Oefentijd
van 21 maanden voor
kustwachtmiliciens
Duur van herhalings
oefeningen verdubbeld
dejewjti
Aspirin^
TUNNELS TEN OOSTEN VAN HET PONTVEER
TE VELSEN.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
In Engeland.
WOENSDAG 19 A "PRIG '1939
HXXREEM'S DAGBCAC
3
(Vervolg van pag. 11
De voorgestelde maatregel zal het mogelijk
maken de vredessterkte zoodanig op te voe
ren, dat met grootere gerustheid in tijden
van spanning de ontwikkeling van de ge
beurtenissen kan worden afgewacht, zonder
telkens voor de vraag te staan, of tot een
buitengewone oproeping van niet in werke-
lijken dienst zijnde dienstplichtigen moet
worden overgegaan.
De tweede volzin van het nieuwe
tweede lid van art. 30 heeft de
strekking om het langere verblijf
in werkelijken dienst ook nog te
kunnen toepassen ten aanzien van
diestplichtigen, die reeds na vol
brachte eerste oefening in het
genot van groot verlof zijn ge
treden. De bevoegdheid daartoe
kan noodig zijn, omdat er kort na
het vertrek met groot verlof van
een lichtingsgedeelte omstandig
heden kunnen intreden, welke niet
waren voorzien.
Eerste oefening Kustwachten.
De taak van de marine-kustwacht in het
defensiestelsel bestaat in het snel ontdekken
het voortgezet waarnemen en het deskundig
beoordeelen van de bewegingen en andere
verrichtingen van schepen, die zich aan de
kust, en vliegtuigen, die* zich boven het zee
gebied vertoonen. Omtrent het waargenomen
voorwerp moeten worden vastgesteld het
het soort of type van schip of vliegtuig, de
vermoedelijke koers en snelheid, de mogelijke
bedoeling van een uitgevoerde manoeuvre,
enz..
Om deze taak naar behooren te kunnen
volbrengen, is een langdurige ervaring on
ontbeerlijk. Bij gehouden oefeningen is ge
bleken, dat de dienstplichtigen, bestemd voor
de kustwacht, de noodige ervaring niet bezit
ten. Een ingesteld onderzoek heeft de overtui
ging gevestigd, dat het niet mogelijk is, be
doelden dienstplichtigen volgens het tot dus
ver gevolgde opleiddngssysteem die ervaring
bij te brengen.
Het gevolg hiervan is, dat de zeemiliciens-
kustwachter bij den bestaanden toestand niet
voldoen en niet kunnen voldoen aan de hooge.
doch noodzakelijke eischen, die hun oorlogs-
taak hun stelt.
Om hierin verbetering te brengen, dient
aan de opleiding tot kustwachter, welke tot
dusver nagenoeg geheel theoretisch is, een
practische leergang te worden gekoppeld. Deze
zal dan bestaan uit plaatsing aan boord van
een varend schip en detacheering bij een
vredesseinpost. Deze voortgezette opleidingen
zullen slechts vruchtdragend kunnen zijn,
Indien ze eenige maanden duren, mede in
verband met de omstandigheid, dat een deel
van de miliciens-kustwachter in hun burger-
werkkring weinig of niet met het zeewezen in
aanraking is geweest. Het is namelijk niet
mogelijk, de kustwachters uitsluitend te kiezen
uit de zeevarenden, daar dezen uit hoefde van
hun beroep bij een buitengewone oproeping
veelal niet tijdig op hun plaats zouden kun
nen zijn.
Ook valt nog in aanmerking te nemen, dat
de bemanning van een kustwachtpost. die
vaak in het open duin. onbeschut en een
zaam is opgesteld, in staat zal moeten zijn
zich met eenige kans op succes tegen een aan
vallend vliegtuig te vei'dedigen en dat een
deel van de opleiding hieraan gewijd zal
moeten worden.
Alles te zamen genomen zal de eerste
oefeningstijd van den zeemilicien-kustwach
ter. wil hij voor zijn taak berekend zijn, be
langrijk moeten werden verlengd. Er is
daarom reden den bestaanden toestand, vol
gens welken hij een veel kortere eerste oefe
ning heeft dan de overige dienstplichtigen
van de zeema^it, niet langer te bestendigen
Of voor de opleiding de volle 21 maanden
hoogste duur van de eerste oefening voor de
overige dienstplichtigen der zeemacht
noodig zullen zijn, is een vraag die door de
ervaring zal moeten worden beantwoord.
Herhalingsoefeningen.
Nadat de dienstplichtigen de eerste oefening
hebben volbracht, volgt er een lange reeks van
jaren, gedurende welke zij beschikbaar moeten
blijven voor opkomst bij mobilisatie. Al dien tijd
moet hun geoefendheid op peil blijven. Maar dit
is niet genoeg. Ook moeten zij, wanneer nieuwe
wapenen, verdedigingsmiddelen, enz. zijn inge
voerd of belangrijke wijzigingen in de organi
satie zijn aangebracht, zoo spoedig mogelijk
daarmede vertrouwd worden gemaakt.
Hoe langer hoe meer vestigt zich de over
tuiging. dat daartoe meer en voor een deel lan
gere herhalingsoefeningen noodig zijn dan het
bestaande maximum van 40 dagen voor de
dienstplichtigen, die den rang van onderofficier
niet bekleeden toelaat.
Is dit in het algemeen het geval, hoeveel te
meer moet dit dan niet gelden voor de dienst
plichtigen van de lichtingen van 1937 en vroegere
jaren, die een eerste oefening van slechts 5'
maand of als voorgeoefende van nog kor-
teren duur hebben doorloopen. Daar de jongste
van deze lichtingen eerst in 1952 naar de aan
vullingsreserve overgaat bij welken overgang
de diensttijd nog niet is volbracht, doch wel de
bestemming voor onmiddellijke opkomst bij mo
bilisatie eindigt zou het bij handhaven van
den bestaanden toestand nog jaren kunnen du
ren, dat de weermacht groote scharen van
dienstplichtigen telt, wier geschiktheid voor de
oorlogstaak niet staat op de hoogte, welke te
genwoordig noodig geacht moet worden. In ver
lenging van den duur der herhalingsoefeningen
zal het middel gevonden moeten worden, om
hieraan zooveel mogelijk tegemoet te komen.
Het ligt voor de hand, dat de verdeeling van
den totalen duur der herhalingsoefeningen over
de onderscheidene dienstjaren zeer verschillend
zal kunnen en moeten zijn, ook wat betreft den
aard der oefeningen. Wat voor het eene wapen
geldt, geldt niet altijd voor het andere wapen.
Wat voor de jonge lichtingen geldt is niet altijd
ook voor de oudere lichtingen van toepassing. En
bij hetzelfde wapen en dezelfde lichting moet
soms weer verschil worden gemaakt naar gelang
van de bestemming, welke de eene, en die, welke
de andere groep van dienstplichtigen heeft.
In verband met een en ander kan slechts een
zeer globaal overzicht worden gegeven van de
regeling, welke dc minister van defensie zich na
bestudcering van de daaromtrent ontvangen ad
viezen heeft gedacht ten aanzien van dc verdee
ling van den voorgcstelden duur van ten hoog
ste 85 dagen.
Deze duur zou in het algemcenc verdeeld be
hooren te worden over verschillende perioden
van 17 tot 20 dagen.
Voor degenen, die bestemd zijn om reeds bij de
eerste der buitengewone oproepingen op te ko
men, welke bestemming samenhangt met hun
taak bij den grens- en kustdienst, zouden de
laatste twee perioden vervangen moeten worden
door 4 perioden van een korteren duur.
Officiersopleiding zeemacht.
De behoefte is aan den dag getreden om het
getal reserve-officieren bij de zeemacht belang
rijk uit te breiden. Tot dusver kwam deze cate
gorie van reserve-officieren uitsluitend voort uit
personen, die zich vrijwillig verbonden bij de
Koninklijke marinereserve. Daar het niet zeker
is, dat ook het bij uitbreiding noodig geoordeelde
getal reserve-officieren langs dezen weg zal wor
den bereikt, ligt het in het voornemen zoo noo
dig ook dienstplichtigen, die daartoe de ge
schiktheid bezitten, voor opleiding tot reserve
officier bij de zeemacht aan te wijzen, al heb
ben zij zich daarvoor niet opgegeven.
Het ligt voor de hand, dat op deze dienstplich
tigen na hun opleiding gelijke verplichtingen
dienen te rusten als op hen. die voor denzelfden
dienst een vrijwillige verbintenis hebben aange
gaan. Daarom is het noodig, dat voor deze per
sonen een overeenkomstige bepaling in het leven
wordt geroepen als thans in art. 43, derde lid,
der wet voor de officiers-adspiranten van de
landmacht is neergelegd.
Dit derde lid luidt:
Behoudens de door ons vast te stellen uitzon
deringen behooren zij, die als dienstplichtige in
opleiding zijn genomen tot officier, met ingang
van den dag, volgende op den laatsten dag der
eerste oefening, en voor den tijd, dien zij als
dienstplichtige nog hebben te dienen, tot het
reserve-personeel der landmacht, indien het
dienstplichtigen der landmacht, en tot de ko
ninklijke marine-reserve, indien het dienstplicht
tigen van de zeemacht betreft.
Onfortuinlijke start van water-
vliegtuig.
Nabij de loods van het marinevliegkamp
Schellingwoude is Dinsdagmiddag om even
vier uur een watervliegtuig, kort na den start,
voorover in het water gevlogen en in den
modder blijven steken.
De twee militairen, die zich in het toestel
bevonden, konden het vliegtuig tijdig verlaten
en te water springen. Zij werden beide door
een sloep opgepikt en aan wal gebracht.
Het toestel wilde met twee andere water
vliegtuigen naar de Mok vertrekken, doch bij
het taxiën kon het vliegtuig niet omhoog
komen en vloog voorover in het water.
De machine steekt thans gedeeltelijk boven
het water uit en zal worden geborgen.
Leider der N. S. N. A. P.
veroordeeld.
'De Amsterdamsche rechtbank veroordeelde
Dinsdag den leider van de N.S.N.A.P., Ridder
van Rappard, wegens overtreding van het
uniformverbod tot zeven dagen hechtenis.
staaies-imk. te kijken-
dat ik nog zoo opgeruimd ben. Het
is toch zoo eenvoudig: ik bekijkalles
van den vroolijken kant. Natuurlijk -
ook wel eens wat rheumatiek of spit,
maar dan neem ik één of twee
Aspirintjes en... het leed is geleden'
/IN
A A
Tm BAYER
HET PRODUCT VAN VERTROUWEN!
(Adv. Ingez. Med.)
Vijf haarden gestolen?
Verdachten blijven pertinent ontkennen.
Twee Hilversummers, de 34-jarige koopman
S. V. H. en de 25-jarige slager J. W. v. d. W.
hadden zich vandaag te verantwoorden voor de
vijfde kamer der arr. rechtbank, verdacht van
diefstal van vijf haarden ten nadeele van de
N.V. haardenfabriek Interna, gevestigd in de
Tulpstraat te Hilversum.
Beide verdachten ontkenden hardnekkig. Zij
zouden zich aldus de dagvaarding toegang
tot de fabriek hebben verschaft door verbreking
van een ruitje van een serredeur waardoor zij
het handeltje op konden lichten en de deuren
konden openschuiven.
De oudste verdachte ,de koopman, die vlak bij
de fabriek woont, gaf toe, dat hij dien nacht niet
thuis was geweest, 's Avonds laat had hij een
auto gehuurd waarmee hij een aantal kazen
de man is kaashandelaar naar zijn familie
te IJmuiden heeft vervoerd. Ook had hij eenige
ijsmachines naar Amsterdam willen brengen, om
ter reparatie af te geven.
De politie te Hilversum had in de huurauto
pakpapier gevonden, dat volgens het rapport
an dr. Van Ledden Hulsebos volkomen over
eenkwam met het papier, dat door de fabriek
gebruikt werd om de haarden te verpakken.
Verd.: Dergelijk papier had ik in voorraad en
daar had ik mijn ijsmachines in verpakt.
Pres.: En hebt u ze 's avonds laat, of eigen
lijk 's nachts in Amsterdam afgeleverd?
Neen meneer, zei verd. opgewekt, ik had er
niet aan gedacht, dat het al zoo laat was en dat
het Vrijdagavond was....
Pres.: En toen bent u maar doorgereden naar
IJmuiden.
Verd.: Juist, en mijn vriend v. d. W., die werk
loos is, was voor de gezelligheid met me mee
gereden.
Rechter mr. Van Tuyll: Oh ja, voor de gezel
ligheid!
Pres.: Hoe kwam die auto van binnen zoo
beschadigd?
Verd. weet het niet precies, misschien van die
ijsmachines maar zeker niet van de haarden, die
heb ik nooit gezien.
Pres.: En toen hebt u 's nachts die kazen bij
uw familie afgeleverd? een rare tijd om kazen
te brengen.
Een agent sprak u aan en die merkte nog te
gen u op: „Zoo, kaaskoopman zonder kaas".
Verd.: Dat heeft die agent nooit gezegd.
De agent was als getuige gedagvaard en hield
vol, dat hij zelfs nog in de auto gekeken had en
geen enkele kaas had hij kunnen ontdekken.
Verd.: Dan heeft die agent slecht gekeken.
Pres.: Maar het vreemde is, dat uw broer te
IJmuiden ook niets van kazen afweet, hij heelt
tegenover de politie verklaard, dat hij geen kaas
heeft gekocht en dat hij zelfs niet wist, dat u
kaas bij zich had.
Verd.: Dat is me volkomen onbegrijpelijk.
De familie uit IJmuiden, die door den officier
was gedagvaard, was niet verschenen.
Verdachte wenschte geen afstand van deze
getuigen te doen, zoodat de rechtbank zich ge
noodzaakt zag, de verdere behandeling te schor
sen tot 25 Mei a.s.
CHRISTELIJKE NORMAALSCHOOL TE
ZETTEN BESTAAT 15 JUNI 75 JAAR.
De op een na oudste Christelijke normaal
school te Zetten, zal op 15 Juni a.s. haar 75-
jarig bestaan vieren.
In aansluiting aan reeds verschenen pers
berichten over de tunnels te Velsen, deelt de
A.N.W.B. thans het volgende mede.
De spoorwegtunnel en de tunnel voor ge
woon verkeer zullen op 500 M. ten Oosten
van het pontveer gelegd worden op een diep
te van ongeveer 22,50 N.A.P.
De tunnel voor gewoon verkeer zal onder
den vaarweg van het ter plaatse van de tun
nels tot circa 300 M. te verbroeden Noord-Zee
kanaal een horizontaal gedeelte van 150 M.
lengte verkrijgen, waaraan de opritten onder
een helling van 1:28,5 tot een lengte van circa
645 M. zullen aansluiten. De opritten, welke
gedeeltelijk als tunnel, gedeeltelijk open wor
den uitgevoerd, vinden hun beëindiging in
een verkeersplein, waar nieuw aan te leggen
wegen verbindingen zullen vormen met de
bestaande wegen.
Op het Zuidelijke verkeersplein zal de weg
AmsterdamVelsen worden aangesloten, ter
wijl ook een verbinding met den ouden Rijks
weg Haarlem—Velsen tot stand zal worden
gebracht. Op het Noordelijke Verkeersplein
zal Wijkeroog worden aangesloten, terwijl de
provinciale weg BeverwijkUitgeest over de
omlegging om Beverwijk heen zal worden ge
voerd en daarmede tevens kruisingsvrij in
verbinding gebracht. Het geheele nieuwe
tracé zal behoudens de verkeerspleinen, krui
singsvrij worden aangelegd en evenals de
tunnel en de nieuwe verbindingswegen alleen
voor motorrijtuigen bestemd worden; rijwiel
paden worden dus niet aangelegd.
Het langzame verkeer zal van de veerpont
gebruik moeten blijven maken, hetgeen in
verband met den vrij grooten omweg, welken
het locale verkeer door de tunnel zou moeten
maken, weinig of geen tijdverlies op zal le
veren.
De tunnel verkrijgt een rijbaanbreedte van
7 M. en een doorrijhoogte van 4.20 M., de ver
lichting zal zoodanig worden ontworpen, dat
een geleidelijke overgang van het felle dag
licht naar de kunstverlichting in de tunnel zal
worden verkregen.
Laren.
Wanneer zoo nu en dan een tentoonstelling
van Gooische Schilders aangekondigd wordt,
een Laarder kunstenaar jubileert of op andere
wijze de verwantschap van die streek met de
schilderkunst in herinnering wordt gebracht,
gaat voor mijn geest de tijd herleven waarin
mijn eerste aanraking met Land und Leute
daar plaats vond.
De oertijd van het contact tusschen de schil
ders en het Gooi is reeds historie en den mees
ten van ons slechts bij overlevering bekend.
Anton Mauve die in '88 stierf heb ik niet kun
nen ontmoeten en Wally, Moes en Valken
burg welk drietal wel zoo ongeveer de eerst-
aanwezigen vormde in wat naderhand een
schilderskolonie worden zou, evenmin
Toen mijn bezigheden mij in de eerste jaren
dezer eeuw. met Laren deden kennis maken,
was de oorspronkelijke toevalligheid van een
door enkelen ontdekt arbeidsveld al reeds lang
vervangen door de bewuste propaganda die
voor „Het land van Mauve" in kunstenaars
kringen gemaakt was, als loonend terrein voor
den schilder van het landschap en het boeren-
interieur.
Wel kwam nog Albert Neuhuys steevast in
Laren werken van uit zijn villa op den Hil-
versumschen Trompenberg, we': was nog Tony
Offermans de vroolijke verteller in de gelag
kamer van het dan nog dorpsche hotel-café
van Hamdorff. maar de grootste levendigheid
ontstond al langzamerhand door de Amster
damsche jongeren, die. na Kever en Valken-,
burg zich in Laren gingen vestigen. Het waren
die artisten. veeïal oud-leerlingen der Amster
damsche Akademie. die nu bekende mannen
zijn. wier leeftijd zich in de eerste der zestiger
jaren beweegt. Van de publieke vermakelijk
heid waartoe het dorpshotel zich in en na de
oorlogsjaren ontwikkeld heeft, was in den
tijd waarvan ik spreek nog geen sprake, de
schilders en hun gasten aten voor een civiel
prijsje heel gezellig buiten op den Brink vóór
het huis. en gevoelden nog geen behoefte aan
het mondaine verkeer van dancing en nacht
feest om hun kunstschepping te stimuleeren.
Daar zaten dan aan die lange houten tafel
in den vóórtuin de schilders die voor het laatst
de karakteristieke schoonheid van het Gooi
sche landschap en het echte oude Laarder
interieur ongerept zouden aanschouwen. De
vroolijke, omvangrijke figuur van Frans
Langeveld. de broodmagere Jaap Dooyewaard,
de steeds zeer gesoigneerde Van Blaaderen, de
Bedouïnenfiguur van Aug. Legras, de levendige
Laguna, de soms zoo somber kijkende Ooster
ling Van Beever. zij vormden een stel collega's,
die mét de jeugd, nog de belangeloosheid van
de nog niet gearriveerden bezaten. Het kon er
ook 's avonds heel gezellig toegaan, al werden
er voor de gasten nog al eens dezelfde grappen
verteld, dezelfde kunstjes uitgehaald. Wie
heeft in die dagen den spier-sterken Laguna
niet tusschen wijsvingers en duimen een gulden
door midden zien brekenals hij tenminste
iemand vinden kon die. die weddenschap aan
vaardend. ook den gulden vergoedde. En zelfs
aan de kleine waardeeringsverschillen. die
overal kunnen voorkomen zat altijd nog een
vaak ongewilden, vroolijken kant. De onge
trouwde Van Beever. wiens interieur nu niet
altijd even brandhelder was. wekte nog al eens
het misnoegen van Laguna's echtgenoote op
en klassiek geworden is de climax waarmee
de laatste over de schutting van beider tuintjes
heen. Van Beever het hare daarover mede
deelde: „viezerik"!. (stilte*-smeer
poets" (geënerveerd* en daarna, opgewonden.
.Rembrandt"!1
Van Beever is niet oud geworden. Hij was
een zeer begaafd artist wiens, meestal kleine,
schilderijen een eigen cachet bezaten en in
dien tijd zeer gez-ocht waren De kunsthandel
van De Erven Dorens op het Rokin exposeerde
ze het eerst in de hoofdstad, waar ze door hun
zeer aparte kleurigheid en emailachtige schil
dering de aandacht trokken. Dorens noch van
Beever existeeren thans nog. Wij spraken
elkaar het laatst bij de begrafenis van Jozef
Israels op den ouden Scheveningschen weg.
Kort daarna overleed ook de zooveel jongere
artist, die ook als violist talent getoond had
Zijn schilderijen komt men slechts sporadisch
op veilingen of in den handel tegen. Nog an
dere artisten uit die omgeving zijn betrekke
lijk jong gestorven, ik denk aan den fijngevoe-
ligen, doch meer conventioneeelen De Court
Onderwater een Dordtenaar van geboorte, in
het Larensch milieu opgenomen. Ook snoekje
zooals de prettige mensch, die Jhr. Snoeck
was, gemeenzaam genoemd werd, is niet oud
geworden. Hij behoorde meer tot de groep die
aan het boereninterieur dat ietwat schablone-
achtige gaven, waardoor het genre bijna een
merk-artikel voor het buitenlandsch gebruik
werd. De één meer. de ander minder met een
eigen persoonlijkheid, waren zij toch allen wel-
onderlegde schilders in wier rijen ook Dirk
Melis, Komter en anderen genoemd kunnen
worden. Dooyewaard en Garf van wie de eer
ste nog al invloed van Arthur Briët onderging,
en later stijl en sujet geheel wijzigde, stonden
van den aanvang af wel vrijer in hun ont
wikkeling. Zoo was na Neuhuys en Kever een
schare van knappe jongeren gevormd die in
het Larerische binnenhuis een terrein voor
hun artistieke activiteit gevonden hadden die
door de belangstellng van den Engelschen en
Amerikaanschen kunsthandel tegelijk loonend
en gevaarlijk werd. Want vooral het materieele
succes trok vele mindere goden naar de
Gooische dreven en er moest een tijd komen
waarop het Larensche binnenhuis nog slechts
tot bazarkunst inspireerde. Wat de Gooische
schilders van vandaag schilderen heeft, voor
negentig procent, met het Gooi niets meer te
maken; slechts bij enkelen als Laguna. Scher-
rewitz en Schulman leeft de traditie nog in
het werk voort. De ex-journalist Van Harpen
die den Larenschen kunsthandel stichtte, had
nog juist den goeden tijd voor zijn onderne
ming gevonden.
J. H. DE BOIS.
Anglo-Fransch incident.
Londen, April.
Een jong Fransch echtpaar ontmoette op het
perron in een underground station een bekende.
Een oudere Franschman met een weinig grijs
haar en een wat valen bolhoed, dien hij onbe
grijpelijkerwijze nonchalant wist te dragen.
De trein, dien zij binnenstapten, bleek slechts
twee zitplaatsen voor hen over te hebben. Eén
ei*van viel vanzelfsprekend de dame toe. Voor de
andere stelden zich de beide heeren op de
jongere greep de lus en wees met eleganten
handzwaai den oudere, plaats te nemen. Waarop
deze evenwel ook de lus greep en met niet min
der elegance de zitplaats aan den jongere of
freerde. „Heusch, hij stond veel liever. Hij stond
altijd. Werkelijk. Vraiment.". De jongere
bleef echter onverbiddelijk in zijn ridderlijkheid
volharden de oudere verwachtte trouwens
ook niet anders zoodat eerst bij het volgende
station de zaak na veel plichtplegingen over en
weer eindelijk was opgelost. Tot groote gerust
stelling van de rest van de reizigers, die allen
eenigszins onrustig op hun zitplaats waren be
gonnen te schuiven. zoo, alsof ze voelden
ook op te hooren staan en aan dit beleefde spel
deel te moeten nemen. Maar zich tegelijk onbe
hagelijk bewust, nooit tot eenzelfde hoogte van
stijl te kunnen geraken.
De dame en de oudere man zaten dus tegen
over elkaar, terwijl de jonge man, één hand aan
de lus, tusschen hen in stond. Het bleken slechts
oppervlakkige kennissen te zijn. De jonge man
had althans meer aandacht voor de dame dan
voor het gesprek en de dame zelf was hoofdza
kelijk geoccupeerd met een kleine oneffenheid
op haar kin, die haar zeer mishaagde. De oudere
man droeg dan ook de grootste verantwoorde
lijkheid voor het gesprek, dat zich daarom ge-
makkelijkheidshalve op een zeer toevallig peil
bleef bewegen. Het ging over een uitzending van
een Parijsch programma door de B. B. C. Men
verwonderde er zich wederzijds over, dat de
muziek bij deze gelegenheid uit een potpourri
ran Engelsche marsch-composities had bestaan
en meende, dat dit een gelegenheid was geweest
om eens iets van Fransche muziek, of althans
een typisch Fransch programma in Engeland te
laten hooren. Het gesprek ging over en weer in
korte zinnetjes, elk zinnetje rad gesproken, maar
met zoo'n definitief einde, dat het iederen keer
weer verwonderde de ander nogmaals wat te
hooren toevoegen.
Misschien viel het zóó het meest in den
smaak van het Britsche publiek zei Madame
diplomatiek, en streelde nogmaals haar kin met
een flimsig kanten zakdoekje.
In de korte stilte die volgde werd zij zich
plotseling bewust va*i een hevige emotie, die
naast haar broeide.
Daar zat namelijk een rozige, gevulde En-
gelschman in een oranje-bruine tweed overjas,
wiens kinderlijk verblijde trekken stralen af
staken tegen een bontgeruite wollen das, losjes
omgehangen. Zoo'n Engelschman, wien de rond
jes golf en bier in allel glorie van het gezicht
vallen af te lezen.
Toen zijn landgenooten zich tijdens het tour-
nooi over de zitplaatsen onveilig in hun zetels
voelden, had hij van den prins geen kwaad ge
weten en kalm zijn handschoenen, netjes opge
vouwen, op zijn rechterknie gelegd om des te ge-
noegelijker een pijpje voor den dag te kunnen
halen. Nu alles rustig was en niemand zich meer
om het buitenlandsche drietal bekommerde, was
voor zijn steeds grooter wordend geestesoog
de situatie langzaam opgerezen, tot zij geweldi
ger omvang had aangenomen en hem geheel in
beslag nam.
Vermoedelijk had hij besloten, dat deze drie
menschen wel Fransch zouden zijn en lag het
bezoek van den Franschen President met alle
vriendelijke dingen, die de kranten in die da
gen over Engelsch-Fransche banden van vriend
schap schreven, hem nog versch in het geheugen
In ieder geval was het zeker dat iets waarlijks
grootsch in hem geboren werd, iets dat de fun
damenten van zijn bestaan beroerde, iets dat de
kleuren van zijn school raakte, die hij steeds
met eer en trots had gedragen en nu nog hoog
houdt. Iets dat in de geschiedenis van het ver
leden wortelde, ergens in de buurt van Nelson
die niet voor niets op zoo'n hooge zuil in Trafal
gar Square staat verheven, en die zei dat En
geland verwacht, dat iedere man zijn plicht zal
doen. Hier lag de plicht! En Engeland -kende
haar! De Anglo-Fransche vriendschap als basis
voor het voortbestaan van het Britsche wereld
rijk rustte vandaag op zyn sterke schouders!
Hij stopte de pijp in z'n zak. deed de hand
schoenen aan en rees op, geweldig en dramatisch
Hij tikte even aan zijn hoed, probeerde zelfs een
handgebaar en bood, weliswaar stotterend maar
gedragen door een groote emotie, zijn zitplaats
naast de dame aan den ouderen, reeds gezeten
heer aan.
Die begreep er eerlijk gezegd niet veel van en
was wat verbluft. Hij zat immers waarom zou
hij naast de dame willen zitten? Hij keek den
jongeren man eens aan. Wat dacht die er eigen
lijk wel van? En vroeg hem op zijn beurt, of die
daar niet wilde plaats nemen. De jonge man
bleef staan. Hij begreep al te best, dat hem ten
slotte in eerste instantie niets aangeboden was
en hij was jonger ook dan de geagiteerde En
gelschman, die daar nog maar steeds stond en
bleef wijzen en den ouden Franschman aan
kijken. Die gaf het op, schudde het hoofd, hief
de handen op in een gebaar van „wat zeg je me
nu van zooiets wat wil de man nu eigenlijk
ik zit immers, waarom zou ik van plaats willen
verwisselen?" Hij keek eens om zich heen of de
anderen ook niet dachten, dat hier iets haperde.
Hij zei zooiets als „ouf" en haalde heel licht de
schouders op. Een vreemd ras. Een heel
vreemd ras!
Hij trok zijn strikdasje eens recht en z'n hoed
nog wat scheever, en zette toen weer met zoo'n
klein rad zinnetje het gesprek over de radio
uitzending voort.
De Engelschman was besluiteloos geworden,
voelde zich wat ongemakkelijk en was tenslotte
zelf maar weer gaan zitten. Hij legde de hand
schoenen weer netjes op de rechterknie en keek
stil voor zich, gevallen van hoogten, die hij nooit
had gedroomd te zullen bestijgen. Verslagen. Te
leurgesteld.
Maar langzaam vloeide toch weer zijn natuur
lijk zelfbewustzijn terug. Hij had immers zijn
best gedaan. Wat wil je dan nog meer! Hij begon
triomfantelijk om zich heen te kijken, of zijn
medepassagiers het ook niet zoo vonden. En liet
in het voorbijgaan zijn oogen nog eens over het
drietal glijden. Tja, een vreemd ras, een heel
vreemd ras!
Vr. S.
HET VLIEGVELD TE ELST.
De gemeenteraad heeft Dinsdagmiddag met
28 tegen 7 stemmen besloten een bedrag van
f 75.000 beschikbaar te stellen voor deelname
in de stichting tot oprichting en exploitatie
van een vliegveld onder Eist.