JakpmsfaT, een belangrijke film Matthaeus Passion Ouderwetse Fijnproevers?? Sappige Ham van het Been Dr. Knock. Rumoer om eervol ontslag van burgemeester. BONTEN BAL'S DONDERDAG 27 APRIL' 1939 HSSRCEM'S DAGBEAD Pater Flanagan: „Er zijn geen werkelijk slechte jongens". Lexor „Verbeter de menschheid" in woord en vooral in daad. „Er zijn geen werkelijk slechte jongens", is het devies van een geestelijke, die in werke lijkheid in Amerika leeft. Het is niet een devier gebleven, doch het kwam tot daden, „Jongensstad" werd gebouwd bij Omaha, door jongens voor jongens. De jeugd vormt de be volking maar ook het bestuur van de stad. De burgemeester wordt periodiek uit de rijen der jongens door jongens gekozen. Alle dien sten, die functionneeren moeten om het leven in de stad mogelijk te maken, de keukens, timmerwerkplaatsen, de posterijen worden door de jeugd waargenomen. Kortom „Jongens stad" leeft door en voor de jeugd. Niet alle jongens worden in deze stad toe gelaten; alleen verwaarloosde jeugd, die dreigt op te groeien in een omgeving van tuchteloos heid, en die bestemd zou zijn voor tucht scholen en verbete ringsgestichten, vindt den weg naar Jongensstad. Rondom verbeteringsgestichten en tuchtscholen zijn omheiningen, die den jongens beletten te vluchten. Jongensstad staat naar alle kanten open. Het kunnen al leen innerlijke krachten zijn, die de jongens beletten weg te loopen, het besef dat ze op deze wereld zijn om op eerlijke manier in het zweet huns aanschijns hun brood te verdienen. In Jongensstad wordt de ontspoorde jeugd niet alleen duizendmaal voorgehouden dat ze eerlijk moet zijn, zij wordt ook niet door be straffing gewaar dat ze een anderen weg moet gaan dan de gevolgde, neen, in woord en daad, vooral in daad, krijgen de jongens gelegen heid te ervaren dat eerlijkheid, het oprecht met elkaar leven en werken den eenigen weg opent tot een gelukkige samenleving. Jongens stad is een maatschappij in het klein, waarvan de burgers rechten en plichten hebben precies als in de groote samenleving. Pater Flanagan is van meening dat iedere jongen, die de kans krijgt in een eerlijke om geving op te groeien, een goed lid van de maat schappij kan worden. Niemand wordt als slecht mensch geboren, maar wel worden men- schen slecht gemaakt. Door ontspoorde jongens niet te straffen, niet in gestichten of verbeterhuizen onder te brengen, maar hen eenvoudig de kans te geven zich in een maatschappij in het klein. Jon gensstad genaamd, te ontwikkelen, wil Pater Flanagan zijn beschermelingen in het rechte spoor terug brengen. Niet door de schaduw van een muur op hen te laten vallen, doch door hen de zon te laten zien wil Flanagan de jeugd tot nuttige raen- schen maken. Van Pater Flanagan's arbeid is een film ge maakt. Een film, die over de geheele wereld zijn streven uitdraagt. Een belangrijke film. omdat ze een idee verkondigt, geen ideologie, maar een eenvoudige gedachte, en wel deze „Verbeter de menschheid". Twee weken geleden werden twee films in Haarlem vertoond, die op hetzelfde thema ge- inspireerd waren: reclasseering. Het wiaren „Jij en ik" van Fritz Lang en Vrouwengevan genissen". Zij vormden krachtens hun strek king sedert „Alarm in de Middellandsche zee" waren het eigenlijk de eerste films, die in Haarlem extra-aandacht waard waren een verademing te midden van de namelooze stroom van ongetwijfeld vakkundig goede en amusante doch qua inhoud en geest oppervlak kige niets-zeggende filmproducten. Maar het werd reeds geschreven de filmers waren tekortgeschoten, er was geen eenheid tusschen inhoud en vormgeving, de inhoud puilde als het ware door de filmische vormgeving heen. Van deze film „Jongensstad" kan zonder voorbehoud gezegd worden dat inhoud en vormgeving harmonieus zijn. De film is in alle opzichten af. Het werk overtuigt derhalve. En hoe voortreffelijk demonstreert zich het devies van Flanagan: „Er is geen werkelijk slechte jongen" in het gezicht van Whitey Marsh, den jongen, wiens levensloop in Jon gensstad we in de film volgen. In het begin is dit gezicht, zonder dat het door grime of krampachtige vertrekking geweld wordt aan gedaan, dat van een rasboef, een jongen, die opsroeit voor ealg en rad. en aan het slot is ditzelfde gezicht zonder dat het uiterlijk ver anderd is. niet dat van een zoete bekeerde jongen, die nou heusch voortaan goed op zal passen, maar dat van een menschenkind. dat met hart en ziel ervaren heeft dat de eerlijke weg de beste is. Deze ommekeer voltrekt zich innerlijk en weerspiegelt zich op het gezicht. De verandering wordt er niet van buitenaf op gestempeld. Het gezicht van dezen jongen ivan wien men bijna zou vergeten dat het Micky Roonev was) vormt de personifieering van Flanagan's gedachlengang: Er wcrdt geen jongen slecht geboren. Het is een onvergetelijk gezicht. Pater Flanagan wordt in de figuur van Spencer Tracy overtuigend weergegeven. Als de rus tige drager van een gedachte, een geloovige die zich niet haast, verwezenlijkt hij ondanks alle tegenwerking, zijn ideaal. Pater Flana gan is Iemand, die bestaat. En daarom is hij ook in de film pater. Naar mijn opvatting is hij evenwel niet weergegeven ais de vertegen woordiger van een bepaald godsdienstig stre ven. Veeleer is hij een algemeene personifiee ring van het menschlievende in den mensch. En zóó wordt deze heele film „Jongensstad" een ontroerend getuigenis van den strijd van het goede in den mensch tegen het slechte om hem heen, culmineerend in de opvatting: ,Geen mensch wordt slecht geboren". v. H. MUZIEK Haarlemsche Politie-Muziek- vereeniging. Mannenkoor „Proza en Poëzie' Het afwisselend optreden van een fanfare corps, een mannenkoor en een solozangeres op één en denzelfden concertavond vormt een combinatie, die te ongelijksoortig schijnt, dan dat men er een -bevredigend artistiek re sultaat van zou verwachten. Wanneer echter alle medewerkenden bezield zijn door een ge lijk gericht streven en wanneer zij, elk op eigen terrein, goeds verrichten, dan kan men de ongelijksoortigheid voorbij zien en met een „Gecombineerd Concert" als Woensdag avond in de gemeentelijke concertzaal gegeven werd. vrede hebben. Den beschaafden sonoren klank, dien de Haarl. Politie-Muziekvereeniging weet te ontwikkelen, hebben we reeds meermalen kunnen beluisteren en waardeeren en ook dezen avond voldeed zij aan de verwachtingen. Nu eens waren het cornet en bugle, dan weer de baritons en bassen, of ook wel de saxo phones, die de goedkeurende aandacht op zich vestigden. De programmakeuze van den dirigent B. D. Peters kon ik echter niet on verdeeld bewonderen. De marschen. nu ja, die vormen een vast bestanddeel. Maar behalve die had ik gaarne een degelijker werk gehoord dan het vrij smakeiooze samenraapsel dat de Tilburgsche fabrikant M. J. H. Kessels onder den naam ..Fantasie sur l'Gpera „La Flute enchantée de Mozart" uitgegeven heeft Dat stuk is geen Fantasie, maar een volkomen fantasielooze potpourri, waarin de meest hete rogene stukken zonder eenig logisch verband achter elkaar gezet zijn. De kunstwaarde van Ketelbey's composities is ook al niet bijster groot. Wat de Suite de Valses de Joh. Strauss betreft, och die walsen doen het altijd, in welke opvolging men ze ook plaatst. In de vertolkingen kwamen wel enkele onzuiver heden. onzekerheden of onjuiste inzetten voor, maar deze bleven uitzonderingen: over 't geheel genomen werd er goed gespeeld. „Proza en Poëzie" zong Woensdagavond uitstekend. De dirigent Jan Bocda heeft zijn koor volkomen in de hand en al zijn aanwij zingen zijn scherp en raak. Aangezien er nu ook bijkans geen onzuiverheden in den samen zang voorkwamen en alle nummers op toon eindigden kwamen alle koornummers vrijwel geheel tot hun recht. Dat recht is niet voor alle hetzelfde. ..Omhoog" van Heinze klinkt ietwat verouderd. Bij de .Hymne an die Musik" van Lachner hoe vlekkeloos werd daarin de modulatie van Es naar Ges genomen! hindert de bombastische tekst. .Psalm 137" van Roeske is heel wat genietbaarder dan „De Gypten" van H. Andriessen. „Germinal" van Riga is sterk op effect berekend, maar dit effect mist het bij goede uitvoering dan ook ncoit. Zelfs moest ditmaal een stuk er van gebisseerd worden. Het klonk dan ook kranig; alle stemmengroepen legden er eer mee in. De sopraanzangeres Hélène Ludolph droeg eerst drie liederen van Schubert voor: „Gany- med", „Nacht und Traume" en .Auf dem Wasser zu singen". Haar uitstekende vocale techniek en de zuiverheid harer intonaties zijn immer te prijzen; stemming wist zij in 't bijzonder met het tweede dier liederen te be reiken. Dit was ook het geval met het eenvoudige „Avondlied" van Duvosel. In „Hoe schoon de morgendauw" van Mortelmans lag de klank schoonheid hoofdzakelijk in de door Jan Booda zeer fijn gespeelde klavierpartij. Het lied „O jubel mijn hart" van Cor Kuiler, be hoort tot den verleden tijd der Nederland- sche muziek. Jan Booda begeleidde alle liederen vaardig en volgzaam. Beider succes noopte hen tot een toegift: „Seligkeit" van Schubert. K. DE JONG. van Heinrich Schütz. Om tot een juist begrip te komen van de zeer expressieve muziek van Schütz, moet men eigenlijk kennis maken met zijn „Dialogen". Een zeer schoone muziek is o.m. de Dialoog per la Pasqua, waarin Maria Magdalena haren Meester ontmoet dien zij, om dat hij het kleed van een tuinman draagt, niet herkent. Weliswaar is deze muziek geschreven op de harmonische fundee ring van den basso continuo, maar de fragiele stemverdeeling heeft overal de vrije vlucht van het Gregoriaansch. dat hij, le bon protestant, leerde te Venetië, waar hij in den Dom, onder de leiding van Giovanni Gabrieli, de knapen koren beluisterde, en de werking der twee tegen over elkaar gestelde orgels. Die Grego- riaansche sfeer zweeft ook van begin tot eind door het thans uitgevoerde werk, de Matthaeus- passion. Het recitatief van den evangelist is van uiterst sobere melodiek; vele gedeelten overschrijden niet den omvang der kleine terts of der reine kwart, en zijn zuiver hypodorisch. Die eenvoud is ontroerend, en de zanger Hans Lefèvre. alleen reeds omdat hij alles naliet wat die sfeer van eenvoud kon vertroebelen, moet hier met. onderscheiding worden vermeld. Maar zijn zingen was, bij schoonen klank, uiterst expressief, en op deze intens muzikale wijze leidde hij telkenmale den zanger in de Chris- tuspartij, Jos de Klerk. Alleen reeds uit zuiver muzikaal oogpunt was deze beurtzang tusschen den klaren tenor en den donkeren bas een ge beuren waarnaar men niet moe werd te luiste ren. Maar de laatste beïnvloedde ook weer door groote expressiviteit den eerste, zoodat er vele malen beelden ontstonden, die men in het ge heugen bewaart. Zoo o.m. „Nehmet, esset, das ist mein Leib", en dan wat gebeurde in den Hof van Gethsemané. Ook de zanger der Petruspartij onderging hier de calore van dit musiceeren, en hier was Bram Misset op zijn best. Maar het koor zou niet werkeloos toezien, en met het schoone choral „Jesus meine Zuversicht", een melodie welke juist in dien tijd was geschreven door de keur vorstin van Brandenburg, nam het deel aan de handeling. Schütz deed reeds wat Bach latei- zou overnemen- de schoonste koralen gebruikte hij in zijn passie's, zoo b.v. de melodie van Melchior Vulpius „Christus der ist mein Leben" (waarin jammer genoeg het koor in de eerste strofe niet heel gelukkig was). Prachtig echter klonk de koraalmelodie van Joh. Rosenmüller „Mache dich mein Geist, bereit". Het heeft geen zin, op deze wijze het werk op den voet te volgen. Maar de stemmingen der muziek blijven trouw de begeleidsters van die van den evangelietekst, en wanneer het koor de schoone koraalmelodie van Joh. Chr. Heermann „Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen" aanheft, heeft het werk zijn muzikaal hoogtepunt bereikt het is Golgotha. De kruiswoorden zijn gesproken, het is volbracht. De eenvoud van Schütz is hier van ontroerende schoonheid. En het is een hooge verdienste van allen die deze uitvoering mogelijk maakten, deze schoonheid waarlijk te hebben gediend. Nog nadrukkelijk wil ik hier, naast den vertolker dan met de hand gesneden bij DELICATESSENHANDEL TÏL tOS6*7 IHH iN GP HOUT5TR 89 (Adv. Ingez. MedJ der Christuspartij, noemen den evangelist. Ik zou Lefèvre's opvatting hier moeilijk schooner en volmaakter kunnen denken. De beide koren, n.l. Schoten's Chr. Gem. Koor en de Chr. Zangvereeniging „Immanuël" uit Zandvoort hadden zich hier opgesteld tot een mooi aansluitend geheel, waarin men, zonder op de andere partijen af te dingen, den zang der altpartij nadrukkelijk mag roemen. Jam mer dat Jac. Zwaan zich zoo menigmaal ver plicht meende tot meezingen der sopraanpartij, het werkte storend. Een veelomvattende taak had hij, en het intoneeren der vier koorstem- men eischte veel van zijn concentratievermogen. De organist kende welhaast de heele orgelpartij uit het hoofd, zoodat het contact met den diri gent geen oogenblik werd verbroken. Ook de kleinere vrouwenpartijen werden heel loffelijk weergegeven. De taak van Bram Misset, vier partijen weer te geven, n.l. Petrus, Pilatus, Judas, Kajafas, was niet de lichtste, maar een serieus zanger als hij weet ook deze moeilijkheid te overwinnen. Ds. Voet, die inleidings- en slotwoord sprak en daarbij herinnerde aan het nevendoel van dit concert, baten af te werpen voor den bouw der Immanuelkerk, dankte met waardeerende woorden de uitvoerenden, die het heerlijke werk van Hemrich Schütz nog eenmaal zullen uitvoe ren a.s. Zondag in de Ned. Herv. Kerk te Zandvoort. G. J. KALT. HET TOONEEL De derde Schoolvoorstelling De belangstelling voor de schoolvoorstellingen blijft sinds de reorganisatie van dit instituut verheugend groot. Ook op de derde school- matinée, waarop Dr. Knock van Jules Romains werd gegeven, was onze Stadsschouwburg lot den nok gevuld en het uitbundig succes, dat Jan Musch mocht behalen, was weer het bewijs, hoe zijn kunst als altijd door de jeugd wordt gewaardeerd. Het was gisteren de laatste maal, dat het gezel schap van Musch te Haarlem optrad. Een af- scheidsvoorstelling dus. Dit afscheid was zoo hartelijk, als men het slechts wenschen kon Toch lijkt het nog niet goed denkbaar, dat wij Musch het volgende seizoen niet weer op de plan ken zouden zien. Wij kunnen ons het tooneel in Nederland niet goed voorstellen zonder onzen grooten karakterspeler en ik vermoed dan ook. dat enkele gezelschappen bijvoorbeeld Het Nederlandsch Tooneel alle moeite zullen doen Musch in los verband als gast dus te enga- geeren. En dan hoop ik, dat het in een stuk zal zijn, hetwelk ook geschikt is voor een school voorstelling. Want het jeugdige publiek heeft al tijd een sterke voorliefde voor Jan Musch ge toond. Jan Musch was vele malen de groote aantrek kingskracht voor een schoolvoorstelling, reeds van de oprichting van dit instituut af In Het Wederzijdsch Huwelijksbedrog. De Spaansche Brabander, Belachelijke Hoofsche Juffers, Dok ter tegen Wil" en Dank, De ingebeelde Ziekte, De Vrek, was Musch steeds de centrale figuur en door hem vooral hadden deze klassieke stukken bij de jeugd succes. Ook herinner ik mij eenige voordrachtmati nees van Jan Musch als schoolvoorstellingen, die geweldig insloegen. Misschien, dat hij in het volgend seizoen weer met voordrachten een hee- len middag kan vullen. Het zou een welkome af wisseling zijn in de reeks der schoolvoorstellin gen. Wij hebben de opvoering van Dr. Knock na de voorstelling in Februari reeds uitvoerig in ons blad besproken en kunnen thans dus kort zijn. Wij zouden dit blijspel een moderne Molière kunnen noemen en Jules Romains toont zich in Dr. Knock dan ook een waa dige nazaat van den grooten blijspeldichter. Wij vinden in Dr. Knock of zooals de aardige bijtitel luidt: „De Triomf van de Wetenschap" denzelfden spot als bij Molière, al zijn het bij Romains meer de domme patiënten dan de doktoren, die het ont gelden moeten. Het tweede bedrijf vooral is een rake satire van een rijk Fransch esprit. Men kan moeilijk beweren, dat er onder de doktoren geen kwakzalvers als Knock zijn, maar zij zou den nooit slagen, als de wereld niet altijd weer blijk gaf bedrogen te willen worden. Musch speelt de rol van Knock met een doo- delijken ernst, die juist in dit stuk zoo hoog komisch werkt. Hij toont zich ook in dit blijspel een voortreffelijk karakterspeler. Het jeugdige en enthousiaste publiek beloonde hem met een donderend applaus; een triomf dus niet alleen voor de wetenschap maar ook voor Jan Musch. J. B. SCHUIL. Vacature bij Gerechtshof te Den Haag. Mr. Van Berckel op de voordracht. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft ter vervulling van de vacature van raadsheer in zijn college opgemaakt de volgende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. A. L. M. van Berckel. rechter in de arrondissements-rechtbank te Haarlem; mr. H. Haga. rechter in de arrondisse mentsrechtbank te 's-Gravenhage; mr. J. L. L. Wery, rechter in de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage. PERSONALIA. Geslaagd voor eindexamen voor vroed vrouwen de dames: H. J. Roukema. Santpoort en E. van 't Hof, Hoofddorp. Mannenkoor „Proza en Poëzie" bestaat in September 50 jaar. tezamen met de Haarlemsche Politie Muziekvereeniging Een foto van het koor. genomen bij het concert dat gisteravond in het Concertgebouw werd gegeven. PRIJSVRAAG TOT 11ULI R.8000.-PRUZEN (Adv. Ingez. MedJ Twisten en kwesties in Vriezenveen Op zijn verzoek is aan den heer A. P. F. A. J. Albarda eervol ontslag verleend als burgemees ter van Vriezenveen. Dit ontslag moet een gevolg zijn van een eindelooze reeks kwesties, die van tijd tot tijd groote beroering hebben verwekt in deze gemeente. Het was, volgens de Tel. bekend, dat de ver houdingen in het college van B. en W. geleide lijk zulk een karakter aangenomen hadden, dat normale samenwerking tusschen den burgemees ter en de wethouders nauwelijks meer mogelijk scheen. Er was nog slechts een formeele ambte lijke verhouding en overigens heerschte een sfeer van vijandschap in het dagelijksch bestuur, welke enkele malen ontlading iiad gevonden in heftige incidenten op het gemeentehuis, waarbij verwijten over en weer gedaan werden. De ver houdingen hadden van lieverlede zulk een scherp karakter aangenomen, dat de regeering meende zich met deze aangelegenheid te moeten be moeien. Zij werd daar trouwens in betrokken omdat klachten over en weer loskwamen van den burgemeester tegen de wethouders en den secre taris en van deze laatsten tegen den burge meester. Ook notabele, niet ambtelijke gemeentenaven waren hierin betrokken en brachten klachten uit in Den Haag. De aandacht van den minister zou erop zijn gevestigd, dat de heer Albarda, in tegenwoor digheid van anderen, en met name van de beide wethouders, zich meermalen op onbetamelijke wijze zou hebben uitgelaten over zeer hoogge plaatste autoriteiten en zelfs over leden van het Koninklijk Huis. Zoo moet zich bij de regeering de gedachte gevestigd hebben, dat de heer Al barda, door zijn manier van optreden, moeilijk langer als burgemeester gehandhaafd zou kun nen worden en moet hem een wenk zijn gegeven, zijn ontslag aan te vragen, om verdere moeilijk heden te vermijden en een ongevraagd ontslag te voorkomen. Van zijn kant heeft de heer Al barda meermalen te kennen gegeven, ook in Den Haag, dat men door allerlei intrigues en stil ver zet, het hem onmogelijk gemaakt heeft zijn taak naar behooren te vervullen. Dit verzet zou ontstaan zijn toen hij poogde de naar zijn oordeel bestaande misstanden in de gemeente en met name in de kringen van het gemeentebestuur en de gemeentelijke admi nistratie, op te ruimen, waarbij hij van alle kanten op daardoor ontstane vijandelijkheden stiet. Dit maakte het hem ten langen leste on mogelijk zyn ambt nog langer met opgewekt heid te vervullen en dit bewoog hem zijn ont slag aan te vragen. Aldus deelde hij aan de pers mede. Onder de gegeven omstandigheden wenschte hij de ver antwoordelijkheid voor den gang van zaken in de gemeente niet langer te dragen. Dit is in een kort tijdsbestek de tweede bur gemeester in Twente, die feitelijk van regee- ringswege gedwongen wordt zijn ambt neer te leggen, al is het dan nu in den vorm van 'n zelf gevraagd ontslag. In de gemeente Vriezenveen heeft een en ander groote beroering verwekt en men verwacht, dat de laatste vergadering van den raad, welke morgen zal worden gehouden, een bewogen karakter zal dragen, als de bur gemeester daar afscheid zal nemen van zijn ge meente, waarin deze nog jeugdige burgemeester zulke moeilijke jaren achter den rug heeft. Noteer even: TEL. 19123 het gemakkelijke Nr. van LEESBIBLIOTHEEK en BOEK HANDEL IANSWEG 51 (Adv. ingez. Med.) EXAMENS. Academische opleiding. Bevorderd aan de Gem. Universiteit van Amsterdam tot doctor In de wis- en natuur kunde op proefschrift getiteld: „The genera of Indo-malayan and papuan tortricidae", de heer A. Diakonoff, geb. te St. Petersburg. Geslaagd voor het cand. examen wis- en natuurkunde (L) de heer Th. H. Boekhorst. Stuurlieden. Voor het diploma stuurman groote handels vaart slaagden de heeren: Voor 3en stuurman: P. Bakkenes. A. L. v. d. Berg, H. J. Nijman, M. A. Nederkoorn en F. U. Wennink- TUINLIEDENVEItEEN. „AFRDEXIIOUT EN OMSTREKEN". Woensdagavond hield de onderlinge tuin- liedenvereeniging „Aerdenhout en Omstreken" een goedbezochte ledenvergadering in Café- Restaurant Hof van Heemstede. Na een kort openingswoord van den voor zitter, den heer H. van Gurp, hield de heer B. Nieuwenhuis een leerzame causerie over het kweeken van Hortensia's en Calseolaria's, waarvan ter keuring eenige fraaie collecties door hem waren ingezonden. De heer Goudzwaard had wederom een mooie collectie afgesneden bloemen van plan ten en heesters, waarover hij een uitvoerige beschouwing gaf betreffende de snoeiwijze, een der meest belangrijke onderdeelen voor een rijken bloei. De keuringscommissie kende de volgende punten toe: B. Nieuwenhuis voor Hortensia's 9 punten en voor Calseolaria's 10 punten. G. Toen voor vaas Clematis Prins Hendrik 10 punten en aan K. Goudzwaard voor afge sneden bloemen G punten. Door de commissie voor tuinkeurlngen werd medegedeeld dat Zaterdag de eerste tuinkeu- ring voor de jaariijksche prijsvraag zal ge schieden Na de pauze hield de heer v. Zadel een in teressante causerie over de Coloradokever, staatsvijand no. 1 voor den land- en tuin bouw. Spr. wees er op, dat iedere land- en tuinbouwer met alle middelen, dezen gevaar lijken vijand moet bestrijden, daar niet-be- smette landen geen land- en tuinbouwproduc ten importeeren uit besmette landen. In zijn causerie gaf spr. aan. de wijze van herkenning van het gevaarlijk insect en de middelen om dezen kever te bestrijden. Na een geanimeerde rondvraag sloot do voorzitter deze leerzame vergadering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 11