Amerikaansch karakter en
Amerikaansche politiek.
Kinderlijk - maar daarbij
eerlijk en idealistisch.
cBREEMEN
Economische voorzorgsmaatregelen
in Zwitserland.
IBICSHAf;
DONDERDAG '4 MEI 1939
H A A" R E E M'S DAGBCAS
8
Het Amerikaansche volk. heelt, zooals ieder
ander volk, vele sympathieke en minder sympa
thieke eigenschappen. Alles is een kwestie van
smaak. Ook de beoordeeling van een ander volk.
Voor mijn smaak zijn de sympathieke eigen
schappen overwegend. Ik geloof dat er geen volk
is waartusschen te leven minder moeilijkheden
baart dan juist het Amerikaansche. Voor een
goed deel is dit te danken aan de hartelijkheid,
de welwillendheid en de beleefdheid waarmede
de Amerikaan den. vreemdeling bejegent. Daar
over heeft men in Nederland wel eens een ver
keerd denkbeeld. De film de Amerikaansche
film! heeft daartoe bijgedragen. Die schildert
den Amerikaan maar al te dikwijls als een gang
ster, als een fuifnummer, of als een gomkau-
wende ruwe klant. Wie dan hier de werkelijk
heid ziet, bemerkt dat het anders is. Men geeft
u ook wel den indruk dat Amerikanen „busï-
ness-men" zijn voor wie tijd geld is en die den
bezoeker afsnauwen wanneer hij op dien go.u-
den tijd beslag komt leggen. Ook dit is niet zoo.
Niet alleen dat iedereen u met welwillendheid
te woord staat, ge kunt op een Amerikaansch
kantoor ook veel gemakkelijker in contact ko
men met de „big bosses", de groote bazen, dan
dat in Europa het geval is. Van gewichtigheid
is bij zulke heeren geen spoor te ontdekken. Wie
durft te ontkennen dat dit in Nederland niet het
geval is? De begrippen „geen tijd" „wilt u
nog eens terug komen" en „weet meneer van
uw komst" zijn hier zeldzaam. En ik geloof dat
de Amerikaansche methode de juiste is. Iedere
zakenleider die het druk heeft, beschikt nog wel
over vijf of tien minuten per urn- om een bezoe
ker te woord te staan. Wanneer hij dien tijd
niet heeft is hij een. slechte leider. Een werkelijk
gx'oot zakenman vindt zich zelf niet zoo bijzon
der gewichtig als kleine zakenlieden elders zich
wel eens vinden.
Men is hier ook niet „geheimzinnig". Men
vindt het goed zooveel mogelijk open kaart te
spelen. Wanneer iedereen open kaart speelt is
dat voor iedereen leerzaam. Ik sprak hier een
Nederlandsch zakenman, directeur van een groot
bedrijf 111 een provinciestad. In Nederland is dat
bedrijf en is de naam van dien zakenman goed
bekend. Maar in New-York was hij natuurlijk
een van de vele onbekenden. Zij naam zegt hier
niets. De naam van de Nederlandsche provincie
stad, waar zijn bedrijf gevestigd is, evenmin.
Hij had alleen een aanbevelingsbrief bij zich
van een Nederlandschen consulairen ambtenaar,
waaruit blijken kon dat hij een fatsoenlijk man
was. Deze zakenman wilde een uitgebreid on
derzoek instellen naar Amerikaansche toestan
den, gewoonten en methoden in zijn bedrijf. Hij
vreesde dat zijn poging wellicht onbescheiden
gevonden zou worden en dat wanneer 't hem
tenslotte al zou gelukken een discrete blik ach
ter de schermen en in de boeken te slaan dit
de grootste moeite en vele voorbereidende be
sprekingen zou kosten. Hoe verbaast was hij
toen hem bij zijn eerste voorzichtige poging, om
informaties te verkrijgen, een schrijftafel in het
kantoor ter beschikking werd. gesteld alsmede
een van de procuratiehouders, die de opdracht
kreeg den Nederlandschen collega alles te laten
zien wat deze begeerde en hem bij te staan bij
zijn onderzoekingen. Ik vermeld dit als een ken
merkend staaltje van Amerikaansche zakenop-
vattingen, Amerikaansche eenvoud en Ameri
kaansche welwillendheid. En ik geloof dat deze
opvatting er een is waarme'de niet-Amerikaan
sche zakenlieden hun voordeel kunnen doen.
Een andere kenmerkende Amerikaansche
eigenschap is wat voor onze maatstaven en op
vattingen „kinderlijkheid" is. Als vreemdeling
staat men wel eens verbaasd over de dingen
waarover de menschen zich hier druk maken.
Een groot volk met groote problemen dat op
grootsche en indrukwekkende wijze deze pro
blemen onder de oogen ziet en tracht op te los
sen, een machtig, jong en spiritueel volle dat
groote dingen op ieder gebied geschapen heeft,
dat een breeden blik heeft op sociale en eco
nomische vraagstukken en toestanden; een volk
met een eminente tooneelcultuur, een schitte
rende litteratuur en een indrukwekkende jour
nalistiek dat zelfde volk interesseert zich voor
dingen en gebeurtenissen, die in onze oogen be
lachelijk van onbelangrijkheid zijn. Dezer dagen
is.de kat van het stadhuis te New-York ge
storven. Die kat was door Jimmy Walker, on
zaliger nagedachtenis, „Tamany" genoem'd, Heel
New-York heeft meegeleefd met Tamany's ziek
te. Heeft Tamany's dood betreurd. En heeft de
lange stukken gelezen die de bladen aan Ta
many gewijd hebben. De „New-York Times", de
grootste, best-geïnformeerde en misschien wel
meest-gezaghebbende courant des lands heeft
een groot portret van de kat Tamany afgedrukt.
Door de radio werden gedurende de nieuwsuit
zendingen mededeelingen gedaan over Tamany.
Terwijl het brave beest onder dierendokters
handen was in het dierenhospitaal kwamen er.
10.000 telefoontjes of te informeeren hoe het
ging.
Deze zelfde kinderlijkheid komt tot uiting in
de vele verhalen, gedrukt en gesproken over
filmartisten en hun hebbelijk- en onhebbe
lijkheden; in de behoefte om nummero's één
te craeëeren: Amerika's huisvrouw no, 1; Ame-
rika's schooljongen no. 1; Amerika's moeder
no. 1; ze zijn er alle drie, met nog een stuk of
vijftig nummero's 1 meer.
Ge bemerkt de kinderlijkheid ook in vei'schil-
lende radio-uitzendingen. Er is hier bijvoorbeeld
een veelbeluïsterde uitzending, onder auspiciën
van en als ihdirecte reclame voor een genees
middelenfabriek, gedurende welke een ongetwij
feld zeer wijs en menschlievend man aan alle
menschen, die hem om raad komen vragen bij
hun intieme gezinsen levensmoeilijkheden,
dezen raad geeft ten aanhoore van eenige tiental
len millioenen wildvreemde menschen, die daar
in hun huiskamer naar zitten te luisteren. Het is
werkelijk treffend op welk een menschelijke en
milde wijze deze man zijn antwoorden onmid
dellijk weet te geven en nog treffender, zeer ont
roerend vaak, is het de narigheden te hooren
waarmede al die anonieme wanhopigen bij hem
aankomen. Maar zou het bij ons niet ondenkbaar
zijn dat iemand, al blijft hij ongenoemd, voor de'
microfoon zijn hart komt uitstorten of dat een
zielkundige, een geestelijke of een paedagoog be
reid zou worden gevonden in de studio van een
omroepinstelling zijn spreekuur te houden.
Maar men doet wel goed te bedenken, dat in
dit kinderlijke en onbevangene heel veel moois
zit; veel jongs, onschuldigs en nobels. En ook
dat wij in Europa ons wel eens schamen voor
onze eigen kinderlijkheid, die zich dan toch im
mers bijvoorbeeld in de duisternis van de bios
coop komt uiten in het plezier dat we hebben
aan de meesterlijke teekenfilmpjesuit Ame
rika. Menige minister, generaal of burgemeester
genieta evenzeer als zijn zoontje van Popeye's, of
Micky's of Pluto's hachelijke avonturen. Lezen
bij ons groote menschen dikwijls niet met even
veel aandacht, als de jongens en meisjes voor
wie ze bestemd zijn, de kindervertellingen, de
sprookjes en de versjes in de krant? Hebben
wij niet genoten van Walt Disney's geniale her
schepping van Sneeuwwitje en haar zeven
dwergen? Al komt het ten onzent niet zoo ver
als in Amerika, waar de uiteindelijke overwin
ning van Popeye steeds met daverend applaus1
van de zaal wordt bezegeld en waar de dikke
aartsvijand van den spinazie-lievenden zeeheld
bij al zijn schurkenstreken op afkeurend gesis
wordt onthaald.
Uiteraard is de hier gegeven poging tot ken
schetsing van kenmerkende Amerikaansche
eigenschappen snel en niet volledig. Maar wan
neer ik generaliseer en wanneer ik in enkele
grove lijnen deze schets getrokken heb, dan deed
ik dit om duidelijk te maken hoe de Amerikaan
denkt over de dingen, die in het brandpunt van
de Europeesche en ook van de Amerikaansche
16 EEN V0NK3E N06 ZOO KLEIN
iN'TBOSCH KAN'TZEERG
aandacht staan. Wat wij „kinderlijkheid" noe
men kan ook „onbedorvenheid" heeten en wan
neer het Amerikaansche volle met recht jong
mag worden genoemd, dan is met deze jeugd
ook dat verfrisschende idealisme verbonden dat
ook met de jeugd van den individueelen mensch
samengaat. Daarom is de Amerikaan ook eer
lijk. In de kleine dingen kunnen wij dat dage
lijks ervaren. En daarom stelt hij er prijs op
„a good sport" te zijn, een sportief mensch in
zijn levensuitingen. Daarom ook vindt hij de
Europeesche dingen, zooals die zich nu voltrek
ken, zoo onsportief dat hij er niet anders dan
verachting voor gevoelt. En een verachtelijk man
gaat men uit den weg. Men laat zich niet met
hem in. Tenzij hij u te na komt en benadeelt.
Een deel van het Amerikaansche volk acht de
phase van het te-na-komen niet aanwezig. Een
ander deel acht deze phase wel aanwezig. Demo
cratisch en trotsch op de democratie van zijn
land is, in staatkundigen zin, iedere Amerikaan.
En verreweg het grootste gedeelte der Ameri
kanen is dus principieel en hevig anti-totalitair
van gezindheid. Men behoeft er niet aan te twij
felen dat de Amerikaansche openbare meening
onvoorwaardelijk achter de democratische ideo
logie slaat. Maar niet iedereen is ervan over
tuigd: ten eerste: of zijn democratie bedreigd
wordt, wanneer de Europeesche democratieën
bedreigd worden; ten tweede: of dit „democra
tieën" niet beter tusschen aanhalingsteekens kan
worden geplaatst. Rusland, Roemenië, Turkije
en Griekenland zijn den Amerikanen niet demo
cratisch genoeg, Polen evenmin.
Zoo wordt de strijd over deze vraag steeds he
viger. Een strijd die zich uit in de couranten en
in de volksvertegenwoordiging. In ieder geval i:
dit een vaststaand feit: de jeugd, de kinderlijk
heid en het idealisme, de eerlijkheid en het „good
sportsmanship" van het Amerikaansche volk
brengt eerlijke en ideëele motieven in de arena,
die aan den aanblik van dezen strijd iets zeer
nobels geven. In beide kampen.
En ook dit is iets wat de Europeesche toe
schouwer zoowel met verwondering als met be
wondering aanschouwt.
Er is hier een zekere ridderlijkheid in den
strijd, die de Europeaan den Amerikaan wel mag
benijden.
Mr. E. ELIAS.
Afdeelingen Albaneesche troepen zijn te Rome aangekomen óm deel te nemen
aan de feestelijkheden, die op 9 Mei ter gelegenheid van de herdenking van de
stichting van het Italiaansche Imperium zullen plaats vinden. De foto toont de
oefening voor een te houden parade.
Valt een assistent-accountant onder
de Arbeidswet?
Proefproces voor de Amsterdamsche
Rechtbank.
Dinsdag had zich voor de Amsterdamsche
rechtbank te verantwoorden een accountant
wegens een hem tenlaste gelegde overtreding
van de arbeidswet 1919, Het betrof hier een
test-case, een principieel geval, twee vragen be
treffende, De eerste vraag,, die aan ae recht
bank werd voorgelegd, was of de arbeidswet wel
toepasselijk is op den arbeid van assistent-'
accountants buiten het kantoor van hun patroon.
Deze vraag was door den kantonrechter te Hil
versum bevestigend beantwoord, doch niette
min was ontslag van rechtsvervolging uitgespro
ken in verband met de tweede vraag, n.l. of de
accoountant verplicht is te zorgen, dat op het
kantoor van ieder van zijn cliënten, waar zijn
assistenten controlewerk verrichten, een ar
beidslijst voor die assistenten hangt.
Het bestuur van het Ned. Instituut van
Accountants bestudeert deze quaestie reeds ge-
ruimen tijd en in overleg met de arbeidsinspectie
is besloten deze zaak als proefproces te be
schouwen.
De officier van justitie eischte vernietiging
van het vonnis van den kantonrechter op grond
van een arrest van den Hoogen Raad van 1922,
waarin was beslist, dat voor een arbeider, die
voor zijn patroon werkt in de fabriek van een
ander wel een arbeidslijst moet worden opge
hangen in die fabriek. Spr. eischte f 5 boete
subs. 2 dagen hechtenis.
De gemachtigde van verd. mr. J. I. Mesritz
betoogde, dat genoemd arrest niet van toepas
sing kan zijn op de werkzaamheden van ass.-
accountants buiten de kantoren van hun
patroons. Een andere uitlegging van art. 68 van
de arbeidswet leidt tot onzinnige consequenties,
anders zou b.v. voor alle reparateurs van schrijf
machines, liften e. d. die den heelen dag van het
eene kantoor naar het andere trekken, op al
die kantoren arbeidslijsten moeten hangen.
Hetzelfde geldt b.v. voor reizigers, die in de
groote kantoren offertes komen maken. Niemand
heeft er ooit aan gedacht voor dergelijke men
schen dien eisch te stellen.
PI. drong aan op ontslag van rechtsvervolging
evenals in eerste instantie.
TENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN
VAN J. J. DOESER
Zaterdagmiddag 6 Mei te drie uur wordt in het
Frans Hals Museum een tentoonstelling geopend
van schilderijen van den heer J. J. Doeser, Deze
tentoonstelling zal van 6 tot 20 Mei duren en de
opening zal geschieden door dr. J. D. Bierens
de Haan.
DE NIEUWE WEEK-TRA.TECTKAARTEN
DER SPOORWEGEN.
Naar wij vernemen, zullen de nieuwe week-
traject-kaarten der Spoorwegen van 6 Mei
af verkrijgbaar worden gesteld.
Zooals men weet. zijn deze kaarten op het
gewenschte traject zes achtereenvolgende
dagen geldig, terwijl zij eiken willekeurigen
dag kunnen ingaan. Zij behoeven niet tevoren
aangevraagd te worden.
HAARLEM V
TÉLEFÖÖN 10070
HEEMSTEDE -
TELEFOON 29280
(Adv. Ingez. Med.)
HET DROEVE ONGEVAL OP DEN
ONBE WA AKTEN OVERWEG
TE WAARDENBURG.
Overgroot was Dinsdagmiddag de belang
stelling bij de teraardebestelling van de drie
jeugdige slachtoffers, die op den onbewaak-
ten overweg te Waardenburg het leven lieten,
toen om half een, eerst het stoffelijk over
schot van den vijfjarigen Klaas en den vier
jarigen Aart van Oordt uit de ouderlijke
woning werden uitgedragen. Het tragische
van dit oogenblik werd nog geaccentueerd
doordat juist tezelfdertijd een electrische
trein den overweg passeerde. Langs den weg.
dien de droeve stoet passeerde was de be
langstelling eveneens zeer groot en uitte men
opnieuw deernis met het zoo zwaar getroffen
gezin.
Velen hadden zich naar den doodenakker
begeven om daar blijk van hun deelneming te
geven. Onder eerbiedige stilte werden de
beide kistjes in de groeve neergelaten waarna
ds. A. G. U. Kroneman, Ned. Herv. Predikant
te Tuil een troostwoord sprak.
Te half vier beierden de klokken opnieuw
over het in rouw zijnde dorp. toen het stof
felijk overschot van den 8-jarigen Gerrit van
Oordt grafwaarts werd gedragen. Ook nu was
de belangstelling van de ingezetenen zeer
groot. Op het kerkhof sprak aan de geopende
groeve de onderwijzer eenige gevoelvolle woor
den en daarna wederom ds. Kroneman.
Een oproeping der Zwitsersche regeering tot de be
volking. Het vooruit opslaan van bepaalde levens
middelen noodzakelijk geacht. Zwitserland zal de
levensmiddelen rantsoeneeren zoo spoedig mogelijk na het
uitbreken van een Europeeschen oorlog.
G e n v c, 29 April 1939
(Van onzen correspondent).
'IZE oproep heeft niets
alarmeerends. Niemand
a ra J moet zich ongerust ma-
yy ken. Het gaat slechts
erom tijdig gereed te zijn, om aldus
aan alle mogelijke gebeurtenissen het
hoofd te kunnen bieden en de toe
komst met kalmte en vertrouwen tege
moet te zien!"
Aldus de slotwoorden van de oproeping, die
de Zwitsersche regeering deze week tot de
Zwitsersche bevolking gericht heeft en waar
in aan deze de plicht wordt opgelegd vóór het
einde van de maand Mei bepaalde met name
opgesomde levensmiddelen in zulke hoeveel
heid op te slaan, dat daardoor in ieder huis
houden een voor twee maanden toereikende
voorraad daarvan voor ieder volwassen persoon
en voor kinderen naar gepaste verhouding,
aanwezig zal zijn.
Het is wel teekenend voor de wijze, waarop
de wereld zich reeds met de gedachte van een
mogelijken spoedigen wereldoorlog vertrouwd
heeft gemaakt, dat deze dringende uitnoodi-
ging tot het opslaan van een oorlogsvoorraad
aan levensmiddelen binnen den tijd van één
maand inderdaad onder het Zwitsersche volk
geen alarm gewekt, geen vermeerderde onge
rustheid veroorzaakt heeft!
De oproep, dien de minister voor economi
sche aangelegenheden, dr. H. Obrecht, namens
de Zwitsersche regeering tot de Zwitsersche
bevolking gericht heeft, steunt op een wet
van reeds 1 April 1938, waarbij aan de regee
ring de taak werd opgedragen de voorziening
van het land in tijd van oorlog met de noodige
levensmiddelen en andere onontbeerlijke goe
deren te verzekeren. Krachens deze wet moet
de regeering er zorg voor dragen dait van over
heidswege reeds in vredestijd een behoorlijke
voorraad levensmiddelen in het land wordt op
gestapeld. Doch de wet heeft zich tevens op
het standpunt gesteld, dat ook in ieder Zwit-
sersch huishouden de noodige voorraden wor
den opgeslagen.
Hierbij moet echter tusschen twee verschil
lende groepen van levensbenoodigdheden on
derscheid worden gemaakt, zooals de oproe
ping uitdrukkelijk verklaart. Dit onderscheid
hangt tezamen met de levensmiddelenpolitiek,
die de regeering onmiddellijk bij het uitbreken
van een Europeeschen oorlog zal volgen.
De regeering wil verhoeden dat het geval van
1914 zich herhalen zal, toen de wereldoorlog
uitbrak zonder dat Zwitserland eenigen eco-
nomischen voorzorgsmaatregel getroffen had.
In den eersten schrik bestormde de bevolking
toen de levensmiddelenwinkels, zooals ook in
andere landen het geval was, met het onver
mijdelijke gevolg dat de prijzen de hoogte in
gingen, zeer ten nadeele vooral van de min
der bedeelden. Later, toen de eerste schrik
voorbij was, leefde de bevolking economisch
zorgeloos, zooals in vredestijd, ofschoon de
toevoer van levensmiddelen van buiten steeds
moeilijker werd. Het gevolg was de invoering
van een rantsoeneering van levensmiddelen
met steeds kleiner wordende porties. Indien
de wereldoorlog nog een jaar langer zou heb
ben geduurd, zou de levensmiddelenvoorziening
ook in het onzijdige Zwitserland ernstige moei
lijkheden hebben opgeleverd.
Dit alles wil de regeering door tijdige voor
zorgsmaatregelen voor het geval van een nieu
wen wereldoorlog voorkomen. Zij stapelt daar
om in vredestijd reeds voorraden op en bereidt
een onmiddellijke rantsoeneering van levens
middelen voor. Deze voorbereidende maatre
gelen kunnen echter niet zoo ver worden door
gevoerd, dat de rantsoeneering reeds op den
eersten dag na het uitbreken van een oorlog
mogelijk zou zijn. De bijzonderheden der rant
soeneering kunnen echter niet zoo ver worden
doorgevoerd, dat de rantsoeneering reeds op
den eersten dag na het uitbreken van een
oorlog mogelijk zou zijn. De bijzonderheden
der rantsoeneering kunnen eerst worden vast
gesteld, wanneer bekend is, welke staten pre
cies rechtstreeks in den oorlog betrokken wor
den en doe de politieke en economische toestand
van Zwitserland zelf on dat oogenblik is. Daar
om zal ondanks alle tegenwoordige voorberei
dende maatregelen toch een bepaalde tijd,
door de Zwitsersche regeering op twee maan
den geschat, moeten verloopen, vorprdat de
rantsoeneering der levensmiddelen in wer
king zal kunnen treden.
Het is echter duidelijk dat groot gevaar zou
bestaan, dat juist in dien tusschentijd van
twee maanden alle mogelijke levensmiddelen,
die goed bewaard kunnen worden en die
Zwitserland uit het buitenland moet invoeren
zoodat de voorraad ervan beperkt is, tegen
steeds oploopende prijzen gekocht en geham
sterd zouden worden. Om dit te verhinderen
heeft de Zwitsersche regeering besloten den
verkoop van deze soorten levensmiddelen in
dien tusschentijd geheel en al te verbieden.
Zij richt daarom tot alle huishoudens thans
de oproeping terstond van deze levensmidde
len zooveel in te slaan, dat in ieder huishou
den een voldoende hoeveelheid voor twee
maanden, loopende van den dag van het ver
koop-verbod tot den dag van de invoering
der rantsoeneering aanwezig zal zijn.
De levensmiddelen, die uit bovenstaanden
grond bij het uitbreken van een oorlog of bij
een zoodanige verscherping van den interna
tionalen toestand dat onmiddellijk oorlogsge
vaar ontstaat voor een periode van twee
maanden geheel aan het binnenlandsche han
delsverkeer zullen worden onttrokken, zijn
de volgende, waarbij ik tusschen haakjes aan
geef, hoeveel ieder volwassen persoon naar de
schatting der regeerimg gedurende twee maan
den noodig heeft: suiker (3 kilogram), rijst
(800 gr,), peulvruchten, zooals snijboonen en
erwten (250 gram), macaroni en spaghetti (1
a 2 kilogram), gerst- en haverproducten (750
gram), eetvet en gesmolten boter (800 gram),
olie om te bakken en voor salade (800 gram),
meel en griesmeel (2 kilogram) en zout (400
gram). De kosten van de aanschaffing van
deze voorraden worden per volwassen persoon
op 6 a 8 Zwitsersche franken geschat, dus
ongeveer 3 gulden. Personen, die financieel
niet in staat zijn een dergelijke uitgave te
doen, kunnen bij een gemeentelijk bureau zich
op een lijst van onbemiddelden laten plaatsen,
wien dan bij wijze van uitzondering in den
tusschentijd van twee maanden de dagelijk-
sche aankoop van kleine hoeveelheden zal wor
den toegestaan.
De regeering noemt de aanschaffing van de
bovenomschreven hoeveelheid levensmidde
len nog in de maand Mei een voor iedere huis
vrouw (de onbemiddelde uitgezonderd) gel
dende verplichting, zonder echter nader aan
te geven, wat bij niet-naleving dier verplichting
haar te wachten staat. De straf zal waar
schijnlijk hierin bestaan, dat een dergelijke
haar verplichtingen thans niet-nakomende
huisvrouw geen tegemoetkomende behande
ling heeft te verwachten, wanneer het ver
koopverbod in kracht zal treden en zij dan
daardoor in nood geraakt.
Naast de verplichting tot aankoop van dezen
twe e -ma an den - vo or raa d treffen wij in de
oproeping echter nog een dringende aanbe
veling aan om eveneens thans nog in vredes
tijd een anderen voor twee maanden toe
reikenden voorraad der volgende levensmid
delen aan te koopen: eieren (20 stuks per
persoon), 500 gram jam, 500 gram honig, 500
gram gedroogde vruchten, 500 gram
gedroogde groenten, 500 gram gedroogde
groenten voor de soep, 400 gr, vleesch- en
visch-conserven, eerl doos gecondenseerde
melk en een naar eigen smaak vast te stellen
hoeveelheid aardappelen, appelen en vruch-
tenconserven. Bovendien beveelt de regeering
den spoedigen aankoop aan van brandstoffen,
kaarsen, zeep, kleederen en onderkleederen,
alsmede schoenen. Ofschoon het niet in de
bedoeling der regeering ligt den verkoop
dezer levensmiddelen en andere goederen in
de periode van twee maanden, voordat de
rantsoeneering zal kunnen van kracht wor
den, te verbieden, acht de regeering een tij-
digen aankoop van reservevoorraden thans in
vredestijd raadzaam, omdat deze goederen in
tijd van oorlog of dringend oorlogsgevaar wel
licht zeldzamer en dus duurder kunnen wor
den.
Met het oog op mogelijke gewetensbezwa
ren van hen, die niet hamsteren willen, ver
klaart de Zwitsersche regeering in haar op
roeping met nadruk: „Wie reservevoorraden
in tijd van vrede zich aanschaft, is geen ham
steraar, hij wordt dit echter, wanneer hij
op het oogenblik van gevaar tot zijn aan-
koopen overgaat!"
Daar de regeering verwachten mag dat in
Zwitserland voldoende brood, melk, kaas,
versche boter, vruchten en vleesch aanwezig
zullen blijven (ook al zal ook hiervoor wellicht
een rantsoeneering noodzakelijk zijn) en deze
versche landbouwproducten bezwaarlijk lan
gen tijd in voorraad bewaard kunnen blijven,
onthoudt zich de regeeringoproeping van
eenige aanbeveling tot voorraadvorming van
deze levensmiddelen.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Mijn Ibis en mijn pijp
zullen mij niet verlaten.
Dat is en blijft de vreugd
van alle grenssoldaten.
BP KIP VOORDEPIJP
Debbelmannlekker, man
(Adv. Ingez. Med.)
Kranten van de N. S. B. vernield.
Boete in plaats van gevangenisstraf opgelegd.
Voor het Amsterdamsche gerechtshof heeft
een 31-jarige handelsreiziger uit Zandvoox-t te
recht gestaan, omdat hij op 4 November j.l. een
aantal exemplaren van het N. S. B.-blad „Volk
en Vaderland", waarmede een behanger bij het
station te Zandvoort colporteerde, zou hebben
vernield.
De politierechter had den man acht dagen
gevangenisstraf opgelegd.
Verdachte ontkende de vernieling niet, doch
hij verklaarde, dat deze niet was geschied met
politieke bedoelingen. De colporteur zou hem,
toen hij langs kwam, hebben „gehaakt". Verd.
was toen gevallen en zou in drift de kranten,
waaraan hij zich vastgreep, hebben verscheurd.
De colporteur hield vol, dat hij verd. geen
beentje had gelicht ot' had aangeraakt. Verd.
was toen hij hem reeds voorbij was terug
gekeerd en had de couranten weggerukt en
vernield.
De procureur-generaal eischte bevestiging van
het vonnis.
De verdediger, mr. Alfred Levy, betoogde, dat
juist indien verd. reeds voorbij was, er toch wel
iets bijzonders moest zijn voorgevallen om ver
klaarbaar te maken, dat verd. daarna de cou
ranten zou grijpen. In ieder geval had de col
porteur in zooverre zelfs schuld, omdat hij bin
nen het stationsgebouw met de voor sommige
volksgroepen irriteerende bladen colporteex-de,
terwijl volgens voorschrift van de spoorweg
directie binnen niet mocht worden gecolporteerd.
PI. was van oordeel, dat de opgelegde straf
veel te hoog was, zoodat hij op clementie aan
drong.
Het gerechtshof, arrest wijzende, bevestigde
het vonnis behalve wat de straf betreft en ge
zien den aard van het gepleegde feit werd de
opgelegde ge vangen istraf gewijzigd in een geld
boete van f 10, subs. 4 dagen hechtenis.
DE BETEEKENIS VAN IIET RIJTIJDEN
BESLUIT EN DE RIJTIJDENWET.
Door de Nederlandsche Unie van Chauffeurs
en overige aotumobieipersoneel, aangesloten bij
den Centraler! Bond van Transportarbeiders
wordt Vrijdag a.s. in de groote zaal van het ge
bouw „Odeon" een vergadering gehouden. Het
is wel zoo goed als zeker, dat binnenkort de Rij-
lijdenwet en het Rijtijdenbesluit in werking zul
len treden en de bedoeling van deze vergade
ring is dan ook om de werking en de beteeke-
nis van deze wet. en het besluit nader ui<teen te
zetten. Dit zal geschieden door den heer C.
Soi-mani, voorzitter van de Nederl. Unie en te
vens lid van de Rijkscommissie