Duitsche winkelier distribueert Klopveegzuigers j Bevolking heelt zich aangepast Boekbespreking. Het Internationale Arbeidsbureau. Nieuwe Uitgaven ZATERDAG 6 MEI 1939 HA'A RE EM'S DAG BE AD 8 VASTE KLANTEN HEBBEN MEESTE KANS De schaarschte wordt niet meer verzwegen (Van een bijzonderen correspondent). BERLIJN, 3 Mei. EEN te Berlijn woonachtige Nederland- sche huisvrouw ging uit om inkoopen te doen, toen plotseling haar blik viel op een kistje met de eerste! echte Hollandsche spinazie. Genoemde huisvrouw had juist in de krant gelezen dat de Nederlandsche regeering heeft moeten ingrijpen om den mini mumprijs voor Westlandsche spinazie van 1.5 op 2.5 cents per kilo te brengen. Desondanks deer de het haar in haar geestdrift niet, dat de Ber- lijnsche groenteboer bijna drie kwartjes voor een kilo spinazie eischt. Ze bestelde zonder aar zelen twee pond van de begeerde groente, toen de koopman tot haar groote verwondering vroeg: „Ja, maar vertel u eens, hoe groot is uw gezin? Zoo groot is mijn voorraad niet, dat ik iedereen dergelijke hoeveelheden kan verkoo- pen". Onze huisvrouw ging inderdaad met twee pond spinazie naar huis, maar slechts ten koste van de leugen, dat ze zes kinderen had! Het zou onzin zijn te beweren dat er te Berlijn spinazie-distributie bestaat. En desondanks bestaat ze toch. Alleen bemoeit de regeering er zich niet mee en distribueert den kleinhandel op eigen houtje. Zulks geldt niet alleen voor spinazie, maar ook voor de steeds schaarscher wordende levensmiddelen, die men meestal slechts op gezette tij den in afgemikte kleine hoeveelheden kan koopen. De slager verstrekt zijn vaste klanten wie geen vaste klant is krijgt vrijwel nergens meer wat hij hebben wil eenmaal in de zooveel weken een ons ham, een of tweemaal in de week varkensvleesch, alleen worst is steeds in onbeperkte mate voorradig: de groenteboer stopt zijn vaste klanten nu en dan een paar sinaasappelen of goudreinetten toe. Het beetje versche groente, waarover hij beschikt, wordt mondjesmaat verdeeld. Met een gezicht van „Wat zeg je daarvan?" laat hij onopvallend een of twee uien in de boodschappentasch vallen: de handelaar in comestibles wacht geen bestellingen af, doch verstrekt met een knip oogje een half ons boter meer dan waarop men volgens de boterkaart recht heeft of met de mededeeling, dat het half pondje suiker al klaar lag, bedeelt hij zijne majesteit den vasten klant met eenige eieren, die zorgvuldig verpakt zijn, opdat geen niet-vaste klanten er hun neus aan stooten. Het is nog geen vol jaar geleden, dat vreem delingen, die weieens wat gehoord of gelezen hadden over levensmiddelenschaarschte in het Derde Rijk, te Berlijn hun oogen uitkeken, wanneer ze in enorm groote winkels en waren huizen de verlokkendste etalages zagen, waar in alle denkbare gastronomische heerlijkheden smaakvol tentoongesteld werden. Aangezien voorts de kleine man geen snoepreisjes naar Berlijn onderneemt en de meerendeels dus min of meer welgestelde vreemdelingen er in het algemeen toe geneigd zijn alle Duit sche prijzen volgens de normen van hun goed- koope Sperrmarken te herleiden, kwamen velen tot de conclusie, dat er in het huidige Duitschland voor degenen, die over een niet al te schrale beurs beschikken, van alles te krij gen was. Tot op zekere hoogte viel er voor deze opvatting iets te zeggen, zij het dan ook, dat men over beslist ruime middelen moest be schikken. Geld speelt geen rol meer. Op het oogenblik is dit niet meer het geval. Het geld speelt geen rol meer. Waar niet is, verliest de keizer zijn recht en al heeft men op het oogenblik de beschikking over een ver mogen, dan ontkomt men toch niet aan de harde werkelijkheid, die voorschrijft, dat men slechts nu en dan op sinaasappelen getrac- teerd wordt, dat men heel zuinig moet om gaan met boter, dat men slechts eenige dagen in de week varkensvleesch kan eten, dat men hoogstens één busje gecondenseerde melk welke in Duitschland sinds het verbod van den verkoop van room vooral bij koffie wordt gebruikt, omdat de gewone melk in den regel slechts taptemelk is, mag gebruiken enz. enz.! Het Duitsche volk, dat in den loop der ge schiedenis reeds erger dingen heeft beleefd, terwijl de generatie van heden aan den lijve heeft ondervonden, dat het nog veel slechter kan gaan, heeft zich met groote plooibaarheid bij de veranderde omstandigheden aangepast. Galgenhumor. Zeker, er wordt weieens geklaagd, maar summa summarum geeft de voedselschaarschte meer aanleiding tot galgenhumor dan tot jeremiaden. Zoo vertelt men, dat het hoofd orgaan der partij, de „Völkische Beobachter", onlangs de volgende advertentie bevatte: „Wie ruilt een ui van middelbare grootte voor een ons koffie?" Niet onaardig is ook wel deze mop: „Ik ga vanmiddag een winkel binnen, bestel een pond ham en wat denkt u, dat die kerel tegen me zegt? Een pond ham? Goed meneer, maar dan moet u ook twee pond boter en tien eieren van me koopen!" Deze laatste „Witz" heeft betrekking op een der ergste uitwassen der levensmiddelen schaarschte, het „Koppelgeschaft", het alleen maar verkoopen van bepaalde levensmiddelen, mits tevens tegen hoogen prijs een hoeveelheid andere dingen, dikwijls van inferieure kwali teit, wordt mee ingekocht. Zoo hebben we het beleefd, dat men een half pondje uien slechts kon krijgen mits men voor een waarde van tachtig cent een kilo appelen kocht, die nauwelijks geschikt waren voor veevoeder Groot- en kleinhandel heide schuldig. Het was niet alleen de kleinhandel, die zich aan dit euvel bezondigde, de groothandel gaf hier het voorbeeld. Het is waar, dat de regee- ring daar zeer streng tegen optrad Boeten van 10.000\ tot 100.000 mark werden aanhou dend opgelegd, maar vrijwel zonder resultaat. Dit komt in de eerste plaats daardoor, dat de groothandel onder de huidige prijsverordenin gen door ongeoorloofde, maar uiterst moeilijk controleerbare en niet eens zeer gecompli ceerde machinaties enorme bedragen kon ver dienen. Volgens de partijpers is het voorgeko men dat groothandelaars, die op een kleine onregelmatigheid waren betrapt, zichzelf hebben verraden door bedragen van 50.000 tot 100.000 mark aan te bieden, mits de zaak daar mee uit de wereld was. Het ligt voor de hand dat de heeren niet zoo vrijgevig zouden zijn, wanneer ze niet beducht waren, dat een even tueel nader onderzoek of een strengere con trole hunner manipulaties hun nog veel duur der zou komen te staan. Het optimisme opgegeven. Sinds Januari van dit jaar mag er ook open lijk over de heerschende schaarschte gespro ken worden. Tot dan toe gold dat als sabotage en opruiing tegen het nationaal-socialistisch bewind. In zijn Rijksdagrede op den zesden verjaardag der „Machtübernahme" heeft Hitier lang stilgestaan bij het tekort aan levensmid delen en de vorige week heeft Walther Darré, de Rijksminister van Landbouw, officieel af stand gedaan van het optimisme, dat hem tot nu toe bezielde en waarin hij niet ophield te voorspellen, dat de Duitsche grond in afzien- baren tijd een behoorlijke voeding van het Duitsche volk geheel of nagenoeg geheel zou kunnen waarborgen. De propaganda vindt wel voedsel. Intusschen heeft de propaganda niet ge aarzeld om ook de voedvelschaarschte aan haar doeleinden dienstbaar te maken. Ner gens blijkt dat het gebrek aan levensmiddelen voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt, doordat de Duitsche regeering in het kader van den voorraad beschikbare deviezen meer en meer grondstoffen gaat invoeren, wat na tuurlijk noodzakelijk met een vermindering der hoeveelheden ingevoerde levensmiddelen ge paard gaat. Dit feit wordt zelfs zorgvuldig verdoezeld. Integendeel wijst men erop, dat Duitschland over enorme hoeveelheden fruit zou beschikken, als men het in Versailles zijn koloniën niet ontnomen had. Men wijdt ook uitvoerige beschouwingen* aan de Duitsche „levensruimte", die op den Balkan en in Noordwest-Europa uitgestrekte akkers en wei landen bezit, welke alles kunnen voortbrengen, waaraan het Duitsche volk behoefte heeft. Tenslotte wordt de laagheid der groote demo cratieën schril belicht, die, zooals gezegd wordt, in de Duitsche levensruimte met geen ander recht dan de macht van hun goud wegkoopen wat de natuur voor Duitschland bestemd heeft. (Nadruk verboden). Keuze uit 10* verschillende merken. De Stofzuiger Centrale HAGEMAN GED. OUDE GRACHT 52 TELEF. 12762 (Adv. Ingez. Med.j MODELHUIZEN Mauricialaan 25-27 - Overveen TOT 15 MEI DAGELIJKS VAN 2-5 GEOPEND Sfoutenbeek - Beverwijk (Adv. Ingez. Med.) Kleuren, de ontwikkeling en toe passing dei' kleurenfotografie, door ir. H. E. W. Wolff. Bij de Uitg. Mij. Kosmos te Amsterdam verscheen dit omvangrijke werk, dat voor Nederland uniek mag heeten. Toen in begin 1938 Das Farbige Leicabueh van Anton Baumann verscheen is door vele van onze fotografeerende landgenooten de verzuchting geslaakt dat zoo iets ook nog eens in het Hollandsch mogelijk zou moeten zijn. Onverwacht snel is deze wensch in ver vulling gegaan. Daarbij op een wijze die bijna geen ruimte voor critiek overlaat. Het Hol landsche boek is omvangrijker en heeft een uitgebreider tekst. Het behandelt behalve de opneem-teohniek der kleurenfoto's ook de drukmethoden. Naast een beschrijving van de moderne klehibeeld-camera's worden ook de groote en meer ingewikkelde beroeps-ca' mera's behandeld. Aan de nieuwste kleuren films van Agfa en Kodak wordt aandacht be steed zoowel als aan de fabrikaten van Lu- mière en Dufay, dus naast de film ook aan de kleurenplaat. Vrijwel het geheelie gebied der kleurenfoto's in de practijk wordt behandeld, terwijl daarbij de aandacht wordt geschonken aan het af- druk-procedé en de projectie-mogelijkheden. E. W. Schuitema behandelt de kleurenfo tografie in de reclame, L. Levisson geeft een beschouwing over ,De drukker en de kleuren fotografie", terwijl dr. phil. dr. ing. J. Bekk de druktechniek der kleurenfoto's beschrijft. Dus „voor elck was wils" en zoo compleet mogelijk. Een belangrijk deel van het boek wordt ingenomen door reproducties van kleuren foto's Zij hebben grootdeels een Hollandsch karakter. Ir. Wolff heeft de beelden alle zelf vervaardigd, zij doen den maker alle eer- aan. Dat een dergelijk boek in Holland uitge geven kon worden (de oplagen kunnen hier nu eenmaal niet groot zijn) tegen een zeer sohappelijken prijs, is mede te danken aan de medewerking van een serie drukkersbedrij- ven, clichéfabrieken en een papiehandel. Zij worden alle in het boek vermeld. Wij aarzelen niet „Kleuren" een aanwinst voor amateur- en beroepsfotografen te noe men. Het boek verdient met aandacht ge lezen en voortdurend geraadpleegd te worden als een vademecum op kleuren foto-gebied. De amateurs mogen al betreuren dat zij nog niet in staat gesteld worden de kleurenfilms te ontwikkelen, dit boek bevat evenwel voor hen een schat van begrijpbare theorie,' zoodat het bestudeeren ervan ook voor de toekomst groote waarde heeft. „Jij klein mensenkind". De Deensche schrijfster E. Malling-Petersen schreef „Jij, klein mensenkind', Hermien van der Heide vërzorgdé er een goede Nederland sche vertaling van en schreef er een inleidend woord bij en de uitgeverij Ploegsma, te Zeist, gaf het uit. Een jonge Deensche moeder geeft in dit boekje op frissche en origineele wijze uiting aan wat er leeft in het moederhart; zij wil eerbied voor de natuur bijbrengen en eerbied voor het leven. Een Boekje voor jonge moeders en kinder vrienden. RUKSWLG AMSTLRbM- AFSLU ITö'JK Den 3'0sten Mei a.s., zoo schrijft ons de A.N.WJ3., zal door den Rijkswaterstaat in twee perceelen worden aanbesteed de aanleg van de aardebaan van het gedeelte van Rijks weg no. 7, Amsterdam-Afsluitdijk-iLeeuwar- den), in den Wieringermeer van Lamibert- schaag tot Den Oever met bijkomende wer ken. Het aan te leggen wegvak, waarvan de totale lengte bijna 200 K.M. bedraagt, krijgt aan de zuidzijde nabij Lambertschaag aan sluiting aan het reeds in uitvoering zijnde gedeelte van dezen Rijksweg en geeft aan de noordzijde op ongeveer 1 K.M. van den Afsluitdijk aansluiting aan den bestaanden dijkweg. Vcor de onteigening is gerekend op den o z 3 R s KM -0HTVJ0RPLN WL6 AAN TL LIMLNm WLb M UlTVOLRlNC .ANDERL WLbLN aanleg van twee rijbanen, gescheiden door een middenberm. Voorloopig wordt- maar één rijbaan aangelegd. Verwacht wordt, dat over pl.m. 10 a 15 jaar zal worden overgegaan tot den aanleg van de tweede baan. Ten zuiden van Hoorn zal langs dezen weg aan één zijde een vrij liggend rijwielpad wor den aangelegd, terwijl ten noorden van Hoorn geen rijwielpad is ontworpen, behoudens op enkele plaatsen, waar dit in verband met de omstandigheden noodig zal zijn. Waar geen rijwielpad is zullen de wielrij ders de bestaande wegen moeten gebrui ken. Het werk zal 14 maanden na den datum van aanvang moeten zijn voltooid. De voorjaarszitting van den Raad van Beheer Toekomst- zorgen wegens oorlogsgevaar. De arbeidstijd van het spoorwegpersoneel. De Internationale Arbeidsconfe. rentie een „debating club"? G e n v e, 22 April 1939 (Van onzen correspondent). Kan men zich erover verwonderen of het kwalijk nemen dat ook de leiders van het In ternationale Arbeidsbureau met bezorgdheid over den internationalen toestand vervuld zijn en maatregelen voorbereiden, opdat hun in stelling, indien een nieuwe Europeesche oor log zou uitbreken, zoo min mogelijk daaronder te lijden zou hebben? Iedere regeering houdt op het oogenblik re kening met de mogelijkheid van het uitbreken van een oorlog en allen treffen de noodige maatregelen van yerdediging. Zouden dan ook de internationale instellingen van Genève niet hetzelfde mogen doen? De voorbereidende maatregelen worden tot nu toe in de grootste stilte getroffen, hetgeen niet van iedere regeering gezegd kan worden! Somtijds echter kan de een of andere voorbe reidingsmaatregel niet geheel en al onbekend blijven. Dit bleek o.a. het geval te zijn met de strikt vertrouwelijke reis, die de directeur van het Internationale Arbeidsbureau, John Wi- nant, de vorige "maand naar Engeland, Frank rijk en de Vereenigde Staten van Amerika on dernomen heeft en waarvan hij juist vanoch tend eerst te Genève is teruggekeerd. Winant is een overtuigd voorstander van een voortzetting van het tegenwoordige werk van het Internationale Arbeidsbureau, ook in dien de ellende van een nieuwen grooten oor log aan de menschheid niet bespaard zou wor den. Een wetenschappelijke, bestudeering van de gevolgen van den oorlogstoestand op de sociale politiek der regeeringen en op de alge meene sociale toestanden kan leerrijk zijn, voor zooverre een nieuwe oorlog onze tegenwoordige instellingen niet geheel verbrijzelt. Het Inter nationale Arbeidsbureau zal bovendien ook „in tijden van crisis", zooals men In Volkenbonds taai het geval van oorlog zachtjes noemt, een waarschuwend woord tegen de vernietiging van sociale waarden kunnen laten hooren. Bo vendien zou de voortzetting van het werk van het Internationale Arbeidsbureau in oorlogs tijd de gelegenheid kunnen openen tot regel matige bijeenkomsten tusschen vertegenwoor digers der oorlogvoerende staten, die nog lid der Internationale Arbeidsorganisatie geble ven zijn, en de vertrouwensmannen uit de on zijdige staten en wellicht zouden dergelijke ontmoetingen ertoe kunnen bijdragen het her stel van den vrede te bespoedigen. Directeur Winant is dus een overtuigd voor stander van het reeds in Januari door den Raad van Beheer genomen besluit dat ook „in tijden van crisis" het Internationale Arbeids bureau zoo normaal en omvangrijk mogelijk zal moeten blijven voortwerken. Anders schijnt echter de opvatting" van den secretaris-gene raal van den Volkenbond Avenol te zijn die de Geneefsche instellingen „in tijden van cri sis" maar zooveel mogelijk slapend zou willen houden, opdat zij dan na de beëindiging van den oorlog tot een nieuw bloeiend leven gewekt kunnen worden. Avenol zou slechts een heel bescheiden bureau met een zoo gering mogelijk aantal ambtenaren in stand willen houden, meer als symbool van het nog voortdurend leven van den Volkenbond dan om werkelijk eenigen nuttigen arbeid te blijven verrichten. Het is duidelijk dat dit standpunt van Ave nol, dat ook den steun der Zwitsersche regee ring ontvangt, die een actieven Volkenbond op Zwitsersch grondgebied een gevaar voor de Zwitsersche neutraliteit acht, de leiders van het Internationale Arbeidsbureau met groote bezorgdheid vervult. Want Avenol heeft de koorden van de beurs in handen, waaruit ook het Internationale Arbeidsbureau zijn gelden ontvangen moet. De leiders van het Inter nationale Arbeidsbureau hebben wellicht nim mer zoo ernstig de nadeelen van het organisch verband tusschen het Volkenbondssecretariaat en de Internationale Arbeidsorganisatie ge voeld, als gisteravond, toen Avenol in een be spreking met leden van den Raad van Beheer hardnekkig weigerde voor het geval van „cri sis" (lees: „oorlog") een eenlgszins aanzienlijk gedeelte van het reservefonds van den Volken bond ter beschikking van het Internationale Arbeidsbureau te stellen, opdat dit althans op eenigszins normale wijze zijn taak zou kunnen voortzetten. O NDER dezen omstandigheden hebben de leden van 'den Raad van Beheer het aan directeur Winant gaarne vergeven dat deze bij de opening der 87ste Raadszitting nog niet aanwezig was, omdat hij zich nog op de boot bevond, die hem uit Amerika terug moest brengen, waar hij getracht heeft de toezeg ging van president Roosevelt te verkrijgen dat Amerika ook in tijd van oorlog de Internatio nale Arbeidsorganisatie zal blijven ondersteu nen, financieel zoowel als moreel. Natuurlijk hoopt een ieder, en directeur Winant in de eerste plaats, dat zijn reis later zal blijken overbodig te zijn geweest, omdat de vrede be houden blijft. Doch indien het ergste ons niet bespaard zou worden, dan zal deze reis wellicht haar goede vruchten dragen. De regeeringen van Engeland, Frankrijk en de Vereenigde Staten van Amerika hebben alle drie aan di recteur Winant verzekerd dat zij „onder alle omstandigheden" een „actieve en nauwe sa menwerking" met het Internationale Arbeids bureau zullen handhaven. Terwijl al deze beraadslagingen over het lot der Internationale Arbeidsorganisatie in tijd van crisis" achter gesloten deuren plaats von den, waren de openbare besprekingen ditmaal van een beperkten omvang. Het belangrijkste onderwerp van beraadslagingen zou in normale tijden geweest zijn de kwestie van de verkor ting van den arbeidstijd van het spoorwegper soneel. De Raad van Beheer zou thans een be slissing hebben moeten nemen, of dit vraag stuk op de agenda der Internationale Arbeids conferentie van 1940 zou worden geplaatst. De Raad behoefde hierover echter niet lang te strijden. Een in Maart alhier gehouden voor bereidende conferentie van vertegenwoordigers der regeeringen en der werkgevers en arbeiders uit het spoorwegbedrijf van een twintigtal sta ten was eenstemmig tot het inzicht gekomen dat het onder de tegenwoordige internationale omstandigheden ondenkbaar is, dat de regee ringen internationale verplichtingen inzake verkorting van den arbeidstijd in het zoo be langrijke spoorwegbedrijf zouden willen op zich nemen. De Raad nam dan ook zonder debat van dit negatieve resultaat der voorbereidende conferentie kennis, waarbij de arbeidersgroep zich natuurlijk het recht voorbehield later on der gunstiger omstandigheden de zaak weder voor den Raad van Beheer te brengen. Het uitvoerigst werd in deze voorjaarszitting gesproken over het reeds in Januari door den Amerikaanschen regeeringsvertegenwoordiger Goodrich .ingediende voorstel tot aanvulling van de agenda 'der jaarliiksche Internatio nale Arbeidsconferentie met een onderwerp van groot actueel sociaal belang, ook al zou de behandeling van dit vraagstuk slechts uit een algemeene discussie erover bestaan, zon der dat verder een besluit genomen zou wor den. Goodrich stelde zich op het standpunt, dat de velerlei kwesties, die tegenwoordig op de agenda geplaatst worden en waarover een conventie pleegt te worden voorbereid, zeker een behandeling verdienen, doch dat hun belang van te bij zonderen aard is om de al gemeene belangstelling te kunnen wekken. De veiligheid in het bouwbedrijf, de rechten van de kunstenaars bij radio-uitzendingen, de ar beidstijd der bestuurders van voertuigen op den weg enz. enz., het zyn alle stellig inte ressante kwesties, doch zij zijn niet in staat het groote publiek met belangstelling voor de besprekingen ter Internationale Arbeids conferentie te vervullen. De Amerikaansche regeeringsgedelegeerde, door onzen landge noot het lid der Tweede Kamer E. Kupers ondersteund, gaf dus in overweging dat voortaan steeds ook over een vraagstuk van algemeen sociaal belang gesproken zou wor den, bijv. om te beginnen over de kwestie van de beslechting van arbeidsgeschillen door are bitrage. Zijn denkbeeld stuitte echter op verzet bij Jouhaux, die van oordeel was dat de Inter nationale Arbeidsconferentie dan gevaar zou loopen in een „debating club" te ontaarden. De arbeidsconferentie moet een „handelend" orgaan blijven, niet een lichaam van slechts discussies worden. Hoezeer men de belangrijkheid van de be denkingen van Jouhaux erkende, scheen de meerderheid van den Raad van Beheer toch wel geneigd eens een proefneming met het Amerikaansche voorstel te maken. De beslis sing werd echter nog tot de herfstzitting aan gehouden, die begin October op uitnoodiging van de regeering van Noorwegen te Oslo zal plaats vinden. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK Door de Uitgeversmij. Holland te Amsterdam werd „De meester in het Koninkrijk", geschre ven door Dr. Adolf Maurer, uitgegeven. Bij „De Sikkel" te Antwerpen en de N.V. We reldbibliotheek te Amsterdam verscheen deel II van de Tuinbouw encyclopedie (Tuinbouwbe- mestingsleer) door L. van Hove. In de geautoriseerde vertaling van Jhr. Dr. J. J. von Schmid verscheen bij Scheltema en Hol- kema's Uitgeversmij. N.V. te Amsterdam een werk van Charles Ellwood, hoogleeraar aan de Duke University, over „De psychologie van de menschelijke samenleving" (Een inleiding in de theorie van de sociologie). Is. Paul L. Jansen schreef een boek: „Wij bouwen bruggen". Met 73 foto's en teekeningen verlucht is dit werk bij den uitgever Andries Blitz te Amsterdam verschenen. „Stil zijn voor God" is de titel van een beek waarin 25 overdenkingen van Ds. N. Buffinga zijn opgenomen. Deze bundel is van goed ge halte, de schrijver heeft de gave om zijn lezers te pakken en te mteresseeren voor de belangrijke geestelijke onderwerpen. Hij weet jaloerschheid te wekken voor den geloovige die stil is voor God. De uitgever J. N. Voqrhoeve in den Haag zorgde vooi* een aantrekkelijke uitgaaf. Dezelfde uitgeverij verzorgde een werkje van Prof. dr. W. J. Aalders, hoogleeraar te Groningen, over „Enkeling en gemeenschap". De enkeling kan niet zonder de gemeenschap en de gemeenschap niet zonder den enkeling. De schrijver meent, dat de juiste verhouding tusschen beiden alleen te zoeken is, daar waar enkeling en gemeenschap worden ver ankerd in één grootheid, die ze draagt: in God. Bij H. D. Teenk Willink en Zoon N.V. is ver schenen de vijfde, geheel herziene en bijge werkte druk van „Hoofdlijnen der Staatsinrich ting van het Koninkrijk der Nederlanden" door mr. F. Vorstman, leeraar in de Staatsweten schappen te Haax'lem. „Koude dranken voor warme dagen" is de ti tel van een aardig boekje, geschreven door Her mien Manger en uitgegeven in de Libellenserie door Bosch en Keuning N.V. te Baarn, dat in den komenden zomer, als die ons warme dagen wil schenken, goed te pas kan komen en berei dingswijzen geeft voor het bereiden van vruch tensappen en koude dranken. De Algemeene Reclasseeringscommissie der Nationale Christen Geheelonthouders Vereen, te Utrecht, heeft een boekje het licht doen zien: „Reclasseering N.C.G.O.V." door W. P. J. Over- meer, secretaris van genoemde commissie. Het boekje bevat voorlichting voor de afdee- lingen der N.C.G.O.V. bij het Reclasseerings- en Reddingswerk en is voorzien van een zaak- en naamregister. De Stichting „Landverhuizing Nederland" en de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Vereeni- ging geven uit: „De Unie van Zuid-Afrika als bestemmingsland van den Nederlandschen emi grant. Dit werkje bevat tal van bijzonderheden over Zuid-Afrika, vooral van belang voor hen, die zich in dit land willen vestigen en bevat een bijlage waardoor het geheel up to date is (De toelatingseischen zijn nl. in den laatsten tijd zeer verscherpt). Bij La Rivière en Voorhoeve te Zwolle is de tweede druk verschenen van „Luchtbescher ming, de luchtoorlog en de bescherming van de burgerbevolking" door dr. M. L. van der Stem pel, arts te Amsterdam, lid van den Raad van Advies der Ned. Vereen, van Luchtbescherming. Bij den uitgever J. Philip Kruseman te Den Haag zijn verschenen „Het Amber-mysterie" door Phoebe Atwood Taylor (vert. Frans van Overvoorde), „Menschen in een wolkenkrab ber" door Faith Baldwin (vert. Jeanne de Kruyff), „Jim Sinclair, de wreker" door E. B. Mann (vert. J. H. Dela Haye) en ..Het Juweel van Mahabar" door Edison Marshall (vert. Ad. Vorstman). Bij W. J. Thieme Cie te Zutphen is een beschrijving van eenvoudige Insecten- en Planktonpreparaten van J. c. Alders versche nen: „Wat zie ik in de microscoop?" Mr. Dr. G. W. Sannes schreef een boek over .De verkeersveiligheid bij wegkruisingen" Het werk verscheen bij W. L J. Brusse N.V te Rotterdam IJ. K. de Boer, cand. notaris te Haren (Gr.) schreef „Moeten echtgenooten huwelijksvoorwaarden maken?" Het werk verscheen bij W. J. Thieme Cie te Zutfen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 10