De gebroken Bokaal De oud-marketentster Johanna Hulsbergen werd Maandag op haar 85sten verjaardag gehuldigd namens het regiment Jagers, bij welk regiment zij van 1888 tot 1897 heeft gediend Het gereedmaken van een der inzendingen voor de tentoonstelling .Waar wonen wij?" die ten doel heeft, de Heemschut-gedachte te propageeren en die binnenkort in het Gemeente museum te Den Haag geopend zal worden Von Ribbentrop bij zijn aankomst te Milaan. Rechts Ciano, de Italiaansche mi nister van Buitenlandsche Zaken, die hem verwel komde Aan Z. Exc. minister Slotemaker de Bruine werd Maandagavond te Den Haag een diner aangeboden ter ge legenheid van zijn zeventigsten ver jaardag, na afloop waarvan onze foto graaf bovenstaande opname maakte. Minister-president dr. H. Colijn en de ministers Goseling en Van Boeyen be hoorden tot de aanwezigen Op weg naar Canada. De .Empress of Australia" met aan boord het Engelsche Koningspaar op den Oceaan, gefotografeerd uit een der begeleidende vliegtuigen De verkeersweg Arnhem - Nijmegen wordt verbeterd. In den dijk wordt een viaduct gemaakt, waarover het secondaire verkeer gaat, terwijl dus de helling in den rijksweg komt te vervallen. Een kijkje op de werkzaamheden. Rechts de tegenwoordige weg Een laatst vaarwel bij het vertrek van het Engelsche Koningspaar met de .Empress of Australia" uit Portmouth naar Canada Op de vlucht voor den storm. Tijdens een ongekend hevig noodweer, dat dezer dagen nabij Batavia losbrak, zochten de inheemsche visschers met hun primitieve scheepjes in allerijl een goed heenkomen in de baai van Priok FEUILLETON Naar het Engelsch van EDNA MURRAY. 18) Sir Mark Thorndale wist niet hoe hij dat al lemaal financieren moest en toen hem het uit- zicb geopend werd dat de Deep Hanger Mijn zooveel rente zou geven, dat hij met gemak alle eischen, die aan zijn portemonnaie werden ge steld, het hoofd zou kunnen bieden, had hij niet geaarzeld zijn geld er in te steken, zonder vol doende informaties te hebben genomen. Hij had zich zelfs een commissariaat laten aanleunen en daarmee een verantwoordelijkheid op zich geladen, waarvan hij zich niet bewust was. Even min als Lord Paignton was hij een zakenman; zijn landgoed kon hij beheeren en in het Parle ment voerde hij alleen maar het woord over landbouwvraagstukken. En nu zou er schande over zijn naam komen, want het zou blijken dat hi» zich in een onderneming geïnteresseerd had, die niet bepaald de critiek van eerste-rangs fi- financiers kon doorstaan! Sir Mark Thorndale was op reis en het was op Ceylon, dat hij van de „krach" van de Deep Hanger Mijn hoorde. Musgrave was blij, dat Sir Mark op het oogenblik dat de bom barstte in hel buitenland was, want het zou hem een gewel digen hoop last besparen: tegen Lord Paignton behoefde niets gezegd te worden; die bleef on kundig van de heele zaak. want hij las nooit de financieele rubriek van de kranten. Maar het eind was toch spoediger gekomen dan verwacht was en de ontploffing heviger dan zelfs Mus grave vermoed had. Het ergste was, volgens Mortimer, dat deze mislukking een andere crisis verhaasten zou. Sir Mark zou natuurlijk op hooge beenen naar Lord Paignton gaan, die hem die zaak en haar beider promotors zoo warm aanbevolen had. Paignton had weliswaar geen reden om ongerust te zijn, want hjj was er niet in betrokken maar zijn argwaan zou gewekt kunnen zijn en daar had Mortimer nog niet op gerekend. Hij was niet bepaald in een goed humeur. Het was alles zoo goed gegaan en hij had nog niet uitgemaakt, wat hij doen zou. Hij wachtte en lette op. Hij vond nog niet den moed om den strijd tegen Marian te beginnen en haar naar zijn wil te dwingen. Hij had geen woord gezegd over het gebeurde bij de „ladders" van Leuk. Hij wist niet wat Basil verleid had en hèm had nooit iemand er naar gevraagd. Basil had hem verzocht te zwij gen en dat zou Dick ook wel gevraagd hebben. Deze laatste jonge man was nu weer in Oxford en Mortimer had hem sedert het ongeluk niet weer gezien. Er was nog iets, wat Mortimer bezig hield. Hij wantrouwde zijn trawant Musgrave. Mus grave was niet de soort man, die geld tusschen vingers kon zien wegglippen en Musgrave en Fleming waren altijd erg bevriend geweest; mis schien kwam dat ook wel. omdat Agnes erg met hem op had. Mortimer had hen dikwijls lachend gevraagd wanneer het engagement publiek werd. De twee mannen zaten tamelijk opgewonden met elkaar te discussieeren, maar het eind was dat Mortimer den ander nog steeds wantrouwde, doch geen bewijzen kon vinden. Hij voelde dat hij langzamerhand zijn macht begon te verliezen over hem: hij had zoo'n on begrensd vertrouwen in zichzelf, dat hij er niet aan had gedacht, dat anderen wel eens net zoo slim als hij zelf konden zijn. Hij had in Mus grave zijn gelijke gevonden. Musgrave, dien hij om zoo te zeggen van de straat had opgeraapt, nam een aanmatigende houding aan. Hij troostte zich met de gedachte dat hij onder zijn papieren zekere documenten had, zorgvul dig weggeborgen, die hem als zweep konden dienen, zoolang ze in zijn bezit waren Mus grave kon niet beginnen zoolang die papieren veilig bij hem waren. Hij zou het niet durven. Tenslotte kwamen ze over Lord Paignton te spreken. Zij hadden een kolossaal succes gehad sedert ze zijn naam gebruikt hadden voor hun diverse nobele doeleinden. Het geld was hun let terlijk in de zakken gevloeid en Paignton had er natuurlijk niet het flauwste vermoeden van. Als we wilden konden wij dat kwart mil- lioen restitueeren, zei Mortimer peinzend, dan kraaide er geen haan naar. De jonge Gaisford wordt pas over negen maanden meerderjarig. Dat kwart millioen? Musgrave hief ontzet zijn handen omhoog: toen lachte hij zenuwachtig. Je schijnt dat een goeie mop te vinden. Mor timer: maar ik vind het een flauwe aardigheid. Je hebt het al eenige keeren eerder gezegd. Mortimer strekte zijn lange beenen uit en het duurde een poosje voor hij antwoord gaf. De omstandigheden kunnen het wel eens noodig maken, zei hij toen. De ander keerde zich woedend in zijn stoel om; zijn baard ging van agitatie omhoog en zijn handen trilden zenuwachtig. Schei uit met dien onzin! riep hij. Er is niets dat zooiets noodig maakt. Wij zijn veilig, absoluut Ik heb alle mogelijke maatregelen ge nomen, dat ze mij niets doen kunnen. We heb ben alles toch zoo goed overwogen, jij en ik, het was het makkelijkste spelletje dat we ooit gespeeld hebben. Die oude dwaze Paignton krijgt de kous op den kop en hij verdient het ook, die onnooze hals! Hij moest weten wat hij ge- teekend heeft Musgrave liet een onaange naam gegrinnik hooren maar de man zou het niet begrijpen, al duw je hem de papieren vlak onder zijn neus. Maar wat hebben wij er mee te maken? Het is onze zaak toch zeker niet dat Paignton het geld, dat hem toevertrouwd is, ten eigen bate heeft aangewend9 Hij was de eenige, die het geld te beheeren had en hij alleen is er verantwoordelijk voor. Hoe heeft die man niet geleefd het geld maar rechts en links om zich heen gesmeten dat zou voor de rechtbank al leen een motief zijn. Nu ons fortuin gemaakt is. praat jij van een kwart millioen restitueeren, alsof het zoo niets is! Ik geloof dat je gek bent en als ik niet beter wist zou ik denken dat je bang was. Of speelt iets anders je parten hij keek hem met zijn listige oogjes aan is er een dame in het spel? Hij trilde van opwinding, nieuwsgierig wat hij te hooren zou krijgen. Mortimer hield zich ech ter in en keek zijn compagnon zoolang recht in de oogen, dat deze ze ten slotte neersloeg. Ik geloof dat je je vergeet, Musgrave, zei Mortimer uit de hoogte. Bedenk alsjeblieft dat je je tegenwoordige positie aan mij te danken hebt en dat je in deze zaak voor mij handelt. Ik behoef je er zeker niet aan te herinneren dat ik je op ieder oogenblik om zoo te zeggen ma ken en breken kan? Musgrave vond het niet noodig nog wat te zeggen, hoewel zijn oogen sluw glinsterden en hij met zenuwachtige vingers in de papieren die voor hem lagen grabbelde. Mortimer veranderde van onderwerp. Wat ik zeggen wilde, zei hij terwijl hij in de kamer rondkeek, waar verschillende stalen doozen en ijzeren kistjes opgestapeld stonden, waarop met witte verf namen waren geschilderd (een van deze droeg den naam van Lord Paignton) waar bewaar je de papieren, die op Lord Paignton betrekking hebben? Toch niet daar? Hij knikte in de richting van de bewuste doos. Musgrave schudde ontkennend het hoofd. Neen, in die brandkast. Wat een smerig, oud ding. Mortimer stond langzaam op en bleef voor de brandkast stil staan. Je hebt er natuurlijk geen geld voor over, Musgrave, maar voor zulke belangrijke do cumenten moest je eigenlijk een betere bewaar plaats hebben. Als Paignton of een ander er een paar van in handen kreeg, zou 't met ons ge daan zijn, wat? Ik hoop niet dat je denkt dat ik zoo iets zou willen riskeeren. Ik heb een brand kast gezien met een slot, dat niemand openen kan, die het geheim er van niet kent. Er zit een alarmbel aan ook geweldig praktisch. Ik zal er een bestellen en hierheen laten brengen. Je verroeste zuinigheid zou ons duur te staan kun nen komen. Je moet niet uit het oog verliezen dat er nog meer dieven in de wereld zijn dan jij alleen. Met deze laatste uiting wilde Mortimer hem nog eens goed zijn autoriteit laten voelen en nam toen afscheid zich volkomen bewust van de vijandelijke gevoelens van den advocaat. Maar wat kon het hem schelen? Hij had Mus grave in zijn macht. Toen hij zijn kantoor binnenstapte, overhan digde de jongen hem een telegram. Het was van Lord Paignton. Kom dadelijk; dringend, luid de de depêche. HOOFDSTUK XVII. Toevertrouwd geld. De Paigntons waren sedert de eerste dagen van September weer in Londen. Er was veel te regelen en te bespreken; er moest van allerlei besteld en gekocht worden, vooral voor Marian en Amy, die bruidsmeisjes zouden zijn bij het huwelijk van Bruce en Doreen, dat midden Januari zou plaats hebben en dat met groote pracht en praal voltrokken zou worden. Marian en Amy waren in de wolken en Doreen kwam eiken dag op Wandsborough House aanloopen en dan hadden de meisjes urenlange, gewichtige conferenties. De gesprekken liepen natuurlijk hoofdzakelijk over kleeren en Bruce verklaarde dat Dorrie ongenietbaar werd en over niets an ders meer praatte dan over de japonnen, die zij en haar aanstaande schoonzusters zouden aan trekken. De Paigntons waren zeer „en vogue" sedert zij de season hadden meegemaakt. Er werd veel over hen gepraat en men vroeg zich af of Lord Paignton een erfenis gekregen had. Hij was al tijd wel voor vermogend gehouden, maar hij had steeds rustig op zijn landgoed geleefd. Nu had hij echter opeens een huis in Londen gekocht en nam met zijn kinderen geregeld aan het kostbaar society-leven deel. (Wordt vervolgd). i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 14