£emwi&eid: CEZHilG EN p«actisch>
yf
N'
Vrouwen aan den opbouw
MENU VAN DE WEEK
DONDERDXG Ï1 MEI 1939
IT "A" A E T" E M'S D A G BEAD
Een huismoeder zegt: laten we vandaag
nog ieder bij ons zelf beginnen.
Iederdie niet meeioerkt, is een rem.
AAR aanleiding van mijn serie vrou
wen aan den opbouw" had ik ook
gesprekken met verschillende vrou
wen. die niet „aan den weg tim
meren". En, naast veel belangstelling voor wat
er naar buiten uit door vrouwen gebouwd
wordt, vernam ik toch ook een geluid van te
leurstelling, of liever gezegd: van een lichte
ontmoediging.
Dat geluid klonk zoo ongeveer als volgt:
Wij, gewone huismoeders, wij, die iederen dag
weer staan voor al onze eigen groote en kleine
moeilijkheden, voor onze taak, die ons zóó in
beslag neemt, dat er heusch voor niets anders
tijd overblijft, wat moeten, wat kunnen wij
nu eigenlijk doen?
Ik wil aan alle vrouwen, die misschien zoo
denken, een schrijven voorleggen, dat ik ont
ving van Mevrouw C. A. Dorhout Mees
Heinsius te Utrecht. Een krachtig, opwekkend
woord, waaruit wij allen meer moed kunnen
putten.
Mevr. C. A. Dorhout MeesHeinsius.
Zij schrijft:
„Toen in September jJ. de oproepen van de
vooraanstaande Nederlanders, op 10 October
gevolgd door die van de Koningin, in de krant
hadden gestaan, heb ik dadelijk gevoeld dat
dit het eenige was dat de wereld nog kon
redden. Ik had mij vroeger vaak bezorgd en
angstig gemaakt over alle ellende in de we
reld, zoowel sociale nood en onrechtvaardig
heid als oorlogsdreiging, maar daarbij had
ik steeds het gevoel gehad, dat i k daar toch
niets aan kon veranderen. Wantrouwen, angst
en haat heerschten alom, zoowel tusschen de
volkeren als tusschen de menschen onderling.
Dit was een troosteloos gevoel. Maar toen werd
het me op een goeden dag duidelijk, wat hier
van de oorzaak was, namelijk dat de men
schen hun hooge idealen wilden brengen in
een slechte wereld, een wereld die daar niet
rijp voor was; dat zij een prachtig, nieuw
huis wilden bouwen op verrotte fundamenten.
Ik kan dus w 1 meewerken aan den opbouw
van de wereld, door zelf anders te worden.
Dat is nu precies waar de moreele herbe
wapening ons toe roept. Dat is het, wat de
Koningin vraagt van Haar heele volk,
van ieder onzer p e r s o o n 1 ij k.
Wat is dan de kern van die.moreele herbe
wapening, van de verandering?
In Haar oproep noemt de Koningin het:
„Die innerlijke drang, welke ook uitwendigen
„ommekeer teweeg brengt en tot gevolg heeft,
„dat eerlijkheid vertrouwen en liefde richt-
snoer worden tusschen personen en volken".
Eerlijkheid.
Vroeger meende ik, eerlijk te zijn. Zoo'n
enkel klein leugentje vaak alleen om eraf te
zijn, is dat nu zoo erg? Ja, want ik ben eerlijk
of ik ben het niet: een tusschenweg is er niet!
Is onze houding ook niet vaak oneerlijk,
doordat wij ons anders voordoen dan wij zijn:
degelijker of oppervlakkiger, intelligenter, be-
lezener, armer of rijker, al naar gelang de
persoon, met wie we spreken en den indruk,
die wij op hem of haar willen maken? En het
meest oneerlijk zijn we misschien tegenover
onszelf, omdat we onszelf vooral graag beter
willen zien dan we zijn en dus altijd de schuld
op een ander weten te schuiven.
Vertrouwen.
Het gaat meestal zoo, dat men ontmoet, wat-
men verwacht. Wanneer ik een ander met
wantrouwen tegemoet treed, zal ik in de eerste
plaats naar dingen zoeken, die mijn wan
trouwen rechtvaardigen, en dan vind ik na
tuurlijk wel iets, dat ik als bevestiging van
mijn wantrouwen kan opvatten.
In de tweede plaats zal de ander mij ook niet
vertrouwen. Immers, mijn wantrouwen zal van
mij uitstralen, of ik het wil of niet, en zal be
letten, dat de ander mij vertrouwen schenkt.
En tenslotte zal mijn houding den ander, als
hij mij inderdaad wil misleiden, het gerust
stellende gevoel geven, dat ik gekregen heb
wat ik verwachtte en verdiende. Vertrouwen
daarentegen lokt vertrouwen uit, schept een
atmosfeer van openheid en elkaar begrijpen,
en zal iemand, die moreel niet sterk staat,
juist den stoot geven, dien hij noodig heeft om
zich het vertrouwen, dat in hem wordt ge
steld, waardig te toonen. Dit geldt voor alle
verhoudingen tusschen menschen en kinde
ren.
Doch ten opzichte van kinderen wel in bij
zonder sterke mate. Hoe kunnen wij ooit mo
reel sterke menschen van onze kinderen ma
ken, als we ze geen vertrouwen schenken?
Liefde.
Wat zijn wij, vrouwen, niet vaak liefdeloos
In ons oordeel over anderen, in de manier,,
waarop we over anderen spreken en denken.
Kwaadspreken? O neen, dat doen we niet,
maar toch.... Is onze kritiek altijd opbou
wend?
En zien we niet maar al te vaak den splin
ter in eens anders oog en niet de balk in ons
eigen? Wat geeft ons het recht, anderen te
veroordeelen, als in ons eigen leven zooveel
niet in orde is?
Bovendien heb ik vaak gemerkt, dat de fou
ten, die het meest in anderen hinderen, juist
die zijn, die ik zelf heb.
Ik noemde hier slechts enkele voorbeelden.
Ieder, die rustig nadenkt,, zal deze lijst kun
nen aanvullen. Hoofdzaak is, dat wij goed be
denken, wat wii zelf in ons leven hebben te
veranderen.
Natuurlijk zal dat offers vergen: Maar
ieder, die niet zorgeloos alleen aan eigen ple
zier en voordeel denkt, doch een open oog
heeft voor den nood van dezen tijd, moet wel
tot een offer bereid zijn
Laten we ons als één geheel achter onze
Koningin scharen door vandaag nog te be
ginnen met onze eigen moreele herbewape
ning.
Ieder, dieniet meewerkt, is een
Wat moet ik hier nog aan toevoegen? Bij
Jj.et doorlezen van dezen brief beviel hij mij
MODE-TIPS
Vandaag gaan we onszelf eens tracbeeren
op een allergezelligste' ceintuur met kleurige
kralen versierd en we maken er een passende
halsversiering bij. Van de goede kleurcombi
natie hangt het welslagen van dit werkstuk
grootendeels af. Ons model is gemaakt van
roode schapensuède met crèmekleurige en
hardgroene kralen. Met gele en zwarte splijt-
zijde werd de kralen in het leer gewerkt. Tegen
den achterkant werd voeringleer 'in een bij
passende tint geplakt.
Meestal zal de suède-vellen niet lang genoeg
om de ceintuur er ineens uit te snijden, afge
zien van het feit, dat uw leerhandelaar er
misschien bezwaar tegen zal maken, u zoo'n
voor hem onvoordeelig stuk te verkoopen. U
zult dan midden in den rug een naad moeten
maken.
U hebt dus noodig:
Ruim voldoende leer voor ceintuur en strik
Bijpassend voeringleer, stevige soort.
Een bosje crème en een bosje hardgroene
jumperkralen (ongev. 2 m.m. doorsnee).
Een strengetje gele en een strengetje
zwarte splijtzijde.
Voorts: revolvertang of holpijp 2 mm.,
rubberlijm, seccotine of collofix.
Werkwijze:
We knippen de ceintuur 4 c.m. breed en gaan
nu eerst de twee strooken aan elkaar zetten.
U kunt dit zeer eenvoudig doen, door het eene
stuk met een puntje op het andere te stikken
met de naaimachine.
Mooier is het echter om het leer onzichtbaar
aan elkaar te lasschen. We dunnen het leer
daartoe met een gilette-mesje over ongeveer
1 c.M., de eene strook aan den onderkant en
de andere aan den bovenkant.
Het uiteinde moet papierdun zijn, eenigs-
zins onregelmatig is geen bezwaar, des te min
der ziet men van het aanplakken. Dit uit
dunnen is niet zoo eenvoudig en vereischt
eenige oefening. Probeert ai het eerst op een
stukje afval. Met collofix plakken we de stuk
ken aan elkaar, waarbij we de lijm uiterst
spaarzaam gebruiken.
We nemen de maat van de taille en knippen
het leer op deze lengte af. Nu maken we voor
het gemak een malletje van het gaatjespa
troon, d.w.z. we nemen een stukje stevig pa
pier en knippen of slaan de gaatjes volgens
de schets in het papier; over het midden
trekken we een potloodlijn. Middenop de
strook leer trekt u eveneens een dunne pot
loodlijn en be,paalt de plaats der motieven.
Het malletje wordt nu op het leer gelegd en
met pootlood stippen we door de graatjes; op
de aldus aangegeven plaatsen worden nu de
gaatjes in het leer gemaakt..
Nu moeten de kralen in de gemaakte gaatjes
gewerkt worden. De zijde wordt in tweeën
gesplitst en we beginnen met een gele draad,
GAATJES VOOPs,
CEINTUUR,
4»
GaatJ ES voo K
STR\ K
I
«••«•ft»
R'J INQEWE KKT E
t\KA LEN
voo azyoE,
Knoop
/ACi-
HTETKay DE
steeds meer om zijn kernachtige duidelijkheid.
De hoofdzaken geef ik eruit.
Dit woord van een vrouw aan vrouwen staat
buiten en boven alle wisseling der tijden. Het
werd geschreven in een korte adempauze na
bijna ondragelijke internationale spanningen.
Sinds September is de atmosfeer in de we
reld er niet beter op geworden.
Als wij, Nederlandsche vrouwen, met ons
heele hart aan dezen dagelükschen strijd
deelnemen, dan werken wij voor de eeuwig
heid en dan dragen al onze kleine daden de
rijkste vruchten.
R. DE RUYTERv. d. FEER.
waaraan we zes crème kralen rijgen. Nu
drukken we de kralen van de achterzijde door
de gaatjes, terwijl we er een eind draad bij
laten hangen. We steken door het leer naar
den voorkant en pikken de kralen op, steken
weer naar achter en knoopen de draden vast.
Het volgend rijtje wordt groenzwart, de
derde weer crème-geel, 't vierde groen-zwart
en het vijfde crème-geel. Als deze motieven
gewerkt zijn, maken we de kleine ertusschen,
hl. crème-groen aan een zwarte draad.
Van voeringleer, dat eenigszins stevig moet
zijn, kippen we de ceintuur op de juiste
maat, d.w.z. taille-lengte en 2V2 cA4. breedte.
Met rubberlijm plakken we deze strook op
den achterkant van ons kralenwerk, zorgende,
dat de motieven precies in het midden komen.
Deze lijm niet te dun smeren (vooral de kan
ten niet vergeten) en bij gedeelten plakken,
want 'n lange volgesmeerde strook is niet te
hanteeren.
Met een schoon doekje wordt het leer aan
den bovenkant goed aangedz-ukt. vooral om
de motieven. Het overtollige suède wordt
afgeknipt. Mocht u eens het ongeluk hebben
lijm op het suède te morsen, gaat u dan hier
vooral niet met water of benzine aan vegen,
maar laat u het rustig drogen. Met het gilette-
mesje schraapt u het lijmvlekje voorzichtig
weg.
De ceintuur wordt van voren afgerond en
de vetergaten worden aangebracht. Twee
biesjes van 1 c.M. breedte dienen om de cein
tuur vast te strikken. Ze worden van onderen
rond genaaid tot een rolletje, waaraan zes
sliertjes van 15 crème kraaltjes een kwastje
vormen. Het tusschenmotiefje wordt tweemaal
op de biesjes herhaald. We steken de biesjes
door de gaatjes en maken aan de achterzijde
een knoop, die we plat slaan.
STRIK
i,5 c in
De strik wordt volgens de schets geknipt en
op dezelfde wijze als de ceintuur gewerkt en
gevoerd, waarna we deze vlot plooien en er
een reepje leer om leggen, dat gehecht wordt.
Een paar biesjes als aan de ceintuur voltooien
het geheel. Heel aardig staat zoo'n strik op
een eenvoudige jurk met een rolkraagje, hal
verwege den schouder gehecht.
Wilt u nog een paar aardige toepassingen?
Klepjes, zakjes, haarband, hoedversiering
kunnen allemaal op gelijke wijze vervaardigd
worden. Vele variaties zijn mogelijk. Men be
denke echter, dat door de bonte kleurtjes
gauw een „teveel" ontstaat. De schetsjes geven
u nog een paai- voorbeelden. Ik twijfel er niet
aan, of u zult deze manier van versieren nog
meermalen toepassen.
Mecnmalen wordt mij gevraagd,' hoe men
suède kan schoonmaken. U wrijft, het leer
met een lapje met tetra af en' bedekt het
daarna met een dikke laag magnesiumpoeder.
U laat dit er 24 uur opliggen en borstelt het
leer daarna af. Het magnesiumpoeder kunt
u meermalen gebruiken.
MARGOT VAN CAPELLE—van Buuren.
WAT MODE IS
Twee verschillende silhouetten bepalen het
beeld van de voorjaars- en zomerbode. De
eene is opgebouwd op den nauwen rechten
rok, de andere neemt den wijden, zwierig
zwaaiend- cn dito als uitgangspunt.
Bij den rechten rok behoort het nauwe
jasje, dat tot over de heupen reikt.
Gestreept of geruit zijn de aardige mantel-
costuums voor morgendracht, met één of
twee rijen knoopen.
Bij effen rokjes worden veel geruiten of
geblokte manteltjes gedragen of wel effen
jasjes, waarvan de revers en zakklepjes uit
de stof van het geruite rokje zijn gemaakt,
Bij den wijden, zwierigen rok. die herinne
ringen aan de mode 1880—1890 oproept, be
hoort. echter het zéér korte jasje, buitenge
woon sierlijk cn precies getailleerd. Bij beide
silhouetten speelt de bolero een rol. Men
draagt haar vooral bij nauwe rokken en bij
de klokkende namiddagjaponnetjes, die
breede sjerpen vertoonen. Door die kinderlijk-
zwierige sjerpen, die even boven de taille be
ginnen, lijkt de korte rok minder angstwek
kend kort. Vooral de wijde rok moet kort zijn,
hij reikt slechts tot even over de knie. het
geen meer modieus dan werkelijk sierlijk is.
Ook 't mantelcostuum beleeft een hausse,
't Is veelal gemaakt van zware tafzij, moirée
en rips, vaak ook in twee kleuren en geeft
gelegenheid tot het dragen van de allersnoe-
zigste kanten blousetjes.
Kant viert overigens hoogtij, vooral in den
vorm van kraagjes en manchetten op don
kere japonnen. Ook in dit opzicht doet onze
mode aan die van 1890 denken! Eh om de
Victoria-illusie volledig te doen zijn. dragen
we onder onze wijde rokken wer onderrok
ken met kantjes, die och hoe lief! soms
zelfs even onder den rok komen uitwippen.
En wat de mantels betreft: de wijde, los
vallende modellen eijn eenigszins op den ach
tergrond geraakt. De meeste vorokomende
vorm van vorjaarsmantel is de „redingote"
die van de taille naar beneden de rokwijdte
volgt. Deze past dan ook het best bij de
wijde jurken, die eronder worden gedragen.
De mantels worden veel in de kleur der
japonnetjes gedragen, of in een neutraal
geel, turkoois of kersrood met dezelfde kleur
hoedjes.
Alpaca of lichte wol, geblokte tafzij. zwart
witte pepita zijn de mantelstoffen. Het losse,
rechte jakje komt weer minder vaak voor.
wel soms nog het zeer wijde, korte man
teltje, dat slechts tot de heupen reikt en
bij het namiddagjaponnetje wordt gedragen.
Over de hoedjes hebben we een vorige maal
reeds 't een en ander verteld, doch tot slot
nog een enkel woord over de avondkleeding.
Ook hier merken we twee silhouetten op: nauw
en wijd. Diep uitgesneden japonnen van
atlaszijde in alle pasteltinten met korte
lijfjes en rechte rokken en daarnaast wijde
jurken in velerlei vorm. We zien een groote
voorliefde optreden voor matte zijden stof
fen, voor kant, tulle, organdië en mousseline.
Deze „stijlkleedjes" vallen over ruischende
onderrokken van tafzij. zijn met bloemen en
volants versierd en vaak hartvormig of vier
kant uitgesneden.
Kortom: echt Victoriaanschl
Hoe we van oud nieuw maken
Een aardige overgooier voor jong
en oud.
Van haast ieder jurkje kan deze gemakke
lijke overgooier, een ideale huisdracht, worden
gemaakt.
De hals en de armsgaten worden eenvoudig
dieper uitgeknipt en netjes omgeboord met
een schuin lintje.
Leuk, vindt u niet?
van „Favoriet"
WEEKRECLAME
AMERIKAANSCHE ONKREUKBARE
SWING-ZIJDE
per Meter 69 C. per Meter
en.... al bij aankoop van ƒ1.50 een
SUPERCHIC KNIPPATROON GRATIS
UW STOFFENHUIS
BARTEL70R1SS7RAAT 27, Tf LEF. 11770
(Adv. lngez. Med.)
Zondag:
Kop bouillon
Gevulde kalfsborst
Stoofsla
Aardappelen
Citroenpudding
Maandag:
Koud kalfsvleesch
Worteltjes
Aardappelen
Beschuitschotel met
jam
Dinsdag:
Groentesoep
Runderlappen
Bloemkool
Aardappelen
Rabarber
Woensdag:
Bloemkoolsoep
Gehakt
Raapsteeltjes
Aardappelen
Gestoofde pruimen.
Donderdag:
Ham
Witte boonen
Botersaus
Aardappelen
Koffiepudding
Vrijdag:
Witte boonensoep
Garnalenragoüt
Aardappelpuree
Kropsla
Flensjes
Zaterdag:
Brusselsch lof
Eieren
Aardappelen
Gewelde boter
Ketelkoek met
boter en suiker
VEGETARISCHE MENU'S.
1. Champignonsoep 3. Bruine boonensoep
Sla van Brusselsch lof Rijst met gestoofde
Gebakken aardappelen tomaten
Rijst met abrikozen Wentelteefjes
4. Aardappelkoekjes
2. Jachtschotel van uieiSla van tomaten,
en bruine boonen andijvie en
Vanillevla met bloemkool
rabarber. Gort met rozijnen
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
Wie graag bezuinigen wil, moet dit eens
goed doorlezen!
Wist U, dat U zelf heel goed was kunt maken?
Een jampotje of leeg blikje voor 3/4 gevuld
met geschrapte, gebleekte bijenwas of kunstwas;
daarna wordt er zooveel terpentijn op gegoten,
dat de was net onderstaat. Een nacht laten staan,
den volgenden dag goed omroeren en de was is
voor het gebruik gereed.
Het is in den schoonmaaktijd prettig om eens
een gemakkelijke maaltijd klaar te maken. Kent
U bruine boonensoep met gebakken uien? D/2 p.
bruine boonen, 4 L. water, 3 groote uien, 1 pond
aardappels, wat vet en zout. Vergeet U vooral
niet den avond van te voren de boonen te was-
schen en in ruim water in de week te zetten.
Dat bespaart U den volgenden dag een heel stuk
in den kooktijd. Met het vveekwater en de in
stukken gesneden aardappelen worden de boonen
gaargekookt, de uien fijngesneden, in wat vet
bruingebakken en op het laatste oogenblik door
de soep geroerd. Probeert U het maar eens, het
is gemakkelijk, voedzaam en goedkoop en zeer
smakelijk.
Afwasschen is altijd weer veel werk. Nauwe
lijks is alles schoon, of er staat al weer een heele
vaat. Hebt U er wel eens aan gedacht, dat af
wasschen met een doek lang zoo vlug niet gaat
als met een goede afwaschkwast? Bij het afwas
schen met een kwast kan het water kokend zijn
en vooral als U dan iets soda en groene zeep ge
bruikt gaat het veel vlugger dan op de oude
manier. En bovendien is het veel zindelijker,
droogt alles vlugger en blijven de theedoeken
veel langer schoon. Gemakkelijk in het gebruik
zijn de kwasten van plantaardige vezel (fiber) of
van haar, omdat dit meer een borsteltje is wordt
alles nog gemakkelijker schoon gemaakt. Vraagt
U maar eens naar deze afwaschkwasten bij Uw
winkelier!
L
euk
karweitje
voor
's Zomers
buiten
We waken cmuje
cuwexslijt&a>te
iixascfifumdfes
Waschhandjes zelf breien of haken is altijd
een erg loonend werkje, omdat ze schier on
verwoestbaar zijn. Bovendien is het een
prachtige gelegenheid om van onze restjes
breikatoen af te komen, die we er in allerlei
toonaarden in kunnen verwerken.
No. 1 is een gehaakt handje: de steek is al
zeer eenvoudig, „1 vaste, 1 losse", enz. De
vasten maken we telkens op de vasten van
die der vorigen toer. Opgezet werden 120 lis
sen; voor de eene losse uit den haaksteek
wordt een losse van het opzetsel geslagen. In
heen- en weergaande toeren haken we bij
den 58en, den laatste, 't buitenrandje meteen
af door de losse te vervangen door een
groote vaste, waarvoor we onder de losse
steken van den vorigen toer. Aan het eind van
dezen toer haken we 20 lossen, vouwen de lap
met de goede zijde naar binnen dubbel en
haken het handje meteen met vasten dicht.
No. 2 is een gebreid handje, dat geheel
effen is gehouden om de ingebreide nopjes
goed uit te laten komen. Het ls heerlijk
soepel, dit breisel van:Ie naald rechts, 2e
naald 1 averecht breien. 1 averecht afhalen,
fmz.
Opgezet wordt een aantal, dat een breedte
heeft een ongeveer 26 cM., dit kunnen we het
beste zelf regelen naar de beschikbare brei
naalden. De nopjes worden in tricotsteek in-
gebreid, dus door het bepaalde aantal steken
aan de goede zijde recht en aan de verkeerde
zijde averecht te breien. Na 20 naalden in de
beschreven averechtschen steek gebreid te
hebben, worden de nopjes als volgt inge
werkt: 19 st. breien als gewoonlijk, 20ste
steek ln tricotsteek. herhalen vanaf De
daaropvolgende naald wordt de eene tricot-
steek aan weerszijden uitgebreid met nog een
steek en in de daaropvolgende naald eveneens
De stand is dan: 17 st. breiwerk als gewoon
lijk en 5st. tricotsteek. Na zoo 2 naalden over-
gebreid te hebben, wordt weer afgeteld, tot
dat er één steek overblijft, waarna deze rij
nopjes klaar is. Na 20 naalden breien komen
de volgende, die precies tusschen die van de
eerste rij invallen, aan de beurt. Is ons lapje
18 cM. lang, dan kanten we af, stikken de
naden dicht en haken een lusje aan.
No. 3 is al heel eenvoudig! Hierbij weer ge
legenheid te over voor onze restjes' In de
tunischen steek wordt dit hand ie gehaakt op
een opzetsel van 90 lossen. We krijgen dan een
stevige handje, dat we vooreerst niet behoeven
te vervangenI
NORA HANA.