Boldoot llc&lsixiQ ia den zomex niet te voorspellen Haarlem's Gemengd Koor ft H.D.-V ertellini Kooken of vuuK 'JZOU DOMZUN... Fritz Hirsch-Operette „BEL AMI" DONDERDAG 8 JUNI 1939 HAAREE M'S DAGBEAD "Plaatselijke onuteccs- luien van te gwotm 'uwloed. 1 Nog geen recordtemperatuur. Daarom geen voorspellingen omtrent te verwachten regenval 30 graden Celsius aanwijst. Of er in de afgeloo- pen dagen al een record gebroken is? Neen, zoover is het nog niet gekomen. De warmste Junidag, welke in het Instituut geregistreerd is, haalde 33,3 graad Celcius. Dinsdag bedroeg de hoogste temperatuur, welke hier geconstateerd werd 31 graden. Veel "scheelt het dus niet. Maar 't record bleef onaangetast en of het gebroken zal worden, kan op dit moment niemand zeggen. „Zeer warm": dat is het eenige, dat wij nü kunnen zeggen en daarbij moeten we het voor- loopig laten!" Buiten strooit de zomerzon haar stralen zoo mogelijk nog stekender rond. Inderdaad, de zo merzon, ook al is het pas 7 Juni en al begint op den kalender de zomer pas op 21 Juni. Voor 't K. N. M. I. begint de zomer op 1 Juni, omdat de warmste maand en dat is Juli! dan precies in het midden van het seizoen valt. Nu in het begin van Juni al „zeer warm weer", om in officieele termen te spreken. Wat zal dat dan in Juli worden, in de warmste zomermaand? Ziedaar een vraag, waarover de schrijver van deze regels zich op den 3 K.M. langen, gaarge- stoofden voorrangsweg van De Bilt naar de Bis schopsstad het hoofd gebroken heeft, zonder verder te komen dan vizioenen aan gloeiend- heete Julidagen, waarin het kwik tot duizeling wekkende hoogte rijst.... (Nadruk verboden). (Van onzen specialen verslaggever). Waarom kan de Afdeeling Klimatologie van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut De Bilt, wèl een warmen zomer voor spellen en niets omtrent den eventueelen neer slag mededeelen? Tegenwoordig, nu „De Bilt" met vrij groote nauwkeurigheid zoowel het da- gelijksche weerbericht als de verwachting voor een geheel seizoen kan publiceeren, is dèt een vraag, waarvan de beantwoording in deze hitte golfperiode, nu er letterlijk naar regen gesnakt wordt, stellig van belang is. Langs den in de zon blikkerenden voorrangs weg UtrechtDe Bilt beweegt zich loom een puffende redacteur. Zijn oogen turen verlangend naar het bekende torentje op het zoo bekende gebouw, dat iedereen, die uit de Domstad komt, moet zien, zoodra hij het blauwe bordje, dat met witte letters „De Bilt" aankondigt, nadert. Om ringd door een tuin, waarin de forsche boomen een voor de zon ondoordringbaar bladerdek vormen, ligt het Instituut hier als een koele oase. De man-van-de-krant, die haastig in de scha duw duikt, komt hier warempel op adem, on danks het feit, dat juist op dezen hittegolfdag een publicatie het gebouw heeft verlaten, waarin mededeeling wordt gedaan, dat het sinds 1897 niet zoo droog is geweest als nu. Enfin, dit laatste heeft betrekkelijk weinig te maken met de Afdeeling Klimatologie, welke zich voornamelijk bezig houdt met de weerver- wachting per seizoen. Dr. S. W. Visser, assistent bij deze Afdeeling, geeft eerst opheldering over het uitblijven van een voorspelling omtrent den neerslag. De reden is nog al voor de hand liggend", aldus hoort de leek, „want de neerslag wordt in den zomer ter sterkste beïnvloed door onweers verschijnselen, die in 9 van de 10 gevallen een plaatselijk karakter hebben, zoodat wij geen kans zien of liever voorloopig geen kans zien, daaromtrent een behoorlijk gefundeerde voor spelling te doen. Misschien zal dit in de toe komst wel mogelijk zijn, maar dan zullen wij toch j in de eerste plaats moeten beschikken over de gegevens, die gedurende een reeks van jaren betreffende onweersbuien en de omstandighe den, waarbij deze zich ontlasten, verzameld zijn, net als dit bij het voorspellen van het weer ge durende een seizoen het geval is. Hoe we bij dit laatste te werk gaan? Heel een voudig! We vergelijken het weer; dat we mo menteel in ons land hebben, met hetzelfde weer in een andere landstreek, dat zich vroeger ge openbaard heeft. Bij 't dagelijksche weerbericht wordt dit ook reeds gedaan, en het spreekt wel haast vanzelf, dat wanneer wij tot de op dit oogenblik nog betrekkelijk gebrekkige seizoens voorspelling overgaan, dit eveneens geschiedt. Wij treden daarbij dan niet in finesses, geven alleen in groote. trekken onze meening, waarbij men vooral niet uit het oog dient te verliezen, dat wij hier de gemiddelde temperatuur zoeken. Dat hebben wij bijvoorbeeld in den achter ons liggenden winter ook gedaan, waarbij wij in begin December mededeelden, dat de winter maanden December, Januari en Februari een gemiddelde temperatuur, welke boven de nor male zou uitkomen, opleveren zouden. Dat is ook inderdaad het geval geweest, al heeft de groote massa in Nederland ons vermoedelijk uitgelachen, na de buitengewoon hevige koudeperiode. Men houdt er daarbij echter geen rekening mede, dat „De Bilt" de gemiddelde temperatuur over die maanden heeft berekend. Verschillende fac toren worden daarbij in aanmerking genomen. Wij slaan bovendien voortdurend de tempera turen na, zooals deze in de achter ons liggende 38 jaar zijn verwacht en zooals zij waargenomen zijn. Helaas hebben wij voor de zomervoorspel- ling niet de beschikking over een dergelijke reeks van cijfermateriaal. De lijsten, die wij daaromtrent hebben aangelegd, dateeren van 1921, toen voor 't eerst de temperatuur, welke in Jan Mayen waargenomen was, ingeschreven werd. Bij de voorspelling voor den zomer d. w. z. de verwachting ten aanzien van de gemiddelde temperatuur gedurende de maanden Juni, Juli en Augustus, zijn wij het verband gaan zoeken tusschen het weer, zooals dit op het moment in ons land is en dergelijk weer in een andere land streek. Dit verband noemen wij de correlatie coëfficiënt, waarin men h t woord relatie terug vindt. Deze kan als grootste waarde 1 hebben, dat wil zeggen dat het verband volkomen is en hij is nul, wanneer het verband volkomen ont breekt. De temperatuur te Jan Mayen in April en in December, de neerslag te Paramaribo en de Noordcomponent van den Bovenwind in De cember, zijn de 4 factoren geweest, die, ieder vermenigvuldigt met een bepaalden coëfficiënt, ons tenslotte tot de uitkomst bracht, dat de ge middelde temperatuur in den zomer, welke nu voor ons ligt, een halve graad boven normaal zal zijn." Een slag om den arm. „Gezien het feit, dat er eigenlijk meer facto ren noodig zijn om tot een voorspelling te ko men, die met de werkelijkheid overeenstemt, prefereeren wij het om een slag om den arm te houden wat betreft de kans, dat onze berekening uitkomt. De kans, dat wij het bij het rechte eind hebben wordt door ons op drie tegen vier ge schat, zoodat we voor 25 pet. rekening houden met een verkeerde uitkomst. Men moet dus, wan neer in September mocht blijken, dat „De Bilt" het mis gehad heeft, niet schamper lachen. En wanneer het inderdaad een warme zomer wordt, moet men evenmin denken, dat „De Bilt" het toch maar wist. Het kan dan best zijn, dat wij er een volgend maal falikant naast zijn, net als bij onze neerslagverwachting voor de thans ach ter ons liggende lente. Wij dachten dat het een droog jaargetijde zou worden en.... het werd een nat!" Met deze erkenning van het falen van „De Bilt", beëindigt de man, die correlatie-coëffi ciënten berekent, zooals U en ik de sommetjes van de lagere school, het gesprek. En de temperatuur? „Het is momenteel zeer warm", aldus zegt dr. Bleeker van het K. N. M. I., Afdeeling Weer- dienst, bij wien wij vervolgens inlichtingen in winnen over de hitte, welke nu al weer eenigen tijd heerscht. „Neen, van een hittegolf spreken we hier nimmer. Dat is een woord, dat bij ons niet gebruikt wordt. Wij hebben het over vrij warm, warm en zeer warm weer. Vrij warm weer is het, wanneer de temperatuur zich beweegt tusschen de 20 en 25 graden Celsius, warm weer, wanneer het kwik in de thermometer zich tus schen de 25 en 30 graden Celsius ophoudt en zeer warm, wanneer de thermometer meer dan TERAARDEBESTELLING MEJ. R. KALBFLEISCH. De teraardebestelling van mej. R. Kalb- fleisch zal plaats hebben Zaterdag 10 Juni a.s. te 12.45 uur op de Noorder Begraafplaats aan den Vergierdeweg. Rotterdamsche Schie wordt waarschijnlijk gedempt. Voorstel aan den Rotterdamschen Raad. Reeds in 1931 heeft de raad van Rotterdam in beginsel besloten tot demping van de Rotter damsche Schie van het Hofplein tot de grens der gemeente. Inmiddels is het dichtst bij de grens gelegen gedeelte gedempt, doch het gedeelte tot voorbij de voormalige Melkmarkt, grootendeels loopende tusschen oude stadsbebouwing is nog water. In aansluiting op de Hof plein-werken stellen B. en W. van Rotterdam den raad thans voor dit gedeelte Schie te dempen. De regeering heeft hiervoor een werkfondsvoorschot van f 403.000 toegestaan. Het geheele werk zal ech ter f 975.000 kosten. Voorloopig willen B. en W. alleen een nieuwe bestrating aanbrengen op beide Schiekaden en de gedempte strook gebrui ken voor een voorloopig aan te leggen trambaan en wandelpaden. Met den betrokken minister willen B. en W. zich verstaan voor het verkrijgen van de benoo- digde gelden voor het definitieve plan, waardoor een ruime verbindingsweg zal ontstaan van het centrum van Rotterdam met den rijksweg naar 's-Gravenhage. (O VOOR IDCEW itkivJdsj* (Adv. ingez. MedJ Twee en een half jaar geëischt tegen commissionnair. Verduistering van groote bedragen bewezen geacht. Voor de Amsterdamsche Rechtbank heeft Woensdag terecht gestaan de commissionnair in effecten P. J. K. Jr., directeur der N.V. Petra Prima, wien o.m. verduistering was ten laste gelegd. De officier van Justitie eischte twee jaar en zes maanden gevan genisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. De officier zeide in zijn requisitoir, dat ver dachte er maar op los leefde en als hij tekort kwam nam hij geld uit de kas der N.V. Toen hij failliet ging had hij een tekort van f 115.000 De commissarissen van Petra Prima hebben hun plicht schromelijk verwaarloosd. Zij ken den de statuten nauwelijks en brachten zelfs op een vergadering den directeur nog hulde, terwijl hij kapitalen in eigen zak had gesto ken. Van een behoorlijk toezicht is geen sprake geweest. Verdachte beroept zich op de statuten. Mis schien mocht hij leenen aan lieden, die cre- dietwaardig waren, maar dat was hijzelf aller minst. Verdachte's verweer is te vergelijken met het verweer van zwendelbankiers, die steeds zaken „in zichzelf" afsluiten. Vervolgens besprak de officier de houding van den verdachte, die geen spoor van be rouw toont. Dikwijls hebben wij medelijden met verdachten, doch deze man verdient geen clementie. Hij heeft alles aan zichzelf te wij ten en in weerwil van alle hulp en liefde die hij in het leven ontving, leefde hij er maar op los. Minstens f 20.000 had hij noodig om te le ven. De schulden stapelden zich op. Toch ging hij met een onverwoestbaar optimisme door. Een optimisme, dat een misdaad was. De verdediging pleitte vrijspraak. Uitspraak 20 Juni a.s. Doodslag op zijn vader. De rechtbank te Leeuwarden behandelde de zaak van den 30-jarigen M. te Hempens, wien ten laste wat gelegd doodslag op zijn vader aldaar. In het belang van den verdachte werd deze zaak met gesloten deuren behandeld. Op 20 Maart j.l. was er voor de zooveelste maal ruzie tusschen vader en zoon ontstaan. Deze ruzie ontaardde tenslotte in een vecht partij, waarbij men elkaar met een mes te lÜf %'ms- De zoon heeft den vader toen verwondin gen toegebracht in de schouders, de borst, den rug en den hals. Hierdoor ontstonden zoowel in- en als uitwendinge verbloedingen, tengevolge waarvan de man kort daarna is overleden. De officier van justitie eischte een gevangenisstraf van vier jaar. WIE ZAG DEZE AANRIJDING? Dinsdagavond kwart over acht werd op het Verwulft een 18-jarige juffrouw, die per fiets uit de Koningstraat kwam en bijtijds een teeken had gegeven, dat zij naar links het Verwulft op wilde gaan, aangereden door een onbekenden wielrijder, die snel reed. Het meisje werd ge wond en door leden van den Ongevallendienst behandeld. Aan voorbijgangers, die deze aan rijding gezien hebben, wordt verzocht zich voor het verstrekken van inlichtingen aan het Politie bureau Smedestraat te willen aanmelden. ^MJN/T IN ItTTIKIN^j MUZIEK. „Die Schöpfung". Y OLIE VAN OIIESPECIAIISTEN Vraagt Uw garagehouder onze aanbevelingslijst (Adv. Ingez. Med.) Wie in zijn jeugd de fijne structuuur van Haydn's eeuwig-jeugdig werk heeft mogen be luisteren bij een solistische medewerking van Messchaert c.s. in een alleszins ideale omgeving t.a.v. de acoustiek, staat voor een moment on wennig tegenover de uitvoering in de Groote Kerk. Hier toch is slechts van weinige plaatsen de uitvoering zóó te volgen, dat de partituur volkomen naar voren komt. Doch er staat iets tegenover, dat de concert zaal moeilijk kan geven. Hier in den ouden Sint Baaf hebben wij dingen ervaren,die slechts over ons kunnen komen bij een geheel ongestoord lezen der partituur. Het zijn die plaatsen, waar Haydn grootsche, Beethovensche effecten be reikt, in de eerste plaats in de koren die al fresco zijn behandeld. En die schoone plaatsen doen voor een wijle vergeten het teloorgaan van zoo vele polyfone fijnheden. Het geluk bracht mede, dat de kerk buiten gewoon goed was bezet, zoodat de straling van het geluid voldoenden weerstand vond. Ideaal was het nog wel niet. Dan zouden de hoog oprij zende wanden achter het Koor bedekt mogen zijn met draperieën. Want ook bij een dichtbe- zette kerk is het zingen van een volimineus koor als dat van H. G. K. steeds nog riskant. Moesten wij toehoorders dan in 't begin ons wennen aan de galmingen van het geluid, ook de solisten hadden zich eerst aan te passen; en onder hen vooreerst de baszanger Joh. Lammen. Bij hem bleef geruimen tijd dit euvel gelden; in het recitatief „Und Gott schufhad hij nog steeds niet het juiste articulatiepunt gevonden, zooals bewees de plaats „erfreut euch". En als dan in 't daaropvolgend terzet het koor den zang der solisten begeleidt, gaan hier de solo stemmen vrijwel geheel verloren. Zoo is er meer, dat moest teleurstellen. Bij het koor „Vollendet ist das grosze Werk" gaan op de plaats, waar wij zaten, de fiorituren welhaast geheel verloren. Dan opeens komt er een moment, waar met groote vreugde de luisteraar de schoonheid van Haydn's muziek ten volle kan opnemen. Het terzet „Zu dir, o Herr, blickt Alles auf" brengt ontroering. Het zonlicht is weggegaan; in de nu spaarzaam verlichte kerk is 't alleen de ruim te achter het koorhek, waarheen het oog gaat. In schoone harmonie met het orkest zingt men daar den lof der Schepping. En dan komt het groote wonder: andermaal stemt het koor in met het machtig „Vollendet ist das grosse Werk'' En de uitwerking is grootscher dan ik ooit in de concertzaal hoorde, want nu komt alles geheel duidelijk tot ons, en de machtige bekroning door de fuga „Alles lobe seinen Namen" maakt diepen indruk. In de concertzaal zou het nu pauze zijn. Met al wat daar bij behoort. Hier in de kerk blijft men een wijle stil, om dadelijk de werking van Haydn's genie te ondergaan. Zoo is in meer dan één opzicht de sfeer geschapen, om de werking vaii den duozang en het telkens weer instem mend koor te ondergaan. Het hoogtepunt ligt wel bij de aria „Holde Gattin Treurer Gatte". Louis van Tulder en Jo Vincent zijn de namen die men niet nadrukkelijk in zijn partituur be hoeft te vermelden, om de herinnering te be houden aan deze uitvoering der Schöpfung. En aan wien dankt naast Haydn, de hoorder De triomf van de leugen Een verhaal uit de Balkan, vertaald door M. de Bouter. EHMED Hassan Josefimowitch wordt in het dorp „de nar" genoemd. I Daar kan hij erg kwaad om worden en telkens probeert hij dan ook op zijn manier wraak te nemen. Gisteren nog heeft hij weer een nieuwen inval gehad: Hij staat voor de voordeur, leunt tegen de deurpost en trekt aan z'n lange pijp. Daar ziet hij hoe de veldwachter Achmed Gregorow de steeg inslaat, op weg naar de markt. Die moet maar eens ondervinden hoe Mehmed Hassan iemand er tusschen kan nemen!" „Hé, Achmed Gregorow" roept Josefimowitch. „Hebben jullie 't ook al gehoord?" en daarbij snijdt hij den ander den weg af. „Wat dan?" vraagt de veldwachter. „Dat schip in de haven is toch vol visch ge laden „Zoo?" zegt de veldwachter. „Ja, en niemand wil die visch koopen. Maar de kapitein moet vandaag nog weg. Over een half uur beginnen ze daarom de visch in zee te gooien. Is dat niet iets voor den vastendag?" „Schiet maar gauw op en haal ze zelf", zegt de veldwachter lachend en gaat verder. Die wil weer eens iemand voor den gek houden, denkt hij. Mehmed Hassan Josefimowitch leunt weer tegen de deurpost. Hij weet best wat de veld wachter denkt; maar hij zal er wel voor zor gen dat zijn leugen geloof vindt! En energiek trekt hij aan zijn pijp. Juist komt boer Ibn Ali voorbij. Ook die wordt tegengehouden. „Hé. Ali, heb je 't al gehoord?" „Wat moet ik dan gehoord hebben?" „Ach", zegt Mehmed teleurgesteld, „weet je er echt, niets van? Ja. dan kan ik 't. je natuur lijk ook niet zeggen. Gregorow heeft me be volen te zwijgen". Nu wordt Ibn Ali nieuwsgierig. Toen hij de steeg insloeg had hij zelf gezien dat Mehmed Hassan met den veldwachter stond te praten. Zou hij 't werkelijk niet mogen weten?" „Och, zeg het me toch, vriend Josefimo witch", drong hij aan. „Wat is er dan ge beurd?" „Als ik het toch niet zeggen mag!" „Och. toe nou. ik zal heusch zwijgen'" „Ja maar. „Nou, wat is 't?" „Ja maar dan mag je Achmed Gregorow ook niet zeggen, dat je 't van mij weet". „Nee, nee, maar vertel dan toch eindelijk. Mehmed buigt zich dicht naar den boer over en fluistert hem in 't oor: „Dat schip in de haven is vol visch geladen, die niemand wil koopen. Maar de kapitein moet vandaag nog weg. Hij kan die lading visch niet meenemen. Over een half uur gooit hij de visch in zee. Wie daar toevallig bij is, hoeft niet meer voor den vastendag te zorgen, snap je?" „Of ik 't snap, en ik zal me haasten, dat ik nog op tijd bij de visch ben". Met groote stappen gaat Ibn Ali verder. Mehmed Hassan Josefimowitch, de man, die in 't dorp „de nar" genoemd wordt, leunt weer tevreden tegen de deur en ziet vol verwachting naar den volgenden man uit, die naar de markt gaat. Intusschen heeft boer All, die groote haast had om nog op tijd bij de vischuitdeeling te zijn, midden in 't marktgewoel den veldwach ter ingehaald. „Morgen, veldwachter!" „Morgen, landsman. Weer eens ln 't dorp? Een vermoeiende tocht van zoo ver af naar de markt!" „Ja. ja, hoewel, 't is niet zoo erg ver weg; maar het ls mogelijk dat een veldwachter gau wer moe is". De boer kan het den veldwachter niet zoo gauw vergeven, dat hij hem niets van de visch vertellen wilde. De veldwachter merkt den geprikkelden toon op. „Wat is er aan de hand. Ali?" „Ach, 't is mij ook precies zoo overkomen!". „Wat dan?" „Nou, met die visch". „Welke visch?" De veldwachter was allang eripftll aanzien van weer vergeten, wat de dorpsnar hem verteld had. „De visch in de haven „O ja", herinnert Achmed Gregorow zich, cn vraagt verbaasd: „Heeft Mehmed je misschien wat wijs ge maakt?" „Nee, nee", zegt de boer verschrikt. Hij mag 't immers niet verraden en probeert het daar om te verbeteren. „Ik heb 't van een matroos gehoord bij de haven Een matroos, denkt de veldwachter, dan zou 't toch wel eens waar kunnen zijn. Had de dorpsnar het toch bij het rechte eind gehad? Maar dan werd het tijd om zich te haasten! „Kom gauw", zegt hij zachtjes tegen den boer.. „Waarom zoo'n haast, veldwachter?" vraagt Ibn Ali. „Kom nou maar mee", fluistert Gregorow. „Niet iedereen hoeft te weten Maar de anderen weten het toch al. Mehmed had lang genoeg tegen de deurpost geleund. Als ze hem niet wilden gelooven, had hij alleen maar te zeggen: „Geloof me dan niet, best, maar kijk dan eens goed naar den veld wachter en boer Ali, als jullie die hard zien loopen zou ik jullie aanraden hetzelfde te gaan doen!" Terwijl dus Achmed Gregorow en de boer zachtjes fluisterend van de markt komen, gaan eerst enkelen, dan velen, en tenslotte allen op een behoorlijken afstand achter hen aan. De veldwachter, die achterom kijkt, roept den boer snel toe: „We moeten ons haasten, ze vol gen ons al!" De menschen die van de markt komen, zien hoe die twee steeds vlugger naar de haven toe gaan. Is 't een wonder dat ook zij een sneller tempo nemen? En omdat de een bang is dat de ander hem voorkomt, hebben ze het op het laatst allemaal op een loopen gezet. Mehmed Hassan Josefimowitch staat tegen de deurpost geleund en trekt aan zijn pijpje. In de verte ziet hij hoe de menschen van de markt naar de haven komen loopen. Met een sluw lachje om den mond denkt hij: Ja, ja. ze zullen mij niet meer voor dorpsnar uitschelden. De menschen komen nader en als ze dicht bij het huis van Mehmed Hassan zijn, gaat er plotseling een scheepsfluit, lang en schril: „TU-U-U-U-U-U-U-U-T". De menschen schreeuwen wild door elkaar: „De Visch!" In waanzinnige haast rennen ze voorbij Mehmed schrikt plotseling op. De visch? En die rennende menschen? En die scheepsfluit? „Allah! II Allah! misschien is er werkelijk visch te krijgen!" „En achter alle menschen aan, ln z'n een tje, rent daar Mehmed Hassan Josefimowitch. de nar uit het dorp (Nadruk verboden. Auteurs recht voorbehouden). als mm thans qem Icandstofjm zou in slaan teqm de lage Voorjaarsprijzen LEVERT AMTHRACILT M£T DE WOOCjSTE CALORISCHE WAARDE (Adv. Ingez. Med.) de overweldigende slotwerking door het koor, waar boven uit de glanzingen der solostemmen het ongekend effect brengen? De vaste hand van den leider, Jan Booda's inzicht in de uit werking van „Die Schöpfung" op een andere plaats dan in de concertzaal, zijn naast het per fect zingend koor en de uitnemende solisten de middelen die deze merkwaardige uitvoering hebben mogelijk gemaakt. En hoe vraagt men zong Van Tulder de Zonnescène, het Manetafereel? Hoe zong Jo Vincent de aria „Nun beut die Flur"? Vragen die geen antwoord behoeven. G. J. KALT. Hpudill mei EaudeColoqne (Adv. IngezMedJ Evenals de meeste andere operettes van den tegenwoordigen tijd speelt „Bel Ami" in hooge kringen: vorstelijke en diplomatieke. In deze operette komt er nog een milieu bij, dat tot groote dramatische spanning aanlei ding geeft en dat een aangename afwisseling vormt van het veelal voor het verwekken dier spanning aangewende burgerlijke of boersche. Ik bedoel het milieu van een groep uitge wekenen. die in naam van de hoofdpersoon uit hun land verdreven zijn en nu. in hun toevluchtsoord, Parijs, samenrotten als con- spirateurs. De tegenspeelster van den hoofdpersoon is in het complot. Zij, een geboren gravin Illa- notsch, treedt onder den pseudoniem Karina op als zangeres en danseres en krijgt ln die functie toegang tot de woning van Prinz Sascha („Bel Ami")), waar een feest georga niseerd wordt. De liefde doet de rest: die wordt het instrument der samenzweerders en het middel tot verijdeling hunner booze plan nen. Om deze kern heen zijn talrijke andere fi guren gegroepeerd, die tot verschillende ko mische, ja malle situaties aanleiding geven. Daartoe behooren in de eerste plaats de di plomaat-dochter Valentine (Ruth Roden) en de secretaris Leander (Paul Harden), een Hero-en-Leander-- tel, waarvan de eerste helft zelfs tot Hero-perl gepromoveerd wordt. Voorts de diplomaat Webster zelf (Fr. Hirsch.) de hoofdcommissaris Baccarat (W. Triebei) en verder verscheidene andere min of meer be langrijke personages. De ontknooping ls natuurlijk liefderijk, en allen, behalve de samenzweerders krijgen hun zin. De muziek van Jean Gilbert deze naam schijnt ook al weer een pseudoniem te zijn, n.l. voor Max Winterfeld heeft ln de tweede acte haar beste momenten. Daar heeft ze dramatische kracht en verheft ze zich boven het gemiddelde operettepeil. Vooral daar. waar een althobo-solo de samenzweringsactie in leidt komt de hoorder in de sfeer der echte opera. Maar ook in het eerste bedrijf zijn aandige muzikale nummers: no. 3, een solo van Karina. no. 5. waarin fijne muziek af wisselt met banale kost en de finale no. 7. In het derde bedrijf is het muzikale aandeel niet groot, maar de komische werking der situa ties Paul Harden in gevangenispak met een stalbezem als stoffer! het sterkst. Wat de muziek van het tweede bedrijf betreft, is het jammer dat de zeer goede indruk door het luidruchtige en platte slot cenlgszins ge neutraliseerd wordt. En de veelvuldige aan wending van trompet en trombone, die in de moderne operette zeer geliefd is, geeft vaak aan de orkestpartij een onaangename hard heid. De vertooning was als steeds sprankelend en vlot. Decors en costumeering waren Hirsch- kwaliteit: dat zegt genoeg. Gezongen is er vooral door Hilde Harmat en Egon Karten uitstekend; de anderen, hetzij in solo's of in ensembles werkten vocaal alles zins bevredigend, en Hans Liechtenstein had als Führer al het muzikale onwrikbaar ln de hand. Het vergevorderde seizoen en de zomer- temperatuur zullen wel als de oorzaken be schouwd moeten worden dat de voorstelling dezer aardige operette niet zóó druk bezocht was als we bij Hirsch gewend zijn en als ze ongetwijfeld verdiende. K. DE JONG,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 11