L.W. J. K. Thomson
hexdacht
42
38
29
24
L
LIJST MOLENAAR KREEG EEN ZETEL MEER
terwijl de Prot. Christelijke groep 1 zetel verloor.
Albert heijn
Een groot Nederlander - -
De heer R. Dobbenga
Beschadig mij niet)
Gebruik VIM
Raadsverkiezingen
Nieuwe Raadsleden
WOEN5 D A"G ï"4 JUNI 1939
HAAREEM'S DAGECAB
7
door S. A. Reitsma
Ètk*
EN 15den Juni a s. zal het vijf en twintig
i jaar geleden zijn, dat een van Neder-
land's eminentste zonen, overste L. W.
J. K. Thomson, in Durazzo, de toen
malige hoofdstad van Albanië, sneuvelde. Dit
feit is belangrijk genoeg om thans een beschou
wing aan het leven van onzen grooten landge
noot te wijden, temeer omdat door de afkondi
ging, in April van dit jaar, van het Italiaansche
protectoraat over dit land, het in 1912 onafhan
kelijk geworden stukje grond aan de Straat van
Otranto wederom in het midden der publieke
belangstelling is komen te staan.
In en na de Balkanoorlogen in 1912 en 1913
was Turkije in elkaar gestort, waarbij de vroe
gere Sandsjak Albanië zich op het congres van
Valona, onafhankelijk had verklaard, zich tot de
groote mogendheden wendende, zoowel om
erkenning als om steun vragende.
Dit was moeilijk, want ethnografische gren
zen hadhet land niet, er heerschten de meest
achterlijke toestanden, het was uitermate arm,
doch door zijn geographische ligging een twist
appel tuschen Oostenrijk-Hongarije en Italië
Niet voor niets had reeds in 1904 de Italiaansche
minister van Buitenlandsche Zaken Tittoni in
het parlement verklaard: ..Albanië is op zich
zelf van geen beteekenis. Deze bestaat alleen in
zijn kust en in zijn havens, welke aan Oosten
rijk of aan Italië de onbetwistbare oppermacht
in de Adriatische Zee zouden geven, zoodra een
dier mogendheden er zich meester van zou
maken, Wanneer een dier mogendheden er zich
meester van zou willen maken, zou de ander
er zich tot het uiterste tegen moeten verzetten.
Dat is de logica van zjjn bijzondere positie."
De z.g. „Gezantenconferentie", welke in Lon
den haar zittingen hield, besloot na veel ge
harrewar tot erkenning van een vorstendom, dat
onder leiding van den prins Von Wied als
M'bret zou komen, de grenzen zouden worden
afgebakend, een Internationale Controle Commis
sie werd in het leven geroepen, een neutrale,
kleinere mogendheid zou worden uitgenoodigd
om officieren beschikbaar te stellen voor de
organisatie en instrueering eener nationale gen
darmerie. Voor dit laatste werd Zweden ge
vraagd; toen dit land weigerde werd Nederland
aangezocht en bereid gevonden een aantal
officieren beschikbaar te stellen. In 1913 werd
kolonel (later generaal-majoor) der artillerie
W. J. H. de Veer en majoor Thomson uitgezon
den, nog in datzelfde jaar voegde zich de tweede
luitenant G. H. Mallincrodt bij hen. In 1914
volgden meerdere officieren, waarover hieronder
meer. Hier zij terloops medegedeeld, dat de
officieren in Albaneeschen dienst zouden treden
en een rang hooger zouden bekleeden dan zij in
het Nederlandsche leger hadden, vandaar dat we
majoor Thomson in Albanië als „overste" ont
moeten.
Van Lodewijk Johan Karei Thomson weten
we, dat hij den llden Juni 1869 te Voorschoten
geboren werd, te Rotterdam de H. B. S. bezocht
den 15den Juni 1888 als nummer één zijner
promotie eindexamen deed bij de Koninklijke
Militaire Academie te Breda. Na zijn benoeming
tot tweede luitenant der Infanterie bij het 5de
Regiment Infanterie werd Thomson in 1892 als
eerste luitenant bij de Koloniale Reserve ge
plaatst. Hij had n.l. detacheering bij het Indische
leger aangevraagd, waar hij later in Atjeh de
Militaire Willemsorde 4de klasse zou verwerven.
In 1896 wegens ziekte teruggekeerd in Neder
land, werd hij een paar jaar daarna toegelaten
tot de Hoogere Krijgsschool, doch reeds spoedig
in 1899, met drie andere officieren naar Zuid-
Afrika uitgezonden om den z.g. „Boerenoorlog"
mede te maken. Daar leerde hij de waarde en
ook de gebreken van een volksleger kennen,
waarvan het beginsel in hem een overtuigd voor
stander vond. Hiervan getuigde hij in verschil
lende dagbladen en tijdschriften, voornamelijk
in het mede door hem geredigeerde tijdschrift
De Militaire Gids, dat in begin 1903 de tribune
werd van hen, die zich niet met de heerschende
meeningen over legervorming, opleiding en
„ijzeren" discipline Iconden vereenigen.
Medewerker aan dit tijdschrift te zijn betee-
kende in dien tijd een „rucksichtlose" vervol
ging door de hoogere legerautoriteiten, schrijver
dezes kan hierover uit droevige ervaring mee
spreken. En hoewel Thomson zijn krijgsschool
studiën op schitterende wijze voleindigd had en
wegens zijn verdiensten als adjudant van den
étappecommandant tijdens de spoorwegstaking,
nog eerste luitenant zijnde, tot ridder der
Oranje-Nassauorde benoemd werd, werd hij
desniettegenstaande wegens „anti-militaire" ka
raktereigenschappen ongeschikt geoordeeld voor
bevordering tot kapitein. In dien tijd 1903
leerde ik Thomson kennen. We werden vrien
den, tot zijn dood in 1914 daar een eind aan
maakte.
Niettegenstaande zijn ongunstige conduite-
beoordeeling werd dc eerste luitenant der grena
diers Thomson in 1904 toch tot kapitein bevor
derd en wel bij het 9de Regiment Infanterie te
Leeuwarden, waar hij zich bij zijn onderge
schikten en bij de Friezen groote sympathie
verwierf, doch zich tevens de haat op den hals
haalde van tal van boven hem gestelden; ik
herinner aan een hem opgelegde straf, welke
evenwel door het Hoog Miltair Gerechtshof ge
royeerd werd. Door de Liberale Unie in het
kiesdistrict Leeuwarden candidaat gesteld voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer, gelukte het
hem in 1905 zijn tegencandidaat Wibaut te ver
slaan.
Thomson bleef voor Leeuwarden tot 1913
zitting houden in de Tweede Kamer, waar hij
een der meest vooraanstaande leden werd. Zijn
redevoeringen op elk gebied, niet het minst op
militair terrein, waren altijd doorwrocht. Hij had
het oor der Kamer en kon daar voor zijn voor
uitstrevende theorieën uitkomen. Tevens had hij
als gemeenteraadslid in Den Haag de gelegen
heid zich meer op sociaal gebied te bewegen.
Aan zijn parlementarie carrière kwam echter in
1913 een einde, toen hij het in zijn kiesdistrict
moest afleggen tegen Mr. Troelstra, dien hij in
1909 geslagen had.
In 1912 werd Thomson als militair attaché
naar den Balkan gezonden, waar hij o.a. het
beleg van Skutari aan de zijde der Serven en
Montenegrijnen meemaakte. Ongeveer in den
zelfden tijd werd hij bevorderd tot majoor. Na
zijn aftreden als Kamerlid kwam hij in Gronin
gen bij 't 12de Regiment Infanterie in garnizoen.
Thomson had, toen hij daarvoor in 1913 werd
aangezocht, eerst geen bijzondere lust om weer
opnieuw naar den Balkan te gaan. Men de
door Thomson zoo bestreden „hoogerhand"
wilde den bekwamen maar „lastigen", dóch door
zijn soldaten en het publiek op de handen ge-
di-agen, officier echter wel kwijt, vandaar dat
de keuze op hem viel, hoewel men van te voren
kon weten, dat het voor Thomson onmogelijk
zou zijn op het tweede plan te staan en dat men
boven hem geen De Veer, overigens een heel
beminnelijk man, had moeten plaatsen. Thom
son van zijn kant meende na zijn eerste Balkan-
deta cheering, welke op zijn verzoek was
geschied, niet goed te kunnen weigeren. Toen
hij echter het aanbod eenmaal aanvaard had,
gaf hij zich geheel aan de hem wachtende taak,
vooral toen zich groote doelen voor hem aftee-
kenden, welke zijn eerzucht konden bevredigen.
Want Thomson was eerzuchtig. Voor hem gold
„alles of niets", en het leven zonder groote
emoties in een provinciestad had voor hem
slechts matige bekoring. Voorloopig leek zijn rol
in Nederland te zijn uitgespeeld.
Kolonel De Veer en majoor Thomson vertrok
ken naar Albanië en kwamen nog begin Novem
ber 1913 in Valona aan. Juist was daar een
Turksche samenzwering ontdekt. De schuldige
majoor Bekir Aga werd door den ingestelden
krijgsraad onder voorzitterschap van generaal
De Veer ter dood veroordeeld. Dit vonnis is door
bijzondere omstandigheden nooit voltrokken.
Het proces bracht al dadelijk vele moeilijkheden
met zich mede, doch één groot voordeel, n.l. dat
Thomson in het bezit kwam van de vrij groote
hoeveelheid Turkseh goudgeld, welke Bekir Aga
bij zich had en welke hij best kon gebruiken als
de karige te zijner beschikking gestelde finan
ciën extra uitgaven anders niet zouden hebben
toegelaten. Begon de Albaansche carrière dus
met moeilijkheden, deze zouden nog veel grooter
worden. Immers in de eerste plaats moest een
voorloopig rapport aan de Nederlandsche Regee
ring geschreven worden, waarvoor veel reizen
en trekken in het wegenarme land noodig was.
En al was hij een nog zoo goed talenkenner, die
ook het Grieksch en het Italiaansch beheerschte,
hij moest zich ook nog het moeilijke Albaansch
eigen maken. Verder diende voortdurend over-
Delicata Koffie
per pondsblik 75 ct. Jfa
7j pondsblik C
Fijnste Roomboter
per pondM M j
Limonade Siroop
hoog Siroopgehalte,
per flesch, Liter 59,
Echte Gemberkoek
extra groot, in carton
Choc. Hagel
per pond
Vruchtenkoekjes
per half pond
Voordeeliéste KruidenieraHedri
Nederland
(Adv. ingez. Med.)
leg gepleegd te worden met de door de Londen-
sche gezantenconferentie ingestelde Internatio
nale Controle Commissie, met de grensregelings
commissies, met den immer weifelenden M'bret
zoodra deze voet aan wal gezet had, met de
commandanten der vreemde oorlogsschepen,
welke voor Durazzo en Valona geankerd lagen,
met den commandant van het internationale
garnizoen van Skutari, kolonel Phillips, met de
gezanten in Durazzo, met de eerzuchtige en
onbetrouwbare ministers o.a. den beruchten
Essad Pascha Toptani, met de Grieksche komi-
tadji's, die in Zuid-Albanië het z.g. Epirus
wilden bezetten, met de door Turkije opge
zweepte opstandelingen. Eindelijk bestond er
ook nog zoo iets als het eigenlijke doel waarvoor
hij uitgestuurd was: de oprichting en de
oefening van de gendarmerie.
Overste Thomson was echter voor dien hercu-
lesarbeid als voorbeschikt. Voor zijn taak was
hij volkomen berekend. Zóó volkomen, dat hij
zijn chef, den luitenant-generaal De Veer, den
broer van zijn vroegeren regiments-comman
dant in Leeuwarden met wien hij zoo wanhopig
overhoop gelegen had, geheel over het hoofd
groeide. Dit laatste was mogelijk omdat
Thomson het vertrouwen had van den M'bret
en zijn aanzien bij vriend en vijand onbetwist,
was. Toen dan ook generaal De Veer eens aan
den Nederlandschen Minister van Oorlog Bos
boom vroeg om Thomson, die zich tot hoofd der
politie te Durazzo had laten benoemen, terug te
roepen, antwoordde deze, dat dit niet zou gaan,
eerstens omdat Thomson in Albaanschen en niet
in Nederlandschen dienst was, maar ook omdat
het prestige van Thomson zoodanig was, dat bij
eenig conflict geen andere weg openstond dan
om zelf ontslag te vragen en terug te keeren.
Generaal De Veer ging toen maar met verlof
naar Nederland en Thomson werd ook inderdaad
chef der Nederlandsche missie. 1)
1. Bij zijn taak werd Thomson geholpen door
een staf van bekwame, doortastende officieren,
wier namen nog wel eens gememoreerd mogen
worden. Na Mallinckrodt arriveerden eind
Februari 1914 in Albanië de volgende officieren:
de kapitein van den Generalen Staf J. M. Sluys,
de kapitein van het Indische leger H. J. L,
Kroon en de kapitein der Infanterie J. E. Snel
len van Vollenhoven, de ritmeester-adjudant
L. Roelfsema, de kapiteins der Artillerie W. de
Waal en H. J. Verhulst, de eerste luitenants der
Infanterie H. G. A. Reimers, J. H. Sonne, J. H.
Sar, de eerste luitenants der Artillerie C. de
Iongh, J. Doorman en J. Fabius en iets later de
officier van gezondheid Dr. T. Reddingius en de
sergeant-ziekenoppasser J. van Vliet. Tevens
trad een burgerdokter F. H. de Groot in Albaan
schen dienst.
gaat heen als commissaris
van het Loodswezen.
Bij Kon. Besluit van 12 Juni 1939, is met
ingang van 1 September 1939:
le. Aan den commissaris van het Loodswe
zen, de betonning, bebakening en verlich
ting, tevens ontvanger der loodsgelden le ca
tegorie te IJmuiden, R. Dobbenga, op zijn
verzoek, wegens net bereiken van den pen
sioengerechtigden leeftijd, eervol ontslag uit
zijn betrekking verleend.
2e. Benoemd tot commissaris van het
Loodswezen, de betonning, bebakening en
verlichting, tevens ontvanger der loodsgelden
le categorie, in vasten dienst, de commissaris
van het loodswezen, de betonning, bebake
ning en verlichting, tevens ontvanger dei-
loodsgelden 2e categorie, J. Bakker.
3e Benoemd tot commissaris van het loods
wezen, de betonning, bebakening en verlich
ting, tevens ontvanger der loodsgelden 2e
categorie, in vasten dienst, den commissaris
van het loodswezen, de betonning, bebake
ning en verlichting, tevens ontvanger dei-
loodsgelden 3e categorie E. J. Visser.
Personeel in dienst van den
Rijkswaterstaat
In de Dinsdag voortgezette vergadering van
de vereeniging van personeel in dienst van den
Rijkswaterstaat, luidde bij de bespreking van
het bezoldigïngsvraagstuk het oordeel van het
bestuur, dat de in het uitzicht gestelde 2 pet.
loonbelasting in elk geval afgetrokken moet wor
den van de 5 pet. korting. Bovendien achtte het
bestuur opheffing van de vierde klasse en een
hoogere groepeering noodzakelijk.
Verscheidene sprekers wezen op de noodza
kelijkheid te komen tot een betere salarieering
voor personeel op arbeidscontract, waarbij zij
bovendien nog de aandacht vestigden op de clas
sificatie en de vaste aanstellingen.
Het standpunt der vergadering werd in een
motie vastgelegd.
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
(Adv. ingez. Med.)
De schade van de ramp op Timor.
KOEPANG. 13 Juni. (Aneta/ANP.) Nog steeds
zijn geen cijfers beschikbaar omtrent de schade
door de overstroomingsramp in het district Be-
loe van Nederlandsch Timor aangericht. Vele
kampongs zijn nog overstroomd door zand en
modder. Er wordt echter alles in het werk ge
steld voor een spoedige opruiming. Op 12 Juni
is de resident vertrokken om zich op alle plaat
sen van den omvang van de ramp persoonlijk
op de hoogte te stellen. Het verkrijgen van vol
strekt juiste gegevens werd van den aanvang
af belemmerd door de verbroken verbindingen,
welke thans nog niet hersteld zijn. Ook in an
dere sreken is de schade ernstig geweest.
Volgens de voorloopige cijfers zouden in die
streken dus de slachtoffers in het district Be-
loe niet medegerekend 55 menschen ver
dronken zijn. Tevens zijn ongeveer 2500 paar
den en karbouwen, alsmede 2500 geiten en var
kens verloren geraakt. Bo\^ndien worden nog
negen prauwen, waarvan enkele beladen waren,
vermist.
ZANDVOORT
Raadsverkiezingen Zandvoort.
M. Kemp (Zandv. Belang) A. Elffcrs Azn. (Gem. Belang) C. L. Bohvidt (Gem. Belang) J. C. Suerink (S. D. A. P.)
D. Vader (R.-K.).
C. Siegers (R.-K.).
A. J. v. d. Moolen (SJD.A.P),
F. Joustra (C. H. U.).
De verkiezingen zijn weer achter den rug. Aan
de lawine van verkiezïngspamfletten is een
einde gekomen De kiezers hebben hun plicht
gedaan. In de samenstelling van den raad is
slechts weinig verandering gekomen. De eenige
werkelijke verandering bestaat hierin, dat de
Neutrale Kiesvereen. lijst T. Molenaar, die ge
steund werd door de N. S. B.. één zetel meer
heeft gekregen, terwijl de Prot. Chr. Groep, lijst
J. Groen, haar plaats in den raad heeft verloren.
In de plaats van den heer B. v. Rijnberk (S. D.
A. P.) werd gekozen A. Kerkman. In de plaats
van G. v. d. Werff (C. H. U.) werd gekozen W.
v. d. Werff Jbz.
In het geheel komen er dus in September drie
nieuwe gezichten in den raad, n.l. de heeren A.
Kerkman (S. D. A. P.), W. v. d. Werff (C. H.
U.) en G. Kuiper (Neutr. Kiesvereen.)
Hieronder volgt het aantal stemmen, dat op de
verschillende lijsten werd uitgebracht. Het tus-
schen haakjes geplaatste cijfer geeft het aantal
behaalde stemmen bij de verkiezingen in 1935
aan.
S. D. A. P. 1075 (740), R. K. 558 (410), Neutrale
Kiesvereen. lijst T. Molenaar 925 (514), Ge
meente Belang 466 (522), Algem. Zandv. Belang,
lijst M. Kemp 263 (245), Prot. Christ Groep,
lijst J. Groen 226 (315), C. H. U. 698 (399), lijst
M. Weber 197 (in '35 niet uitgekomen). Verder
werden in 1935 nog 602 stemmen uitgebracht
op lijsten, die geen zetel verwierven en thans
niet zijn uitgekomen.
Het aantal kiezers steeg in de afgeloopen vier
jaren van 4318 tot 5138. Uitgebracht werden
4585 (3899) stemmen, waarvan 176 (162) van
onwaarde, zoodat het aantal geldige stemmen
bedroeg 4409 (3747).
De kiesdeeler bedraagt dus 4409 13 339 2/13.
Verwaarloozen we de breuk, dan zien we dat bij
de eerste verdeeling worden toegewezen S.D.A.P.
3 zetels, rest 58; R. K. 1 zetel, rest 219; Neutr.
Kiesvereen. 2 zetels, rest 247; Gemeente Belang
1 zetel, rest 127; C. H. U. 2 zetels, rest 19 De
andere lijsten behaalden den kiesdeeler niet. De
lijsten van de Prot. Chr. Groep en van M. We
ber die minder dan drie kwart van den kies
deeler 254 4/13 behaalden kregen geen zetel
toegewezen. De lijst Alg. Zandv. Belang, die wel
drie kwart van den kiesdeeler behaalde, kreeg
1 zetel toegewezen. Nu waren er nog 3 zetels te
verdeelen, die achtereenvolgens werden toege
wezen aan de lijsten met de grootste resten n.L
Neutr. Kiesver., R. K., en Gem. Belang. Indien
op de lijst Kemp 9 stemmen minder waren uit
gebracht zou deze lijst ook beneden drie kwart
van den kiesdeeler zijn gebleven en geen zetel
hebben gekregen. Deze zetel was dan gekomen
aan de S. D. A. P.
In den nieuwen raad zullen zitting hebben:
S. D. A. P.: A. J. v. d. Moolen, J. C. Suerink en
A. Kerkman (nieuw), R. K.: C. Siegers en D.
Vader; Neutr. Kiesvereen T. Molenaar, G. W.
v.Toombergen en G. Kuiper (nieuw); Gemeente
Belang: A. Elffers Az. en C, L. Bolwidt: Alge
meen Zandvoortsch Belang: M. Kemp; C. H. U.:
F. Joustra en W. v. d. Werff Jbz. (nieuw).
WILLEM VAN DER WERFF Jbz.
De heer Van der Werff werd 1 Januari 1904
te Zandvoort geboren. Toen zijn vader, die
hier een banket- en brookbakkerij had, zich
uit dc zaken terugtrok, volgde hij hem op. Hij
wijdde zich geheel aan zijn zaak en be
moeide zich schijnbaar nooit met politiek.
Thans schijnt hij ook op politiek gebied het
voetspoor te willen volgen van zijn vader, die
vele jaren raadslid en wethouder van de ge
meente was. Hij is gekozen als No. 2 van de
lijst der Christ. Hist. Unie
ARIE KERKMAN.
De heer Kerkman voor de S.D.A.P. geko
zen werd 13 September 1908 te Zandvoort
geboren, waar hij de lagere school doorliep en
het vak van timmerman leerde. Niet te
vreden met de kennis die hij op de lagere
school had opgedaan, bleef hij geregeld wer
ken aan zijn algemeene ontwikkeling. Twee
jaar volgde hij de arbeiders-avondschool. Met
goed gevolg bezocht hij twee Jaar de kader-
school te Haarlem en vier jaren volgde hij
de lessen aan de Troelstra-school. Het mede
besturen van de gemeente Zandvoort is hem
dus wel toevertrouwd.
G. KUIPER.
De heer Kuiper werd geboren 2 Juli 1877.
Op vereenigingsgebied is hij een bekende fi
guur. Vele jaren was hij bestuurslid van de
Zandvoortsche Handelsvereeniging en voor
zitter van de slagersvereeniging. Toen hij
eenige jaren geleden de slagerij in de Kerk
straat aan zijn zoon overdeed en directeur
van de Ijsfabriek werd, bedankte hij voor
zijn functie in het bestuur van Z. H. v. Tot
op het oogenblik is hij evenwel voorzitter van
de Slagersvereeniging gebleven,