Hi JUdesüaa Ut btaadUtg.. JCapeCmeestec Van dec Qlas trekt burger-colbertje aan ZATERDAG 17 JUNI 1939 HAABEEM'S DAGBEAD 13 Waarom de Joden hun „Nationaal Tehuis" nooit zullen prijsgeven. (Van een specialen medewerker). EEN avond in Jeruzalem. In mijn hotel kamer aan de Jaffa Road ben ik met de correspondentie bezig. Buiten op straat is het stil. Hoewel het pas even over tien is, schijnt de stad als uitgestorven. Maar dat heeft ook zijn reden: na 7 uur 's avonds mag niemand meer buiten zijn, zoo luidt ook weer voor vandaag het consigne van de Engelsche militaire overheid. Daarom doet deze sfeer van onnatuurlijke en geforceerde stilte onbehaag lijk aan en onwillekeurig geeft ze een gevoel van beklemming. Men voelt het: dit is het spreekwoordelijk soort stilte dat dikwijls aan den storm voorafgaat. Het is nu bij elven. Plotseling een lichtflits, die zich als een blauwachtig weerlicht tegen den donkeren achtergrond van huizen en da ken afteekent, gevolgd door een luiden knal. Enkele seconden later nogmaals die blauwe lichtschijn, wederom onmiddellijk gevolgd .door den slag van een explosie. Zoo gaat het vier, vijfmaal echter elkaar. En dan wordt kort daarop de stilte definitief verbroken door het aanhoudend loeien en gieren der alarmsirenes. Minuten. In het hotel consternatie, want de ontploffingen zijn niet ver af. Kamerdeuren gaan open en de gasten komen gehaast en nerveus in de gang, sommigen in pyjama. Een officier loopt dadelnk naar de telefoon om inlichtingen en eventueel orders te vragen. Spoedig komt hij terug: er heeft een bom- aansdag plaats bij het op enkele honderden meters verder gelegen gouvernementsbureau. In het hotel gaan de lichten uit. Silhouetten achter vensterramen vormen al te gemakke lijke mikpunten! In de straat beneden zie ik de militaire pantserwagens al aankomen: twee man aan het machinegeweer, gereed om te vuren, twee anderen op den uitkijk. Naast den chauffeur een soldaat, het geweer in de hand, Dat is het straatbeeld van het Jeruzalem van tegenwoordig: pantserwagens en alarm sirenes, met overal de ongeziene dreiging van den dood de verraderlijke sluipmoord op den achtergrond. Huizen als forten. ;fl) P den weg van Jaffa naar Jeruzalem wordt onze auto herhaaldelijk door mili taire patrouilles aangehouden. De bagage ge controleerd en we moeten de speciale militaire pas toonen, die men tegenwoordig in Pa lestina moet hebben om van de eene plaats naar de andere te kunnen gaan. Langs de sinaasappel en grapefruit aanplantingen die we passeeren loopen schildwachten, het geweer op den schouder, heen en weer: Joodsche man nen en vrouwen die in dezen gevaarlijken tijd alleen op deze wijze hun have en goed kunnen beveiligen. Sommige kolonisten hebben de vensters en daken van hun huizen en schuren met zandzakken gebarricadeerd en ze aldus in kleine forten herschapen. Op den weg wordt vaak in convooi gereden: auto's en vracht wagens sluiten zich aan bij een militaire pantserauto en bereiken op deze wijze veilig hun bestemming. De convooien, die we on derweg tegenkomen, rijden echter erg lang zaam en dus geef ik er de voorkeur aan om zonder gewapend geleide verder te gaan. Het loopt zonder ongelukken af. Maar wel merk ik op hoe de chauffeur telkens, bij het passeeren van een boschachtig terrein of enkele alleenstaande huizen vol gas geeft, zoo dat de wagen die punten in volle vaart voor bijschiet. 't Is niet goed iemand in de verlei ding te brengen, is zijn idee en dus moet men óók een terroristischen scherpschutter de kans niet geven! Dien avond lees ik in de courant dat op denzelfden weg bij kilo- meterpaal 51 enkele uren later een auto bus, die eveneens op weg was van Jaffa naar Jeruzalem, van een hinderlaag uit is bescho ten. En dat op den weg naar Rehoboth een Engelsch journalist, die daar op zijn motor rijwiel passeerde, verraderlijk is neergescho ten. Dat is het beeld, dat de landwegen in Pa lestina -genwoordig bieden militaire pa trouilles en auto's in convooi. en ook hier weer, evenals in de stad, die ongeziene drei ging van den dood de sluipmoord. Pa lestina is een land van terreur geworden Drie jaren lang reeds zucht het land onder dezen burgeroorlog. Als men tenmiste de eindelooze reeks moorden en aanslagen met dien naam zou willen aanduiden. Anderen spreken vergoelijkend van guerilla. Ook die benaming schijnt nog.te gunstig. En het ergste is, dat het vooralsnog onmoge lijk blijkt daaraan paal en perk te stellen. Want dag aan dag vermelden de couranten hier dergelijke aanslagen. Sommige hebben er al een speciale, vaste rubriek voor inge ruimd. En hoewel geregeld geweren, revol vers, ammunitie en springstoffen worden ach terhaald, blijken toch steeds weer nieuwe voorraden van deze contrabande over de grens te worden binnengesmokkeld. Zoo komt er aan de moordpartijen geen einde en wordt de lijst van aanslagen eindeloos lang. Vooral nu de beruchte Arabische rebellenhoofdman Arif Agbdel Razek, die, hoewel hij dezer dagen bij Palmyra, in Syrië was gevangen geno men, nochtans naar Bagdad vist te ontkomen, aangekondigd heeft dat hij de terroristische actie in Palestina met verdubbelde kracht zal voortzetten, terwijl bovendien, als een gevolg i van de afkondiging van het Witboek, nu zich ook in het Joodsche kamp extremistische ele menten doen gelden die voornemens zijn voortaan geweld met geweld te gaan beant woorden. Uit wanhoop en verbittering. Omdat zij. naar hun inzicht, nu niet meer alleen de- Arabieren. maar ook het Engelsche gouver nement tegenover zich hebben gekregen in hun worsteling om de vorming en opbouw van een eigen .Nationaal Tehuis", zooals hun dat in de „Balfour Verklaring" van 1917 in het vooruitzicht was gesteld. Want de Joden, tot voor korten tijd lijd zaam en geduldig, zijn nu verbitterd. Een Joodsch intellectueel, academisch ge vormd man, met wien ik over deze dingen spreek, merkt schamper .op: „Het is met En geland weer het oude liedje; zijn politiek is erg eenvoudig en bestaat alleen hierin dat het de partij van den sterkste kiest. En omdat de Arabieren, zoowel in als buiten Palestina, met him Pan-Arabische actie de laatste jaren sterk in macht zijn toegenomen, heeft En geland nu uit zelfbehoud, naar het meent, tenslotte hun zijde gekozen. Ten koste van ons. Wij Joden in Palestina worden voortaan aan de genade van de Arabieren overgeleverd, waardoor al ons werk hier vergeefs dreigt te worden ziedaar „in a nutshell" de inhoud en beteekenis van de zoogenaamde nieuwe politiek!" Hef Joodsche verzef. |pr ET Witboek Engeland's nieuwe politiek JlJL in Palestina. Men weea waarom het gaat: de Engelsche regeering heeft besloten om na een periode van tien jaar een onafhankelijken Palestijnschen staat te stichten met een Ara bische meerderheid; het aantal Joodsche in woners mag slechts een derde deel van het totaal bedragen. In verband hiermede zal nog slechts in de komende 5 jaren immigratie van Joden mogen plaats hebben, tot een maxi mum van 75.000. Tenslotte zal de verkoop van grond aan Joden worden beperkt. De Joden, ongeacht hun richting en groe peering, verwerpen deze regeling. Zij zien hier in niet alleen een flagrante schending van het geen hun door Engeland in 1917 bij monde van Balfour plechtig is toegezegd, maar even zeer een inbreuk op het door den Volkenbond aan Engeland verleende mandaat over Pa lestina. waarbij werd overeengekomen dat de omvang der Joodsche immigratie uitsluitend zou worden bepaald door de economische ca paciteit van het land om nieuwe immigranten op te nemen. In hun verbittering zijn ze nu voornemens een politiek van non-coöperatie en lijdelijk verzet te gaan voeren, terwijl stap pen worden gedaan om te trachten de kwestie voor het Permanente Hof van Justitie te Den Haag aanhangig te maken. Onder het motto: „Wij willen geen Palestijnsch Munchen!" wordt de actie georganiseerd, waarbij men zich in het bijzonder richt tot het Engelsche volk en de Vereenigde Staten van Noord- Amerika, in de overtuiging dat beider invloed voldoende zal zijn om het dreigend gevaar af te wenden. Eén belangrijk resultaat kon reeds dadelijk worden geboekt: de opening van het Paies- tijnsche paviljoen op de Wereldtentoonstel ling te New-York, kort na de afkondiging van het Witboek, heeft onmiddellijk de volle be langstelling van het Amerikaansche pu bliek op het Joodsche vraagstuk geconcen treerd. En men kan er zeker van zijn dat niets onbeproefd zal worden gelaten om tot in de hoogste instanties, die belangstelling te stimu- lecren. Het bezoek van het Engelsche Ko ningspaar aan president Roosevelt biedt daartoe een ongezochte en uitnemende gele genheid! Waf opgebouwd werd. jpv E vastberaden houding der Joden is voor JU hem. die het nieuwe Palestina persoonlijk heeft gezien, volkomen te begrijpen. Daar is door de kolonisten vooral de laatste jaren, een werk verricht, dat inderdaad bewondering en respect afdwingt. Dorre en verlaten streken zijn hervormd tot een land van modern inge richte plantages en weelderige moestuinen. Moerassen zijn drooggelegd. Velen hebben, verzwakt door malaria, hun pioniersarbeid met den dood moeten bekoopen. Maar anderen namen hun plaatsen weer in. De Joodsche bevolking van Palestina telt thans in totaal een 400.000 zielen mannen, vrouwen en kinderen. Aanvankelijk een chaotische en he terogene massa met verschil in taal en levens beschouwing, Zionisten en politieke vluchtelin gen hebben geleerd elkander te verdragen en te waardeeren en op het bogenblik I's hier in _Pa_ lestina eën niéuw Volk in opkomst. Met onver zettelijke energie wordt aan den opbouw van het land gewerkt. Joodsch nationale instellingen als het „Nationale Fonds" dat gronden aankoopt en „Keren Hayesod" dat de kolonisten in staat stelt zich in te richten, geven de noodzakelijke eerste stimulans. Overal in Palestina vindt men de nederzettingen; weliswaar de meeste in de kuststreken, maar er zijn er ook in het verre Noorden, aan de grens van Libanon, in het Zui den bij Gedera en aan de Oostgrens in de vallei van den Jordaan. Het belangrijkst is de fruitteelt. Wie in Ne derland kent niet die mooie, groote sinaasappe len, de z.g. „Jaffa's" en de grapefruits! De ex port van deze vruchten neemt nog steeds toe. Zoo zijn dit seizoen tot op heden alleen reeds uit de havenstad Haifa meer dan 8 millioen kis ten naar Europa verscheept, en men verwacht dat Tel Aviv hierin niet ver zal achterblijven. Te Rehoboth is een proefstation voor de fruit teelt opgericht. Het onderwijs aan de „Mikveh Isx-ael Landbouwschool", waar thans 300 leerlin gen afkomstig uit 22 landen zijn ingeschreven, is voor een belangrijk gedeelte mede op den tuinbouw gericht. Maar ook de industrie is tot ontwikkeling ge bracht. Palestina exporteert nu oa. potasch, olie, zeep. parfums, wijnen, conserven, chocolade en suikerwerken, kunstzijde en zelfs. kunsttan- ten. De „Potash Company'' verkrijgt zijn mi neralen uit de Doode Zee. Om handel en indus trie te bevorderen werd te Tel Aviv een ,,Le- vantijnsche Jaarbeurs" ingesteld. Weer anderen trachten in de vischvangst een bestaan te vinden. Niet alleen in de aan de Mid- dellandsche Zee gelegen kustplaatsen, maar ook in het binnenland, zooals aan het meer van Ga- lilea en te Tiberias, is daarmede een aanvang gemaakt. Dan bestaan er plannen voor de vorming van een eigen Joodsche handelsmarine. Joodsche reederijen zijn er nagenoeg nog niet en daarom moet vrijwel al het vrachtvervoer met buiten- landsche schepen plaats hebben. Zoo is gedu rende het seizoen 19371938 door Joodsche fruit handelaren aan vracht en verpakkingsmateriaal rond 1.750.000 pond sterling uitgegeven, waar van niet minder dan 60 pet. dit is dus onge veer 1 millioen! moest worden betaald aan buitenlandsche reederijen. En hetzelfde geld voor het passagiersvervoer en de import. Men hoopt er in te zullen slagen deze kapitalen in de toekomst het eigen land ten goede te doen ko men. De „Palestine Maritieme Lloyd" werk thans in deze richting. Reeds is een Zeevaartschool op gericht de eenige Joodsche inrichting van dien aard in de wereld! om een kern van eigen stuurlieden en matrozen te vormen Maar dit overzicht zou nog onvolledig zijn als nog niet in het kort ook melding werd gemaakt van den grooten vooruitgang der bevolkmgscen- ti'a. Palestina telt thans 23 steden, waarvan 4 groote Jeruzalem, Tel Aviv. Haifa en Jaffa en 19 kleine, waaronder om. Bethlehem en Nazareth. Vooral de grootere plaatsen hebben zich belangrijk uitgebreid. Het sterkst is Tel Aviv vooruitgegaan: van 15.000 inwoners in 1922 tot ruim 145.000 op dit oogenblik! Het dankt dien vooruitgang voor een groot gedeelte aan de in 1936 aangelegde haven, waar thans een 1500 huisvaders en jonge mannen dagelijks werk vinden en reeds een maandelijksch vrachtver voer van ruim 30.000 ton plaats heeft. En de stad. die geheel in West-Europeeschen stijl is opgetrokken, breidt zich nog voortdurend uit. Flinke, ruime woningen, breede straten en bou levards. pleinen en fraaie plantsoenen wisselen elkaar af. Restaurants en bioscopen ontbreken evenmin. Het is een stad vol leven en kleur. En ook het cultureel leven staat er op een hoog peil. Zoo heeft men er, behalve tallooze inrich tingen van onderwijs en ontwikkeling, waarbij o.a. drie conservatoria, nok een eigen, het „Pa lestijnsch Orkest", in 1936 door 'Bronislaw Hu- Pensioen wacht: maar ook een nieuwe taak. - ET is vreemd, naar een betrek king te soiliciteeren, die men een dertig jaren geleden reeds bekleed heeft: dat vindt de be kende kapelmeester J. R. van der Glas van het 5e R. I. te Amersfoort ook Je was destijds directeur van het Heerenveensch muziekcorps en nu ga je met pensioen uit den militairen dienst en dan sturen goede kennissen je een advertentie toe, waarin het Heerenveensch muziekkorps om een leider vraagt. Kapelmeester van der Glas glim lacht: „Ja het is wat merkwaardig .maar ik heb zeer prettige herinne ringen aan Heerenveen mijn hart gaat er nog altijd naar uit Het hoeft wel geen betoog, dat deze sollicitatie ..raak" was. Twee Heeren- veensche afgevaardigden kwamen in Amersfoort onderhandelen en toen zij weggingen, wist kapelmeester Van der Glas, dat hij was benoemd. Kapelmeester J. R. van der Glas. sa-AMVuqote fatty (Adv. Ingez Med.) bermarm opgericht en sindsdien door vooraan staande dirigenten, waaronder Toscanini, geleid. Deze week wordt, met medewerking van den ook in Nederland welbekenden pianist Stefan Askenase, een concert gegeven waarbij werken van Mozart en Beethoven ten gehoore zullen worden gebracht. Zoo is-en wordt er hier in Palestina, met een variant op Coen's historisch woord, een groot werk verricht. En men zal kunnen inzien waar om, ondanks bomaanslagen en sluipmoord, brandstichting en terreur, maar óók: ondanks een Witboek, dat immers door de Joodsche Ge meenschap volkomen onwettig wordt geacht, de Joden zich thans vastberaden verzetten tegen de afbraak en den ondergang van dit zoo moeizaam opgebouwde werk. En Engeland vindt daarbij nu Jong- en Oud- Israël als één hechten, onwrikbaren muur tegen over zich Op Oostersche wijze is hiervan plech tig getuigenis afgelegd: te Haifa, waar de stu denten van het „Hebreeuwsch Technisch Insti tuut" een exemplaar van het Witboek in tegen woordigheid van een enthousiaste menigte van duizenden in het openbaar hebben verbrand; te Jeruzalem, waar in de overvolle Groote Syna goge opperrabbijn Hertzog onder diepe bewo genheid het Witboek voor aller oogen demon stratief heeft verscheurd Litteraire Kantteekeningen. De Appel en de stam, door K. H. R. de Josselin de Jong. A'dam, J. M. Meulenhoff. „Wat zou het een steriele wereld worden, als geen enkel appeltje verder viel dan den voet van den stam! Laat ze maar wat verder weg rollen. Ze zullen beter vrucht dragen, dan wanneer ze op dezelfde plek wortelen als de oude boom. Ze moeten onontgonnen terreein voor zich hebben!" Zoo tegen het eind van dezen prettig en vlotgeschreven familieroman lucht papa Al- bert Maarlant bovenstaande wijsheid aan zijn trouwe gade Mary en we hebben dan al heel wat appelen zien rollen, de een een beetje verder van honk gaand dan de andere, doch ten slotte terugkeerend naar de groote réunie op het landgoed De Enk, waar ze allen van den boom gevallen zijn. Albert en Mary hebben in een gelukkig ge zinsleven een aantal kinderen groot gebracht, waarbij ze er in geslaagd zijn onder hen een saamhoorigheidsgevcel te doen groeien dat hen in het leven niet verlaat, al gaan zij ver schillenden kant uit en waarvan het familie landgoed in Gelderland, De Enk. het magnetisch centrum blijft. Er is in deze fa milie. ondanks alle hedendaagsche geneigd heden der jongere generatie, een aartsvader lijke geest blijven bestaan van gehechtheid aan den bodem waarop zij geboren werd. en 'n telkens weerkeerende lust tot een tijdelijken terugkeer daarheen, als om uit te rusten van en zich te sterken tegen dat andere leven, waarin die jongere generatie geplaatst is. Albert Maarlant, de vader, heeft dat pa triarchale in zich; zijn landgoed en zijn groot gezin vullen zijn leven geheel en al; beide beheert en bestuurt hij met dat inzicht en dwangloos overwicht waarmee hij den eer bied van zijn pachters en de liefde van zijn kinderen verwierf. Al zijn die vele kinderen ook nog zoo verschillend van aard en neiging, in den ondergrond daarvan blijft bij ieder van hen de gezonde kiem. door het buitenleven en het milieu gelegd, aanwezig Het zou ons niet verwonderen zoo de schrijf ster van dit boek zelf eens een buitenkind ge weest was of althans het buitenleven uit eigen ondervinding zeer goed kent. Zij is in haar be schrijving van wat daar op Den Enk gebeurt en besproken wordt zoo geheel en al er hl, zoo vertrouwengevend echt, dat geheee situa ties uit andere gedeelten van den roman daar naast degradeeren tot het gebruikelijk ge doe der meeste Nedierlandsche romancières, die in een min of meer schrander bedachten en vlot loopenden dialoog haar kracht zoeken en wel vinden ook, maar in de hoofdzaak er toch naast praten, omdat de behandelde ma terie niet voldoende uit het eigen lijf gesneden is. Als de schrijfster over het Geldersche bui ten op gang is leven de menschen en de dingen daarin, en de gewisselde woorden hebben de vertrouwelijke geur der echtheid. In de situaties op Ruth's laboratorium en in die welke in de combinatie John-Annemarie- Rikker gefantaseerd werden ontbreekt die. Wat niet wegneemt dat men voor de handig heid. waarmee ook die gedeelten in elkaar gezet zijn, groote waardeering aan den dag kan leggen wegens de fantasie der schrijf ster, waarmee ze zich redt uit gebieden die haar blijkbaar slechts bij overlevering bekend zijn. 'n vuurtje stoken Want een kamp zonder vuur is als 'n schip zon der stuurt Maar veegt eerst dennena en dorre blaaren weg denkt om 't brandgevaar, WEEST ZUINIG op ons boschbezit/ Maar de wijze waarop mej. De Josselin de Jong een figuur als Albert in zijn milieu plaatst en hem het geheele boek door doet optreden maakt dat deze roman een extra- pluim verdient. Albert Maarlant zou onder haar handen een echt-Hollandsche Monsieur de Lourdines geworden kunnen, zijn als haar zelfgekozen taak niet haar opgelegd had zich met al die appelen, die van en naar den stam reizen, bezig te houden. Een beetje verstrooid zijn de kinderen van Albert en Mary natuur lijkerwijs; een beetje verstrooid is ook de ro man, wat de compositie betreft. Maar wij lazen den laatsten tijd geen roman, die zonder direct litteraire pretenties te vertoonen zoo gevuld was met allerhande aardige, vaak geestige opmerkingen over aspecten van men schen en dingen, over stadsbeweging en bui tenleven. Natuurlijk blijft dan nog voor de meeste lezers het voornaamste: het verhaal. Het huwelijk is van Gerard en To, dat van John en Annemarie. dat van dokter De Grae- ve en zijn Oostenrijksche Mathilde en hoe goed het worden zal tusschen Frits en Phil. Gelukkig zijn de tweelingetjes Ida en Inez nog te jong om nog meerdere variatie aan te te brengen, doch zij fungeerden reeds als karak teristieke bijkomstigheden op Den Enk. Aan leven ontbreekt het niet in dit met plezier gelezen boek. Een drietal oorspronkelijke romans, die wij dezer dagen ontvingen, worden hierbij voor- loopig aangekondigd. Zoo kwam er bij Bruna te Utrecht, een nieuw werk van Maurits Dek ker ..Mordje de Jood" getiteld, van de pers. een roman van Jodenvervolging, leed en cul tuurcrisis dat. door Mordje's „gein" voor troosteloosheid gespaard bleef, al werd de ernst van al dit onbestaanbaar-gedachte er niet minder door. Een werk dat op aanbe veling van het Koloniaal Instituut te Amster dam werd uitgegeven is: Sinjo Juul. door S. Franke (Scheltens en Giltay, A'dam), een levendig geschreven boek over Indisch jon gensleven. En ten slotte is er van de knappe schrijfster Bep Vuyk, wier „Duizend Eilan den" nog in ons geheugen ligt en hier in dertijd uitvoerig besproken werd. een nieuwe roman uit het pioniersleven op de Molukken. die onder den titel: „Het laatste huis van de wereld" bij de Uitg Mij. De Haan te Utrecht het licht zag. J. H. DE BOIS. In tusschen zal hij pas van den zomer den militairen dienst verlaten, Een zeer hechte band zal hiermede doorsneden worden Van der Glas was het 5e R.I. en het 5e R.I. was Van der Glas. Deze eenheid zal nu verbroken wor den, omdat de dirigent naar den pensioen gerechtigden leeftijd toegaat en de militaire uniform gaat verwisselen voor het burger col bertje. De schepper van zooveel marschen U be spare mij een opsomming: dat kost ongeveer een halve pagina van deze editie staat dus aan den vooravond van een groot afscheid. Want het wil toch wel wat zeggen, wanneer je zestien jaren voor een muziekkorps gestaan hebt. Of om juister te zijn: wanneer je er als dirigent dag-in, dag-uit voor hebt geloopen over pleinen en straatjes, wanneer je voor autoriteiten en vlaggen-gesierde tribunes front hebt gemaakt en de pittige tonen uit de even pittig fonkelende instrumenten omhoog ste gen, wanneer je voor microfoons hebt gestaan, voor applaudisseerende zalenzestien jaar muziek van het 5e R.I Dan moet je toch wel eens moeilijk slikken, wanneer je de oude getrouwen straks allemaal de hand gaat schudden al die menschen zijn eigenlijk een stukje van jezelf geworden. Of jij bent een stukje van de muzikanten geworden; het laat zich niet zoo makkelijk definiëeren. En hierna begint een nieuw levenshoofd stuk. Of eigenlijk eèh oud levenshoofdstuk, dat reeds dertig jaren voorbij is. Hoe alles zij Heerenveen of tewel „het Friesche Haagje" met zijn mooie Oranjewoud, is een oord van bijzondere bekoring. En de tonen van een orkest, dat door Van der Glas geïnspireerd wordt, moeten zich daar bijzon der goed laten beluisteren. Dat er intusschen hard gewerkt zal worden, valt geenszins te betwijfelen. Want de voor mij zittende ziet er nog vitaal uit. En wanneer hij zegt: „Ik voel mij nog even fit en even vol energie als 28 jaren geleden, toen ik uit Heerenveen van daan ging", kan men dit onvoorwaardelijk aanvaarden. M'n laatste compositie? Twee velletjes papier, volgekriebeld met pot lood teekentjes: dat is de Burgemeester Falke- na-marsch. Opgedragen aan den eersten bur ger van Heerenveen. „Dit wordt ingestudeerd en daarna aan den burgemeester aangeboden Idealen.... maar bereikbaar! tt EERENVEEN en nog eens Heerenveen. Van 1A der Glas spreekt er steeds weer over. want hij heeft groote plannen. Het plaatselijke mu ziekkorps moet uitgroeien tot iets bijzonders wat met het 5e R.I. kon, moet daar ook kun nen. Het parool luidt: omhoog! „Vroeger"begint kapelmeester Van der Glas en ik verdwaal even in het groote. bijna onoverzichtelijke rijk van zijn muzikale herin neringen. „Vroeger repeteerden wij in de groote boven zaal van hotel Groenik zie het nog voor mijals het zomer was stonden de groote ramen ver open.... en dan klonk de muziek zoo fijn door het heele dorp. En dan vertelt hij verder van dat „vroeger", dat toch altijd voor een toehoorder iets won- derlij k-bekorends heeft. Maar al spoedig zijn wij weer in het prozaïsche heden de gast heer houdt drie vingers in de hoogte. Drie dingen wil hij namelijk doorvoeren: ten eerste wederom repeteeren in een centrale plaats van het dorp, ten tweede het orchest uitbreiden en ten derde een eigen muziektent laten bouwen. Noodzakelijke voorwaarden om „de stem" van het Heerenveensch Muziekkorps goed uit te kunnen dragen. Van der Glas is iemand met een vasten wil hij zegt met trots, dat hij „een Noorderling" is en hij houdt er niet van om bij de pakken neer te zitten. Ook niet. wanneer men bijna zestig lentes achter den rug heeft. En wat hij met zijn vrijen tijd gaat doen? Lezen, wandelen of soezebollen in een hangmat, om van zijn mar- schenregen, die hij op onzen dierbaren Neerlandschen grond heeft laten neer dalen, wat op adem te komen Wat een veronderstellingen. Natuur lijk gaat hij dan weer componeeren voor Harmonie- en Fanfarekorpsen. Dat kan hij immers toch niet laten ook al ligt hij in een hangmat. Zijn geest schept voortdurend. Het komt hem bij wijze van spreken zoomaar „uit de lucht" aanwaaien Nog dikwijls zal hij achter de tafel zitten met papier en schrijfmateriaal, terwijl de noten als nietige huppelende diertjes in een rusteloozen stroom op het maagdelijk blank van het papier vloeien Misschien blijft hij soms even in ge dachtenneuriet watom dan kort daarop den draad weer op te vat ten Cavaleriemarsch, Feestmarsch. Veldartille- riemarsch. Prinses Beatrixmarsch, Helden der Lucht de stroom groeit nog steeds. Onlangs vervaardigde hij den Overste Van der Lely-marsch eervol opgedragen aan den commandant van het 5e R. I. En dan is er nog een marsch, opgedragen aan den Koning van België Einde verleden jaar volgde hiervoor een warme dankbetuiging: „Zijne Majesteit werd ten zeerste getroffen door de gevoelens, die 'aanleiding gaven rot Uw hoffelijke attentie Maar Van der Glas maakte ook nog ander werk: liederen en cantates onlangs voltooi de hij nog een Hollandsche suite, die juist ter perse gaatHij is een componist met een onverwoestbaren scheppingsdrang. ,Ik schrijf maar wat er komt, dat komt Daar zit muziek in. OO sluit dan Van der Glas een tijdvak van 28 jaren af: 12 jaar was hij kapelmeester van het, 3e R. I. te Bergen op Zoom en 16 jaar van het 5e te Amersfoort. Dat is binnenkort dus voorbij streep eronder. Misschien wordt die streep niet makkelijk gezet maar het moet. Een ding kan men Van der Glas ten slotte niet ontnemen - zijn herinneringen Daar ..zit muziek in" Nu bladert hij dertig jaren terug in zijn le vensroman: Heerenveen en Van der Glas veel succes!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 13