Hi
JUdesüaa Ut btaadUtg..
JCapeCmeestec Van dec Qlas
trekt burger-colbertje aan
ZATERDAG 17 JUNI 1939
HAABEEM'S DAGBEAD
13
Waarom de Joden hun
„Nationaal Tehuis" nooit
zullen prijsgeven.
(Van een specialen medewerker).
EEN avond in Jeruzalem. In mijn hotel
kamer aan de Jaffa Road ben ik met de
correspondentie bezig. Buiten op straat
is het stil. Hoewel het pas even over tien is,
schijnt de stad als uitgestorven. Maar dat
heeft ook zijn reden: na 7 uur 's avonds mag
niemand meer buiten zijn, zoo luidt ook weer
voor vandaag het consigne van de Engelsche
militaire overheid. Daarom doet deze sfeer van
onnatuurlijke en geforceerde stilte onbehaag
lijk aan en onwillekeurig geeft ze een gevoel
van beklemming. Men voelt het: dit is het
spreekwoordelijk soort stilte dat dikwijls aan
den storm voorafgaat.
Het is nu bij elven. Plotseling een lichtflits,
die zich als een blauwachtig weerlicht tegen
den donkeren achtergrond van huizen en da
ken afteekent, gevolgd door een luiden knal.
Enkele seconden later nogmaals die blauwe
lichtschijn, wederom onmiddellijk gevolgd
.door den slag van een explosie. Zoo gaat het
vier, vijfmaal echter elkaar. En dan wordt kort
daarop de stilte definitief verbroken door het
aanhoudend loeien en gieren der alarmsirenes.
Minuten. In het hotel consternatie, want de
ontploffingen zijn niet ver af. Kamerdeuren
gaan open en de gasten komen gehaast en
nerveus in de gang, sommigen in pyjama. Een
officier loopt dadelnk naar de telefoon om
inlichtingen en eventueel orders te vragen.
Spoedig komt hij terug: er heeft een bom-
aansdag plaats bij het op enkele honderden
meters verder gelegen gouvernementsbureau.
In het hotel gaan de lichten uit. Silhouetten
achter vensterramen vormen al te gemakke
lijke mikpunten! In de straat beneden zie ik
de militaire pantserwagens al aankomen: twee
man aan het machinegeweer, gereed om te
vuren, twee anderen op den uitkijk. Naast den
chauffeur een soldaat, het geweer in de hand,
Dat is het straatbeeld van het Jeruzalem
van tegenwoordig: pantserwagens en alarm
sirenes, met overal de ongeziene dreiging van
den dood de verraderlijke sluipmoord op
den achtergrond.
Huizen als forten.
;fl) P den weg van Jaffa naar Jeruzalem
wordt onze auto herhaaldelijk door mili
taire patrouilles aangehouden. De bagage ge
controleerd en we moeten de speciale militaire
pas toonen, die men tegenwoordig in Pa
lestina moet hebben om van de eene plaats
naar de andere te kunnen gaan. Langs de
sinaasappel en grapefruit aanplantingen die
we passeeren loopen schildwachten, het geweer
op den schouder, heen en weer: Joodsche man
nen en vrouwen die in dezen gevaarlijken tijd
alleen op deze wijze hun have en goed kunnen
beveiligen. Sommige kolonisten hebben de
vensters en daken van hun huizen en schuren
met zandzakken gebarricadeerd en ze aldus
in kleine forten herschapen. Op den weg wordt
vaak in convooi gereden: auto's en vracht
wagens sluiten zich aan bij een militaire
pantserauto en bereiken op deze wijze veilig
hun bestemming. De convooien, die we on
derweg tegenkomen, rijden echter erg lang
zaam en dus geef ik er de voorkeur aan om
zonder gewapend geleide verder te gaan.
Het loopt zonder ongelukken af. Maar wel
merk ik op hoe de chauffeur telkens, bij het
passeeren van een boschachtig terrein of
enkele alleenstaande huizen vol gas geeft, zoo
dat de wagen die punten in volle vaart voor
bijschiet. 't Is niet goed iemand in de verlei
ding te brengen, is zijn idee en dus moet
men óók een terroristischen scherpschutter
de kans niet geven! Dien avond lees ik in de
courant dat op denzelfden weg bij kilo-
meterpaal 51 enkele uren later een auto
bus, die eveneens op weg was van Jaffa naar
Jeruzalem, van een hinderlaag uit is bescho
ten. En dat op den weg naar Rehoboth een
Engelsch journalist, die daar op zijn motor
rijwiel passeerde, verraderlijk is neergescho
ten.
Dat is het beeld, dat de landwegen in Pa
lestina -genwoordig bieden militaire pa
trouilles en auto's in convooi. en ook hier
weer, evenals in de stad, die ongeziene drei
ging van den dood de sluipmoord. Pa
lestina is een land van terreur geworden
Drie jaren lang reeds zucht het land onder
dezen burgeroorlog. Als men tenmiste de
eindelooze reeks moorden en aanslagen met
dien naam zou willen aanduiden. Anderen
spreken vergoelijkend van guerilla. Ook die
benaming schijnt nog.te gunstig.
En het ergste is, dat het vooralsnog onmoge
lijk blijkt daaraan paal en perk te stellen.
Want dag aan dag vermelden de couranten
hier dergelijke aanslagen. Sommige hebben
er al een speciale, vaste rubriek voor inge
ruimd. En hoewel geregeld geweren, revol
vers, ammunitie en springstoffen worden ach
terhaald, blijken toch steeds weer nieuwe
voorraden van deze contrabande over de grens
te worden binnengesmokkeld. Zoo komt er aan
de moordpartijen geen einde en wordt de lijst
van aanslagen eindeloos lang. Vooral nu de
beruchte Arabische rebellenhoofdman Arif
Agbdel Razek, die, hoewel hij dezer dagen
bij Palmyra, in Syrië was gevangen geno
men, nochtans naar Bagdad vist te ontkomen,
aangekondigd heeft dat hij de terroristische
actie in Palestina met verdubbelde kracht zal
voortzetten, terwijl bovendien, als een gevolg i
van de afkondiging van het Witboek, nu zich
ook in het Joodsche kamp extremistische ele
menten doen gelden die voornemens zijn
voortaan geweld met geweld te gaan beant
woorden. Uit wanhoop en verbittering. Omdat
zij. naar hun inzicht, nu niet meer alleen de-
Arabieren. maar ook het Engelsche gouver
nement tegenover zich hebben gekregen in
hun worsteling om de vorming en opbouw van
een eigen .Nationaal Tehuis", zooals hun dat
in de „Balfour Verklaring" van 1917 in het
vooruitzicht was gesteld.
Want de Joden, tot voor korten tijd lijd
zaam en geduldig, zijn nu verbitterd.
Een Joodsch intellectueel, academisch ge
vormd man, met wien ik over deze dingen
spreek, merkt schamper .op: „Het is met En
geland weer het oude liedje; zijn politiek is
erg eenvoudig en bestaat alleen hierin dat het
de partij van den sterkste kiest. En omdat de
Arabieren, zoowel in als buiten Palestina, met
him Pan-Arabische actie de laatste jaren
sterk in macht zijn toegenomen, heeft En
geland nu uit zelfbehoud, naar het meent,
tenslotte hun zijde gekozen. Ten koste van
ons. Wij Joden in Palestina worden voortaan
aan de genade van de Arabieren overgeleverd,
waardoor al ons werk hier vergeefs dreigt te
worden ziedaar „in a nutshell" de inhoud
en beteekenis van de zoogenaamde nieuwe
politiek!"
Hef Joodsche verzef.
|pr ET Witboek Engeland's nieuwe politiek
JlJL in Palestina. Men weea waarom het gaat:
de Engelsche regeering heeft besloten om na
een periode van tien jaar een onafhankelijken
Palestijnschen staat te stichten met een Ara
bische meerderheid; het aantal Joodsche in
woners mag slechts een derde deel van het
totaal bedragen. In verband hiermede zal nog
slechts in de komende 5 jaren immigratie van
Joden mogen plaats hebben, tot een maxi
mum van 75.000. Tenslotte zal de verkoop
van grond aan Joden worden beperkt.
De Joden, ongeacht hun richting en groe
peering, verwerpen deze regeling. Zij zien hier
in niet alleen een flagrante schending van het
geen hun door Engeland in 1917 bij monde
van Balfour plechtig is toegezegd, maar even
zeer een inbreuk op het door den Volkenbond
aan Engeland verleende mandaat over Pa
lestina. waarbij werd overeengekomen dat de
omvang der Joodsche immigratie uitsluitend
zou worden bepaald door de economische ca
paciteit van het land om nieuwe immigranten
op te nemen. In hun verbittering zijn ze nu
voornemens een politiek van non-coöperatie
en lijdelijk verzet te gaan voeren, terwijl stap
pen worden gedaan om te trachten de kwestie
voor het Permanente Hof van Justitie te Den
Haag aanhangig te maken. Onder het motto:
„Wij willen geen Palestijnsch Munchen!"
wordt de actie georganiseerd, waarbij men
zich in het bijzonder richt tot het Engelsche
volk en de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, in de overtuiging dat beider invloed
voldoende zal zijn om het dreigend gevaar af
te wenden.
Eén belangrijk resultaat kon reeds dadelijk
worden geboekt: de opening van het Paies-
tijnsche paviljoen op de Wereldtentoonstel
ling te New-York, kort na de afkondiging van
het Witboek, heeft onmiddellijk de volle be
langstelling van het Amerikaansche pu
bliek op het Joodsche vraagstuk geconcen
treerd. En men kan er zeker van zijn dat niets
onbeproefd zal worden gelaten om tot in de
hoogste instanties, die belangstelling te stimu-
lecren. Het bezoek van het Engelsche Ko
ningspaar aan president Roosevelt biedt
daartoe een ongezochte en uitnemende gele
genheid!
Waf opgebouwd werd.
jpv E vastberaden houding der Joden is voor
JU hem. die het nieuwe Palestina persoonlijk
heeft gezien, volkomen te begrijpen. Daar is
door de kolonisten vooral de laatste jaren, een
werk verricht, dat inderdaad bewondering en
respect afdwingt. Dorre en verlaten streken
zijn hervormd tot een land van modern inge
richte plantages en weelderige moestuinen.
Moerassen zijn drooggelegd.
Velen hebben, verzwakt door malaria, hun
pioniersarbeid met den dood moeten bekoopen.
Maar anderen namen hun plaatsen weer in. De
Joodsche bevolking van Palestina telt thans in
totaal een 400.000 zielen mannen, vrouwen en
kinderen. Aanvankelijk een chaotische en he
terogene massa met verschil in taal en levens
beschouwing, Zionisten en politieke vluchtelin
gen hebben geleerd elkander te verdragen en te
waardeeren en op het bogenblik I's hier in _Pa_
lestina eën niéuw Volk in opkomst. Met onver
zettelijke energie wordt aan den opbouw van
het land gewerkt. Joodsch nationale instellingen
als het „Nationale Fonds" dat gronden aankoopt
en „Keren Hayesod" dat de kolonisten in staat
stelt zich in te richten, geven de noodzakelijke
eerste stimulans. Overal in Palestina vindt men
de nederzettingen; weliswaar de meeste in de
kuststreken, maar er zijn er ook in het verre
Noorden, aan de grens van Libanon, in het Zui
den bij Gedera en aan de Oostgrens in de vallei
van den Jordaan.
Het belangrijkst is de fruitteelt. Wie in Ne
derland kent niet die mooie, groote sinaasappe
len, de z.g. „Jaffa's" en de grapefruits! De ex
port van deze vruchten neemt nog steeds toe.
Zoo zijn dit seizoen tot op heden alleen reeds
uit de havenstad Haifa meer dan 8 millioen kis
ten naar Europa verscheept, en men verwacht
dat Tel Aviv hierin niet ver zal achterblijven.
Te Rehoboth is een proefstation voor de fruit
teelt opgericht. Het onderwijs aan de „Mikveh
Isx-ael Landbouwschool", waar thans 300 leerlin
gen afkomstig uit 22 landen zijn ingeschreven,
is voor een belangrijk gedeelte mede op den
tuinbouw gericht.
Maar ook de industrie is tot ontwikkeling ge
bracht. Palestina exporteert nu oa. potasch, olie,
zeep. parfums, wijnen, conserven, chocolade en
suikerwerken, kunstzijde en zelfs. kunsttan-
ten. De „Potash Company'' verkrijgt zijn mi
neralen uit de Doode Zee. Om handel en indus
trie te bevorderen werd te Tel Aviv een ,,Le-
vantijnsche Jaarbeurs" ingesteld.
Weer anderen trachten in de vischvangst een
bestaan te vinden. Niet alleen in de aan de Mid-
dellandsche Zee gelegen kustplaatsen, maar ook
in het binnenland, zooals aan het meer van Ga-
lilea en te Tiberias, is daarmede een aanvang
gemaakt.
Dan bestaan er plannen voor de vorming van
een eigen Joodsche handelsmarine. Joodsche
reederijen zijn er nagenoeg nog niet en daarom
moet vrijwel al het vrachtvervoer met buiten-
landsche schepen plaats hebben. Zoo is gedu
rende het seizoen 19371938 door Joodsche fruit
handelaren aan vracht en verpakkingsmateriaal
rond 1.750.000 pond sterling uitgegeven, waar
van niet minder dan 60 pet. dit is dus onge
veer 1 millioen! moest worden betaald aan
buitenlandsche reederijen. En hetzelfde geld
voor het passagiersvervoer en de import. Men
hoopt er in te zullen slagen deze kapitalen in de
toekomst het eigen land ten goede te doen ko
men. De „Palestine Maritieme Lloyd" werk thans
in deze richting. Reeds is een Zeevaartschool op
gericht de eenige Joodsche inrichting van
dien aard in de wereld! om een kern van
eigen stuurlieden en matrozen te vormen
Maar dit overzicht zou nog onvolledig zijn als
nog niet in het kort ook melding werd gemaakt
van den grooten vooruitgang der bevolkmgscen-
ti'a. Palestina telt thans 23 steden, waarvan 4
groote Jeruzalem, Tel Aviv. Haifa en Jaffa
en 19 kleine, waaronder om. Bethlehem en
Nazareth. Vooral de grootere plaatsen hebben
zich belangrijk uitgebreid. Het sterkst is Tel
Aviv vooruitgegaan: van 15.000 inwoners in
1922 tot ruim 145.000 op dit oogenblik! Het
dankt dien vooruitgang voor een groot gedeelte
aan de in 1936 aangelegde haven, waar thans een
1500 huisvaders en jonge mannen dagelijks werk
vinden en reeds een maandelijksch vrachtver
voer van ruim 30.000 ton plaats heeft. En de
stad. die geheel in West-Europeeschen stijl is
opgetrokken, breidt zich nog voortdurend uit.
Flinke, ruime woningen, breede straten en bou
levards. pleinen en fraaie plantsoenen wisselen
elkaar af. Restaurants en bioscopen ontbreken
evenmin. Het is een stad vol leven en kleur. En
ook het cultureel leven staat er op een hoog
peil. Zoo heeft men er, behalve tallooze inrich
tingen van onderwijs en ontwikkeling, waarbij
o.a. drie conservatoria, nok een eigen, het „Pa
lestijnsch Orkest", in 1936 door 'Bronislaw Hu-
Pensioen wacht:
maar ook een nieuwe taak.
- ET is vreemd, naar een betrek
king te soiliciteeren, die men
een dertig jaren geleden reeds
bekleed heeft: dat vindt de be
kende kapelmeester J. R. van der Glas
van het 5e R. I. te Amersfoort ook
Je was destijds directeur van het
Heerenveensch muziekcorps en nu ga
je met pensioen uit den militairen
dienst en dan sturen goede kennissen
je een advertentie toe, waarin het
Heerenveensch muziekkorps om een
leider vraagt.
Kapelmeester van der Glas glim
lacht: „Ja het is wat merkwaardig
.maar ik heb zeer prettige herinne
ringen aan Heerenveen mijn hart
gaat er nog altijd naar uit
Het hoeft wel geen betoog, dat deze
sollicitatie ..raak" was. Twee Heeren-
veensche afgevaardigden kwamen in
Amersfoort onderhandelen en toen zij
weggingen, wist kapelmeester Van der
Glas, dat hij was benoemd.
Kapelmeester J. R. van der Glas.
sa-AMVuqote fatty
(Adv. Ingez Med.)
bermarm opgericht en sindsdien door vooraan
staande dirigenten, waaronder Toscanini, geleid.
Deze week wordt, met medewerking van den
ook in Nederland welbekenden pianist Stefan
Askenase, een concert gegeven waarbij werken
van Mozart en Beethoven ten gehoore zullen
worden gebracht.
Zoo is-en wordt er hier in Palestina, met een
variant op Coen's historisch woord, een groot
werk verricht. En men zal kunnen inzien waar
om, ondanks bomaanslagen en sluipmoord,
brandstichting en terreur, maar óók: ondanks
een Witboek, dat immers door de Joodsche Ge
meenschap volkomen onwettig wordt geacht, de
Joden zich thans vastberaden verzetten tegen de
afbraak en den ondergang van dit zoo moeizaam
opgebouwde werk.
En Engeland vindt daarbij nu Jong- en Oud-
Israël als één hechten, onwrikbaren muur tegen
over zich Op Oostersche wijze is hiervan plech
tig getuigenis afgelegd: te Haifa, waar de stu
denten van het „Hebreeuwsch Technisch Insti
tuut" een exemplaar van het Witboek in tegen
woordigheid van een enthousiaste menigte van
duizenden in het openbaar hebben verbrand; te
Jeruzalem, waar in de overvolle Groote Syna
goge opperrabbijn Hertzog onder diepe bewo
genheid het Witboek voor aller oogen demon
stratief heeft verscheurd
Litteraire
Kantteekeningen.
De Appel en de stam, door
K. H. R. de Josselin de Jong.
A'dam, J. M. Meulenhoff.
„Wat zou het een steriele wereld worden, als
geen enkel appeltje verder viel dan den voet
van den stam! Laat ze maar wat verder weg
rollen. Ze zullen beter vrucht dragen, dan
wanneer ze op dezelfde plek wortelen als de
oude boom. Ze moeten onontgonnen terreein
voor zich hebben!"
Zoo tegen het eind van dezen prettig en
vlotgeschreven familieroman lucht papa Al-
bert Maarlant bovenstaande wijsheid aan zijn
trouwe gade Mary en we hebben dan al heel
wat appelen zien rollen, de een een beetje
verder van honk gaand dan de andere, doch
ten slotte terugkeerend naar de groote réunie
op het landgoed De Enk, waar ze allen van
den boom gevallen zijn.
Albert en Mary hebben in een gelukkig ge
zinsleven een aantal kinderen groot gebracht,
waarbij ze er in geslaagd zijn onder hen een
saamhoorigheidsgevcel te doen groeien dat
hen in het leven niet verlaat, al gaan zij ver
schillenden kant uit en waarvan het familie
landgoed in Gelderland, De Enk. het
magnetisch centrum blijft. Er is in deze fa
milie. ondanks alle hedendaagsche geneigd
heden der jongere generatie, een aartsvader
lijke geest blijven bestaan van gehechtheid
aan den bodem waarop zij geboren werd. en
'n telkens weerkeerende lust tot een tijdelijken
terugkeer daarheen, als om uit te rusten van
en zich te sterken tegen dat andere leven,
waarin die jongere generatie geplaatst is.
Albert Maarlant, de vader, heeft dat pa
triarchale in zich; zijn landgoed en zijn groot
gezin vullen zijn leven geheel en al; beide
beheert en bestuurt hij met dat inzicht en
dwangloos overwicht waarmee hij den eer
bied van zijn pachters en de liefde van zijn
kinderen verwierf. Al zijn die vele kinderen
ook nog zoo verschillend van aard en neiging,
in den ondergrond daarvan blijft bij ieder van
hen de gezonde kiem. door het buitenleven
en het milieu gelegd, aanwezig
Het zou ons niet verwonderen zoo de schrijf
ster van dit boek zelf eens een buitenkind ge
weest was of althans het buitenleven uit eigen
ondervinding zeer goed kent. Zij is in haar be
schrijving van wat daar op Den Enk gebeurt
en besproken wordt zoo geheel en al er hl,
zoo vertrouwengevend echt, dat geheee situa
ties uit andere gedeelten van den roman daar
naast degradeeren tot het gebruikelijk ge
doe der meeste Nedierlandsche romancières,
die in een min of meer schrander bedachten
en vlot loopenden dialoog haar kracht zoeken
en wel vinden ook, maar in de hoofdzaak er
toch naast praten, omdat de behandelde ma
terie niet voldoende uit het eigen lijf gesneden
is. Als de schrijfster over het Geldersche bui
ten op gang is leven de menschen en de
dingen daarin, en de gewisselde woorden
hebben de vertrouwelijke geur der echtheid.
In de situaties op Ruth's laboratorium en in
die welke in de combinatie John-Annemarie-
Rikker gefantaseerd werden ontbreekt die.
Wat niet wegneemt dat men voor de handig
heid. waarmee ook die gedeelten in elkaar
gezet zijn, groote waardeering aan den dag
kan leggen wegens de fantasie der schrijf
ster, waarmee ze zich redt uit gebieden die
haar blijkbaar slechts bij overlevering bekend
zijn.
'n vuurtje stoken
Want een kamp zonder
vuur is als 'n schip zon
der stuurt Maar veegt
eerst dennena
en dorre blaaren weg
denkt om 't brandgevaar,
WEEST ZUINIG
op ons boschbezit/
Maar de wijze waarop mej. De Josselin de
Jong een figuur als Albert in zijn milieu
plaatst en hem het geheele boek door doet
optreden maakt dat deze roman een extra-
pluim verdient. Albert Maarlant zou onder
haar handen een echt-Hollandsche Monsieur
de Lourdines geworden kunnen, zijn als haar
zelfgekozen taak niet haar opgelegd had zich
met al die appelen, die van en naar den stam
reizen, bezig te houden. Een beetje verstrooid
zijn de kinderen van Albert en Mary natuur
lijkerwijs; een beetje verstrooid is ook de ro
man, wat de compositie betreft. Maar wij
lazen den laatsten tijd geen roman, die zonder
direct litteraire pretenties te vertoonen zoo
gevuld was met allerhande aardige, vaak
geestige opmerkingen over aspecten van men
schen en dingen, over stadsbeweging en bui
tenleven.
Natuurlijk blijft dan nog voor de meeste
lezers het voornaamste: het verhaal.
Het huwelijk is van Gerard en To, dat van
John en Annemarie. dat van dokter De Grae-
ve en zijn Oostenrijksche Mathilde en hoe
goed het worden zal tusschen Frits en Phil.
Gelukkig zijn de tweelingetjes Ida en Inez nog
te jong om nog meerdere variatie aan te te
brengen, doch zij fungeerden reeds als karak
teristieke bijkomstigheden op Den Enk. Aan
leven ontbreekt het niet in dit met plezier
gelezen boek.
Een drietal oorspronkelijke romans, die wij
dezer dagen ontvingen, worden hierbij voor-
loopig aangekondigd. Zoo kwam er bij Bruna
te Utrecht, een nieuw werk van Maurits Dek
ker ..Mordje de Jood" getiteld, van de pers.
een roman van Jodenvervolging, leed en cul
tuurcrisis dat. door Mordje's „gein" voor
troosteloosheid gespaard bleef, al werd de
ernst van al dit onbestaanbaar-gedachte er
niet minder door. Een werk dat op aanbe
veling van het Koloniaal Instituut te Amster
dam werd uitgegeven is: Sinjo Juul. door S.
Franke (Scheltens en Giltay, A'dam), een
levendig geschreven boek over Indisch jon
gensleven. En ten slotte is er van de knappe
schrijfster Bep Vuyk, wier „Duizend Eilan
den" nog in ons geheugen ligt en hier in
dertijd uitvoerig besproken werd. een nieuwe
roman uit het pioniersleven op de Molukken.
die onder den titel: „Het laatste huis van de
wereld" bij de Uitg Mij. De Haan te Utrecht
het licht zag.
J. H. DE BOIS.
In tusschen zal hij pas van den zomer den
militairen dienst verlaten, Een zeer hechte
band zal hiermede doorsneden worden Van
der Glas was het 5e R.I. en het 5e R.I. was Van
der Glas. Deze eenheid zal nu verbroken wor
den, omdat de dirigent naar den pensioen
gerechtigden leeftijd toegaat en de militaire
uniform gaat verwisselen voor het burger col
bertje.
De schepper van zooveel marschen U be
spare mij een opsomming: dat kost ongeveer
een halve pagina van deze editie staat dus
aan den vooravond van een groot afscheid.
Want het wil toch wel wat zeggen, wanneer je
zestien jaren voor een muziekkorps gestaan
hebt. Of om juister te zijn: wanneer je er als
dirigent dag-in, dag-uit voor hebt geloopen
over pleinen en straatjes, wanneer je voor
autoriteiten en vlaggen-gesierde tribunes front
hebt gemaakt en de pittige tonen uit de even
pittig fonkelende instrumenten omhoog ste
gen, wanneer je voor microfoons hebt gestaan,
voor applaudisseerende zalenzestien jaar
muziek van het 5e R.I
Dan moet je toch wel eens moeilijk slikken,
wanneer je de oude getrouwen straks allemaal
de hand gaat schudden al die menschen zijn
eigenlijk een stukje van jezelf geworden. Of jij
bent een stukje van de muzikanten geworden;
het laat zich niet zoo makkelijk definiëeren.
En hierna begint een nieuw levenshoofd
stuk. Of eigenlijk eèh oud levenshoofdstuk,
dat reeds dertig jaren voorbij is.
Hoe alles zij Heerenveen of tewel „het
Friesche Haagje" met zijn mooie Oranjewoud,
is een oord van bijzondere bekoring. En de
tonen van een orkest, dat door Van der Glas
geïnspireerd wordt, moeten zich daar bijzon
der goed laten beluisteren. Dat er intusschen
hard gewerkt zal worden, valt geenszins te
betwijfelen. Want de voor mij zittende ziet er
nog vitaal uit. En wanneer hij zegt: „Ik voel
mij nog even fit en even vol energie als 28
jaren geleden, toen ik uit Heerenveen van
daan ging", kan men dit onvoorwaardelijk
aanvaarden.
M'n laatste compositie?
Twee velletjes papier, volgekriebeld met pot
lood teekentjes: dat is de Burgemeester Falke-
na-marsch. Opgedragen aan den eersten bur
ger van Heerenveen.
„Dit wordt ingestudeerd en daarna aan den
burgemeester aangeboden
Idealen.... maar bereikbaar!
tt EERENVEEN en nog eens Heerenveen. Van
1A der Glas spreekt er steeds weer over. want
hij heeft groote plannen. Het plaatselijke mu
ziekkorps moet uitgroeien tot iets bijzonders
wat met het 5e R.I. kon, moet daar ook kun
nen. Het parool luidt: omhoog!
„Vroeger"begint kapelmeester Van der
Glas en ik verdwaal even in het groote. bijna
onoverzichtelijke rijk van zijn muzikale herin
neringen.
„Vroeger repeteerden wij in de groote boven
zaal van hotel Groenik zie het nog voor
mijals het zomer was stonden de groote
ramen ver open.... en dan klonk de muziek
zoo fijn door het heele dorp.
En dan vertelt hij verder van dat „vroeger",
dat toch altijd voor een toehoorder iets won-
derlij k-bekorends heeft. Maar al spoedig zijn
wij weer in het prozaïsche heden de gast
heer houdt drie vingers in de hoogte. Drie
dingen wil hij namelijk doorvoeren: ten eerste
wederom repeteeren in een centrale plaats van
het dorp, ten tweede het orchest uitbreiden en
ten derde een eigen muziektent laten bouwen.
Noodzakelijke voorwaarden om „de stem"
van het Heerenveensch Muziekkorps goed uit
te kunnen dragen. Van der Glas is iemand met
een vasten wil hij zegt met trots, dat hij „een
Noorderling" is en hij houdt er niet van om
bij de pakken neer te zitten. Ook niet. wanneer
men bijna zestig lentes achter den rug heeft.
En wat hij met zijn vrijen tijd gaat
doen? Lezen, wandelen of soezebollen
in een hangmat, om van zijn mar-
schenregen, die hij op onzen dierbaren
Neerlandschen grond heeft laten neer
dalen, wat op adem te komen
Wat een veronderstellingen. Natuur
lijk gaat hij dan weer componeeren
voor Harmonie- en Fanfarekorpsen.
Dat kan hij immers toch niet laten
ook al ligt hij in een hangmat. Zijn
geest schept voortdurend. Het komt
hem bij wijze van spreken zoomaar
„uit de lucht" aanwaaien
Nog dikwijls zal hij achter de tafel
zitten met papier en schrijfmateriaal,
terwijl de noten als nietige huppelende
diertjes in een rusteloozen stroom op
het maagdelijk blank van het papier
vloeien
Misschien blijft hij soms even in ge
dachtenneuriet watom dan
kort daarop den draad weer op te vat
ten
Cavaleriemarsch, Feestmarsch. Veldartille-
riemarsch. Prinses Beatrixmarsch, Helden der
Lucht de stroom groeit nog steeds.
Onlangs vervaardigde hij den Overste Van
der Lely-marsch eervol opgedragen aan den
commandant van het 5e R. I. En dan is er nog
een marsch, opgedragen aan den Koning van
België
Einde verleden jaar volgde hiervoor een
warme dankbetuiging: „Zijne Majesteit werd
ten zeerste getroffen door de gevoelens, die
'aanleiding gaven rot Uw hoffelijke attentie
Maar Van der Glas maakte ook nog ander
werk: liederen en cantates onlangs voltooi
de hij nog een Hollandsche suite, die juist ter
perse gaatHij is een componist met een
onverwoestbaren scheppingsdrang.
,Ik schrijf maar wat er komt, dat komt
Daar zit muziek in.
OO sluit dan Van der Glas een tijdvak van
28 jaren af: 12 jaar was hij kapelmeester
van het, 3e R. I. te Bergen op Zoom en 16 jaar
van het 5e te Amersfoort. Dat is binnenkort
dus voorbij streep eronder. Misschien wordt
die streep niet makkelijk gezet maar het
moet. Een ding kan men Van der Glas ten
slotte niet ontnemen - zijn herinneringen
Daar ..zit muziek in"
Nu bladert hij dertig jaren terug in zijn le
vensroman: Heerenveen en Van der Glas
veel succes!