Fransch-Turksch bijstandspact N' oudvUeekettd Het Sandsjak Alexandrette Turksch. Als sneeuw IJmuider Wasscherij Jiunstweken De beteekenis in België en Nederland Zonnebrand PUROL ZATERDAG 24 JUNI 1939 HASREEM'S DAGBEAD 5 Samenwerking in de Middellandsche Zee. Vrijdag is te Parijs en Ankara het Fransch-Turksche verdrag van weder- zijdschen bijstand onderteekend. Te Parijs geschiedde de onderteekening door minister Bonnet en den Turkschen ambassadeur Soead Davaz te Ankara door den Turkschen minister van bui- tenlandsche zaken, Saradjogloe en den Franschen ambassadeur, Massigli. De stukken bestaan uit ver drag, een protocol, twee bijlagen, een proces-verbaal en twee brieven. Hierbij wordt het vraagstuk van het Sandsjak Alexandrette definitief geregeld. Het Sandsjak wordt toegevoegd bij Turkije en de grens wordt geregeld overeen komstig de verdragen van 1926 en 1930 met kleine wijzigingen. Het verdrag zal onmiddellijk in werking treden. Turkije verplicht zich niets te ondernemen, dat de territoriale integriteit of de binnenland- sche rust van Syrië kan schaden. Hierdoor wordt Syrië dus bevrijd van een voortdurende bedrei ging- In de overeenkomst wordt voorts bepaald, dat de Fransche regeering en de Turksche regee ring nauw contact zullen onderhouden. Overeen gekomen wordt dat beide mogendheden een verdrag van langst duur zullen sluiten, waarin wederkeerige bepffingen zullen worden opgeno men in het belang van beider veiligheid en in afwachting van dit verdrag zullen beide mo gendheden in geval van een aanval in het Mid dellandsche Zeegebied samenwerken en elkaar wederkeerig hulp verleenen. Deze overeenkomst is gericht tegen niemand, doch heeft ten doel Frankrijk en Turkije weder keerig hulp te verschaffen voor het geval dit nocdig mocht zijn. Op het oogenblik worden ver schillende vraagstukken, welke nader onder zocht moeten worden voor het definitieve ver drag gesloten zal worden, besproken. Verder wordt bepaald, dat beide landen in het algemeen belang van den vrede ook verdragen kunnen sluiten met andere landen. Rede van Bonnet. Na de onderteekening te Parijs heeft minister Bonnet een radiorede gehouden, waarin hij o.a. zeide, dat de Fransch-Turksche verklaring in ge lijke termen is gesteld als de Britsch-Turksche verklaring van 12 Mei j.l. Beide landen verplich ten zich elkaar wederkeerig hulp en bijstand te verleenen in geval van een aanval, welke zal leiden tot een oorlog in de Middellandsche Zee en deze verplichting zal nader worden bepaald in een verdrag, dat ten doel heeft de veiligheid op den Balkan tc verzekeren. De minister wees er verder op, dat het verdrag tegen niemand is gericht. Vervolgens sprak Soead Davaz, die uiting gaf aan zijn vreugde over het onderteekenen van de overeenkomst. Ook hij legde er den nadruk op, dat het verdrag tegen niemand is gericht en is gesloten met. vredelievende bedoelingen. Voorts heeft Fransche regeering gistermiddag een verklaring gepubliceerd, welke betrekking heeft op haar taak in Syrië: „De regeering van de Fransche republiek verklaart, dat het geens zins de bedoeling is van Frankrijk om ten gun ste van een derde mogendheid afstand te doen van de taak, welke zij te vervullen heeft ten aanzien van Syrië en Libanon" w.g. GEORGES BONNET. Te Ankara is na de ondereekening van het verdrag door beide onderteekenaars gesproken. Saradpogloe herinnerde aan hetgeen Massigli reeds zoo dikwijls heeft gezegd: ..Het Sandsjak is een vraagstuk van het verleden, dat het te genwoordige en de toekomst vergiftigd", en voegde hieraan toe. dat deze vraag thans defi nitief is geregeld. Hij dankte de Fransdhe on derhandelaars voor hun welwillendheid en stel de een dronk in op de vriendschap van Frank rijk en Turkije. Massigli gaf eveneens zijn vreugde te kennen over definitieve regeling van het vraagstuk en hij herinnerde aan de woorden van Ismet Inönü, dat na de regeling van het vraagstuk Alexandrette geen enkel geschil meer bestaat, tusschen Frankrijk en Turkije. Ook Massigli stelde een dronk in op de vriendschap tusschen beide landen. De Turksche premier, Refik Seydam, heeft in de groote nationale vergadering, die bij deze ge legenheid bijeen gekomen was, de onderteeke ning medegedeeld. Hij verklaarde daarbij o.m., dat het Turksche leger bereid is zijn geheele plicht te doen. Engeland, Frankrijk en Turkije vormen een eenheidsfront voor het behoud van den vrede. De vergadering hechtte met alge- meene stemmen goedkeuring aan de accoorden. „Nieuwe schakel in de omsingelings- politiek". Havas meldt uit Berlijn dat de onderteeke ning van het Fransch-Turksche pact in Duitsche poitieke kringen ontvangen wordt met het com mentaar dat het hier gaat om een nieuwen schakel in de „omsingelingspolitiek", evenals bij de pacten tusschen Engeland en Polen, Roemenië en Turkije. Politieke kringen echter trachten geen enkele ongerustheid te toonen en verklaren, dat zij geen bijzonder belang hechten aan het diplomatieke instrument, dat „het grootste deel van zijn doeltreffendheid verliest door de lang zaamheid van de onderhandelingen met Mos kou". GOEBBELS OMSCHRIJFT HET „DUITSCHE IMPERIALISME". Duitsche volk op de plaats overeenkomstig zijn rang. BOUW VAN DEN „WESTWALL" DRINGENDER DAN DE BOUW VAN WONINGEN. Het D.N.B. meldt dat minister Goeb- bels gistermiddag te Berlijn een rede voering heeft gehouden voor ongeveer 20.000 arbeiders. Goebbels sprak o.a. over de positie, die Duitschland onder de volken der aarde zou moeten innemen. Wanneer men, aldus Goebbels, onder imperia listische politiek verstaat, dat een land de wereld aan zich wil onderwerpen, dan heeft het Duitsche volk niet het voornemen, zulk een politiek te voeren. Wanneer men echter onder imperialis tische politiek een politiek verstaat, die er toe leidt, dat een volk die plaats on der de zon krijgt, welke het toekomt, dan zijn wij imperialisten. Want wij Duitschers zijn van meening, dat onze tegenwoordige positie in de wereld niet in overeenstemming is met den rang welke het Duitsch volk thans heeft. Onze tegenstanders zeggen zoo vervolgde Goebbels dat alles bereikt kan worden door onderhandeling. Goebbels wees in dit verband op de na den wereldoorlog opgedane ervarin gen, o.a. op het verdrag van Versailles. De te genwoordige Duitsche politiek, zoo gin'g hij voort, is de politiek van het Duitsche volk. En kele weken geleden heeft een invloedrijk Lon- densoh blad zich in de kaart laten kijken, toen het verklaarde, dat het de taak van de Britsche propaganda is, een wig te drijven tusschen den Führer en het Duitsche volk. Dat is hetzelfde doel, dat de Londensche re- geerende kringen tijdens den oorlog nastreefden. Wanneer, zoo verklaarde men destijds de re geering eenmaal uit den weg geruimd is, zijn de geallieerden vastbesloten, met het Duitsche volk een vrede in eere en gerechtigheid te slui ten. Helaas heeft het Duitsche volk dat destijds geloofd. Toen de Duitsche volkskracht door den val van het regime verzwakt was. heeft men Duitschland de verachtelijkste vredesvoorwaar den opgelegd, die men zich maar kan denken. Wanneer iemand tracht ons te overbluffen, dan zeggen wij: We kennen je beter dan je denkt Wij laten ons niet imponeeren of tot capitulatie dwingen. Men behoeft in het buitenland niet te verwachten, dat wij ooit voor de dreigementen van den rond ons gelegen coalitiering terug zul len deinzen. Men zou ons kunnen voorhouden, dat dit een zoo rein is Uw wasch, wanneer U die laat behandelen door de Snelliusstraat 39 - IJmuiden TELEFOON 4371 (Adv. ingez. Med.) riskante politiek is. Doen Chamberlain is in Sep tember jl. toch waarschijnlijk niet om onzentwil. doch om zijnentwil gekomen. Ik neem ook niet aan, dat de Engelschen destijds uit louter sym pathie voor Duitschland niet op ons zijn losge trokken. Zij zijn niet op ons losgetrokken omdat hun dat al te gevaarlijk scheen. Ik kan mij niet voorstellen, dat dit thans minder gevaarlijk zou zijn. Intusschen is de „Westwall" opnieuw uit gebreid. Iiïtussohen is ons leger vergroot en versterkt, intusschen gelooft het Duitsche volk nog sterker dan ooit aan het succes van onze politiek. Waarom zouden wij bang zijn? De minister besprak vervolgens uitvoerig de omstandigheden, waaronder Duitschland moet leven. De Engelschen, zeide hij, hebben het ge makkelijk. Zij bezitten de helft van de aarde, hebben alle grondstoffen. Bloeiende, rijke lan derijen, koloniën in overvloed, zooals wij ze vroeger hadden. Ons ontbreekt heden ten dage bijna alles, wat noodig is om te leven en boven dien ontbreekt het ons aan arbeiders. Wanneer wij niet zoo vindingrijk waren, dan zou de over verhitte Duitsche ketel reeds lang uit elkaar zijn gesprongen. En ook dit kunnen de hier aanwezige buiten- landsche journalisten aan hun redacties vertel len: Wanneer men te Londen, Parijs, New-York of Warschau ook nog maar een glimp van hoop koestert, dat het Duitsche volk of de Duitsche arbeider zich eens van den Führer los zou kun nen maken, dan is dit een ijdele hoop. Goebbels sprak vervolgens over het dringende karakter van de buiten- landsch-politieke problemen. Het is dui delijk verklaarde hij, dat wij b.v. 't vorig jaar ook huizen hadden kunnen bou wen. Het is noodzakelijk, want onze woningnood is zeer groot. Wanneer wij desondanks geen woningen, doch een „Westwall'' hebben gebouwd, dan heb ben wij dat gedaan om het Sudetenland en Bohemen en Moravië te winnen. De woningen kunnen wij ook na drie, vier jaren nog bouwen. Wie weet echter, of wij na drie, vier jaren de vraagstukken Oostenrijk, Sudetenland, Bohemen en Moravië hadden kunnen oplossen. Alles, wat wij genomen hebben, behoorde ons toe. Wij hebben slechts een onrecht hersteld. Wij willen minstens zooveel hebben, dat wij als natie kunnen leven. Wanneer men ons antwoordt dat leidt tot oorlog, dan zeg ik: op oorlog is er het minste kans, wanneer men zich het best er op voorbereidt. EXAMENTIJD VOOR DE MIDINETTES. De Parijsche adspirant-atelier- meisjes moeten deze maand na een driejarigen leertijd examen afleggen. Koning Ceorge over zijn ver blijf in Canada en Amerika. Het menschelijk gevoel nog de grootste kracht in de wereld. Lunch in de Guildhall. LONDEN, 23 Juni. Het koningspaar heeft zich vanmiddag naar de Guildhall begeven, waar de Lord Mayor een lunoh aanbood. Langs den weg van Buckingham Palape naar de Guildhall ston den duizenden opgesteld, die het vorstenpaar toejuichten. De koninklijke stoet werd geëscor teerd door een afdeeling van de Horseguards, terwijl langs den weg matrozen, mariniers en afdeelingen van de Londensche territoriale re gimenten de eerewacht hadden betrokken. Onder de gasten op Guildhall merkte men op den minister-president - met zijn echtgenoote. Lord en Lady Halifax, alsmede de ambassadeur van de Vereenigde Staten met zijn echtge noote. In zijn tafelrede zeide de Koning, in antwoord op de toespraak van den Lord Mayor, dat de reis naar Canada en de Vereenigde Staten een zeer diepen in druk op hem heeft gemaakt. Het meest is hij getroffen door het feit, dat in dezen tijd van machines en massa productie, toch de kracht van het men schelijk gevoel nog de grootste kracht is in de wereld. De Koning zeide ver der dat hij inspiratie heeft gevonden in de erkenning, dat de Engelschen een belangrijk aandeel hebben gehad in den geleidelijken opgang van de mensch- heid. In Canada heeft hij overal niet alleen het symbool van de Britsche Kroon gezien, doch ook geconstateerd dat de instellingen, welke eeuw na eeuw onder deze Kroon heben gebloeid, even sterk in Canada leven als in Engeland. Deze instellingen zijn Britsch van oorsprong en Britsch in hun langzamen groei, omdat zij met wortel en tak zijn vastgegroeid in het Britsche gevoel voor vrijheid en rechtvaardigheid, het geen meer beteekent dan de glans van de ge schiedenis. De Koning zeide verder dat het welkom, dat zijn Canadeesche onderdanen hem hebben ge boden een uitdrukking was van hun dankbaar heid voor de rechten van vrije burgers, welke het erfdeel zijn van alle burgers van het Brit sche gemeenebest. Het was een uiting van het verlangen de idealen van dit gemeenebest te dienen, dat hem er toe bracht deze reis te ma ken om te toonen, dat de leiding waartoe hij geroepen is, een kracht is tot het bevorderen van den vrede en goeden wil tusschen de men- schen. Hij zeide tenslotte dankbaar te zullen zijn. wanneer hij hierin is geslaagd. (Reuter). In antwoord op het adres van welkom, dat eenstemmig door het Engelsche parlement is aangenomen, heeft Koning George een bood schap uitgevaardigd, waarin hij zegt: „Wij zijn zeer getroffen door de hartelijke ontvangst bij onze thuiskomst in Engeland. Wij zullen steeds een herinnering bewaren aan de prachtige en bezielende verwelkoming door onze onderdanen in Canada en op New Foundland en aan de vriendelijkheid en oprechte hartelijkheid van het Volk der Vereenigde Staten". Alle bladen heeten den Koning en de Ko ningin in lange hoofdartikelen hartelijk welkom. Engelsche consul-generaal vertoeft nog te Weenen. De Britsche consul-generaal te Weenen, Gay- ner, wiens terugroeping door de Duitsche regee ring verlangd is, bevindt zich nog te Weenen. Hij heeft geen enkele officieele bevestiging van den tegen hem getroffen maatregel ontvangen. Niettemin gelooft hij Duitschland Zaterdag of Zondag te verlaten. De maatregel heeft hem ten zeerste verrast. Hij is van 1932 tot 1938 te Mün- chen geweest, waar zijn betrekkingen met de Duitsche autoriteiten van den besten aard wa ren. Hem is niets bekend van een proces, waar- n zijn naam genoemd zou zijn. Onlangs is een secretaris van het consulaat betrokken geweest bij een huurproces. waarbij Gayner als getuige gedagvaard werd. Van een politieke aangelegen heid is echter in het geheel geen sprake geweest. uit propagandistisch oogpunt. BRUSSEL, Juni. (Van onzen correspondent). U Holland in Augustus a s. zijn eerste kunstweek zal houden, wilde ik graag eens weten hoe de kunstweken in Bel gië tot stand zijn gekomen. België is het land dat het eerst hiermede begon en in Brussel vond ik den man, die men er den gees telijken vader van kan noemen: den heer Paul Montfort. Dat onderhoud gaf me op zichzelf reeds een voorproefje van zomer en vacantie. want ik zocht den heer Montfort op in zijn huis je aan de Tervuerenlaan, waar in deze warme Juni-maand de bloemen zoet geuren voor trot- sche villa's, terwijl het wijde park van Woluwé, aan de overzijde, zich thans in haar zwaarste bladerdracht heeft gehuld. De heer Montfort begrijpt mijn belangstelling, nu Nederland na België, het eerste land is dat deze kunstweken gaat organiseeren en hij ver telt mij van zijn vriendschappelijke samenwer king met den Hollandschen leider, mr. Van der Haagen, die het vorig jaar aan de Belgische week heeft deelgenomen om eens te kijken hoe dat hier toe ging. Ik vraag den heer Montfort, hoe hij tot zijn initiatief kwam. In 1935, aldus zijn antwoord, kreeg ik de opdracht het „Congrès International de 1' Enseignement du Dessin" te Brussel te or ganiseeren. Dat was nu niet zoo'n eenvoudige taak, want in 1935 het jaar van de Brussel- sche wereldtentoonstelling was de stad eivol en ik moest 500 personen huisvesten, te eten geven en excursies voor hen organiseeren. Maar aan den anderen kant oogstte de heer Montfort zooveel dankbaarheid voor zijn prestaties en hij zag dat er zooveel belangstelling was voor de excursies dat hij het betreurde dit publiek van kunstliefhebbers voor zooveel jaren uit het oog te verliezen en de gedachte bij hem op kwam, ook "in de jaren dat er geen congres ge houden werd eens wat te organiseeren. En waarom zou een publiek van gecultiveer- den niet eens mogen profiteeren van de voor deden van een groepsreis zonder er de nadee- len van te moeten slikken! Ik dacht aan de dreunende stem van den gids van het vorig jaar. die, vooraan in een autocar, gewapend met een luidspreker, ons bij het voorbijvliegen van een berg allerlei bijzonderheden vertelde van een kasteel dat men in de gauwigheid nauwe lijks heeft opgemerkt. Juist tegen die overla ding die het meer in de breedte dan in de diepte zoekt, hepfi de heer Montfort den strijd aange bonden. Men kan nu eenmaal niet in één week tijd alle schatten, die generaties eeuwen lang in een land hebben opgestapeld, gaan bewon deren. Er moet een keuze gedaan worden, er moet iemand zijn die met kennis van zaken en vooral met smaak en inzicht voor ons die keuze doet. Meestal vraag ik, zegt de heer Montfort, aan den conservator van een museum, mij het belangrijkste te laten zien. Vijftien a twintig van de mooiste doeken in één uur tijd, dat is ons voldoende. Maar die zien we dan ook goed. Natuurlijk wordt er wel eens gesputterd. Er is wel eens een burgemeester verontwaardigd dat men één van de grootste bezienswaardigheden van zijn stad durft over te slaan, er zijn ook wel deelnemers die rustperioden overbodig vinden en er op aandringen „als u belieft door te gaan". Maar op dat gebied, zegt de heer Montfort. „ben ik onverbiddelijk." Toch kan men, zonder van overlading te spreken, 's morgens het. Be gijnhof in Lier, de schilderijen van Rubens in de Kathedraal te Antwerpen en het Plantijnmu- seum aldaar bewonderen, uitrustend aan de ha ven of op het terras van den wolkenkrabber, en 's avonds luisteren naar een speciaal concert van den beroemdsten Belgischen beiaard te Mechelen. mogelijk is een internationaal gezelschap een week lang om zich heen te verzamelen zon der dat de politieke tegenstellingen een te har de taal spreken. Maar de heer Montfort, zelf Luxemburger, wien het optimisme uit de oogen straalt, stelt me gerust. Al zegt men elkaar wel eens de waarheid, het is tot dusverre nog steeds mogelijk gebleken. De deelnemers komen uit alle deelen van de wereld, zelfs uit Amerika, Australië, Zuid-Afrika en de heer Montfort toont mjj enthousiaste brieven, een boekje dat Rosa Roger in 1937 te Oran publiceerde, getiteld „La semaine d'art en Belgique", aan den leider op gedragen, een keurig, in oranje kaft gebonden foto-album van den heer Merema uit Den Haag, collega van den heer Montfort, (die zelf teekenleeraar aan een Brusselsch lyceum is), die met een groep van zeventien Hollanders aan een Belgische kunstweek deelnam. Voor de voor naamste taalgroepen, Fransche, Duitsche, Engel sche, Nederlandsche wordt een leider of leidster gekozen, meestal een docent in de kunstgeschie denis, die onderweg de noodige toelichting geeft. Wat de technische organisatie van zijn reizen betreft, maakt de heer Montfort niet gebruik van een reisbureau maar van de hulp der „Voyages scolaires", een onder 't ministerie van Onderwijs ressorteerende instelling, die de Bel gische leerlingen naar het buitenland stuurt meestal ingedeeld in groepjes van twintig on der leiding van één leeraar en de buitenland- sche scholieren naar België brengt en hen hier geheel verzorgt, Maar daarvoor hebben we reeds sinds een aantal jaren ook een Nederlandsche zusterinstelling, die ten nauwste met de Belgi sche samenwerkt. En dan heeft de heer Mont fort zich van de hulp van de Brusselsche politie verzekerd die zeer nuttige diensten doet. Twee leden van de motorpolitie van hetzelfde corps dat den koning escorteert vergezellen de zes of zeven autobussen, die het buitenlandsche ge zelschap door België brengen. Een fluitje van de agenten en de autocars vliegen door alle ver keersobstakels heen. Dat bespaart veel tijd en heeft natuurlijk niet nagelaten op sommige bui tenlandsche deelnemers veel indruk te maken. „Grossartige Organisation" zeggen de Duitschers vol bewondering. De politie-ambtenaren zorgen er tevens voor dat men overal op tijd vertrekt. Een bescheiden tikje tegen den arm van den heer Montfort en daar gaat de tocht weer ver der. Het vorig jaar waren er 150 deelnemers. Ik vraag hoe het dit jaar met de inschrijvingen gaat. Natuurlijk ondervindt men den weerslag van den onrustigen politieken toestand. Boven dien heeft men in de eerste jaren veel Belgen getrokken. Geleidelijk wordt dat aantal minder. Nederland heeft natuurlijk het voordeel dat ook nog een aantal kunstzinnige Hollanders be schikbaar is voor dit nieuw soort reizen. Men werkt in beide landen samen om zoowel de Bel- sri che als de Nederlandsche kunstweek die na elkander met een korte rustpoos gehou den worden, te doen slagen. Want iemand die van verre komt. zal graag van beide weken te gelijk willen profiteeren, vooral omdat de ge toonde kunst elkaar zoo aanvult. Zoo wisselt men adressenmateriaal uit en maakt voor elkaar pro paganda. tt K weet dat er ook 'n collectieve Belgische deelneming voor Nederland wordt voorbe reid. Ditmaal kan „het dure Nederland" geen bezwaar zijn, omdat de prijs van de Nederland sche deelneming nog beneden die van België blijft. Ondanks de gemaakte propaganda schijnt het echter tot dusverre nog niet hard te loopen. „De trek is nu eenmaal meer van Nederland naar België dan vice versa", zegt de heer Mont fort. Ik zou de Nederlandsche organisatoren van de Hollandsche week in overweging willen geven daar nog eens extra hun aandacht aan te be steden. Want één van de groote voordeelen van deze kunstweken is dat men als zij slagen, een aantal enthousiaste propagandisten in het bui tenland heeft, die niet nalaten in de pers en hun vriendenkring van het genotene te vertel len. En al is België zoo dichtbij, die kan men ook hier best gebruiken. Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzachten geneest Doo» 30-60. Tube 80 cl. Bi| Apolh. cn Drofll»tn> (Adv. Ingez. Med.) Wederom een ernstig auto- ongeluk. HAARLEMMERMEER Zaterdag. Gistermiddag had op de Bennebroekerweg tegenover den Oostelijken afrit van de rich ting Den Haag van het viaduct in den Rijks weg een aanrijding plaats tusschen een per sonenauto van G. uit Amsterdam en den vracht-melkauto van de Melkfabriek Holland De melkauto, bestuurd door den heer D. uit Amsterdam, reed over den Bennebroekerweg onder het viaduct door ln de richting Aals meer. Nabij den oprit van het viaduct, ont dekte G. plotseling op den afrit een personen auto, die met groote snelheid naderde en waardoor een aanrijding onmogelijk bleek te kunnen worden voorkomen. De luxe auto, waaraan de vrachtauto, voor rang had moeten verleenen, schoot vlak voor den vrachtauto langs en kwam met het linker achterwiel ln aanraking met het uiteinde van de voorbumper van den vrachtauto, waardoor de buiten- en binnenband van het wiel werden afgerukt, terwijl de luxe auto door den schok over den kop sloeg, eenige meters voortschoof en daarna weer op de wielen terecht kwam en ten slotte op den rand van een diepen tocht bleef hangen. De bestuurder kwam met den schrik vrij. doch de auto werd zwaar beschadigd. Door den schok sloeg de vrachtauto, waarop een hoeveelheid flesschen pap waren geladen om en kwam met de voorzijde weer ln de richting te liggen vanwaar ze gekomen was. De fles schen pap werden grootendeels vernield, zoo dat de pap over den weg vlcelde. Ook de bestuurder van deze wagen kwam met den schrik vrij. De motor van dit voer tuig was op verschillende plaatsen gescheurd en afgebroken. De gemeentepolitie was spoe dig ter plaatse en stelde een onderzoek in naar den schuldvraag. Federatie van Haarlenische Wielrenelubs en <Ie Sportweek. De Federatie van Haarlemsche Wielerclubs hield Vrijdagavond een druk hezochte vergade ring in café Fabel op het Pretoriaplein, voor de wielrenners der bij de Federatie aangesloten vereenigingen. De voorzitter, de heer v. Duijnen, lichtte de vergadering in over het verloop der besprekin gen met de commissie lot organisatie der Sport week 1939. Na eenige discussies werd met alge- meene stemmen besloten, dat de leden der aan gesloten vereenigingen ongeveer 20 in getal niet aan de wielerwedstrijden van de Sportweek zullen deelnemen. Tevens werd een petitionnement samengesteld waarop alle anwezige leden met hun handtee- kening hun woorden bevestigden. Dit petition nement zal aan de commissie der Sportweek worden toegezonden. Clearing Nederland—Dnitselilancl. Het Nederlandsch Clearinginstituut vestigt er de aandacht op. dat ingevolge de wijziging van het besluit Internationaal Betalingsverkeer Nederland 1935. gepubliceerd in Staatsblad 666, aan het Nederlandsch Clearinginstituut ken nis dient te worden gegeven van alle loopende en nieuwe, onder het Nederlandsch-Duitsch clearingverdrag vallende verplichtingen, voort spruitende uit verbintenissen: ter zake van de verkrijging of het gebruik van een octrooi, een licentie of een soortgelijk recht, alsmede van een recht op een fabrieks- of handelsmerk of een handelsnaam: b. ter zake van auteursrechten voor werken van letterkunde, wetenschap of kunst; c. bij of ter zake van een kartel of soortge lijke overeenkomst. De kennisgeving dient te geschieden: voor loopende verplichtingen vóór 19 Juli 1939: voor nieuwe verplichtingen binnen acht dagen na het ontstaan der verplichting. Formulieren voor kennisgevingen zijn op aanvrage verkrijgbaar bij het Nederlandsch Clearinginstituut, Anna Paulownastraat 6, 's-Gravenhage. CHINA GEDENKT DR. BOURDREZ. De nationale regeering van China heeft be sloten aan de nabestaanden van dr. M. F. J. M. Bourdrez. deskundige bij den Volkenbond, die onlangs tijdens een zending bij de grens bij Yoennan-Tsjetsjoean verdronken is. een be drag van 10.000 dollars toe te kennen voor de diensten, welke dr. Bourdrez aan China heeft bewezen. De openbare instellingen van Koen-ming zul len op 24 Juni in een plechtige bijeenkomst dr. Bourdrez herdenken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 7