Fransch-Turksch bijstandspact
N'
oudvUeekettd
Het Sandsjak
Alexandrette Turksch.
Als sneeuw
IJmuider Wasscherij
Jiunstweken
De beteekenis
in België en Nederland
Zonnebrand
PUROL
ZATERDAG 24 JUNI 1939
HASREEM'S DAGBEAD
5
Samenwerking in de Middellandsche Zee.
Vrijdag is te Parijs en Ankara het
Fransch-Turksche verdrag van weder-
zijdschen bijstand onderteekend. Te
Parijs geschiedde de onderteekening
door minister Bonnet en den Turkschen
ambassadeur Soead Davaz te Ankara
door den Turkschen minister van bui-
tenlandsche zaken, Saradjogloe en den
Franschen ambassadeur, Massigli.
De stukken bestaan uit ver
drag, een protocol, twee bijlagen, een
proces-verbaal en twee brieven. Hierbij
wordt het vraagstuk van het Sandsjak
Alexandrette definitief geregeld. Het
Sandsjak wordt toegevoegd bij Turkije
en de grens wordt geregeld overeen
komstig de verdragen van 1926 en 1930
met kleine wijzigingen. Het verdrag zal
onmiddellijk in werking treden.
Turkije verplicht zich niets te ondernemen,
dat de territoriale integriteit of de binnenland-
sche rust van Syrië kan schaden. Hierdoor wordt
Syrië dus bevrijd van een voortdurende bedrei
ging-
In de overeenkomst wordt voorts bepaald, dat
de Fransche regeering en de Turksche regee
ring nauw contact zullen onderhouden. Overeen
gekomen wordt dat beide mogendheden een
verdrag van langst duur zullen sluiten, waarin
wederkeerige bepffingen zullen worden opgeno
men in het belang van beider veiligheid en in
afwachting van dit verdrag zullen beide mo
gendheden in geval van een aanval in het Mid
dellandsche Zeegebied samenwerken en elkaar
wederkeerig hulp verleenen.
Deze overeenkomst is gericht tegen niemand,
doch heeft ten doel Frankrijk en Turkije weder
keerig hulp te verschaffen voor het geval dit
nocdig mocht zijn. Op het oogenblik worden ver
schillende vraagstukken, welke nader onder
zocht moeten worden voor het definitieve ver
drag gesloten zal worden, besproken. Verder
wordt bepaald, dat beide landen in het algemeen
belang van den vrede ook verdragen kunnen
sluiten met andere landen.
Rede van Bonnet.
Na de onderteekening te Parijs heeft minister
Bonnet een radiorede gehouden, waarin hij o.a.
zeide, dat de Fransch-Turksche verklaring in ge
lijke termen is gesteld als de Britsch-Turksche
verklaring van 12 Mei j.l. Beide landen verplich
ten zich elkaar wederkeerig hulp en bijstand te
verleenen in geval van een aanval, welke zal
leiden tot een oorlog in de Middellandsche Zee
en deze verplichting zal nader worden bepaald
in een verdrag, dat ten doel heeft de veiligheid
op den Balkan tc verzekeren. De minister wees
er verder op, dat het verdrag tegen niemand is
gericht.
Vervolgens sprak Soead Davaz, die uiting gaf
aan zijn vreugde over het onderteekenen van de
overeenkomst. Ook hij legde er den nadruk op,
dat het verdrag tegen niemand is gericht en is
gesloten met. vredelievende bedoelingen.
Voorts heeft Fransche regeering gistermiddag
een verklaring gepubliceerd, welke betrekking
heeft op haar taak in Syrië: „De regeering van
de Fransche republiek verklaart, dat het geens
zins de bedoeling is van Frankrijk om ten gun
ste van een derde mogendheid afstand te doen
van de taak, welke zij te vervullen heeft ten
aanzien van Syrië en Libanon"
w.g. GEORGES BONNET.
Te Ankara is na de ondereekening van het
verdrag door beide onderteekenaars gesproken.
Saradpogloe herinnerde aan hetgeen Massigli
reeds zoo dikwijls heeft gezegd: ..Het Sandsjak
is een vraagstuk van het verleden, dat het te
genwoordige en de toekomst vergiftigd", en
voegde hieraan toe. dat deze vraag thans defi
nitief is geregeld. Hij dankte de Fransdhe on
derhandelaars voor hun welwillendheid en stel
de een dronk in op de vriendschap van Frank
rijk en Turkije.
Massigli gaf eveneens zijn vreugde te kennen
over definitieve regeling van het vraagstuk en
hij herinnerde aan de woorden van Ismet
Inönü, dat na de regeling van het vraagstuk
Alexandrette geen enkel geschil meer bestaat,
tusschen Frankrijk en Turkije. Ook Massigli
stelde een dronk in op de vriendschap tusschen
beide landen.
De Turksche premier, Refik Seydam, heeft in
de groote nationale vergadering, die bij deze ge
legenheid bijeen gekomen was, de onderteeke
ning medegedeeld. Hij verklaarde daarbij o.m.,
dat het Turksche leger bereid is zijn geheele
plicht te doen. Engeland, Frankrijk en Turkije
vormen een eenheidsfront voor het behoud van
den vrede. De vergadering hechtte met alge-
meene stemmen goedkeuring aan de accoorden.
„Nieuwe schakel in de omsingelings-
politiek".
Havas meldt uit Berlijn dat de onderteeke
ning van het Fransch-Turksche pact in Duitsche
poitieke kringen ontvangen wordt met het com
mentaar dat het hier gaat om een nieuwen
schakel in de „omsingelingspolitiek", evenals bij
de pacten tusschen Engeland en Polen, Roemenië
en Turkije. Politieke kringen echter trachten
geen enkele ongerustheid te toonen en verklaren,
dat zij geen bijzonder belang hechten aan het
diplomatieke instrument, dat „het grootste deel
van zijn doeltreffendheid verliest door de lang
zaamheid van de onderhandelingen met Mos
kou".
GOEBBELS OMSCHRIJFT HET
„DUITSCHE IMPERIALISME".
Duitsche volk op de plaats
overeenkomstig zijn rang.
BOUW VAN DEN „WESTWALL"
DRINGENDER DAN DE BOUW VAN
WONINGEN.
Het D.N.B. meldt dat minister Goeb-
bels gistermiddag te Berlijn een rede
voering heeft gehouden voor ongeveer
20.000 arbeiders.
Goebbels sprak o.a. over de positie,
die Duitschland onder de volken der
aarde zou moeten innemen. Wanneer
men, aldus Goebbels, onder imperia
listische politiek verstaat, dat een land
de wereld aan zich wil onderwerpen,
dan heeft het Duitsche volk niet het
voornemen, zulk een politiek te voeren.
Wanneer men echter onder imperialis
tische politiek een politiek verstaat, die
er toe leidt, dat een volk die plaats on
der de zon krijgt, welke het toekomt,
dan zijn wij imperialisten. Want wij
Duitschers zijn van meening, dat onze
tegenwoordige positie in de wereld niet
in overeenstemming is met den rang
welke het Duitsch volk thans heeft.
Onze tegenstanders zeggen zoo vervolgde
Goebbels dat alles bereikt kan worden door
onderhandeling. Goebbels wees in dit verband
op de na den wereldoorlog opgedane ervarin
gen, o.a. op het verdrag van Versailles. De te
genwoordige Duitsche politiek, zoo gin'g hij
voort, is de politiek van het Duitsche volk. En
kele weken geleden heeft een invloedrijk Lon-
densoh blad zich in de kaart laten kijken, toen
het verklaarde, dat het de taak van de Britsche
propaganda is, een wig te drijven tusschen den
Führer en het Duitsche volk.
Dat is hetzelfde doel, dat de Londensche re-
geerende kringen tijdens den oorlog nastreefden.
Wanneer, zoo verklaarde men destijds de re
geering eenmaal uit den weg geruimd is, zijn
de geallieerden vastbesloten, met het Duitsche
volk een vrede in eere en gerechtigheid te slui
ten. Helaas heeft het Duitsche volk dat destijds
geloofd. Toen de Duitsche volkskracht door den
val van het regime verzwakt was. heeft men
Duitschland de verachtelijkste vredesvoorwaar
den opgelegd, die men zich maar kan denken.
Wanneer iemand tracht ons te overbluffen,
dan zeggen wij: We kennen je beter dan je denkt
Wij laten ons niet imponeeren of tot capitulatie
dwingen. Men behoeft in het buitenland niet te
verwachten, dat wij ooit voor de dreigementen
van den rond ons gelegen coalitiering terug zul
len deinzen.
Men zou ons kunnen voorhouden, dat dit een
zoo rein is Uw wasch, wanneer
U die laat behandelen door de
Snelliusstraat 39 - IJmuiden
TELEFOON 4371
(Adv. ingez. Med.)
riskante politiek is. Doen Chamberlain is in Sep
tember jl. toch waarschijnlijk niet om onzentwil.
doch om zijnentwil gekomen. Ik neem ook niet
aan, dat de Engelschen destijds uit louter sym
pathie voor Duitschland niet op ons zijn losge
trokken. Zij zijn niet op ons losgetrokken omdat
hun dat al te gevaarlijk scheen. Ik kan mij niet
voorstellen, dat dit thans minder gevaarlijk zou
zijn. Intusschen is de „Westwall" opnieuw uit
gebreid. Iiïtussohen is ons leger vergroot en
versterkt, intusschen gelooft het Duitsche volk
nog sterker dan ooit aan het succes van onze
politiek. Waarom zouden wij bang zijn?
De minister besprak vervolgens uitvoerig de
omstandigheden, waaronder Duitschland moet
leven. De Engelschen, zeide hij, hebben het ge
makkelijk. Zij bezitten de helft van de aarde,
hebben alle grondstoffen. Bloeiende, rijke lan
derijen, koloniën in overvloed, zooals wij ze
vroeger hadden. Ons ontbreekt heden ten dage
bijna alles, wat noodig is om te leven en boven
dien ontbreekt het ons aan arbeiders. Wanneer
wij niet zoo vindingrijk waren, dan zou de over
verhitte Duitsche ketel reeds lang uit elkaar
zijn gesprongen.
En ook dit kunnen de hier aanwezige buiten-
landsche journalisten aan hun redacties vertel
len: Wanneer men te Londen, Parijs, New-York
of Warschau ook nog maar een glimp van hoop
koestert, dat het Duitsche volk of de Duitsche
arbeider zich eens van den Führer los zou kun
nen maken, dan is dit een ijdele hoop.
Goebbels sprak vervolgens over het
dringende karakter van de buiten-
landsch-politieke problemen. Het is dui
delijk verklaarde hij, dat wij b.v. 't vorig
jaar ook huizen hadden kunnen bou
wen. Het is noodzakelijk, want onze
woningnood is zeer groot. Wanneer wij
desondanks geen woningen, doch een
„Westwall'' hebben gebouwd, dan heb
ben wij dat gedaan om het Sudetenland
en Bohemen en Moravië te winnen. De
woningen kunnen wij ook na drie, vier
jaren nog bouwen. Wie weet echter, of
wij na drie, vier jaren de vraagstukken
Oostenrijk, Sudetenland, Bohemen en
Moravië hadden kunnen oplossen.
Alles, wat wij genomen hebben, behoorde ons
toe. Wij hebben slechts een onrecht hersteld.
Wij willen minstens zooveel hebben, dat wij als
natie kunnen leven. Wanneer men ons antwoordt
dat leidt tot oorlog, dan zeg ik: op oorlog is er
het minste kans, wanneer men zich het best er
op voorbereidt.
EXAMENTIJD VOOR DE MIDINETTES. De Parijsche adspirant-atelier-
meisjes moeten deze maand na een driejarigen leertijd examen afleggen.
Koning Ceorge over zijn ver
blijf in Canada en Amerika.
Het menschelijk gevoel
nog de grootste kracht
in de wereld.
Lunch in de Guildhall.
LONDEN, 23 Juni. Het koningspaar heeft zich
vanmiddag naar de Guildhall begeven, waar de
Lord Mayor een lunoh aanbood. Langs den weg
van Buckingham Palape naar de Guildhall ston
den duizenden opgesteld, die het vorstenpaar
toejuichten. De koninklijke stoet werd geëscor
teerd door een afdeeling van de Horseguards,
terwijl langs den weg matrozen, mariniers en
afdeelingen van de Londensche territoriale re
gimenten de eerewacht hadden betrokken.
Onder de gasten op Guildhall merkte men op
den minister-president - met zijn echtgenoote.
Lord en Lady Halifax, alsmede de ambassadeur
van de Vereenigde Staten met zijn echtge
noote.
In zijn tafelrede zeide de Koning, in
antwoord op de toespraak van den Lord
Mayor, dat de reis naar Canada en de
Vereenigde Staten een zeer diepen in
druk op hem heeft gemaakt. Het
meest is hij getroffen door het feit, dat
in dezen tijd van machines en massa
productie, toch de kracht van het men
schelijk gevoel nog de grootste kracht
is in de wereld. De Koning zeide ver
der dat hij inspiratie heeft gevonden in
de erkenning, dat de Engelschen een
belangrijk aandeel hebben gehad in den
geleidelijken opgang van de mensch-
heid.
In Canada heeft hij overal niet alleen het
symbool van de Britsche Kroon gezien, doch ook
geconstateerd dat de instellingen, welke eeuw
na eeuw onder deze Kroon heben gebloeid, even
sterk in Canada leven als in Engeland. Deze
instellingen zijn Britsch van oorsprong en
Britsch in hun langzamen groei, omdat zij met
wortel en tak zijn vastgegroeid in het Britsche
gevoel voor vrijheid en rechtvaardigheid, het
geen meer beteekent dan de glans van de ge
schiedenis.
De Koning zeide verder dat het welkom, dat
zijn Canadeesche onderdanen hem hebben ge
boden een uitdrukking was van hun dankbaar
heid voor de rechten van vrije burgers, welke
het erfdeel zijn van alle burgers van het Brit
sche gemeenebest. Het was een uiting van het
verlangen de idealen van dit gemeenebest te
dienen, dat hem er toe bracht deze reis te ma
ken om te toonen, dat de leiding waartoe hij
geroepen is, een kracht is tot het bevorderen
van den vrede en goeden wil tusschen de men-
schen. Hij zeide tenslotte dankbaar te zullen zijn.
wanneer hij hierin is geslaagd.
(Reuter).
In antwoord op het adres van welkom, dat
eenstemmig door het Engelsche parlement is
aangenomen, heeft Koning George een bood
schap uitgevaardigd, waarin hij zegt: „Wij zijn
zeer getroffen door de hartelijke ontvangst bij
onze thuiskomst in Engeland. Wij zullen steeds
een herinnering bewaren aan de prachtige en
bezielende verwelkoming door onze onderdanen
in Canada en op New Foundland en aan de
vriendelijkheid en oprechte hartelijkheid van
het Volk der Vereenigde Staten".
Alle bladen heeten den Koning en de Ko
ningin in lange hoofdartikelen hartelijk welkom.
Engelsche consul-generaal vertoeft
nog te Weenen.
De Britsche consul-generaal te Weenen, Gay-
ner, wiens terugroeping door de Duitsche regee
ring verlangd is, bevindt zich nog te Weenen.
Hij heeft geen enkele officieele bevestiging van
den tegen hem getroffen maatregel ontvangen.
Niettemin gelooft hij Duitschland Zaterdag of
Zondag te verlaten. De maatregel heeft hem ten
zeerste verrast. Hij is van 1932 tot 1938 te Mün-
chen geweest, waar zijn betrekkingen met de
Duitsche autoriteiten van den besten aard wa
ren. Hem is niets bekend van een proces, waar-
n zijn naam genoemd zou zijn. Onlangs is een
secretaris van het consulaat betrokken geweest
bij een huurproces. waarbij Gayner als getuige
gedagvaard werd. Van een politieke aangelegen
heid is echter in het geheel geen sprake geweest.
uit propagandistisch oogpunt.
BRUSSEL, Juni.
(Van onzen correspondent).
U Holland in Augustus a s. zijn eerste
kunstweek zal houden, wilde ik graag
eens weten hoe de kunstweken in Bel
gië tot stand zijn gekomen. België is
het land dat het eerst hiermede begon en in
Brussel vond ik den man, die men er den gees
telijken vader van kan noemen: den heer Paul
Montfort. Dat onderhoud gaf me op zichzelf
reeds een voorproefje van zomer en vacantie.
want ik zocht den heer Montfort op in zijn huis
je aan de Tervuerenlaan, waar in deze warme
Juni-maand de bloemen zoet geuren voor trot-
sche villa's, terwijl het wijde park van Woluwé,
aan de overzijde, zich thans in haar zwaarste
bladerdracht heeft gehuld.
De heer Montfort begrijpt mijn belangstelling,
nu Nederland na België, het eerste land is dat
deze kunstweken gaat organiseeren en hij ver
telt mij van zijn vriendschappelijke samenwer
king met den Hollandschen leider, mr. Van der
Haagen, die het vorig jaar aan de Belgische
week heeft deelgenomen om eens te kijken hoe
dat hier toe ging.
Ik vraag den heer Montfort, hoe hij tot zijn
initiatief kwam. In 1935, aldus zijn antwoord,
kreeg ik de opdracht het „Congrès International
de 1' Enseignement du Dessin" te Brussel te or
ganiseeren. Dat was nu niet zoo'n eenvoudige
taak, want in 1935 het jaar van de Brussel-
sche wereldtentoonstelling was de stad eivol
en ik moest 500 personen huisvesten, te eten
geven en excursies voor hen organiseeren. Maar
aan den anderen kant oogstte de heer Montfort
zooveel dankbaarheid voor zijn prestaties en
hij zag dat er zooveel belangstelling was voor
de excursies dat hij het betreurde dit publiek
van kunstliefhebbers voor zooveel jaren uit
het oog te verliezen en de gedachte bij hem op
kwam, ook "in de jaren dat er geen congres ge
houden werd eens wat te organiseeren.
En waarom zou een publiek van gecultiveer-
den niet eens mogen profiteeren van de voor
deden van een groepsreis zonder er de nadee-
len van te moeten slikken! Ik dacht aan de
dreunende stem van den gids van het vorig
jaar. die, vooraan in een autocar, gewapend met
een luidspreker, ons bij het voorbijvliegen van
een berg allerlei bijzonderheden vertelde van
een kasteel dat men in de gauwigheid nauwe
lijks heeft opgemerkt. Juist tegen die overla
ding die het meer in de breedte dan in de diepte
zoekt, hepfi de heer Montfort den strijd aange
bonden. Men kan nu eenmaal niet in één week
tijd alle schatten, die generaties eeuwen lang
in een land hebben opgestapeld, gaan bewon
deren. Er moet een keuze gedaan worden, er
moet iemand zijn die met kennis van zaken en
vooral met smaak en inzicht voor ons die keuze
doet. Meestal vraag ik, zegt de heer Montfort,
aan den conservator van een museum, mij het
belangrijkste te laten zien. Vijftien a twintig
van de mooiste doeken in één uur tijd, dat is
ons voldoende. Maar die zien we dan ook goed.
Natuurlijk wordt er wel eens gesputterd. Er is
wel eens een burgemeester verontwaardigd dat
men één van de grootste bezienswaardigheden
van zijn stad durft over te slaan, er zijn ook wel
deelnemers die rustperioden overbodig vinden
en er op aandringen „als u belieft door te gaan".
Maar op dat gebied, zegt de heer Montfort.
„ben ik onverbiddelijk." Toch kan men, zonder
van overlading te spreken, 's morgens het. Be
gijnhof in Lier, de schilderijen van Rubens in de
Kathedraal te Antwerpen en het Plantijnmu-
seum aldaar bewonderen, uitrustend aan de ha
ven of op het terras van den wolkenkrabber, en
's avonds luisteren naar een speciaal concert
van den beroemdsten Belgischen beiaard te
Mechelen.
mogelijk is een internationaal gezelschap
een week lang om zich heen te verzamelen zon
der dat de politieke tegenstellingen een te har
de taal spreken. Maar de heer Montfort, zelf
Luxemburger, wien het optimisme uit de oogen
straalt, stelt me gerust. Al zegt men elkaar wel
eens de waarheid, het is tot dusverre nog steeds
mogelijk gebleken. De deelnemers komen uit
alle deelen van de wereld, zelfs uit Amerika,
Australië, Zuid-Afrika en de heer Montfort toont
mjj enthousiaste brieven, een boekje dat Rosa
Roger in 1937 te Oran publiceerde, getiteld „La
semaine d'art en Belgique", aan den leider op
gedragen, een keurig, in oranje kaft gebonden
foto-album van den heer Merema uit Den
Haag, collega van den heer Montfort, (die zelf
teekenleeraar aan een Brusselsch lyceum is), die
met een groep van zeventien Hollanders aan een
Belgische kunstweek deelnam. Voor de voor
naamste taalgroepen, Fransche, Duitsche, Engel
sche, Nederlandsche wordt een leider of leidster
gekozen, meestal een docent in de kunstgeschie
denis, die onderweg de noodige toelichting geeft.
Wat de technische organisatie van zijn reizen
betreft, maakt de heer Montfort niet gebruik
van een reisbureau maar van de hulp der
„Voyages scolaires", een onder 't ministerie van
Onderwijs ressorteerende instelling, die de Bel
gische leerlingen naar het buitenland stuurt
meestal ingedeeld in groepjes van twintig on
der leiding van één leeraar en de buitenland-
sche scholieren naar België brengt en hen hier
geheel verzorgt, Maar daarvoor hebben we reeds
sinds een aantal jaren ook een Nederlandsche
zusterinstelling, die ten nauwste met de Belgi
sche samenwerkt. En dan heeft de heer Mont
fort zich van de hulp van de Brusselsche politie
verzekerd die zeer nuttige diensten doet. Twee
leden van de motorpolitie van hetzelfde corps
dat den koning escorteert vergezellen de zes
of zeven autobussen, die het buitenlandsche ge
zelschap door België brengen. Een fluitje van
de agenten en de autocars vliegen door alle ver
keersobstakels heen. Dat bespaart veel tijd en
heeft natuurlijk niet nagelaten op sommige bui
tenlandsche deelnemers veel indruk te maken.
„Grossartige Organisation" zeggen de Duitschers
vol bewondering. De politie-ambtenaren zorgen
er tevens voor dat men overal op tijd vertrekt.
Een bescheiden tikje tegen den arm van den
heer Montfort en daar gaat de tocht weer ver
der.
Het vorig jaar waren er 150 deelnemers. Ik
vraag hoe het dit jaar met de inschrijvingen
gaat. Natuurlijk ondervindt men den weerslag
van den onrustigen politieken toestand. Boven
dien heeft men in de eerste jaren veel Belgen
getrokken. Geleidelijk wordt dat aantal minder.
Nederland heeft natuurlijk het voordeel dat ook
nog een aantal kunstzinnige Hollanders be
schikbaar is voor dit nieuw soort reizen. Men
werkt in beide landen samen om zoowel de Bel-
sri che als de Nederlandsche kunstweek die na
elkander met een korte rustpoos gehou
den worden, te doen slagen. Want iemand die
van verre komt. zal graag van beide weken te
gelijk willen profiteeren, vooral omdat de ge
toonde kunst elkaar zoo aanvult. Zoo wisselt men
adressenmateriaal uit en maakt voor elkaar pro
paganda.
tt K weet dat er ook 'n collectieve Belgische
deelneming voor Nederland wordt voorbe
reid. Ditmaal kan „het dure Nederland" geen
bezwaar zijn, omdat de prijs van de Nederland
sche deelneming nog beneden die van België
blijft. Ondanks de gemaakte propaganda schijnt
het echter tot dusverre nog niet hard te loopen.
„De trek is nu eenmaal meer van Nederland
naar België dan vice versa", zegt de heer Mont
fort.
Ik zou de Nederlandsche organisatoren van de
Hollandsche week in overweging willen geven
daar nog eens extra hun aandacht aan te be
steden. Want één van de groote voordeelen van
deze kunstweken is dat men als zij slagen, een
aantal enthousiaste propagandisten in het bui
tenland heeft, die niet nalaten in de pers en
hun vriendenkring van het genotene te vertel
len. En al is België zoo dichtbij, die kan men
ook hier best gebruiken.
Stukloopen van Huid en Voeten
en Doorzitten bij Wielrijden
verzachten geneest
Doo» 30-60. Tube 80 cl. Bi| Apolh. cn Drofll»tn>
(Adv. Ingez. Med.)
Wederom een ernstig auto-
ongeluk.
HAARLEMMERMEER Zaterdag.
Gistermiddag had op de Bennebroekerweg
tegenover den Oostelijken afrit van de rich
ting Den Haag van het viaduct in den Rijks
weg een aanrijding plaats tusschen een per
sonenauto van G. uit Amsterdam en den
vracht-melkauto van de Melkfabriek Holland
De melkauto, bestuurd door den heer D. uit
Amsterdam, reed over den Bennebroekerweg
onder het viaduct door ln de richting Aals
meer. Nabij den oprit van het viaduct, ont
dekte G. plotseling op den afrit een personen
auto, die met groote snelheid naderde en
waardoor een aanrijding onmogelijk bleek te
kunnen worden voorkomen.
De luxe auto, waaraan de vrachtauto, voor
rang had moeten verleenen, schoot vlak voor
den vrachtauto langs en kwam met het linker
achterwiel ln aanraking met het uiteinde
van de voorbumper van den vrachtauto,
waardoor de buiten- en binnenband van het
wiel werden afgerukt, terwijl de luxe auto
door den schok over den kop sloeg, eenige
meters voortschoof en daarna weer op de
wielen terecht kwam en ten slotte op den rand
van een diepen tocht bleef hangen.
De bestuurder kwam met den schrik vrij.
doch de auto werd zwaar beschadigd. Door
den schok sloeg de vrachtauto, waarop een
hoeveelheid flesschen pap waren geladen om
en kwam met de voorzijde weer ln de richting
te liggen vanwaar ze gekomen was. De fles
schen pap werden grootendeels vernield, zoo
dat de pap over den weg vlcelde.
Ook de bestuurder van deze wagen kwam
met den schrik vrij. De motor van dit voer
tuig was op verschillende plaatsen gescheurd
en afgebroken. De gemeentepolitie was spoe
dig ter plaatse en stelde een onderzoek in
naar den schuldvraag.
Federatie van Haarlenische
Wielrenelubs en <Ie Sportweek.
De Federatie van Haarlemsche Wielerclubs
hield Vrijdagavond een druk hezochte vergade
ring in café Fabel op het Pretoriaplein, voor
de wielrenners der bij de Federatie aangesloten
vereenigingen.
De voorzitter, de heer v. Duijnen, lichtte de
vergadering in over het verloop der besprekin
gen met de commissie lot organisatie der Sport
week 1939. Na eenige discussies werd met alge-
meene stemmen besloten, dat de leden der aan
gesloten vereenigingen ongeveer 20 in getal niet
aan de wielerwedstrijden van de Sportweek
zullen deelnemen.
Tevens werd een petitionnement samengesteld
waarop alle anwezige leden met hun handtee-
kening hun woorden bevestigden. Dit petition
nement zal aan de commissie der Sportweek
worden toegezonden.
Clearing Nederland—Dnitselilancl.
Het Nederlandsch Clearinginstituut vestigt
er de aandacht op. dat ingevolge de wijziging
van het besluit Internationaal Betalingsverkeer
Nederland 1935. gepubliceerd in Staatsblad 666,
aan het Nederlandsch Clearinginstituut ken
nis dient te worden gegeven van alle loopende
en nieuwe, onder het Nederlandsch-Duitsch
clearingverdrag vallende verplichtingen, voort
spruitende uit verbintenissen:
ter zake van de verkrijging of het gebruik
van een octrooi, een licentie of een soortgelijk
recht, alsmede van een recht op een fabrieks-
of handelsmerk of een handelsnaam:
b. ter zake van auteursrechten voor werken
van letterkunde, wetenschap of kunst;
c. bij of ter zake van een kartel of soortge
lijke overeenkomst.
De kennisgeving dient te geschieden: voor
loopende verplichtingen vóór 19 Juli 1939: voor
nieuwe verplichtingen binnen acht dagen na
het ontstaan der verplichting.
Formulieren voor kennisgevingen zijn op
aanvrage verkrijgbaar bij het Nederlandsch
Clearinginstituut, Anna Paulownastraat 6,
's-Gravenhage.
CHINA GEDENKT DR. BOURDREZ.
De nationale regeering van China heeft be
sloten aan de nabestaanden van dr. M. F. J. M.
Bourdrez. deskundige bij den Volkenbond, die
onlangs tijdens een zending bij de grens bij
Yoennan-Tsjetsjoean verdronken is. een be
drag van 10.000 dollars toe te kennen voor de
diensten, welke dr. Bourdrez aan China heeft
bewezen.
De openbare instellingen van Koen-ming zul
len op 24 Juni in een plechtige bijeenkomst dr.
Bourdrez herdenken.