Het Engelsche verkeersvliegtuig Een excursie naar het Albert-kanaal. De Flamingo" ?v !E„ DOX DERDAG 6 jut I 1939 HAARtEM'S DAGBE'AD 7 Luik als zeehaven. Het Albertkanaal. Onze Brussëlsche correspondent schrijft ons: INWIJDING van het Albert-Ka naal, onthulling van het groote monument ter eere van Koning Albert, groote feesten op de wa tertentoonstelling te Luik op 30 Juli; een voorbezoek aan het kanaal van parlementsleden en pers onder lei ding van den minister van openbare werken aan het begin van deze feest maand Zoo luidde het programma totdat de dijkdoorbraak bij Hasselt de vreugde kwam verstoren Het zal nu nog wel een half jaartje duren, voor dat het kanaal gereed zal zijn. Maar de Belgen zitten niet bij de pakken neer. Op 30 Juli zal nu toch waarschijnlijk het standbeeld van den Koning worden ont huld. En om ons te laten zien dat men een reusachtig werk. waaraan men negen jaren bezig is, niet moet meten aan den tegenslag, is het voorbezoek voor pers en parlement toch doorgegaan. Natuurlijk gingen onze gedachten uit naar de ramp, die het kanaal getroffen heeft. Staande voor de diorama's en maquettes van het kanaal, die in het Paleis van de burger lijke genie op de watertentoonstelling te Luik zijn opgesteld, werden den „vader van het ka naal", den héér Delmer en de hoofdinge nieurs van „Weg en Werken", die deze ex cursie leidden, heel wat vragen gesteld. Men vertelde ons dat de gronden van het dal tus- schen Gent en Hasselt, waar de doorbraak plaats vond, uit zeer fijne zandsoorten be staan, die zeer weinig geschikt zijn voor den aanleg van het kanaal. Gelijk ik later hoorde gaat in de streek van Gent zelfs het verhaal dat hier eens een vrachtrijder met paard en wagen door het zand verzwolgen werd. Een schrikbeeld ook voor de ingenieurs, dat „sable mouvant", bewegend zand. Langzaam nadert onze boot de machtige stuw van het Maaseiland Monsin, de sleutel tot het Albert-Kanaal. Men wijst ons de twee nieuwe dokken die men in het eiland heeft gegraven er is nog plaats voor een derde ten behoeve van het verwachte nieuwe ver keer, dat de industrieele streek van Luik red den moet. Ook al is het Albert-kanaal geen zeekanaal (Luik ligt te ver in het binnenland om een zeehaven te worden") toch bouwen de vermaarde „Usines Cockerill" die eens in het Luiksche met behulp van Koning Willem I werden opgericht, een type schepen die zij „Liège-Port-de-Mer" noemen. De naam ver-, raadt het reeks: Luik-zeehaven. Deze schepen van 1700 ton moeten ook voor de zeevaart geschikt zijn en bijv. de ertsen uit Zweden kunnen halen. Reeds komen de Antwerpsche reeders, getrouw aan hun commercieele tradi ties, in het meer industrieel georiënteerde Luik, om er hun maritieme installaties op te richten. Men had immers gehoopt deze maand het kanaal voltooid te zien. Wij varen links van de Maas door de sluis, waarvan de deuren alleen bij hoog water ge sloten worden, het Albert-Kanaal binnen. Van hier tot in de Kempen en Genk het doel van onzen tocht van vandaag zal geen sluis of beweegbare brug de schepen in hun vaart remmen. Links van ons strekt zich de industrieele voorstad van Luik, Hersthal, uit, met haar hooge „terrils", de bergen van steenkoolafval, zoo karakteristiek voor het Luiksche landschap. Hier ligt het kanaal be kneld tusschen de Maas en de industriestad en is het opgesloten tusschen rechte muren. De breedte bedraagt er slechts 35 Meter. De eerste van de talrijke bruggen, die het ka naal telt, komt in het zicht. Dan wordt het kanaal steeds breeder en breeder tot het op sommige plaatsen zelfs de honderd meter haalt. Het is een heerlijke zonnige dag en dat maakt het ons mogelijk niet alleen van den tocht op het water te genieten, maar ook van het mooie landschap tusschen Luik en Visé aan onze rechterzijde, waar tusschen de dicht begroeide heuvels van de Maasvallei hier en daar een oud kasteel oprijst, Bij Haecourt zien we weer een glimp van de Maas. Men heeft daar een verbinding tot stand gebracht door een sluis die het hoogteverschil van 7 meter tusschen den waterstand in het Albert-Ka naal en het gewone Maaspeil te Visé onder vangt. De bruggen in de zon lijken van ele gant vlechtwerk. Voor die te Haccourt lieeft men 850.000 kilo gesoldeerd staal moeten ge bruiken. En heeft men niet toch nog het vorig jaar een bruginstorting te Hasselt moeten be treuren? B1 >IJ Lixhe varen wij tusschen hooge cijk- muren door. In dit nijvere industriege bied stuitte men op drie zeer belangrijke ce mentfabrieken, die men onmogelijk afbreken kon, zoodat men het kanaal, waarvan het waterpeil hier 8 meter boven het maaiveld ligt, niet tusschen aarden dijken kon inslui ten. Over een lengte van 1700 meter aan den linker- en van 600 aan den rechteroever wer den toen deze reusachtige muren opgericht, die een waterdruk van 8 meter moeten kun nen weerstaan Eén van de grootste kunstwer ken van dezen kanaal-aanleg, die België op een paar milliard franc komt te staan. Tusschen dijken van 10 tot 12 meter nade ren wij geleidelijk de Nederlandsche grens. In dit gedeelte voelen wij dat dit kanaal ook voor militaire doeleinden is gebouwd. Wij zien ge heimzinnige constructies, waarover men ons niet inlichten kan. Fototoestellen zijn hier taboe. In de verte ontwaren wij de sluis van Klein-Ternaaien, want het laatste vak van het oude kanaal dat Luik met Maastricht verbond, werd behouden om de verbindingen tusschen beide steden te handhaven. Die sluis is ge bouwd om een hoogteverschil van ca. 11 meter te overwinnen en is toegankelijk voor schepen van 600 ton. Ik herinner dat daarachter de beruchte „stop" van Ternaaien ligt, die feite lijk een nauwe verbindingsvaart is, deels op Nederlandsch, deels op Belgisch gebied met ons Julianakanaal, en waardoor slechts sche pen van 450 ton kunnen varen. Die z.g. stop belet dus de verbinding van Luik met het Nederlandsche achterland voor de groote sche pen die over het Albert-Kanaal varen. Nu de verhouding tusschen Nederland en België steeds beter wordt, zal men ook voor deze kwestie op den duur wel een oplossing vinden. Ik lees althans in het Belgische document dat mij ter hand is gesteld, de volgende zinsnede: „Tusschen de sluizen van Klein-Ternaaien en de grens werd het kanaal verbreed en het zou, wat het Belgische gedeelte betreft, gemakkelijk tot een kanaal mét groot profiel kunnen ver bouwd worden." Maar vandaag gaan wij dus niet rechtuit, maar zwenken we met het Albert-Kanaal naar links. Om de enclave van Maastricht te ver mijden en van het Maasdal in het Jekcrdal te komen, heeft men echter een 65 meter diepe doorvaart moeten graven en het hooge krijtmassief, van waaruit men eertijds tot ver in het Nederlandsche land kon kijken en de klokken van Maastricht kon ontwaren, als een koek moeten splijten. Voor onze leeken-oogen de meest merkwaardige aanblik van het kanaal! Wij varen tusschen hooge, bijna lood rechte krijtwanden door. Van den top tot op den bodem van het kanaal is de afstand 304 meter, gelijk ik op de boot hoor vertellen. Ach ter die krijtwanden verheft zich het fort, van Erna al. Het eens zoo liefelijke landschap is in een militair, voor onbevoegden ontoegankelijk oord herschapen. W IJ volgen nu op een tiental meters af- stand de Nederlandsche grens. Bij Brieg- den is een verbinding met de Zuid-Willems vaart tot stand gebracht. Sinds 1934 zijn dui zenden schepen via deze verbinding naar Ant werpen gevaren, in afwachting van de vol tooiing van het Albert-kanaal in het vak Briegden—Genk—Hasselt, die nu door de dijk doorbraak bij Hasselt weer vertraagd is. De groote opbloei van deze streek staat en valt met het Albert-kanaal. Zij zal de vette Linv burgsche steenkool dezelfde die in ons Lim burg met succes geëxploiteerd wordt naai de groote steden van het land en de havens brengen, naar Vlaanderen en het oude kolen bekken van Haine-Samber en Maas, dat geen voldoende steenkool voortbrengt. Genk ge lijkt een feestzaal, waar alles reeds voor de talrijke gasten, die men verwacht, is klaarge zet. De kolenmijnen van Genk hebben een groot zijdok van 950 meter lang en 81 meter breed aangelegd voor het laden van hun kolen. De nieuwe kolenwagentjes, die in het midden open kunnen en tegelijkertijd 1000 kilo kunnen neerstorten, glanzen ons -vriende lijk tegemoet. De over het land verstrooide huisjes staan nog in een frisch zindelijk rood, dat hun kort bestaan verraadt. Het Kempen- sche bekken gaat een goede toekomst tege moet. Allicht zal ook ons land van een bloeiend industrieel centrum zoo dicht bij de Nederlandsche grens op den duur profiteeren. In Genk staat onze trein naar Brussel klaar. Ginds bij Hasselt ploetert men om de geleden schade te herstellen. Vandaag heeft men ons slechts den kleurigen kant willen laten zijn. Auto in botsing met tramwagen. Drie personen in ziekenhuis opgenomen. Woensdag was een uit vijf personen bestaand gezelschap wonende te Alblasserdam, in een huurauto bestuurd door den 24-jarigen koopman P. F. v. d. Graaf, eveneens wonende te Alblas serdam, op weg gegaan met bestemming Am sterdam. In Rotterdam koos de bestuurder zijn weg via den Oostzeedijk langs den Gerrit Jan de Jongweg, waar ook de trambanen van lijn 15 liggen. In een bocht naderde uit de richting van de Claes de Vrieselaan een motorwagen van lijn 15. De automobilist was in de meening, dat de tram linksaf zou slaan en daarom wendde .hij het stuur naar links. Te laat bemerkte hij, dat de tram rechtdoor reed, precies op hem aan, zoodat een botsing niet meer te voorkomen was. Met een hevigen slag botsten de beide voertui gen op elkaar. De tram greep den wagen met de rechterzijde van het voorbalcon en vernielde de geheele rechterzijde van de auto. Het bleek, dat alle inzittenden gewond waren. Drie van hen moesten naar het ziekenhuis aan den Coolsingel worden vervoerd, teneinde daar verpleegd te worden. Dit waren de 56-jarige me vrouw A. Zaanen-Schaarman, die een hersen schudding en eenige verwondingen had opgeloo- pen en had de bewoonster een serie klappen hanna Zaanen en de 18-jarige Adri Zaanen, al len wonende te Alblasserdam, welke laatste een hersenschudding hadden. De 31-jarige mej. A. E. Zaanen bleek snij- wonden in het gelaat en aan den rechteram te hebben opgeloopen. terwijl de 80-jarige heer J. A. Schaarman wonden aan beide armen had ge kregen. De chauffeur had slechts zeer lichte ver wondingen opgeloopen. Ook de tramwagen was ernstig beschadigd. Onvoorzichtig marinier gestraft. Collega werd door een schot uit een revolver gedood. Voor den zeekrijgsraad te Willemsoord stond Woensdagmdidag terecht de pijper eerste-klasse der mariniers J. J. H., uit Rotterdam, wegens het veroorzaken van dood door schuld. Beklaagde had op 12 Mei jl., toen hij met an dere mariniers te Hoek van Holland revolvers schoon maakte, de onachtzaamheid begaan den kogelhouder In een parabellum-pistool te beves tigen. Hij was daarop verder gegaan met het schoonmaken van het pistool, dat daarbij afging, juist op het oogenblik, toen de gehuwde mari nier M. Compas voorbij ging, die daardoor in den onderbuik werd getroffen en spoedig daar op aan inwendige bloeding overleed. Aan beklaagde was ten laste gelegd, dat het aan zijn onachtzaamheid en ondoordacht hande len te wijten was, dat de marinier Compas is overleden. De advocaat-fiskaal eischte drie maanden ge vangenisstraf. De raad veroordeelde H. tot twee weken ge vangenisstraf. WISSEL STOND VERKEERD. Trein te Bedum ontspoord. DRIE LICHTGEWONDEN. Woensdagmiddag om half een is even voor het station Bedum de uit Groningen binnenkomende lokaaltrein die om 12.11 uur vandaar naar Delf zijl was vertrokken, waarschijnlijk tengevolge van een verkeerden wisselstand, ontspoord. De locomotief bleef in de rails, doch de twee per sonenrijtuigen en de bagagewagen derailleerden, waarbij zij in schuinen stand op de spoorbaan bleven staan, ten gevolge van den schok en het breken van eenige ruiten werden drie reizigers licht gewond. Het waren de handelsreizigers S. Hoogstraal uit Amsterdam en de 35-jarige me vrouw S. Smaal uit Delfzijl en haar tienjarig zoontje. De heer H., die schaafwonden aan het hoofd had gekregen kon na verbonden te zijn, zijn reis vervolgen. Mevrouw S., die wonden aan hoofd en armen had opgeloopen en het jongetje, dat eenige schrammen en builen had gekregen en zeer geschrokken was, zijn per ziekenauto naar hun woonplaats overgebracht. Aangezien er bij het station dubbel spoor ligt, ondervond het treinverkeer geen vertraging. Onmiddellijk werd met het opruimingswerk be gonnen, De geestelijke behoeften van Indië Toespraak van dr. H. Colijn. 's GRAVENHAGE, 5 Juli Op het Chris telijke Nationale Zendingsfeest, op het land goed „De Raaphorst" gehouden, heeft heden morgen dr. H. Colijn gesproken over „de geestelijke behoeften van Indië". De spreker betoogde, dat het Christendom de eenige waarachtige synthese is tusschen het Westen en het Oosten. De vraag naar wat de geestelijke behoeften van Indië zijn vindt haar antwoord in het zendingsbevel: „gaat heen in de geheele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen" De aanraking van de Indische volken met het Westen heeft eenerzijds een streven naar overneming van het nieuwe, anderzijds een ractie opgewekt. Het Christendom grondslag en richtsnoer voor de zedelijke vorming van een door het Westen aangetast Oosten. Dat blijve de roep stem, die het Christelijk volk van Nederland steeds in de ooren moet klinken. Met de aanvaarding van die gedragslijn verdwijnen niet alle moeilijkheden. Dan wordt met name de botsing tusschen ras en ras niet geheel opgeheven, maar dan worden wel de scherpe kanten ervan afgeslepen. Dan wordt wel een vruchtbare samenwerking bevorderd: Immers ook op dat probleem, op de botsing tusschen ras en ras, tusschen cultuur en cultuur geeft het Christendom een eigen visie. Het leert ons, dat heta menschelijk geslacht een een heid vormt, wijl uit eenen bloede geschapen In de verscheidenheid van ras en cultuur doet het ons den rijkdom van Gods gedachten met de wereld aanschouwen. Het onderwijst ons terzelfder tijd, dat er, bij alle verscheiden heid in Christus, noch Jood noch Griek is, dus ook geen Javaan of Nederlander en het roept ons in het eind ook toe, dat er een maal een schare zal zijn uit alle talen en alle volken, die tezaam en eenstemmig den lof zullen verkondigen van den Zaligmaker dei- wereld. Aanmelding vreemdelingen. De Commissaris van Politie te Haarlem verzoekt ons mede te deelen, dat alle vreem delingen, die hun woon- of verblijfplaats heb ben of vertoeven in de gemeente Haarlem en die na 1 Maart 1938 Nederland binnenge komen zijn of binnenkomen, zich binnen 30 dagen na binnenkomst in persoon bij het hoofd van de plaatselijke politie, als bedoeld in art. 1 van het Vreemdelingenreglement en lettende op art. 4 van dit reglement, moeten aanmelden. Er wordt aan herinnerd, dat on verkort blijft de verplichting van den vreem deling om zich binnen 2 maal 24 uur aan te melden, indien dit bij het visum staat aange geven. Onverminderd de andere maatregelen, die kunnen worden getroffen ten aanzien van den vreemdeling, die zijn plicht tot aanmel ding niet nakomt, vormt overtreding van de hierboven genoemde bepalingen het strafbare feit. genoemd in art. 26 van het Vreemdelingen reglement: dit is strafbaar met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden. Deze vordering is niet van toepassing op hen, die reeds houder zijn van een nog geldige, hun reeds eerder uitgereikte voorloopige ver blijfsvergunning en op de vreemdelingen, die houder zijn van een identiteitskaart, ver strekt door den Minister van Buitenlandsche Zaken en namens dezen onderteekend door den secretaris-generaal van diens departe ment. JUBILEUM AAN DE CENTRALE WERKPLAATS. Heden viert de heer C. J. van Sonsbeek wagenmaker aan de Centrale Werkplaats (onlangs van Zwolle naar Haarlem overge plaatst) zijn 25-jarig jubileum bij de Werk plaats van de Spoorwegen. Nadat de jubilaris namens de directie de gebruikelijke oorkonde en gratificatie had ontvangen, bracht hij verder den dag thuis door. ZEER CEWENSCHTE UITBREIDING VAN DE VLOOT VAN „IMPERIAL AIRWAYS" Kruissnelheid van 350 K.M. rIE zélf veel per vliegtuig reist of bij het aankomen en ver trekken van vliegtuigen dikwijls heeft toegekeken, zal ongetwijfeld be merkt hebben, dat men lang niet altijd van een behoorlijke bezetting der beschikbare plaatsen spreken kan. Nu is het waar, dat het voor een luchtvaartmaatschappij, zooals voor iedere commercieele onderneming uiterst onaangenaam is wanneer zij klanten teleur moet stellen. Daar tegenover staat echter de dwingende noodzaak van economisch rendement, dat wel niet uitsluitend maar toch zeker in aanzienlijke mate afhankelijk is van het benutten der vervoers capaciteit. De practijk heeft uitgewezen, dat verschil lende continentale luchtlijnen met kleinere, handige en snelle vliegtuigen meer econo misch zouden kunnen worden geëxploiteerd. Opvallend is dat deze behoefte zoowel in de Vereenigde Staten als hier in Europa gelijk tijdig werd gevoeld. De Douglas-fabrieken zetten de DC-5 op stapel en geheel onafhan kelijk daarvan jfrerd in de De Havilland fa brieken in Engeland de „Flamingo" ontwik keld. Beide „vogels" kozen ongeveer tezelfder tijd het luchtruim en zijn voor seriebouw be stemd in verband met de goede markt, die men voor dit kleine type verwacht. Dat de constructeurs van de DC-5 zoowel als van de „Flamingo" helder voor oogen moet hebben gestaan wat voor type als bijdrage tot het economisch rendement van het con tinentale luchtverkeer gewenscht was, moge blijken uit de opvallende punten van overeen komst tusschen beide machines. Daar de DC-5 reeds eerder in dit punt behandeld werd. wil len we ons thans tot het Engelsche product bepalen, dat eenigen tijd geleden zijn eerste geslaagde proefvluchten maakte. Onmiddellijk valt op, dat men ook dit nieuwe Engelsch product weer als hoogdekker heeft uitgevoerd. Oogenschijnlijk moge dit een stap terug lijken in de ontwikkeling, waar in de laagdekker de laatste jaren overheer- schend op den voorgrond is getreden. Het zijn echter zéér logische redenen, die evenals bij de DC-5 weer tot de ouderen constructie- vorm leidden. Hooge kruissnelheid. Daar het vliegtuig voor een snelle bediening van de binnenlandsche en continentale lucht lijnen is bedoeld, moet het een hooge kruis snelheid aan simpele bediening paren. Immers ook door den tijd, benoodigd voor tusschen- landingen zooveel mogelijk te beperken, kan men het reisteanpo opvoeren. De „Flamingo" nu is zóódanig gebouwd, dat hij zéér laag op den grond staat, terwijl de romp door de neuswielconstructie zich in nagenoeg horizontale stand bevindt. Alle laadruimten, zoowel als de motoren zijn nu direct van den grond af te bereiken. Bij tus- schenlandingen is het dus overbodig gewor den statietrap, montagetrapjes, etc. aan te rollen. Tanken, motorinspectie, inladen van vracht en het instappen van passagiers gaat even simpel en snel als bij een autobus. Door den lagen stand van de „Flamingo' op den grond was de hooggeplaatste vleugel noodzakelijk. De vleugelbovenzijde vormt thans een nagenoeg ongestoord oppervlak waardoor het liftvermogen gunstig wordt be ïnvloed hetgeen vooral voor een klein twee- motorig vliegtuig van veel belang Is. Boven dien komt de hooge vleugel aan de mogelijk heid van een gunstiger aërodynamische vorm geving van den romp tegemoet, waarbij noch- thans een breede cabine kon worden ver wezenlijkt. Het passagiersverblijf is slechts twee maal zoo lang als een breedte van 2.13 meter. Dit- neemt eenigszins het idee van een cabine weg zoodat men meer den indruk van een kamer krijgt. Rechts van den doorgang bevinden zich vier rijen van twee fauteuils en aan de linkerzijde vier enkele zitplaatsen achter elkaar. Twee deuren achteraan In de cabine geven resp. toegang tot een ruime toiletgelegenheid en tot het groote vrachtruim, zoodat een rei ziger indien gewenscht onderweg over zijn bagage kan beschikken. De „Flamingo" is ongeveer de helft van de grootte van de bekende „Albatross" die de De Havilland fabrieken in het vorige jaar uit bracht. en welk 13-tons vliegtuig speciaal voor de intercontinentale luchtlijnen was bedoeld Moeilijkheden. Deze naam „Albatross" wekt herinneringen op aan weinig fortuinlijke gebeurtenissen voor de Engelsche handelsluchtvaart in het vorige jaar. Nadat men aanvankelijk zijn hoop ge vestigd had op de groote Ensign landvlieg- tuigen, die de voorwereldlijke „Hannibals" op de lijn Londen—Parijs moest vervangen, bleek het noodzakelijk deze opvallend lang- rompige creatie van de Armstrong Whitworth fabrieken uit de „vaart" te nemen, daar hun stabiliteit veel te wenschen overliet. Daarna kwam het landingsongeval met de Albatross het postvliegtuig, dat door het Engelsche luchtvaartministerie was besteld voor den dienst op Amerika. Deze machine brak bij de landing in tweeën, hetgeen overigens aan een kleine constructie-fout moet hebben gelegen. Ditzelfde type in de uitvoering als passagiers vliegtuig. „de Frobisher" werd in den herfst van het vorige jaar op de lijn LondenParijs ingezet, hetgeen een enorme versnelling van dezen dienst beteekende. Er deden zich echter moeilijkheden met het intrekbare landings- gesteld van „de Frobisher" voor en daarna werd ook dit vliegtuig uit den dienst genomen, Het spreekt vanzelf dat Imperial Airways door deze incidenten voortvloeiend uit de kinderziekten van nieuw materiaal ernstig in haar programma werd gehandicapt. Met ver langen keek deze maatschappij dan ook naar het verschijnen van de „Flamingo" uit en de goede, bij de proefvluchten gebleken, eigen schappen in aanmerking nemend, mag men veronderstellen dat I. A. het ditmaal gun stiger heeft getroffen en allereerst maar dan ook definitief het overblijfsel uit de oertijden van de luchtvaart de „Hannibals" naar het museum zal verwijzen. Ook voor de kortere luchtlijnen van I.A. in de overzeesche gebieden zal de Flamingo ech ter bijzonder geschikt blijken te zijn. Het is een geheel metalen vliegtuig, dat in alle kli matologische zones kan worden gebruikt. Bovendien fungeert de hooge vleugel als na tuurlijk zonnescherm hetgeen vooral in tro pische gebieden een groot voordeel is. Naar wensch kan de Flamingo voor twaalf of twintig passagiers worden ingericht. Na tuurlijk verandert daarmede echter het vlieg- bereik. Met twaalf passagiers, een driekoppige bemanning, bagage, vracht en post bedraagt het maximum vlïegbereik ruim 2000 K.M. terwijl dit bij vervoer van twintig passagiers, een tweekoppige bemanning en bagage (9 K.G. passagier) tot 965 K.M. wordt terugge bracht. Uitgerust met Bristol Perseus XÏIc 9-cylin- der luchtgekoelde motoren bedraagt de kruis snelheid op 3050 meter hoogte 328 km/u. en op 1525 m. hoogte 365 km/u. Waar dit vlieg tuig hoofdzakelijk voor kortere trajecten zal worden gebruikt zal uiteraard laatstgenoem de vlieghoogte en nog lager het meeste voor komen. De startaanloop van de Flamingo be draagt 228.5 m. en de landingsuitloop 251.5 m. Ongetwijfeld zullen we de Flamingo binnen kort wel op één van onze vliegvelden te zien krijgen. Imperial Airways heeft ook voor haar luchtlijnen in Euroua een meer uitgebreid- zomerprogramma opgesteld en het ligt overi gens voor de hand dat ook de Kl.M. wel eens van de vliegkwaliteiten van deze machine zal willen kennis nemen DOMYN KELLER. HEINZ TOBI. Te Bloemendaal, waar hij woonde, is over- 'eden. on den leeftijd van 53 jaar, de componist Heinz Tobi. Tobi was te Zutphen geboren, waar zijn vader werkzaam was bij het onderwijs. Zijn muzikale opleiding genoot hij in Duitschland, waar hij een uitmuntenden naam kreeg als baritonzanger. Hii zong In Mainz. Frankfort, Stuttgart en ook in den Dom te Keulen De oorlog maakte een einde aan zijn veel belovende loonbaan in Duitschland en hij kwam naar Holland: gehee' terneergeslagen. Hii zong hier nog eenige malen, o.a. met het Amsterdamsche Concertgebouworkest en met de H.O.V. (Mahler's Kindertotenlieder). Maar in hoofdzaak wijdde hij zich aan com- positiearbeid: hij componeerde vooral moderne dansen en liederen. Dezen arbeid verrichtte hij in stille afzondering. In de buurt van Zutphen had hij een huisje, waar hij ging werken als hij zich tot componeeren 'geïnspi reerd gevoelde. ben GROENTJE In HAARLEMS DAG BLAD Is een dienstverrichting die zekerder, sneller en goedkooper werkt dan welke andere ook.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 11