Het Engelsche verkeersvliegtuig
Een excursie naar het Albert-kanaal.
De Flamingo"
?v
!E„
DOX DERDAG 6 jut I 1939
HAARtEM'S DAGBE'AD
7
Luik als zeehaven.
Het Albertkanaal.
Onze Brussëlsche correspondent schrijft
ons:
INWIJDING van het Albert-Ka
naal, onthulling van het groote
monument ter eere van Koning
Albert, groote feesten op de wa
tertentoonstelling te Luik op 30 Juli;
een voorbezoek aan het kanaal van
parlementsleden en pers onder lei
ding van den minister van openbare
werken aan het begin van deze feest
maand Zoo luidde het programma
totdat de dijkdoorbraak bij Hasselt de
vreugde kwam verstoren Het zal nu
nog wel een half jaartje duren, voor
dat het kanaal gereed zal zijn.
Maar de Belgen zitten niet bij de pakken
neer. Op 30 Juli zal nu toch waarschijnlijk
het standbeeld van den Koning worden ont
huld. En om ons te laten zien dat men een
reusachtig werk. waaraan men negen jaren
bezig is, niet moet meten aan den tegenslag,
is het voorbezoek voor pers en parlement toch
doorgegaan.
Natuurlijk gingen onze gedachten uit naar
de ramp, die het kanaal getroffen heeft.
Staande voor de diorama's en maquettes van
het kanaal, die in het Paleis van de burger
lijke genie op de watertentoonstelling te Luik
zijn opgesteld, werden den „vader van het ka
naal", den héér Delmer en de hoofdinge
nieurs van „Weg en Werken", die deze ex
cursie leidden, heel wat vragen gesteld. Men
vertelde ons dat de gronden van het dal tus-
schen Gent en Hasselt, waar de doorbraak
plaats vond, uit zeer fijne zandsoorten be
staan, die zeer weinig geschikt zijn voor den
aanleg van het kanaal. Gelijk ik later hoorde
gaat in de streek van Gent zelfs het verhaal
dat hier eens een vrachtrijder met paard en
wagen door het zand verzwolgen werd. Een
schrikbeeld ook voor de ingenieurs, dat
„sable mouvant", bewegend zand.
Langzaam nadert onze boot de machtige
stuw van het Maaseiland Monsin, de sleutel
tot het Albert-Kanaal. Men wijst ons de twee
nieuwe dokken die men in het eiland heeft
gegraven er is nog plaats voor een derde
ten behoeve van het verwachte nieuwe ver
keer, dat de industrieele streek van Luik red
den moet. Ook al is het Albert-kanaal geen
zeekanaal (Luik ligt te ver in het binnenland
om een zeehaven te worden") toch bouwen de
vermaarde „Usines Cockerill" die eens in het
Luiksche met behulp van Koning Willem I
werden opgericht, een type schepen die zij
„Liège-Port-de-Mer" noemen. De naam ver-,
raadt het reeks: Luik-zeehaven. Deze schepen
van 1700 ton moeten ook voor de zeevaart
geschikt zijn en bijv. de ertsen uit Zweden
kunnen halen. Reeds komen de Antwerpsche
reeders, getrouw aan hun commercieele tradi
ties, in het meer industrieel georiënteerde
Luik, om er hun maritieme installaties op te
richten. Men had immers gehoopt deze maand
het kanaal voltooid te zien.
Wij varen links van de Maas door de sluis,
waarvan de deuren alleen bij hoog water ge
sloten worden, het Albert-Kanaal binnen. Van
hier tot in de Kempen en Genk het doel
van onzen tocht van vandaag zal geen
sluis of beweegbare brug de schepen in hun
vaart remmen. Links van ons strekt zich de
industrieele voorstad van Luik, Hersthal, uit,
met haar hooge „terrils", de bergen van
steenkoolafval, zoo karakteristiek voor het
Luiksche landschap. Hier ligt het kanaal be
kneld tusschen de Maas en de industriestad
en is het opgesloten tusschen rechte muren.
De breedte bedraagt er slechts 35 Meter. De
eerste van de talrijke bruggen, die het ka
naal telt, komt in het zicht. Dan wordt het
kanaal steeds breeder en breeder tot het op
sommige plaatsen zelfs de honderd meter
haalt. Het is een heerlijke zonnige dag en dat
maakt het ons mogelijk niet alleen van den
tocht op het water te genieten, maar ook van
het mooie landschap tusschen Luik en Visé
aan onze rechterzijde, waar tusschen de dicht
begroeide heuvels van de Maasvallei hier en
daar een oud kasteel oprijst, Bij Haecourt zien
we weer een glimp van de Maas. Men heeft
daar een verbinding tot stand gebracht door
een sluis die het hoogteverschil van 7 meter
tusschen den waterstand in het Albert-Ka
naal en het gewone Maaspeil te Visé onder
vangt. De bruggen in de zon lijken van ele
gant vlechtwerk. Voor die te Haccourt lieeft
men 850.000 kilo gesoldeerd staal moeten ge
bruiken. En heeft men niet toch nog het vorig
jaar een bruginstorting te Hasselt moeten be
treuren?
B1
>IJ Lixhe varen wij tusschen hooge cijk-
muren door. In dit nijvere industriege
bied stuitte men op drie zeer belangrijke ce
mentfabrieken, die men onmogelijk afbreken
kon, zoodat men het kanaal, waarvan het
waterpeil hier 8 meter boven het maaiveld
ligt, niet tusschen aarden dijken kon inslui
ten. Over een lengte van 1700 meter aan den
linker- en van 600 aan den rechteroever wer
den toen deze reusachtige muren opgericht,
die een waterdruk van 8 meter moeten kun
nen weerstaan Eén van de grootste kunstwer
ken van dezen kanaal-aanleg, die België op
een paar milliard franc komt te staan.
Tusschen dijken van 10 tot 12 meter nade
ren wij geleidelijk de Nederlandsche grens. In
dit gedeelte voelen wij dat dit kanaal ook voor
militaire doeleinden is gebouwd. Wij zien ge
heimzinnige constructies, waarover men ons
niet inlichten kan. Fototoestellen zijn hier
taboe. In de verte ontwaren wij de sluis van
Klein-Ternaaien, want het laatste vak van het
oude kanaal dat Luik met Maastricht verbond,
werd behouden om de verbindingen tusschen
beide steden te handhaven. Die sluis is ge
bouwd om een hoogteverschil van ca. 11 meter
te overwinnen en is toegankelijk voor schepen
van 600 ton. Ik herinner dat daarachter de
beruchte „stop" van Ternaaien ligt, die feite
lijk een nauwe verbindingsvaart is, deels op
Nederlandsch, deels op Belgisch gebied met
ons Julianakanaal, en waardoor slechts sche
pen van 450 ton kunnen varen. Die z.g. stop
belet dus de verbinding van Luik met het
Nederlandsche achterland voor de groote sche
pen die over het Albert-Kanaal varen. Nu de
verhouding tusschen Nederland en België
steeds beter wordt, zal men ook voor deze
kwestie op den duur wel een oplossing vinden.
Ik lees althans in het Belgische document dat
mij ter hand is gesteld, de volgende zinsnede:
„Tusschen de sluizen van Klein-Ternaaien en
de grens werd het kanaal verbreed en het zou,
wat het Belgische gedeelte betreft, gemakkelijk
tot een kanaal mét groot profiel kunnen ver
bouwd worden."
Maar vandaag gaan wij dus niet rechtuit,
maar zwenken we met het Albert-Kanaal naar
links. Om de enclave van Maastricht te ver
mijden en van het Maasdal in het Jekcrdal
te komen, heeft men echter een 65 meter
diepe doorvaart moeten graven en het hooge
krijtmassief, van waaruit men eertijds tot ver
in het Nederlandsche land kon kijken en de
klokken van Maastricht kon ontwaren, als een
koek moeten splijten. Voor onze leeken-oogen
de meest merkwaardige aanblik van het
kanaal! Wij varen tusschen hooge, bijna lood
rechte krijtwanden door. Van den top tot op
den bodem van het kanaal is de afstand 304
meter, gelijk ik op de boot hoor vertellen. Ach
ter die krijtwanden verheft zich het fort, van
Erna al. Het eens zoo liefelijke landschap is in
een militair, voor onbevoegden ontoegankelijk
oord herschapen.
W IJ volgen nu op een tiental meters af-
stand de Nederlandsche grens. Bij Brieg-
den is een verbinding met de Zuid-Willems
vaart tot stand gebracht. Sinds 1934 zijn dui
zenden schepen via deze verbinding naar Ant
werpen gevaren, in afwachting van de vol
tooiing van het Albert-kanaal in het vak
Briegden—Genk—Hasselt, die nu door de dijk
doorbraak bij Hasselt weer vertraagd is. De
groote opbloei van deze streek staat en valt
met het Albert-kanaal. Zij zal de vette Linv
burgsche steenkool dezelfde die in ons Lim
burg met succes geëxploiteerd wordt naai
de groote steden van het land en de havens
brengen, naar Vlaanderen en het oude kolen
bekken van Haine-Samber en Maas, dat geen
voldoende steenkool voortbrengt. Genk ge
lijkt een feestzaal, waar alles reeds voor de
talrijke gasten, die men verwacht, is klaarge
zet. De kolenmijnen van Genk hebben een
groot zijdok van 950 meter lang en 81 meter
breed aangelegd voor het laden van hun
kolen. De nieuwe kolenwagentjes, die in het
midden open kunnen en tegelijkertijd 1000
kilo kunnen neerstorten, glanzen ons -vriende
lijk tegemoet. De over het land verstrooide
huisjes staan nog in een frisch zindelijk rood,
dat hun kort bestaan verraadt. Het Kempen-
sche bekken gaat een goede toekomst tege
moet. Allicht zal ook ons land van een
bloeiend industrieel centrum zoo dicht bij de
Nederlandsche grens op den duur profiteeren.
In Genk staat onze trein naar Brussel klaar.
Ginds bij Hasselt ploetert men om de geleden
schade te herstellen. Vandaag heeft men ons
slechts den kleurigen kant willen laten zijn.
Auto in botsing met tramwagen.
Drie personen in ziekenhuis opgenomen.
Woensdag was een uit vijf personen bestaand
gezelschap wonende te Alblasserdam, in een
huurauto bestuurd door den 24-jarigen koopman
P. F. v. d. Graaf, eveneens wonende te Alblas
serdam, op weg gegaan met bestemming Am
sterdam. In Rotterdam koos de bestuurder zijn
weg via den Oostzeedijk langs den Gerrit Jan
de Jongweg, waar ook de trambanen van lijn 15
liggen. In een bocht naderde uit de richting van
de Claes de Vrieselaan een motorwagen van lijn
15. De automobilist was in de meening, dat de
tram linksaf zou slaan en daarom wendde .hij
het stuur naar links. Te laat bemerkte hij, dat
de tram rechtdoor reed, precies op hem aan,
zoodat een botsing niet meer te voorkomen was.
Met een hevigen slag botsten de beide voertui
gen op elkaar. De tram greep den wagen met
de rechterzijde van het voorbalcon en vernielde
de geheele rechterzijde van de auto.
Het bleek, dat alle inzittenden gewond waren.
Drie van hen moesten naar het ziekenhuis aan
den Coolsingel worden vervoerd, teneinde daar
verpleegd te worden. Dit waren de 56-jarige me
vrouw A. Zaanen-Schaarman, die een hersen
schudding en eenige verwondingen had opgeloo-
pen en had de bewoonster een serie klappen
hanna Zaanen en de 18-jarige Adri Zaanen, al
len wonende te Alblasserdam, welke laatste een
hersenschudding hadden.
De 31-jarige mej. A. E. Zaanen bleek snij-
wonden in het gelaat en aan den rechteram te
hebben opgeloopen. terwijl de 80-jarige heer J.
A. Schaarman wonden aan beide armen had ge
kregen. De chauffeur had slechts zeer lichte ver
wondingen opgeloopen.
Ook de tramwagen was ernstig beschadigd.
Onvoorzichtig marinier gestraft.
Collega werd door een schot uit een
revolver gedood.
Voor den zeekrijgsraad te Willemsoord stond
Woensdagmdidag terecht de pijper eerste-klasse
der mariniers J. J. H., uit Rotterdam, wegens het
veroorzaken van dood door schuld.
Beklaagde had op 12 Mei jl., toen hij met an
dere mariniers te Hoek van Holland revolvers
schoon maakte, de onachtzaamheid begaan den
kogelhouder In een parabellum-pistool te beves
tigen. Hij was daarop verder gegaan met het
schoonmaken van het pistool, dat daarbij afging,
juist op het oogenblik, toen de gehuwde mari
nier M. Compas voorbij ging, die daardoor in
den onderbuik werd getroffen en spoedig daar
op aan inwendige bloeding overleed.
Aan beklaagde was ten laste gelegd, dat het
aan zijn onachtzaamheid en ondoordacht hande
len te wijten was, dat de marinier Compas is
overleden.
De advocaat-fiskaal eischte drie maanden ge
vangenisstraf.
De raad veroordeelde H. tot twee weken ge
vangenisstraf.
WISSEL STOND VERKEERD.
Trein te Bedum ontspoord.
DRIE LICHTGEWONDEN.
Woensdagmiddag om half een is even voor het
station Bedum de uit Groningen binnenkomende
lokaaltrein die om 12.11 uur vandaar naar Delf
zijl was vertrokken, waarschijnlijk tengevolge
van een verkeerden wisselstand, ontspoord. De
locomotief bleef in de rails, doch de twee per
sonenrijtuigen en de bagagewagen derailleerden,
waarbij zij in schuinen stand op de spoorbaan
bleven staan, ten gevolge van den schok en het
breken van eenige ruiten werden drie reizigers
licht gewond. Het waren de handelsreizigers S.
Hoogstraal uit Amsterdam en de 35-jarige me
vrouw S. Smaal uit Delfzijl en haar tienjarig
zoontje.
De heer H., die schaafwonden aan het hoofd
had gekregen kon na verbonden te zijn, zijn reis
vervolgen. Mevrouw S., die wonden aan hoofd
en armen had opgeloopen en het jongetje, dat
eenige schrammen en builen had gekregen en
zeer geschrokken was, zijn per ziekenauto naar
hun woonplaats overgebracht.
Aangezien er bij het station dubbel spoor ligt,
ondervond het treinverkeer geen vertraging.
Onmiddellijk werd met het opruimingswerk be
gonnen,
De geestelijke behoeften van Indië
Toespraak van dr. H. Colijn.
's GRAVENHAGE, 5 Juli Op het Chris
telijke Nationale Zendingsfeest, op het land
goed „De Raaphorst" gehouden, heeft heden
morgen dr. H. Colijn gesproken over „de
geestelijke behoeften van Indië".
De spreker betoogde, dat het Christendom
de eenige waarachtige synthese is tusschen
het Westen en het Oosten. De vraag naar
wat de geestelijke behoeften van Indië zijn
vindt haar antwoord in het zendingsbevel:
„gaat heen in de geheele wereld, predikt het
Evangelie aan alle creaturen"
De aanraking van de Indische volken met
het Westen heeft eenerzijds een streven naar
overneming van het nieuwe, anderzijds een
ractie opgewekt.
Het Christendom grondslag en richtsnoer
voor de zedelijke vorming van een door het
Westen aangetast Oosten. Dat blijve de roep
stem, die het Christelijk volk van Nederland
steeds in de ooren moet klinken. Met de
aanvaarding van die gedragslijn verdwijnen
niet alle moeilijkheden. Dan wordt met name
de botsing tusschen ras en ras niet geheel
opgeheven, maar dan worden wel de scherpe
kanten ervan afgeslepen. Dan wordt wel een
vruchtbare samenwerking bevorderd: Immers
ook op dat probleem, op de botsing tusschen
ras en ras, tusschen cultuur en cultuur geeft
het Christendom een eigen visie. Het leert
ons, dat heta menschelijk geslacht een een
heid vormt, wijl uit eenen bloede geschapen
In de verscheidenheid van ras en cultuur doet
het ons den rijkdom van Gods gedachten met
de wereld aanschouwen. Het onderwijst ons
terzelfder tijd, dat er, bij alle verscheiden
heid in Christus, noch Jood noch Griek is,
dus ook geen Javaan of Nederlander en het
roept ons in het eind ook toe, dat er een
maal een schare zal zijn uit alle talen en alle
volken, die tezaam en eenstemmig den lof
zullen verkondigen van den Zaligmaker dei-
wereld.
Aanmelding vreemdelingen.
De Commissaris van Politie te Haarlem
verzoekt ons mede te deelen, dat alle vreem
delingen, die hun woon- of verblijfplaats heb
ben of vertoeven in de gemeente Haarlem
en die na 1 Maart 1938 Nederland binnenge
komen zijn of binnenkomen, zich binnen 30
dagen na binnenkomst in persoon bij het
hoofd van de plaatselijke politie, als bedoeld
in art. 1 van het Vreemdelingenreglement en
lettende op art. 4 van dit reglement, moeten
aanmelden. Er wordt aan herinnerd, dat on
verkort blijft de verplichting van den vreem
deling om zich binnen 2 maal 24 uur aan te
melden, indien dit bij het visum staat aange
geven.
Onverminderd de andere maatregelen, die
kunnen worden getroffen ten aanzien van
den vreemdeling, die zijn plicht tot aanmel
ding niet nakomt, vormt overtreding van de
hierboven genoemde bepalingen het strafbare
feit. genoemd in art. 26 van het Vreemdelingen
reglement: dit is strafbaar met hechtenis van
ten hoogste twee maanden of geldboete van
ten hoogste duizend gulden.
Deze vordering is niet van toepassing op
hen, die reeds houder zijn van een nog geldige,
hun reeds eerder uitgereikte voorloopige ver
blijfsvergunning en op de vreemdelingen, die
houder zijn van een identiteitskaart, ver
strekt door den Minister van Buitenlandsche
Zaken en namens dezen onderteekend door
den secretaris-generaal van diens departe
ment.
JUBILEUM AAN DE CENTRALE
WERKPLAATS.
Heden viert de heer C. J. van Sonsbeek
wagenmaker aan de Centrale Werkplaats
(onlangs van Zwolle naar Haarlem overge
plaatst) zijn 25-jarig jubileum bij de Werk
plaats van de Spoorwegen.
Nadat de jubilaris namens de directie de
gebruikelijke oorkonde en gratificatie had
ontvangen, bracht hij verder den dag thuis
door.
ZEER CEWENSCHTE UITBREIDING VAN
DE VLOOT VAN „IMPERIAL AIRWAYS"
Kruissnelheid van 350 K.M.
rIE zélf veel per vliegtuig reist
of bij het aankomen en ver
trekken van vliegtuigen dikwijls
heeft toegekeken, zal ongetwijfeld be
merkt hebben, dat men lang niet
altijd van een behoorlijke bezetting
der beschikbare plaatsen spreken kan.
Nu is het waar, dat het voor een
luchtvaartmaatschappij, zooals voor
iedere commercieele onderneming
uiterst onaangenaam is wanneer zij
klanten teleur moet stellen. Daar
tegenover staat echter de dwingende
noodzaak van economisch rendement,
dat wel niet uitsluitend maar toch
zeker in aanzienlijke mate afhankelijk
is van het benutten der vervoers
capaciteit.
De practijk heeft uitgewezen, dat verschil
lende continentale luchtlijnen met kleinere,
handige en snelle vliegtuigen meer econo
misch zouden kunnen worden geëxploiteerd.
Opvallend is dat deze behoefte zoowel in de
Vereenigde Staten als hier in Europa gelijk
tijdig werd gevoeld. De Douglas-fabrieken
zetten de DC-5 op stapel en geheel onafhan
kelijk daarvan jfrerd in de De Havilland fa
brieken in Engeland de „Flamingo" ontwik
keld. Beide „vogels" kozen ongeveer tezelfder
tijd het luchtruim en zijn voor seriebouw be
stemd in verband met de goede markt, die
men voor dit kleine type verwacht.
Dat de constructeurs van de DC-5 zoowel
als van de „Flamingo" helder voor oogen moet
hebben gestaan wat voor type als bijdrage
tot het economisch rendement van het con
tinentale luchtverkeer gewenscht was, moge
blijken uit de opvallende punten van overeen
komst tusschen beide machines. Daar de DC-5
reeds eerder in dit punt behandeld werd. wil
len we ons thans tot het Engelsche product
bepalen, dat eenigen tijd geleden zijn eerste
geslaagde proefvluchten maakte.
Onmiddellijk valt op, dat men ook dit
nieuwe Engelsch product weer als hoogdekker
heeft uitgevoerd. Oogenschijnlijk moge dit
een stap terug lijken in de ontwikkeling, waar
in de laagdekker de laatste jaren overheer-
schend op den voorgrond is getreden. Het zijn
echter zéér logische redenen, die evenals bij
de DC-5 weer tot de ouderen constructie-
vorm leidden.
Hooge kruissnelheid.
Daar het vliegtuig voor een snelle bediening
van de binnenlandsche en continentale lucht
lijnen is bedoeld, moet het een hooge kruis
snelheid aan simpele bediening paren. Immers
ook door den tijd, benoodigd voor tusschen-
landingen zooveel mogelijk te beperken, kan
men het reisteanpo opvoeren.
De „Flamingo" nu is zóódanig gebouwd, dat
hij zéér laag op den grond staat, terwijl de
romp door de neuswielconstructie zich in
nagenoeg horizontale stand bevindt. Alle
laadruimten, zoowel als de motoren zijn nu
direct van den grond af te bereiken. Bij tus-
schenlandingen is het dus overbodig gewor
den statietrap, montagetrapjes, etc. aan te
rollen. Tanken, motorinspectie, inladen van
vracht en het instappen van passagiers gaat
even simpel en snel als bij een autobus.
Door den lagen stand van de „Flamingo'
op den grond was de hooggeplaatste vleugel
noodzakelijk. De vleugelbovenzijde vormt
thans een nagenoeg ongestoord oppervlak
waardoor het liftvermogen gunstig wordt be
ïnvloed hetgeen vooral voor een klein twee-
motorig vliegtuig van veel belang Is. Boven
dien komt de hooge vleugel aan de mogelijk
heid van een gunstiger aërodynamische vorm
geving van den romp tegemoet, waarbij noch-
thans een breede cabine kon worden ver
wezenlijkt. Het passagiersverblijf is slechts
twee maal zoo lang als een breedte van 2.13
meter. Dit- neemt eenigszins het idee van een
cabine weg zoodat men meer den indruk van
een kamer krijgt. Rechts van den doorgang
bevinden zich vier rijen van twee fauteuils en
aan de linkerzijde vier enkele zitplaatsen
achter elkaar.
Twee deuren achteraan In de cabine geven
resp. toegang tot een ruime toiletgelegenheid
en tot het groote vrachtruim, zoodat een rei
ziger indien gewenscht onderweg over zijn
bagage kan beschikken.
De „Flamingo" is ongeveer de helft van de
grootte van de bekende „Albatross" die de
De Havilland fabrieken in het vorige jaar uit
bracht. en welk 13-tons vliegtuig speciaal voor
de intercontinentale luchtlijnen was bedoeld
Moeilijkheden.
Deze naam „Albatross" wekt herinneringen
op aan weinig fortuinlijke gebeurtenissen voor
de Engelsche handelsluchtvaart in het vorige
jaar. Nadat men aanvankelijk zijn hoop ge
vestigd had op de groote Ensign landvlieg-
tuigen, die de voorwereldlijke „Hannibals"
op de lijn Londen—Parijs moest vervangen,
bleek het noodzakelijk deze opvallend lang-
rompige creatie van de Armstrong Whitworth
fabrieken uit de „vaart" te nemen, daar hun
stabiliteit veel te wenschen overliet. Daarna
kwam het landingsongeval met de Albatross
het postvliegtuig, dat door het Engelsche
luchtvaartministerie was besteld voor den
dienst op Amerika. Deze machine brak bij de
landing in tweeën, hetgeen overigens aan een
kleine constructie-fout moet hebben gelegen.
Ditzelfde type in de uitvoering als passagiers
vliegtuig. „de Frobisher" werd in den herfst
van het vorige jaar op de lijn LondenParijs
ingezet, hetgeen een enorme versnelling van
dezen dienst beteekende. Er deden zich echter
moeilijkheden met het intrekbare landings-
gesteld van „de Frobisher" voor en daarna
werd ook dit vliegtuig uit den dienst genomen,
Het spreekt vanzelf dat Imperial Airways
door deze incidenten voortvloeiend uit de
kinderziekten van nieuw materiaal ernstig in
haar programma werd gehandicapt. Met ver
langen keek deze maatschappij dan ook naar
het verschijnen van de „Flamingo" uit en de
goede, bij de proefvluchten gebleken, eigen
schappen in aanmerking nemend, mag men
veronderstellen dat I. A. het ditmaal gun
stiger heeft getroffen en allereerst maar dan
ook definitief het overblijfsel uit de oertijden
van de luchtvaart de „Hannibals" naar het
museum zal verwijzen.
Ook voor de kortere luchtlijnen van I.A. in
de overzeesche gebieden zal de Flamingo ech
ter bijzonder geschikt blijken te zijn. Het is
een geheel metalen vliegtuig, dat in alle kli
matologische zones kan worden gebruikt.
Bovendien fungeert de hooge vleugel als na
tuurlijk zonnescherm hetgeen vooral in tro
pische gebieden een groot voordeel is.
Naar wensch kan de Flamingo voor twaalf
of twintig passagiers worden ingericht. Na
tuurlijk verandert daarmede echter het vlieg-
bereik. Met twaalf passagiers, een driekoppige
bemanning, bagage, vracht en post bedraagt
het maximum vlïegbereik ruim 2000 K.M.
terwijl dit bij vervoer van twintig passagiers,
een tweekoppige bemanning en bagage (9
K.G. passagier) tot 965 K.M. wordt terugge
bracht.
Uitgerust met Bristol Perseus XÏIc 9-cylin-
der luchtgekoelde motoren bedraagt de kruis
snelheid op 3050 meter hoogte 328 km/u. en
op 1525 m. hoogte 365 km/u. Waar dit vlieg
tuig hoofdzakelijk voor kortere trajecten zal
worden gebruikt zal uiteraard laatstgenoem
de vlieghoogte en nog lager het meeste voor
komen. De startaanloop van de Flamingo be
draagt 228.5 m. en de landingsuitloop 251.5 m.
Ongetwijfeld zullen we de Flamingo binnen
kort wel op één van onze vliegvelden te zien
krijgen. Imperial Airways heeft ook voor haar
luchtlijnen in Euroua een meer uitgebreid-
zomerprogramma opgesteld en het ligt overi
gens voor de hand dat ook de Kl.M. wel eens
van de vliegkwaliteiten van deze machine zal
willen kennis nemen
DOMYN KELLER.
HEINZ TOBI.
Te Bloemendaal, waar hij woonde, is over-
'eden. on den leeftijd van 53 jaar, de componist
Heinz Tobi.
Tobi was te Zutphen geboren, waar zijn
vader werkzaam was bij het onderwijs. Zijn
muzikale opleiding genoot hij in Duitschland,
waar hij een uitmuntenden naam kreeg als
baritonzanger. Hii zong In Mainz. Frankfort,
Stuttgart en ook in den Dom te Keulen
De oorlog maakte een einde aan zijn veel
belovende loonbaan in Duitschland en hij
kwam naar Holland: gehee' terneergeslagen.
Hii zong hier nog eenige malen, o.a. met het
Amsterdamsche Concertgebouworkest en met
de H.O.V. (Mahler's Kindertotenlieder).
Maar in hoofdzaak wijdde hij zich aan com-
positiearbeid: hij componeerde vooral moderne
dansen en liederen. Dezen arbeid verrichtte
hij in stille afzondering. In de buurt van
Zutphen had hij een huisje, waar hij ging
werken als hij zich tot componeeren 'geïnspi
reerd gevoelde.
ben GROENTJE In HAARLEMS DAG
BLAD Is een dienstverrichting die
zekerder, sneller en goedkooper
werkt dan welke andere ook.