Zioitsexscfie feesten
isis-tijd
in crisis
Die verkaufte Braut'
ORGELCONCERT
DONDERDAG 13 JUEï 1939
HAAREE.M'S DXGBEAD
9
Het vaderlandslievende karakter
der Zwitsersche feesten.
Tie Uejtteliike herdenkuta oatt den 4aa ook de West-Zwitsers tot de Eedgenootschap
JJt fWSKUfRe necawrunq. UOH aen te docn toetrcdcn In zooverre kan men zeg-
iMUften Ut 1339. gen: „Zonder Laupen geen Bern; zonder Bern
geen Eedgenootschap". Want de kleine oer-
r Tui! 1QRQ kantons met hun weinig eerzuchtige, slechts
LriMsev*,, -|0p ejgen verdediging bedachte boerenbevol
king zouden waarschijnlijk nimmer aan de
(Van onzen correspondent).
Sinds den wereldoorlog heeft in de wereld
geen zoo uiterst bezorgde stemming geheerscht
als thans in dezen zomer. Desniettemin is het
aantal nationale feesten in Zwitserland ver
moedelijk nimmer zoo groot geweest als juist
thans. De Zwitsersche Nationale Tentoonstel
ling te Zürich, die weldra door reeds vier
miüioen (stellig voor meer dan 90% geestdrif
tige!) bezoekers zal zijn bewonderd, is reeds
op zich zelf een zich dagelijks voor 50.000 en
méér bezoekers vernieuwend feest, waar de
feestelijke stemming echter minstens twee
dagen per week nog versterkt wordt door de
zoogenaamde „kantonale dagen", waarop dui
zenden uit één der 25 kantons de banden van
saamhoorigheid met de andere Zwitsers komen
versterken, en door de feestelijke samenkom
sten van een der groote nationale organisaties,
die dit jaar alle de tentoonstellingsstad tot
plaats van samenzijn hebben uitverkoren. Met
deze tallooze feestdagen te Zürich zijn in de
laatste weken feesten gepaard gegaan te
Genève, waar het feit herdacht werd, dat
Genève 125 jaren deel van den ZWitserschen
staat uitmaakt, te Bern, waar de 600ste ge
denkdag van den slag bij Laupen feestelijk
gevierd werd, en te Luzern, waar het vijf] aar-
lij ksche nationale schietersfeest niet minder
dan 50.000 Zwitsers met hun familie vereenigd
heeft!
Wat bezielt de Zwitsers, hoort men door
buitenlanders vaak vragen, om juist in dezen
tijd zoo voortdurend feest te vieren? Zien zy
den hoogen ernst van het oogenblik niet in.
Willen zij dien wellicht opzettelijk met inzien,
het voorbeeld van den struisvogel volgend die
schijnt te meenen dat het gevaar met aan
wezig is, wanneer men het maar zelf met ziet?
Of zijn de Zwitsers wellicht zoo van de ko
mende wereldramp overtuigd, dat zij de laatste
weken vóór de catastrofe het liefst maar m
lichtzinnig feestvieren laten voorbijgaan, om
daardoor hun sombere gedachten van het
naderende onheil te verdrijven?
Nóch de eene, nóch de andere veronderstel
ling is juist. De Zwitsers zien met open oogen
het dreigende gevaar tegemoet, vastbesloten
in heldenmoed voor hun voorvaderen niet
onder te doen, indien zij de onafhankelijkheid
en vrijheid van hun land zelfs met gevaar
voor het eigen leven zouden moeten verdedi
gen. Doch zij willen nog steeds de hoop niet
opgeven, dat de wereldvrede toch nog behou
den zal blijven en grijpen intusschen gaarne-
de gelegenheid aan, om door de Nationale
Tentoonstelling en door de andere reeds jaren
van tevoren voorbereide nationale feesten het
onderlinge Zwitsersche saamhoorigheidsge-
voel nog meer te versterken en bij alle Zwit
sersche burgers nog meer het bewustzijn te
verdiepen, dat Zwitserland een land is, dat de
grootste offers voor zijti verdediging waard is.
Zoo worden al deze feesten in een ernstige
vaderlandslievende stemming gehouden, die
natuurlijk oogenblikken van kunstgenot en
van huhior niet uitsluit, doch die toch steeds
aan het einde van het feest tot uiting komt
in een geestdriftige hulde aan het tegenwoor
dige Zwitsersche volksleger en de rood-witte
nationale vlag.
Het was de Zwitsersche hoofdstad Bern zelf,
waar de vertegenwoordigers der 25 Zwitser
sche kantons waren samengekomen, om den
600sten terugkeer van den „dag van Laupen"
feestelijk te herdenken. Zeshonderd jaren ge
leden had Zwitserland nog volstrekt niet den
vorm van thans.
Slechts de kern van de tegenwoordige
Zwitsersche Eedgenootschap bestond toen
reeds. De drie kleine „cerkantons" (Schwijz,
Uri en Unterwalden) hadden zich in 1291 tot
den ibond aaneengesloten, waartoe in den
loop der eeuwen steeds meer kantons toe
traden, totdat Zwitserland eindelijk in 1814
door dê toetreding van Genève zijn tegen--
woordige samenstelling verkreeg.
In 1339 leek de Zwitsersche Eedgenoot
schap echter nog slechts heel weinig op de
tegenwoordige. Zelfs de hoofdstad van Zwit
serland Bern maakte toen nog geen deel er
van uit. Bern had echter in 1323 een tijde
lijk begrensd bondgenootschap met de drie
bovengenoemde oerkantons aangegaan, zon
der reeds tot de Eedgenootschap voor goed
toe te treden. Op grond van dit bondgenoot
schap richtte Bern in 1339 een verzoek om
hulp tot Schwyz, Uri en Unterwalden, omdat
het door den Duitschen Koning Ludwig van
Beieren, door het onder het Oostenrijksche
gezag staande Fribourg (thans een Zwit-
sersch kanton) en door verschillende edelen
van het tegenwoordige Fransch-Zwitserland
en Frankrijk bedreigd werd. Al deze adellijke
machthebbenden wilden aan het voortdurend
zijn macht over de naaste omgeving uitbrei
dende Bern een vernietigende slag toebren
gen en waren daarom met de belegering van
het in de burt van Bern en sinds enkele jaren
tot Bern behoorende stadje Laupen begon
nen. De stedelingen van Bern verzochten
daarom de hulp van de boeren bevolking van
de oerkanons. om Laupen te bevrijden. Dit
gelukte op 21 Juni 1339. Ofschoon Bern en de
oerkantons slechts 7000 strijders tegenover de
16.000 troepen van den koning van Beieren
en zijn adelijke bondgenooten konden stellen,
wisten -zij dankzij hun moed en het groote
veldheerstalent van hun aanvoerder Rudolf
von Erlach Laupen te bevrijden en de be
legeraars op de vlucht te slaan. Ofschoon de
Berners nog een jaar lang nu eens hier. dan
weder daar zich tegen hun aanvallers te ver
dedigen hadden, voordat de vrede gesloten
werd die Bern voor goed van Duitsch- en
Oostenrijksch gezag bevrijdde, was de over
winning van Laupen toch feitelijk de beslis
sende factor in dezen strijd geweest.
Of men de overwinning van de stad Bern
en van de boeren der oerkantons op de adel
lijke bondgenooten van den Duitschen Koning
terecht als de eerste overwinning der Zwit-
srsche democraten mag vieren, werd in deze
dagen door velen betwijfeld. De machthebbers
te Bern waren volstrekt geen democraten in
de tegenwoordige beteekenis van dit woord.
Zij waren zeer „autoritair" en nog „imperia
listisch" bovendien. De groote beteekenis van
Laupen voor de Zwitsersche geschiedenis ligt
echter hierin, dat de onafhankelijkheid van
Bern erdoor bevestigd werd. evenals de ban
den tusschen Bern en de oerkantons.
Inderdaad trad Bern in 1353 definitief tot
de Zwitsersche Eedgenootschap toe. En daar
Bern na de overwinning van Laupen ook met
Fribourg en de Zwitsersche districten ten
Westen der stad in vriendschappelijke verbin
dingen getreden was, slaagde Bern later erin
Eedgenootschap dien glans gegeven hebben,
die in den loop der volgende eeuwen van de
onder leiding van Bern staande „Confedera
te Helvetica" uitstraalde en steeds meer ge-
biedsdeelen van het tegenwoordige Zwitser
land tot aansluiting bewoog. Onder het motto
„Zonder Laupen geen Bern; zonder Bern geen
Eedgenootschap" konden dan ook alle kan
tons, ook de burgers uit het bij Laupen over
wonnen Fribourg, van harte aan dit Zwitser
sche feest deelnemen, overtuigd, dat de Ber-
ner overwinning bij Laupen voor vorming der
Zwitsersche Eedgenootschap inderdaad van
beslissend belang geweest is.
Een prachtige historische optocht, waarin
een echte nakomeling van den overwinnaar
van Laupen Rudolf von Erlach aan het hoofd
der ruiterschare reed die de bevrijders van
Laupen voorstelde, was het glansnummer van
de feestelijke herdenking van den slag bij
Laupen. Doch enorme belangstelling bestond
ook voor de herdenkingsrede van den Presi
dent van Zwitserland Etter den volgenden dag
op het slagveld bij Laupen zelf. De geestdrif
tige bijval die weerklonk, toen President Etter
verzekerd had dat 'de tegenwoordig levende
Zwitsers in heldenmoed niet zouden ten ach
ter staan bij de dappere stedelingen en boe
ren, die in 1339 te Laupen van een overmach-
tigen vijand gewonnen hadden, bevestigde
weder de bekende vastberaden gezindheid van
het hedendaagsche Zwitsersche volk en de
vaderlandslievende stemming, waarmede het
dezen zomer ondanks den tijd van ernstige
internationale crisis zijn nationale feesten
viert.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK
R.K. WERKLIEDENVERBOND
In de Woensdag voortgezette vergadering
van het R.K. Werkliedenverbond kwam in be
spreking het rapport van de commissie, wel
ke het vraagstuk der vacantie- en herstel-
lings- of rustoorden voor de katholieke arbei
dersbeweging had bestudeerd.
In beginsel werd besloten tot het in het le
ven roepen van een stichting tot oprichting
en exploitatie van vacantie- en rustoorden
der katholieke arbeidersbeweging, alsmede'tot
oprichting van een rustoordvereeniging der
katholieke arbeidersbeweging.
In den namiddag werd de vakbondsverga
dering van de bij het verbond aangesloten
vakbonden gehouden, nadat de voor deze ver
gadering bestemde gedeelten van de jaarver
slagen waren vastgesteld, werd met groote
meerderheid van stemmen besloten voor de
totstandbrenging van een vacantie- tevens
rustoord uit het reservefonds beschikbaar te
stellen een bedrag van 200.000, onder condi^
tie, dat minstens gedurende vijf jaren daar
van geen rente zal worden gevorderd.
Met algemeene stemmen besloot de „verga
dering datj'ingaande 1940 voorloopig voor den
tijd van drie jaren de aangesloten vakbonden
2 cent per lid en per jaar zullen afdragen ten
behoeve van het verbond „De jonge werkman"
teneinde voor dit verbond de aanstelling van
een jeugdige kracht als secretaris financieel
te vergemakkelijken.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE
VRIJDAG 14 JULI
Progr. III: 8.— Keulen 10.20 Radio P. T. T.
12.20 Fransch Brussel 12.50 Ned. Brussel 2.20
Keulen 3.20 Parijs Radio 4.20 Keulen 6 20 Di
versen op Gramofoonmuziek. 7.20 Keulen 7.50
Keulen 10.20 Ned. Brussel 11.20 Parijs Radio
Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel 9.20 Radio PTT
9.50 Luxemburg 10.35 London Regional 12.35
pl.m. 4.50 London Regional 5.20 Droitwich 5.50
Fr. Brussel 6.20 Droitwich 6.50 London Regional
7.10 Pauze 7.15 Droitwich 7.50 London Regional
9.20 Droitwich 9.50 Diversen of Gramofoonmuz.
10.40 Droitwich.
1. Blackpool Songmixture, Reginald Dixon.
2. In je oogen staat geschreven, Aug. de Laat.
3. Piano Medley nr. 14, Charley Kunz.
4. Im Reiche des Indra, Staatsoperaorkest
Berlijn.
5. Please believe me, L. P. A. B. o. 1. v. Sc.
Wood.
6. Walzer auf Walzer, Wiener Boh. Orkest.
7. Ouverture „Fra Diavolo", Staatsoperaork.
Berlijn.
8. New Blackpool Songmixture, Zang, orgel,
orkest.
9. Eine lustige Eisenbahnfahrt. O. Kermbach
10. The great little army march, £rand Mas
sed Brass Band.
11. Bieb'le Bonze Eiland, August de Laat.
12. Poor little Angeline, L. P. A. B. o. 1. v. Sc.
Wood.
13. The earley twnties, Zang, orgel, orkest.
14. Alte Kameraden. Gr. Massed Brass Band.
EXAMENS.
Eindexamen der 2e H.B.S.
met 5-j. c. B te Haarlem.
Geslaagd voor het eindexamen der 2e H.B.S.
5-j. c. B: Annie Decider, Loes Krijt, Corry Las-
schuit, Riek Paul, J. Mol, H. den Bremer, L.
Douglas Broers, B. Bos, J. Goedkoop, A. van
Holst, P. de Jong, E. Behle, H. Bosnia, K. Hak-
kesteegt, B. Jlirgens, A. Kees, J. Koelman, H.
van Luyk, G. Timmer, E. Mesritz, A. Ooster-
veld. A. Overzee, P. Plaisier, E. v. d. Poll, A.
Schotman, J. Vet, K. Visser, Th. Wieringa, J.
van Wijk.
Afgewezen: één. Eén candidaat trok zich tij
dens het examen terug.
Het examen duurt voort.
Trlniteits Lyceum te Haarlem.
Eindexamen H.B.S. B. Geslaagd: L. A. M.
Baaten, C. A. Bastiaenen, T. B. Biegel. Th. H.
M. Bosse, J. B. Bruin, M. P. Bywaard, M. Del-
heze, N. Gomes. C. M. La Grouw, E. J. F. M.
Haase, C. F. J. Hoes, Jonan Horbach, J. J. Koop,
J. G. A. Luyten, Th. J. M. van der Pas, Johan
nes Stuker, J. C. M. Thunissen. Afgewezen 2.
Examens Crayennesterschool.
Van bovengenoemde school werden na ge
houden toelatingsexamen toegelaten tot:
H.B.S. A: Henrietta J. Bootsma.
H.B.S. B: Sjoerd Dopheide, Willem Fr. G.
Groot, Nantko Hazelhoff, Frederik A. Kubbinga,
Duco, Th. Mees, Cornelia A. L. Bok, Anna M.
van Gogh, Maria A. E. Jansen, Aline Teunis.
Middelbare Meisjesschool: Greta Commello,
Louise P. Corstius, Elselina J. A. Hooghoudt,
Anna M. Korsten.
Gymnasium: Hendrik R. van Beek, Willem
H. Birkenhager, Sieds J. Lijkles, Jan Ph. H.
Peper, Gerard H. Veenhoven, Elisabeth Meijdes,
Anna M. Nieuwenhuis, Eleonora Schuijt.
Kennemer Lyceum: Julius Aaldriks.
Chr. Lyceum: Anton N. van Bockom Maas,
Willem A. Posthumus Meyjes, Alida S. H.
Bouma, Johanna M. C. Cariot, Elisabeth J.
Peuschgens.
Tot de Bronsteeschool U.L.O. zijn toegelaten:
Alfred Bennavente, Albert B. K. Honderdors,
Willem M. Platte, Alida W. Hooreman, Elisabeth
Chr. Kokke, Clary Stam, Silvia de Vries en
Dorien van der Koog.
R.-K. MULO-examen.
De in Heemstede gehouden MULO-examens
hadden Woensdag den volgenden uitslag:
Geëxamineerd 28 candidaten, geslaagd voor
diploma A 27 candidaten en 1 afgewezen.
Geslaagd zijn: A. Boeziek, A. Gloerich, E. La
Grouw, L. Holzhaus, P. Kamsma, A. Koek, C.
Maas, M. Nieuwenhuijzen, A. Paauwe, B.
Waanders, M. Wassenaar, K. Elsebroek, W. En
gelhard, J. Kievit, H. van Buuren, S. Deuling,
L. Francken, W. Goedemans, A. Hiep, M.
Hooij, J. Huygens, A. Janssen, P. Jaspers, G.
Meulenbroek en B. Pieters, allen te Haarlem,
P. Prins te Heemstede en W. Nederstigt te Hil-
legom.
Centrale School L
De volgende leerlingen van de Centrale School
I, Weltevredenplein, die aansluit op de zesklas-
sige lagere scholen, zijn geslaagd voor de eerste
klas van een der middelbare scholen ter
plaatse: Jannie Frankena, Willemijntje Hors
man, Mary Reens, Madzy Vleming, Ab. Brink
man, Hen Buys, Jan van Eek, Piet Ente, Dik
van dén Haak, Herman Schmersal, Engel van
't Veer.
MUZIEK.
Haarlemsche Orkest-Vereeniging
In Smetana's opera „Die verkaufte Braut" is
het Tsjechisch-nationale element aanwezig in
een vorm, die vaak aan Mozart herinnert. Zij
beleefde in het jaar 1866 in de geschieenis
bekend door den Duitsch-Oostenrijkschen oor
log te Praag haar eerste opvoering. Het was
zeven jaren na het verschijnen van „Tristan und
Isolde", het werk waarin Wagner voor het eerst
zijn reformatorische theorieën ten volle in toe
passing bracht. Maar, hoezeer Smetana ook met
de door Wagner en Liszt aangegeven en verte
genwoordigde muzikale richtingen sympathiseer
de: in zijn „Prodana nevesta" de oorspronke
lijke Tsjechische titel van het werk, dat spoe
dig ook in Duitsche vertaling als „Die verkaufte
Braut" verscheen bleef hij van die richtingen
verre. De opera bestaat uit een Ouverture en een
aantal gesloten nummers, waarbij de gebruike
lijke finale-ensembles niet ontbreken. De auteur
van ,;Das Kunstwerk der Zukunft" en zijn adep
ten zullen daarom aan dat volgens hun theorieën
verouderde gedoe wel geen toekomst toegekend
hebben, wat niet verhinderde dat Smetana's
opera in korten tijd alle voorname opera-instel
lingen in de heele wereld veroverde en zelfs
mirabile dictu kort geleden nog onder de aus
piciën der Wagner-vereeniging te Amsterdam in
de oorspronkelijke taal door een Tsjechisch en
semble is uitgevoerd.
Nu behoort bij een opera-uitvoering in 't al
gemeen behalve de muziek pok handeling, coslu-
meering en décors en bij Smetana's werk is ook
aan de nationale dansen een belangrijke plaats
ingeruimd. Dit alles moet men bij een uitvoering
in concertvorm missen en daardoor moet zoo
eene per se een zeer onvolledigen indruk geven.
Dit was bij de uitvoering, die Woensdagavond
Dc eerste afdeeling Britsche militaire vliegers, die deel nemen aan de demonstra
ties op den Franschen nationalen feestdag, J4 Juli, is te Parijs aangekomen.
2)wt tauix iJuA^exlis.ul twuAE
ownLcta ytuvyv CjAjeA. nxacivtau
/taSLW, xcmAjüi tal ta sctatiW.]
koop SUNLIGHT ZEEP
'iJ
i^_ii^LMO!L^jEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST 1
(Adv. ingez. Med.)
in de zoo goed als geheel gevulde gemeentelijke
concertzaal gegeven werd, natuurlijk ook het ge
val en het lag niet aan de uitvoerenden en aan
hun leider Marinus Adam, dat verscheidene ge
deelten tamelijk langgerekt schenen en dat veel
van het aardige verloren moest gaan Het ont
breken van een volledig tekstboek droeg nog tot
dat verlies bij. Niet alle zangeressen en zangers
hebben een zoo duidelijke dictie als Jac. van
Kempen, wiens woorden zelfs achter in de zaal
nog zonder tekstboek duidelijk verstaanbaar wa
ren. Van de drie bedrijven is het derde wel het
rijkst aan handeling en dus werd het gemis
daarvan in dit het tweede deel van den avond
vullende bedrijf het sterkst gevoeld.
Hiervan afgezien kunnen we over deze uit
voering slechts met lof gewagen. Het orkest, het
H. O. V. koor, dat door het Postaal Mannenkoor
versterkt was, en de elf solisten werkten onder
Adam's bezielende en het werk volkomen be-
heerschende leiding samen tot een geheel, dat
op eenige kleinigheden na in alle onderdeelen
goed sloot. Van de instrumentale solisten verdient
de eerste clarinettist een pluim voor zijn mooi
vertolkte solo aan het begin van het derde be
drijf. Van de vocale solisten heb ik Jac. van
Kempen al genoemd, die als „Jeune premier" de
partij van Hans voortreffelijk zong, tot de hooge
b toe. Otto Couperus was zijn tegenvoeter: hij
baste diep, maar gaf aan de partij van den huwe
lijksmakelaar Kezal ook het noodige humoristi
sche cachet. Deze partij en die van den stotte-
renden kinkel Wenzel maken het werk tot een
opera-buffa die met werken als „Die Entführing'
„Figaro's Hochzeit" en „II Barbiere di Siviglia"
op één lijn staat. En ook Wenzel werd uitste
kend vertolkt, nl. door den tenor Kees Smulders
De titelpartij was toevertrouwd aan de so
praan Hélène Ludolph en deze toonde zich dat
vertrouwen waardig, niet alleen in vocaal-tech
nisch opzicht, maar ook wat het weergeven der
lyrische en meer dramatisch-bewogen momen
ten in III betreft. Ans Stroink was een goed ba
zige Agnes, Eline Hemrica zong de partij van
Kathinka zuiver en helder. Dora Schrama deed
zich in de partij van Esmeralda als een goede
soubrette kennen. Lucien Louman's geweldig
baritongeluid en Willem van Sante's beschaafde
bas schonken aan de partijen resp. van Kru-
schina en van Micha het noodige relief en ook de
kleinere van Springer en Muff werden door G.
Drogtrop en Piet Korthout zeer verdienstelijk
gezongen.
De grootste lof komt aan Marinus Adam toe.
Hij zette met deze uitvoering de door Toon Ver-
hey begonnen triomftocht der H. O. V. waardig
voort. Evenals deze vond hij bij zijn verschijnen
op het podium een grooten lauwerkrans aan zijn
lessenaar; hij toonde de lauweren te verdienen.
De dames-solisten ontvingen bloemstukken.
Er was veel geestdrift over deze uitvoering,
enkele malen zich uitend in speciale bijvalsbe
tuigingen, die men in geval eener volledige op
voering „open doekjes" zou hebben kunnen noe
men. En wegens dat groote succes zal de uit
voering a.s. Maandagavond herhaald worden.
K. DE JONG.
ten bate van bet werk van
Dr. Albert Schweitzer.
Nu de groote geleerde, schrijver, geneesheer,
toonkunstenaar niet meer zelf in staat is, door
het geven van orgelconcerten te voorzien in het
onderhoud van de ziekenverpleging in Afrika,
zijn levenswerk, heeft hij den Zwitserschen
organist Willy Hardmeyer bereid gevonden, zijn
taak over te nemen. Deze kwam uit Zürich naar
hier, om het orgel, waarvan hij de schoonheden
kende vóór hy 't nog had bespeeld, ons te doen
hooren in een gansch andere speelwijze dan wij
die kennen van onze Hollandsche organisten.
Het spel van Willy Hardmeyer is allereerst
ingesteld op den brillanten klank, waardoor hij.
als punt van uitgang, de Fransche meesters
Clérambault en Couperin koos. Doch diezelfde
klaarheid in de combinatie der registers be
hield hij ook bij Buxtehude en Bach. Ook hier,
bovenal in Bach's Fuga in C, klonk zijn orgel in
de precisie van het orkest, het voorafgaand
Adagio in de klankkleur van het clavecin. De
gelukkige combinatie van dit klcurvermogen in
samenwerking van een welhaast feillooze tech
niek moest wel leiden tot een voordracht, die
door den toehoorder werd gevolgd in intense
aandacht. Eij het veelgespeelde „Soeur Mo
nique" kwam daarbij nog de bewondering voor
het voortreffelijke orgel-staccato. Terloops zij
gezegd, dat Hardmeyer in afwijking van vele
zijner collega's de aan te brengen versieringen
tot het uiterste beperkte, zoodat ditmaal suore
Monica niet overdreven in de krulletjes werd
gezet, die haar somwijlen onherkenbaar maken.
En bij Clérambault vermeed hij 't opzettelijk,
in het duo van Cromorne en Cornet, 't geval
opdringerig te maken.
Bij Buxtehude kwam onwillekeurig de herin
nering aan Bach's jeugdreizen naar den grooten
Lübecker orgelkunstenaar, en aan al het geen
hij ook van dezen overnam: de schitterende ge
figureerde interludes en de breed uitgesponnen
finaaleadensen. die wij in Bach's eerste werken
herhaaldelijk terugvinden. Maar deze Buxte-
hude-fuga herinnerde ons ook aan dingen, die
we bij Bach nooit vinden, wel echter bij een
Gcorg Philip Telemann; ik bedoel de tonale
thema's die in tertsen of in sexten herhaald
worden. Wel weer nam hij de lange thema's
over, uitloopend in vocalises, deze laatste over
blijfselen der jubelende alleluja's uit het grego-
riaansch, en waartoe Baeh weer zou terugkee-
ren in de laatste jaren zijner laatste periode, de
negen Chorals (Kyrie Gott Vater, e.a.).
En tenslotte herinnerden de heerlijk ge
speelde Drie Koraalvoorspelen ons aan het feit,
dat Bach hier geen noodzaak vond, vormen te
kiezen die niet reeds bij Pachelbel (denk eens
aan „Aus tiefer Not"), of bij Böhm (Bach's
„Nun komm der Heiden Heiland") aangewend
werden. Aan Buxtehude behoef ik niet te her
inneren, hetzij wij in de melodie slechts enkele
versieringen aantreffen, zooals in Bach's
„Herzlich tut mich verlangen", of dat de melodie
wordt gebroken in gedeelten, zooals bij Bach's
„Ein fester Burg". Buxtehude evenwel is vir
tuoos, in den goeden zin. Dat bij Bach dit
wrtuose ziuver middel is, bewees thans de voor-
icht van het zeer veeleischende „Kommst du
nun, Jesu, vom Himmel herunter". Dat de
organist het verstond, in deze hem nauwelijks
bekende acoustiek het filigraanwerk van dit
koraalvoorspel zoo klaar en helder tot ons te
brengen, zal stellig elks bewondering hebben
gewekt.
Even vóór dat de organist zijn programma
eindigde, betrad ds. Weener den kansel. „Ik zal
u niet spreken van Lambarene; het levenswerk
van dr. Albert Schweitzer is u genoegzaam be
kend, maar ik mag niet nalaten, u te wijzen op
het doel van dit orgelconcert, waaraan de Zwit
sersche organist Willy Hardmeyer geheel be
langeloos zijn medewerking heeft willen
verleenen. Ik zal u echter voorlezen een ge
deelte uit een brief van Albert Schweitzer, dat,
vertaald, aldus luidt: Mijn onderneming is
geheel onafhankelijk, en zelfstandig. Zij ont
vangt noch van een zending-genootschap, noch
van eenige regeering ondersteuning. Zij hoopt
dan op een offer van dankbaren, inzonderheid
van hen, die in Europa door goede geneeskun
dige hulp herstel mochten vinden."
Na deze zeerbeknopte toespraak volgde de
toehoorder de voordracht van Bach's heerlijk-
schoon „Toccata, Adagio en Fuga", en men kon
de belanglooze daad van den kunstenaar uit
Zürich moeilijk losmaken van zijn groote ver
eering voor de figuur van dr. Albert Schweit
zer, die op dezelfde orgelbank zoo vele malen en
zoo overtuigend door middel van de kunst der
tonen niet slechts de harten, maar ook de beur
zen der aanwezigen kon openen.
G. J. KALT
Haarlem en de belangstelling
voor het Tooneel.
Een vergelijking met andere steden
Is de belangstelling voor het tooneel te Haar
lem minder" groot dan in andere steden? Voor
het dilettanten-tooneel zeer zeker niet. Wij we
ten, dat het liefhebberij-tooneel in Haarlem
bloeit als in weinige andere steden in ons land
en de directies van de beroepsgezelschappen
willen het hieraan wel eens wijten, dat de vrije
voorstellingen van het beroepstooneel hier min
der druk bezocht worden dan zij wel zouden
wenschen. Nu klagen de directies over het al
gemeen gauw en om werkelijk te kunnen zeg
gen, of deze klacht over Haarlem gegrond is,
zouden wij de cijfers van het aantal voorstel
lingen en bezoekers te Haarlem en de andere
plaatsen moeten weten, welke cijfers ons ech
ter onbekend zijn.
Maar er is ook nog een andere wijze om de
belangstelling voor het tooneel in verschillende
steden te toetsen en wel in het aantal voorstel
lingen op coöperatieven grondslag, zooals abon
nementsvoorstellingen, voorstellingen voor
kunstkringen en andere vereenigingen. Wij heb
ben daarom eens geïnformeerd, hoe het hiermee
in Utrecht, Groningen en Arnhem staat, de drie
gemeenten, welke het meest in aanmerking ko
men voor een vergelijking met onze stad.
Verreweg de beste figuur maakt Utrecht. In
Utrecht worden namelijk 3 series van 8 abon
nementsvoorstellingen dat is dus 24 per sei
zoen gegeven. Verder organiseert de Utrecht-
sche Kunstkring 10 artistiek belangrijke voor
stellingen per seizoen. De R.-K. Ver. St. Joseph
laat 7 maal beroepsgezelschappen voor haar
leden optreden en de Ver. De Stem te ver
gelijken met De Nieuwe Haarlemsche Kunst
kring 15 keer. In totaal dus niet minder dan
56 voorstellingen per seizoen, welke alle zeer
goed bezet zijn.
Daarna komt Arnhem, dat 6 series abonne
menten van zes voorstellingen uitgeeft, dat is
dus 24 voorstellingen meer dan hier. Zeer ze
ker den hoog getal voor een stad met ongeveer
50.000 inwoners minder dan Haarlem. Ook wor
den in Arnhem door enkele particuliere ver
eenigingen, zooals Vroom en Dreesman, de R.-K.
Vrouwenbond, de Friesche Vereeniging en Win-
keliersvereeniging voorstellingen georganiseerd.
De betrekkelijk groote belangstelling voor het
tooneel te Arnhem zal voor een deel in dit sei
zoen ook wel te danken zijn geweest aan de
omstandigheid, dat de nieuwe schouwburg in
September is geopend en de Arnhemmers dus
eindelijk na jaren weer in de gelegenheid wa
ren in een werkelfjken en zeer mooien
schouwburg en niet in een bioscoop goed
tooneel te zien.
In Groningen werden 2 series van 7 abonne
mentsvoorstellingen gegeven cn voorts door den
Groningschen Kunstkring „Het Schouwspel" 5,
dus in totaal 19.
En hoe staat het nu te Haarlem? Het aantal
abonnementsvoorstellingcn bedroeg 12. Voorts
kregen wij 3 volksabonnementsvoorstellingen, 7
voorstellingen van Geloof en Wetenschap, 10
voor den Nieuwen Haarlemschen Kunstkring en
1 voor Kunst aan het Volk, in totaal dus 33.
Vergeleken bij Utrecht en Arnhem maakt
Haarlem dus geen schitterend figuur, op Gro
ningen echter hebben wij eèn voorsprong, maar
ik vernam, dat de vrije voorstellingen daar
over het algemeen beter bezocht worden dan in
onze stad.
Wat van deze mindere belangstelling te Haar
lem de oorzaak mag zijn? Misschien voor een
deel wel de al te groote liefde voor het dilettan
ten-tooneel. Maar ook waarschijnlijk de nabij
heid van Amsterdam.
De bewoners van Utrecht, Groningen en Arn
hem zijn geheel op hun eigen stad aangewezen,
de Haarlemmers daarentegen kunnen ook en
zeer zeker heel gemakkelijk met het tegenwoor
dige snelverkeer in Amsterdam uitgaan. Wie
veel Amsterdamsche theaters bezoekt, weet hoe
veel Haarlemmers van deze gelegenheid ge
bruik maken. Amsterdam is voor Haarlem wel
degelijk een concurrent, waarmee rekening moet
worden gehouden.
Toch hopen wij nog steeds op een uitbreiding
van het aantal abonnementsvoorstellingen, hetzij
van de gewone of de „volksabonnementen". Zou
oen der series niet tot 3 kunnen worden ver
hoogd. evenals te Utrecht?
Door de gemeente gesubsidieerde volksvoor
stellingen worden alleen nog maar te Groningen
gegeven. De stad Groningen betaalde dit seizoen
1620 gulden voor 5 volksvoorstellingen. Utrecht,
dat vroeger ook volksvoorstellingen gaf, is er
mee opgehouden, evenals Arnhem.
In I-Iaarlem is het aantal volksvoorstellingen
dit seizoen vijf geweest, maar het financieele ri
sico was voor den pachter en de gezelschappen,
wat mij onbillijk voorkomt. In ieder geval zai
men van den heer Deinum moeilijk kunnen
eischen, dat hij volksvoorstellingen doet ge
ven. wanneer hij daarvoor geen subsidie of
vermindering van pacht krijgt. Wil hij op
eigen risico er mee doorgaan, dan kunnen wij er
slechts erkentelijk voor zijn en is het aan de
Haarlemmers om hem in dit streven te steunen
door een betere opkomst.
J. B. SCHUIIi,