Zioitsexscfie feesten isis-tijd in crisis Die verkaufte Braut' ORGELCONCERT DONDERDAG 13 JUEï 1939 HAAREE.M'S DXGBEAD 9 Het vaderlandslievende karakter der Zwitsersche feesten. Tie Uejtteliike herdenkuta oatt den 4aa ook de West-Zwitsers tot de Eedgenootschap JJt fWSKUfRe necawrunq. UOH aen te docn toetrcdcn In zooverre kan men zeg- iMUften Ut 1339. gen: „Zonder Laupen geen Bern; zonder Bern geen Eedgenootschap". Want de kleine oer- r Tui! 1QRQ kantons met hun weinig eerzuchtige, slechts LriMsev*,, -|0p ejgen verdediging bedachte boerenbevol king zouden waarschijnlijk nimmer aan de (Van onzen correspondent). Sinds den wereldoorlog heeft in de wereld geen zoo uiterst bezorgde stemming geheerscht als thans in dezen zomer. Desniettemin is het aantal nationale feesten in Zwitserland ver moedelijk nimmer zoo groot geweest als juist thans. De Zwitsersche Nationale Tentoonstel ling te Zürich, die weldra door reeds vier miüioen (stellig voor meer dan 90% geestdrif tige!) bezoekers zal zijn bewonderd, is reeds op zich zelf een zich dagelijks voor 50.000 en méér bezoekers vernieuwend feest, waar de feestelijke stemming echter minstens twee dagen per week nog versterkt wordt door de zoogenaamde „kantonale dagen", waarop dui zenden uit één der 25 kantons de banden van saamhoorigheid met de andere Zwitsers komen versterken, en door de feestelijke samenkom sten van een der groote nationale organisaties, die dit jaar alle de tentoonstellingsstad tot plaats van samenzijn hebben uitverkoren. Met deze tallooze feestdagen te Zürich zijn in de laatste weken feesten gepaard gegaan te Genève, waar het feit herdacht werd, dat Genève 125 jaren deel van den ZWitserschen staat uitmaakt, te Bern, waar de 600ste ge denkdag van den slag bij Laupen feestelijk gevierd werd, en te Luzern, waar het vijf] aar- lij ksche nationale schietersfeest niet minder dan 50.000 Zwitsers met hun familie vereenigd heeft! Wat bezielt de Zwitsers, hoort men door buitenlanders vaak vragen, om juist in dezen tijd zoo voortdurend feest te vieren? Zien zy den hoogen ernst van het oogenblik niet in. Willen zij dien wellicht opzettelijk met inzien, het voorbeeld van den struisvogel volgend die schijnt te meenen dat het gevaar met aan wezig is, wanneer men het maar zelf met ziet? Of zijn de Zwitsers wellicht zoo van de ko mende wereldramp overtuigd, dat zij de laatste weken vóór de catastrofe het liefst maar m lichtzinnig feestvieren laten voorbijgaan, om daardoor hun sombere gedachten van het naderende onheil te verdrijven? Nóch de eene, nóch de andere veronderstel ling is juist. De Zwitsers zien met open oogen het dreigende gevaar tegemoet, vastbesloten in heldenmoed voor hun voorvaderen niet onder te doen, indien zij de onafhankelijkheid en vrijheid van hun land zelfs met gevaar voor het eigen leven zouden moeten verdedi gen. Doch zij willen nog steeds de hoop niet opgeven, dat de wereldvrede toch nog behou den zal blijven en grijpen intusschen gaarne- de gelegenheid aan, om door de Nationale Tentoonstelling en door de andere reeds jaren van tevoren voorbereide nationale feesten het onderlinge Zwitsersche saamhoorigheidsge- voel nog meer te versterken en bij alle Zwit sersche burgers nog meer het bewustzijn te verdiepen, dat Zwitserland een land is, dat de grootste offers voor zijti verdediging waard is. Zoo worden al deze feesten in een ernstige vaderlandslievende stemming gehouden, die natuurlijk oogenblikken van kunstgenot en van huhior niet uitsluit, doch die toch steeds aan het einde van het feest tot uiting komt in een geestdriftige hulde aan het tegenwoor dige Zwitsersche volksleger en de rood-witte nationale vlag. Het was de Zwitsersche hoofdstad Bern zelf, waar de vertegenwoordigers der 25 Zwitser sche kantons waren samengekomen, om den 600sten terugkeer van den „dag van Laupen" feestelijk te herdenken. Zeshonderd jaren ge leden had Zwitserland nog volstrekt niet den vorm van thans. Slechts de kern van de tegenwoordige Zwitsersche Eedgenootschap bestond toen reeds. De drie kleine „cerkantons" (Schwijz, Uri en Unterwalden) hadden zich in 1291 tot den ibond aaneengesloten, waartoe in den loop der eeuwen steeds meer kantons toe traden, totdat Zwitserland eindelijk in 1814 door dê toetreding van Genève zijn tegen-- woordige samenstelling verkreeg. In 1339 leek de Zwitsersche Eedgenoot schap echter nog slechts heel weinig op de tegenwoordige. Zelfs de hoofdstad van Zwit serland Bern maakte toen nog geen deel er van uit. Bern had echter in 1323 een tijde lijk begrensd bondgenootschap met de drie bovengenoemde oerkantons aangegaan, zon der reeds tot de Eedgenootschap voor goed toe te treden. Op grond van dit bondgenoot schap richtte Bern in 1339 een verzoek om hulp tot Schwyz, Uri en Unterwalden, omdat het door den Duitschen Koning Ludwig van Beieren, door het onder het Oostenrijksche gezag staande Fribourg (thans een Zwit- sersch kanton) en door verschillende edelen van het tegenwoordige Fransch-Zwitserland en Frankrijk bedreigd werd. Al deze adellijke machthebbenden wilden aan het voortdurend zijn macht over de naaste omgeving uitbrei dende Bern een vernietigende slag toebren gen en waren daarom met de belegering van het in de burt van Bern en sinds enkele jaren tot Bern behoorende stadje Laupen begon nen. De stedelingen van Bern verzochten daarom de hulp van de boeren bevolking van de oerkanons. om Laupen te bevrijden. Dit gelukte op 21 Juni 1339. Ofschoon Bern en de oerkantons slechts 7000 strijders tegenover de 16.000 troepen van den koning van Beieren en zijn adelijke bondgenooten konden stellen, wisten -zij dankzij hun moed en het groote veldheerstalent van hun aanvoerder Rudolf von Erlach Laupen te bevrijden en de be legeraars op de vlucht te slaan. Ofschoon de Berners nog een jaar lang nu eens hier. dan weder daar zich tegen hun aanvallers te ver dedigen hadden, voordat de vrede gesloten werd die Bern voor goed van Duitsch- en Oostenrijksch gezag bevrijdde, was de over winning van Laupen toch feitelijk de beslis sende factor in dezen strijd geweest. Of men de overwinning van de stad Bern en van de boeren der oerkantons op de adel lijke bondgenooten van den Duitschen Koning terecht als de eerste overwinning der Zwit- srsche democraten mag vieren, werd in deze dagen door velen betwijfeld. De machthebbers te Bern waren volstrekt geen democraten in de tegenwoordige beteekenis van dit woord. Zij waren zeer „autoritair" en nog „imperia listisch" bovendien. De groote beteekenis van Laupen voor de Zwitsersche geschiedenis ligt echter hierin, dat de onafhankelijkheid van Bern erdoor bevestigd werd. evenals de ban den tusschen Bern en de oerkantons. Inderdaad trad Bern in 1353 definitief tot de Zwitsersche Eedgenootschap toe. En daar Bern na de overwinning van Laupen ook met Fribourg en de Zwitsersche districten ten Westen der stad in vriendschappelijke verbin dingen getreden was, slaagde Bern later erin Eedgenootschap dien glans gegeven hebben, die in den loop der volgende eeuwen van de onder leiding van Bern staande „Confedera te Helvetica" uitstraalde en steeds meer ge- biedsdeelen van het tegenwoordige Zwitser land tot aansluiting bewoog. Onder het motto „Zonder Laupen geen Bern; zonder Bern geen Eedgenootschap" konden dan ook alle kan tons, ook de burgers uit het bij Laupen over wonnen Fribourg, van harte aan dit Zwitser sche feest deelnemen, overtuigd, dat de Ber- ner overwinning bij Laupen voor vorming der Zwitsersche Eedgenootschap inderdaad van beslissend belang geweest is. Een prachtige historische optocht, waarin een echte nakomeling van den overwinnaar van Laupen Rudolf von Erlach aan het hoofd der ruiterschare reed die de bevrijders van Laupen voorstelde, was het glansnummer van de feestelijke herdenking van den slag bij Laupen. Doch enorme belangstelling bestond ook voor de herdenkingsrede van den Presi dent van Zwitserland Etter den volgenden dag op het slagveld bij Laupen zelf. De geestdrif tige bijval die weerklonk, toen President Etter verzekerd had dat 'de tegenwoordig levende Zwitsers in heldenmoed niet zouden ten ach ter staan bij de dappere stedelingen en boe ren, die in 1339 te Laupen van een overmach- tigen vijand gewonnen hadden, bevestigde weder de bekende vastberaden gezindheid van het hedendaagsche Zwitsersche volk en de vaderlandslievende stemming, waarmede het dezen zomer ondanks den tijd van ernstige internationale crisis zijn nationale feesten viert. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK R.K. WERKLIEDENVERBOND In de Woensdag voortgezette vergadering van het R.K. Werkliedenverbond kwam in be spreking het rapport van de commissie, wel ke het vraagstuk der vacantie- en herstel- lings- of rustoorden voor de katholieke arbei dersbeweging had bestudeerd. In beginsel werd besloten tot het in het le ven roepen van een stichting tot oprichting en exploitatie van vacantie- en rustoorden der katholieke arbeidersbeweging, alsmede'tot oprichting van een rustoordvereeniging der katholieke arbeidersbeweging. In den namiddag werd de vakbondsverga dering van de bij het verbond aangesloten vakbonden gehouden, nadat de voor deze ver gadering bestemde gedeelten van de jaarver slagen waren vastgesteld, werd met groote meerderheid van stemmen besloten voor de totstandbrenging van een vacantie- tevens rustoord uit het reservefonds beschikbaar te stellen een bedrag van 200.000, onder condi^ tie, dat minstens gedurende vijf jaren daar van geen rente zal worden gevorderd. Met algemeene stemmen besloot de „verga dering datj'ingaande 1940 voorloopig voor den tijd van drie jaren de aangesloten vakbonden 2 cent per lid en per jaar zullen afdragen ten behoeve van het verbond „De jonge werkman" teneinde voor dit verbond de aanstelling van een jeugdige kracht als secretaris financieel te vergemakkelijken. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE VRIJDAG 14 JULI Progr. III: 8.— Keulen 10.20 Radio P. T. T. 12.20 Fransch Brussel 12.50 Ned. Brussel 2.20 Keulen 3.20 Parijs Radio 4.20 Keulen 6 20 Di versen op Gramofoonmuziek. 7.20 Keulen 7.50 Keulen 10.20 Ned. Brussel 11.20 Parijs Radio Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel 9.20 Radio PTT 9.50 Luxemburg 10.35 London Regional 12.35 pl.m. 4.50 London Regional 5.20 Droitwich 5.50 Fr. Brussel 6.20 Droitwich 6.50 London Regional 7.10 Pauze 7.15 Droitwich 7.50 London Regional 9.20 Droitwich 9.50 Diversen of Gramofoonmuz. 10.40 Droitwich. 1. Blackpool Songmixture, Reginald Dixon. 2. In je oogen staat geschreven, Aug. de Laat. 3. Piano Medley nr. 14, Charley Kunz. 4. Im Reiche des Indra, Staatsoperaorkest Berlijn. 5. Please believe me, L. P. A. B. o. 1. v. Sc. Wood. 6. Walzer auf Walzer, Wiener Boh. Orkest. 7. Ouverture „Fra Diavolo", Staatsoperaork. Berlijn. 8. New Blackpool Songmixture, Zang, orgel, orkest. 9. Eine lustige Eisenbahnfahrt. O. Kermbach 10. The great little army march, £rand Mas sed Brass Band. 11. Bieb'le Bonze Eiland, August de Laat. 12. Poor little Angeline, L. P. A. B. o. 1. v. Sc. Wood. 13. The earley twnties, Zang, orgel, orkest. 14. Alte Kameraden. Gr. Massed Brass Band. EXAMENS. Eindexamen der 2e H.B.S. met 5-j. c. B te Haarlem. Geslaagd voor het eindexamen der 2e H.B.S. 5-j. c. B: Annie Decider, Loes Krijt, Corry Las- schuit, Riek Paul, J. Mol, H. den Bremer, L. Douglas Broers, B. Bos, J. Goedkoop, A. van Holst, P. de Jong, E. Behle, H. Bosnia, K. Hak- kesteegt, B. Jlirgens, A. Kees, J. Koelman, H. van Luyk, G. Timmer, E. Mesritz, A. Ooster- veld. A. Overzee, P. Plaisier, E. v. d. Poll, A. Schotman, J. Vet, K. Visser, Th. Wieringa, J. van Wijk. Afgewezen: één. Eén candidaat trok zich tij dens het examen terug. Het examen duurt voort. Trlniteits Lyceum te Haarlem. Eindexamen H.B.S. B. Geslaagd: L. A. M. Baaten, C. A. Bastiaenen, T. B. Biegel. Th. H. M. Bosse, J. B. Bruin, M. P. Bywaard, M. Del- heze, N. Gomes. C. M. La Grouw, E. J. F. M. Haase, C. F. J. Hoes, Jonan Horbach, J. J. Koop, J. G. A. Luyten, Th. J. M. van der Pas, Johan nes Stuker, J. C. M. Thunissen. Afgewezen 2. Examens Crayennesterschool. Van bovengenoemde school werden na ge houden toelatingsexamen toegelaten tot: H.B.S. A: Henrietta J. Bootsma. H.B.S. B: Sjoerd Dopheide, Willem Fr. G. Groot, Nantko Hazelhoff, Frederik A. Kubbinga, Duco, Th. Mees, Cornelia A. L. Bok, Anna M. van Gogh, Maria A. E. Jansen, Aline Teunis. Middelbare Meisjesschool: Greta Commello, Louise P. Corstius, Elselina J. A. Hooghoudt, Anna M. Korsten. Gymnasium: Hendrik R. van Beek, Willem H. Birkenhager, Sieds J. Lijkles, Jan Ph. H. Peper, Gerard H. Veenhoven, Elisabeth Meijdes, Anna M. Nieuwenhuis, Eleonora Schuijt. Kennemer Lyceum: Julius Aaldriks. Chr. Lyceum: Anton N. van Bockom Maas, Willem A. Posthumus Meyjes, Alida S. H. Bouma, Johanna M. C. Cariot, Elisabeth J. Peuschgens. Tot de Bronsteeschool U.L.O. zijn toegelaten: Alfred Bennavente, Albert B. K. Honderdors, Willem M. Platte, Alida W. Hooreman, Elisabeth Chr. Kokke, Clary Stam, Silvia de Vries en Dorien van der Koog. R.-K. MULO-examen. De in Heemstede gehouden MULO-examens hadden Woensdag den volgenden uitslag: Geëxamineerd 28 candidaten, geslaagd voor diploma A 27 candidaten en 1 afgewezen. Geslaagd zijn: A. Boeziek, A. Gloerich, E. La Grouw, L. Holzhaus, P. Kamsma, A. Koek, C. Maas, M. Nieuwenhuijzen, A. Paauwe, B. Waanders, M. Wassenaar, K. Elsebroek, W. En gelhard, J. Kievit, H. van Buuren, S. Deuling, L. Francken, W. Goedemans, A. Hiep, M. Hooij, J. Huygens, A. Janssen, P. Jaspers, G. Meulenbroek en B. Pieters, allen te Haarlem, P. Prins te Heemstede en W. Nederstigt te Hil- legom. Centrale School L De volgende leerlingen van de Centrale School I, Weltevredenplein, die aansluit op de zesklas- sige lagere scholen, zijn geslaagd voor de eerste klas van een der middelbare scholen ter plaatse: Jannie Frankena, Willemijntje Hors man, Mary Reens, Madzy Vleming, Ab. Brink man, Hen Buys, Jan van Eek, Piet Ente, Dik van dén Haak, Herman Schmersal, Engel van 't Veer. MUZIEK. Haarlemsche Orkest-Vereeniging In Smetana's opera „Die verkaufte Braut" is het Tsjechisch-nationale element aanwezig in een vorm, die vaak aan Mozart herinnert. Zij beleefde in het jaar 1866 in de geschieenis bekend door den Duitsch-Oostenrijkschen oor log te Praag haar eerste opvoering. Het was zeven jaren na het verschijnen van „Tristan und Isolde", het werk waarin Wagner voor het eerst zijn reformatorische theorieën ten volle in toe passing bracht. Maar, hoezeer Smetana ook met de door Wagner en Liszt aangegeven en verte genwoordigde muzikale richtingen sympathiseer de: in zijn „Prodana nevesta" de oorspronke lijke Tsjechische titel van het werk, dat spoe dig ook in Duitsche vertaling als „Die verkaufte Braut" verscheen bleef hij van die richtingen verre. De opera bestaat uit een Ouverture en een aantal gesloten nummers, waarbij de gebruike lijke finale-ensembles niet ontbreken. De auteur van ,;Das Kunstwerk der Zukunft" en zijn adep ten zullen daarom aan dat volgens hun theorieën verouderde gedoe wel geen toekomst toegekend hebben, wat niet verhinderde dat Smetana's opera in korten tijd alle voorname opera-instel lingen in de heele wereld veroverde en zelfs mirabile dictu kort geleden nog onder de aus piciën der Wagner-vereeniging te Amsterdam in de oorspronkelijke taal door een Tsjechisch en semble is uitgevoerd. Nu behoort bij een opera-uitvoering in 't al gemeen behalve de muziek pok handeling, coslu- meering en décors en bij Smetana's werk is ook aan de nationale dansen een belangrijke plaats ingeruimd. Dit alles moet men bij een uitvoering in concertvorm missen en daardoor moet zoo eene per se een zeer onvolledigen indruk geven. Dit was bij de uitvoering, die Woensdagavond Dc eerste afdeeling Britsche militaire vliegers, die deel nemen aan de demonstra ties op den Franschen nationalen feestdag, J4 Juli, is te Parijs aangekomen. 2)wt tauix iJuA^exlis.ul twuAE ownLcta ytuvyv CjAjeA. nxacivtau /taSLW, xcmAjüi tal ta sctatiW.] koop SUNLIGHT ZEEP 'iJ i^_ii^LMO!L^jEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST 1 (Adv. ingez. Med.) in de zoo goed als geheel gevulde gemeentelijke concertzaal gegeven werd, natuurlijk ook het ge val en het lag niet aan de uitvoerenden en aan hun leider Marinus Adam, dat verscheidene ge deelten tamelijk langgerekt schenen en dat veel van het aardige verloren moest gaan Het ont breken van een volledig tekstboek droeg nog tot dat verlies bij. Niet alle zangeressen en zangers hebben een zoo duidelijke dictie als Jac. van Kempen, wiens woorden zelfs achter in de zaal nog zonder tekstboek duidelijk verstaanbaar wa ren. Van de drie bedrijven is het derde wel het rijkst aan handeling en dus werd het gemis daarvan in dit het tweede deel van den avond vullende bedrijf het sterkst gevoeld. Hiervan afgezien kunnen we over deze uit voering slechts met lof gewagen. Het orkest, het H. O. V. koor, dat door het Postaal Mannenkoor versterkt was, en de elf solisten werkten onder Adam's bezielende en het werk volkomen be- heerschende leiding samen tot een geheel, dat op eenige kleinigheden na in alle onderdeelen goed sloot. Van de instrumentale solisten verdient de eerste clarinettist een pluim voor zijn mooi vertolkte solo aan het begin van het derde be drijf. Van de vocale solisten heb ik Jac. van Kempen al genoemd, die als „Jeune premier" de partij van Hans voortreffelijk zong, tot de hooge b toe. Otto Couperus was zijn tegenvoeter: hij baste diep, maar gaf aan de partij van den huwe lijksmakelaar Kezal ook het noodige humoristi sche cachet. Deze partij en die van den stotte- renden kinkel Wenzel maken het werk tot een opera-buffa die met werken als „Die Entführing' „Figaro's Hochzeit" en „II Barbiere di Siviglia" op één lijn staat. En ook Wenzel werd uitste kend vertolkt, nl. door den tenor Kees Smulders De titelpartij was toevertrouwd aan de so praan Hélène Ludolph en deze toonde zich dat vertrouwen waardig, niet alleen in vocaal-tech nisch opzicht, maar ook wat het weergeven der lyrische en meer dramatisch-bewogen momen ten in III betreft. Ans Stroink was een goed ba zige Agnes, Eline Hemrica zong de partij van Kathinka zuiver en helder. Dora Schrama deed zich in de partij van Esmeralda als een goede soubrette kennen. Lucien Louman's geweldig baritongeluid en Willem van Sante's beschaafde bas schonken aan de partijen resp. van Kru- schina en van Micha het noodige relief en ook de kleinere van Springer en Muff werden door G. Drogtrop en Piet Korthout zeer verdienstelijk gezongen. De grootste lof komt aan Marinus Adam toe. Hij zette met deze uitvoering de door Toon Ver- hey begonnen triomftocht der H. O. V. waardig voort. Evenals deze vond hij bij zijn verschijnen op het podium een grooten lauwerkrans aan zijn lessenaar; hij toonde de lauweren te verdienen. De dames-solisten ontvingen bloemstukken. Er was veel geestdrift over deze uitvoering, enkele malen zich uitend in speciale bijvalsbe tuigingen, die men in geval eener volledige op voering „open doekjes" zou hebben kunnen noe men. En wegens dat groote succes zal de uit voering a.s. Maandagavond herhaald worden. K. DE JONG. ten bate van bet werk van Dr. Albert Schweitzer. Nu de groote geleerde, schrijver, geneesheer, toonkunstenaar niet meer zelf in staat is, door het geven van orgelconcerten te voorzien in het onderhoud van de ziekenverpleging in Afrika, zijn levenswerk, heeft hij den Zwitserschen organist Willy Hardmeyer bereid gevonden, zijn taak over te nemen. Deze kwam uit Zürich naar hier, om het orgel, waarvan hij de schoonheden kende vóór hy 't nog had bespeeld, ons te doen hooren in een gansch andere speelwijze dan wij die kennen van onze Hollandsche organisten. Het spel van Willy Hardmeyer is allereerst ingesteld op den brillanten klank, waardoor hij. als punt van uitgang, de Fransche meesters Clérambault en Couperin koos. Doch diezelfde klaarheid in de combinatie der registers be hield hij ook bij Buxtehude en Bach. Ook hier, bovenal in Bach's Fuga in C, klonk zijn orgel in de precisie van het orkest, het voorafgaand Adagio in de klankkleur van het clavecin. De gelukkige combinatie van dit klcurvermogen in samenwerking van een welhaast feillooze tech niek moest wel leiden tot een voordracht, die door den toehoorder werd gevolgd in intense aandacht. Eij het veelgespeelde „Soeur Mo nique" kwam daarbij nog de bewondering voor het voortreffelijke orgel-staccato. Terloops zij gezegd, dat Hardmeyer in afwijking van vele zijner collega's de aan te brengen versieringen tot het uiterste beperkte, zoodat ditmaal suore Monica niet overdreven in de krulletjes werd gezet, die haar somwijlen onherkenbaar maken. En bij Clérambault vermeed hij 't opzettelijk, in het duo van Cromorne en Cornet, 't geval opdringerig te maken. Bij Buxtehude kwam onwillekeurig de herin nering aan Bach's jeugdreizen naar den grooten Lübecker orgelkunstenaar, en aan al het geen hij ook van dezen overnam: de schitterende ge figureerde interludes en de breed uitgesponnen finaaleadensen. die wij in Bach's eerste werken herhaaldelijk terugvinden. Maar deze Buxte- hude-fuga herinnerde ons ook aan dingen, die we bij Bach nooit vinden, wel echter bij een Gcorg Philip Telemann; ik bedoel de tonale thema's die in tertsen of in sexten herhaald worden. Wel weer nam hij de lange thema's over, uitloopend in vocalises, deze laatste over blijfselen der jubelende alleluja's uit het grego- riaansch, en waartoe Baeh weer zou terugkee- ren in de laatste jaren zijner laatste periode, de negen Chorals (Kyrie Gott Vater, e.a.). En tenslotte herinnerden de heerlijk ge speelde Drie Koraalvoorspelen ons aan het feit, dat Bach hier geen noodzaak vond, vormen te kiezen die niet reeds bij Pachelbel (denk eens aan „Aus tiefer Not"), of bij Böhm (Bach's „Nun komm der Heiden Heiland") aangewend werden. Aan Buxtehude behoef ik niet te her inneren, hetzij wij in de melodie slechts enkele versieringen aantreffen, zooals in Bach's „Herzlich tut mich verlangen", of dat de melodie wordt gebroken in gedeelten, zooals bij Bach's „Ein fester Burg". Buxtehude evenwel is vir tuoos, in den goeden zin. Dat bij Bach dit wrtuose ziuver middel is, bewees thans de voor- icht van het zeer veeleischende „Kommst du nun, Jesu, vom Himmel herunter". Dat de organist het verstond, in deze hem nauwelijks bekende acoustiek het filigraanwerk van dit koraalvoorspel zoo klaar en helder tot ons te brengen, zal stellig elks bewondering hebben gewekt. Even vóór dat de organist zijn programma eindigde, betrad ds. Weener den kansel. „Ik zal u niet spreken van Lambarene; het levenswerk van dr. Albert Schweitzer is u genoegzaam be kend, maar ik mag niet nalaten, u te wijzen op het doel van dit orgelconcert, waaraan de Zwit sersche organist Willy Hardmeyer geheel be langeloos zijn medewerking heeft willen verleenen. Ik zal u echter voorlezen een ge deelte uit een brief van Albert Schweitzer, dat, vertaald, aldus luidt: Mijn onderneming is geheel onafhankelijk, en zelfstandig. Zij ont vangt noch van een zending-genootschap, noch van eenige regeering ondersteuning. Zij hoopt dan op een offer van dankbaren, inzonderheid van hen, die in Europa door goede geneeskun dige hulp herstel mochten vinden." Na deze zeerbeknopte toespraak volgde de toehoorder de voordracht van Bach's heerlijk- schoon „Toccata, Adagio en Fuga", en men kon de belanglooze daad van den kunstenaar uit Zürich moeilijk losmaken van zijn groote ver eering voor de figuur van dr. Albert Schweit zer, die op dezelfde orgelbank zoo vele malen en zoo overtuigend door middel van de kunst der tonen niet slechts de harten, maar ook de beur zen der aanwezigen kon openen. G. J. KALT Haarlem en de belangstelling voor het Tooneel. Een vergelijking met andere steden Is de belangstelling voor het tooneel te Haar lem minder" groot dan in andere steden? Voor het dilettanten-tooneel zeer zeker niet. Wij we ten, dat het liefhebberij-tooneel in Haarlem bloeit als in weinige andere steden in ons land en de directies van de beroepsgezelschappen willen het hieraan wel eens wijten, dat de vrije voorstellingen van het beroepstooneel hier min der druk bezocht worden dan zij wel zouden wenschen. Nu klagen de directies over het al gemeen gauw en om werkelijk te kunnen zeg gen, of deze klacht over Haarlem gegrond is, zouden wij de cijfers van het aantal voorstel lingen en bezoekers te Haarlem en de andere plaatsen moeten weten, welke cijfers ons ech ter onbekend zijn. Maar er is ook nog een andere wijze om de belangstelling voor het tooneel in verschillende steden te toetsen en wel in het aantal voorstel lingen op coöperatieven grondslag, zooals abon nementsvoorstellingen, voorstellingen voor kunstkringen en andere vereenigingen. Wij heb ben daarom eens geïnformeerd, hoe het hiermee in Utrecht, Groningen en Arnhem staat, de drie gemeenten, welke het meest in aanmerking ko men voor een vergelijking met onze stad. Verreweg de beste figuur maakt Utrecht. In Utrecht worden namelijk 3 series van 8 abon nementsvoorstellingen dat is dus 24 per sei zoen gegeven. Verder organiseert de Utrecht- sche Kunstkring 10 artistiek belangrijke voor stellingen per seizoen. De R.-K. Ver. St. Joseph laat 7 maal beroepsgezelschappen voor haar leden optreden en de Ver. De Stem te ver gelijken met De Nieuwe Haarlemsche Kunst kring 15 keer. In totaal dus niet minder dan 56 voorstellingen per seizoen, welke alle zeer goed bezet zijn. Daarna komt Arnhem, dat 6 series abonne menten van zes voorstellingen uitgeeft, dat is dus 24 voorstellingen meer dan hier. Zeer ze ker den hoog getal voor een stad met ongeveer 50.000 inwoners minder dan Haarlem. Ook wor den in Arnhem door enkele particuliere ver eenigingen, zooals Vroom en Dreesman, de R.-K. Vrouwenbond, de Friesche Vereeniging en Win- keliersvereeniging voorstellingen georganiseerd. De betrekkelijk groote belangstelling voor het tooneel te Arnhem zal voor een deel in dit sei zoen ook wel te danken zijn geweest aan de omstandigheid, dat de nieuwe schouwburg in September is geopend en de Arnhemmers dus eindelijk na jaren weer in de gelegenheid wa ren in een werkelfjken en zeer mooien schouwburg en niet in een bioscoop goed tooneel te zien. In Groningen werden 2 series van 7 abonne mentsvoorstellingen gegeven cn voorts door den Groningschen Kunstkring „Het Schouwspel" 5, dus in totaal 19. En hoe staat het nu te Haarlem? Het aantal abonnementsvoorstellingcn bedroeg 12. Voorts kregen wij 3 volksabonnementsvoorstellingen, 7 voorstellingen van Geloof en Wetenschap, 10 voor den Nieuwen Haarlemschen Kunstkring en 1 voor Kunst aan het Volk, in totaal dus 33. Vergeleken bij Utrecht en Arnhem maakt Haarlem dus geen schitterend figuur, op Gro ningen echter hebben wij eèn voorsprong, maar ik vernam, dat de vrije voorstellingen daar over het algemeen beter bezocht worden dan in onze stad. Wat van deze mindere belangstelling te Haar lem de oorzaak mag zijn? Misschien voor een deel wel de al te groote liefde voor het dilettan ten-tooneel. Maar ook waarschijnlijk de nabij heid van Amsterdam. De bewoners van Utrecht, Groningen en Arn hem zijn geheel op hun eigen stad aangewezen, de Haarlemmers daarentegen kunnen ook en zeer zeker heel gemakkelijk met het tegenwoor dige snelverkeer in Amsterdam uitgaan. Wie veel Amsterdamsche theaters bezoekt, weet hoe veel Haarlemmers van deze gelegenheid ge bruik maken. Amsterdam is voor Haarlem wel degelijk een concurrent, waarmee rekening moet worden gehouden. Toch hopen wij nog steeds op een uitbreiding van het aantal abonnementsvoorstellingen, hetzij van de gewone of de „volksabonnementen". Zou oen der series niet tot 3 kunnen worden ver hoogd. evenals te Utrecht? Door de gemeente gesubsidieerde volksvoor stellingen worden alleen nog maar te Groningen gegeven. De stad Groningen betaalde dit seizoen 1620 gulden voor 5 volksvoorstellingen. Utrecht, dat vroeger ook volksvoorstellingen gaf, is er mee opgehouden, evenals Arnhem. In I-Iaarlem is het aantal volksvoorstellingen dit seizoen vijf geweest, maar het financieele ri sico was voor den pachter en de gezelschappen, wat mij onbillijk voorkomt. In ieder geval zai men van den heer Deinum moeilijk kunnen eischen, dat hij volksvoorstellingen doet ge ven. wanneer hij daarvoor geen subsidie of vermindering van pacht krijgt. Wil hij op eigen risico er mee doorgaan, dan kunnen wij er slechts erkentelijk voor zijn en is het aan de Haarlemmers om hem in dit streven te steunen door een betere opkomst. J. B. SCHUIIi,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 13