Avontuur in Venezuela Majoor Anthony Eden, de voormalige Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken, aan het hoofd van zijn troep op weg naar Waterloo Station te Londen, om naar het territoriale kamp te Beaulieu in Hampshire te gaan voor een veertiendaagsche oefening Eden .dient" thans bij het 12de Londensche regiment van het Kings Royal Rifle Corps In Frankrijk is het voetbalseizoen reeds begonnen. Zondag werd het ge opend met de match van de Red Star tegen een vertegenwoordigend elftal uit Lausanne Een niet alledaagsche vangst. Te Volendam werd Maandag in het openbaar een vat ver kocht, inhoudende ongeveer 100 liter belegen portwijn, dat door een der botters in zee was opgepikt Hoelang nog? De Prov. Verkeerscommissie der samenwerkende Handelsreizigersvereenigingen in Groningen heeft een adres gezonden aan den minister van Waterstaat in verband met de belemmering door de tollen, waarvan er rond Groningen nog een klein dozijn aanwezig is, die uit het Westen het vliegveld Eelde blokkeeren Varela, Spanje's nieuwe minister van Oorlog, in het kabinet, dat door generaal Franco thans is gevormd De 5e groote ronde van Hoensbroek is Maandag on der veel belangstelling ver reden. De amateurs onder- In het gebouw der Gem. Electriciteitswerken aan de Hoogte Kadijk te Amsterdam brak Maandag avond brand uit. Met het oog op de groote beteekenis dezer centrale was de brandweer met veel materiaal ter plaatse. Tijdens het blusschingswerk Kintna zijn overwinning in den grooten wedstrijd te Luik om het Belgisch weg- kampioenschap 1939, op welken titel deze bekende renner beslag wist te leggen FEUILLETON Maar het Amerikaansch van R. H. DAVIS. (Nadruk verboden.) 28) In de tuinpoort stond Senora Rojas, haar arm in dien van Pino Vega. Het tweetal werd beschenen door het maanlicht. Roddy kon niet nalaten even te gnuiven. Zijn zelfverwijt liet hem in den steek, nu de stand der partijen zoo ongelijk werd. Hij had alleen maar een sportlef gevoel van gevaar. Het was geen tijd voor berouw of zelfverwijt. Er werd nu alleen maar van hem geëischt dat hij vlug han delde en zijn hoofd helder hield. Roddy voel de zich of hij een base-balhvedstrijd speelde; alleen het aanmoedigende geroep en het ge juich van in spanning verkeerende toeschou wers ontbraken. De spelers van de andere partij zaten hem op de hielen en de ruimte, waarin hij zich kon omkeeren en weghollen werd steeds kleiner. Ze hadden hem bijna nog één oogenblik en de bal zou hem raken Het was hoog tijd vond Roddy, om te „glij den" en hij gleedin het water voordat Inez begrepen had wat hij ging ondernemen! Er was niets dan een flauw geplas en een even sterker lichten van het water. Roddy's handen klemden zich nog aan den rand van den steiger en Inez ging op haar knieën lig gen en bracht haar gezicht vlak bij het zijne. Kom terug! zei ze angstig. Kom terug! zult verdrinken! En de haaien! Met haar beide handen trok ze aan zijn mouw. Roddy keek even naar de maan. Hij zag dat een vriendelijke wolk hem te hulp kwam. Hij begreep dat hij zich nog even kon schuilhou den; hij zou kunnen wegzwemmen, terwijl de wolk over de maan gleed. Hij maakte Inez handen los en zag, terwijl hij water trapte en bijna niet durfde ademhalen, hoe de lantarens der politie-agenten stil stonden bij den stei ger. Toen klonk angstig roepend Senora Rojas stem: Ben je daar Inez? riep ze. Er kwam geen antwoord. Roddy klemde zijn handen weer aan den rand van den steiger en trok zich omhoog, bang dat het meisje een zwaren strijd met haar geweten voerde. Inez lag nog geknield in de schaduw, haar gezicht was nog dicht bij hem. Geef antwoord, zei Roddy bevelend. Ik kom heusch wel terecht. Hij lachte zachtjes, plagend en hief zijn gezicht dichter bij het hare. Op zoo'n avond fluisterde hij, zwom Leander over de Hellespont. Waarom? Omdat hij Hero het liefste meisje op de wereld vond Inez sprong overeind met een onderdrukten uitroep, half van ergernis, half van verlichting dat hij de situatie zoo luchtig en gemoedelijk opnam en stapte in het licht van de maan. Ja, ik ben hier, riep ze. Pedro is bij me. Op hetzelfde oogenblik schoof de donkere wolk voor de maan en Roddy liet, zoo onhoor baar als een waterrat den steiger los en zwom weg, de haven in. Bij de tuinpoort hieven de twee politieagenten hun lantarens op en hiel den ze voor Senora Rojas' gezicht. Vega keer de zich woedend naar hen toe. Wat doen jullie hier? vroeg hij. Wilt u weten wie ik ben? Ik ben kolonel Vega. Zeg dat tegen je chef. Ga weg! Hij maakte een gebiedend gebaar en de twee mannen gehoorzaamden mokkend. Toen ze weg waren zuchtte Senora Rojas ver licht. maar de hand die op Vega's arm rustte, beefde. Lieve mevrouw, klonk het vol zelfbewust zijn, als ik hier ben, zal er heusch niets ge beuren. Vega hoopte, dat Inez het succes van zijn manhaftig optreden zou hebben gezien, maar deze hoop was ij del. Met haar handen tegen haar borst gedrukt, met een bezorgden blik in haar oogen, stond ze in angstige aandacht te staren naar een klein, lichtend golfje, dat zich langzaam naar zee be woog. In de „patio" van Roddy's huis lag Peter lui uitgestrekt in een dekstoel. Bij zijn elle boog stond een koele dronk en tusschen zijn vingers had hij een groote sigaar. Tegenover hem in een anderen stoel, lag Vicente. Tegen middernacht was de dokter, die terug kwam van een patiënt en die licht zag op de binnen plaats van Roddy's huis, komen aanloopen. Dat bezoek kwam Peter buitengewoon slecht gelegen. Roddy was nu al vier uur weg en Pe ter maakte zich langzamerhand werkelijk ernstig ongerust. Hij wist met welk doel Roddy was uitgegaan en het leek hem lang niet on mogelijk dat de roekelooze jongeling door een kogel getroffen was, toen hij over den tuin muur klom of dat hij nu achter de tralies van het ..Cartel" zat. Peter was heelemaal niet in een stemming om bezoekers aangenaam bezig te houden maar de bedienden waren al naar bed en toen Vicente klopte, had Peter zelf de deur open gedaan. Op eiken anderen avond zou zijn bezoek heel welkom zijn geweest. Hij was een intelligente jongeman en door zijn studietijd in de Vereenigde Staten had hij denzelfden kijk op de dingen gekregen als Roddy en Peter; daarbij kwam dat zijn ver halen om zijn land en het hunne hoogst ver makelijk waren. Hij was verontwaardigd ge weest over Roddy's aanval op Generaal Rojas. maar de Amerikaan had hem een excuus briefje geschreven en Vicente wilde door dit late en dus weinig vormelijke bezoek toonen. dat ze weer vrienden waren. Het was een zware beproeving voor Peter's zelfbeheerschlng. Ieder oogenblik werd zijn angst om Roddy grooter en hij durfde zijn on- gerustheid niet toonen in tegenwoordigheid van zijn bezoeker. Hij voelde zich geweldig verlicht, toen hij uit den tuin het welbekende fluitje hoorde en een stem, die vroeg: Heb je iemand bij je? De stem klonk opmerkelijk zwak, maar het was toch zonder twijfel Roddy's stem. Onze vriend Vicente, lichtte Peter waar schuwend in. Op hetzelfde oogenblik stond Roddy, half gekleed en druipnat, wankelend in de deur. Goeie genade! riep Peter verschrikt. Roddy grinnikte onbenullig en liep, de deur post- loslatend, onzeker naar de tafel, waarop de flesschen en glazen stonden. Geef me wat te drinken, mompelde hij. Je moet kinine hebben, zei Vicente. Hoe krijg je het in je hoofd om 's avonds te gaan zwemmen. Dat is waanzin. De koorts Hij vloog naar de hall. waar hij zijn me dicijnkistje had gezet, en Peter holde weg om een badjas te halen. Toen ze terugkwamen hoorden zij het gerinkel van brekend glas en toen ze de „patio" weer bereikten, vonden ze Roddy languit op den vloer liggen. Op hetzelfde oogenblik kwam een kleine oude man met haastigen stap uit den tuin en knielde naast hem. Het was Pedro. Hij is dood? schreeuwde hij vol ontzetting, hij is dood! Zijn verdriet leek zoo echt dat Peter en Vicente terstond overtuigd waren dat hij een vriend was en zonder zich verder af te vragen waar hij zoo plotseling vandaan was gekomen, be val Vicente, terwijl hij zelf brandewijn in Roddy's mond druppelde. Pedro zijn lichaam te wrijven. Roddy gaf weer teekenen van le ven door kuchend en proestend den ouden man een schop tegen zijn maag te geven. Ze sloegen de badjas om Roddy heen en legden hem op een van de gemakkelijke stoe len. Met een zucht van voldaanheid sloot hij de oogen. Wat idioot om flauw te vallen hé, zei hij zacht. Ik schaam me dood. Ik heb gewed.... net de haaien.... dat ze mö niet konden krijgen. En ik heb het gewonnen! Hij opende de oogen enstaarde versuft naax Pedro. Hallo! Daar heb je die goeie ouwe Pedro ook. Wat doe je hier, oude jongen? De oude man werd nu banger voor zijn eigen welzijn dan voor dat van Roddy en trachtte met een schichtigen blik naar Vi cente door den tuin te ontsnappen. Roddy wenkte dat Vicente en Peter naar de hall moesten gaan. Ga weg, snauwde hij; hij moet we wat zeggen. Neen. ik ga niet weg, zei de dokter. Ik ben hier nu als medicus en niet als gast. Even smeekte Roddy, één oogenblikje. Zijn oogen sloten zich weer en zijn hoofd viel achter over Pedro boog zich over hem heen en fluisterde: Zij heeft me gestuurd. Ik heb me ver stopt in uw tuin en gewacht en gewacht. Maar u kwam maar steeds niet. Ik was wanho pend. En toen, eindigde de oude man vol vreugde, gebeurde het wonder. Nu kan zij ten minste rustig slapen. Roddy lag een oogenblik zoo stil dat Pedro vreesde dat hij weer bewusteloos was gewor den. Op eens opende hij zijn oogen met een scherpen kreet. Zijn gebalde vuisten sloegen zwak op de leuning van den stoel. Het is een leugen, riep hij wild; het is een leugen! Zijn wijd-openoogen staarden rond. Vicente kwam haastig aanloopen. De koorts, zei hij. Roddy lag nog steeds opgewonden te praten Het is een leugen, riep hij. Ze heeft je niet gestuurd. Het kan haar niets schelen of ik verdrink. Ze houdt van Pino Vega, ze zal Peter trachtte, met zijn arm om Roddy's hals geslagen, den woordenstroom te stuiten en legde de hand op zijn mond. Wees stil, zei hij smeekend. wees in he melsnaam toch stil. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 10