Tandem door auto gegrepen. WEK UW LEVER-GAL OF W* Naar staatscontrole op het Bankwezen? k ontdek Amerika. DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1939 HAARLE M'S DAGBLAD 3 Zonder voldoende op te letten overgestoken Vrouw gedood, man ernstig gewond. Op den Utrechtschenweg te Zeist reed in de richting Utrecht Woens dagavond een echtpaar op een tandem bij vergissing op het wandelpad, rechts van den weg. Toen de berijders hun fout bemerkten, staken zij, vermoede lijk zonder voldoende acht te geven op het verkeer, den drukken verkeers weg over, waarbij zij werden gegrepen door een hen achterop rijdende auto. Man en vrouw, beiden omstreeks zes tig jaar, werden zeer ernstig gewond. De vrouw bezweek spoedig aan haar kwetsuren. De man werd naar het ziekenhuis vervoerd. MACHINIST MERKTE ONVEILIG SIGNAAL NIET OP. Op openstaanden overweg gestopt VERGOEDING VOOR 4 WEKEN 150.—. Door inlichtingen van derden is de politie te Goes dezer dagen te weten gekomen, dat een zekere L. Koster te 's Heer Arendskerke het vo rige jaar in September, vier weken gevangenis straf voor een bekenden Goeschen zakenman A. W. heeft opgeknapt. Deze handelaar had zich het vorige jaar te Overschie tegen de politie verzet. Hij werd in beschonken toestand in een auto aangetroffen. Om hem verder rijden te beletten wilde de poli tie hem zijn papieren afnemen. Na verzet werd de man gearresteerd. De rechtbank te Rotterdam veroordeelde hem tot vier weken gevangenisstraf die hij in de gevangenis te Scheveningen had uit te zitten. Als rustig zakenman, die nimmer met de Jus titie in aanraking was geweest, duchtte hij de schade, welke aan zijn goeden naam zou worden toegebracht, als bekend werd, dat hij in de ge vangenis gezeten had. Ook aan zijn zaak dacht hij; zijn klompenhandel heeft relaties over de geheele wereld. Hij doet voornamelijk zaken met den bloembollenhandel in Hillegom en Sassen- heïm. Bij de levering van pakketten bloembollen naar Amerika worden door sommige firma's luxe klompen als attractie er bij'gevoegd. Reeds van vroeger kende W. Koster, een on geveer veertigjarigen persoon, die er geen been in zag voor W. de straf op te knappen. Voor honderd vijftig gulden werd men het eens en begin September van het vorige jaar meldde Koster zich met het oproepingsbriefje van de Justitie te Middelburg te Schevingen. W. had hem te voren goed geïnstrueerd. Zijn naam en die zijner familie kon Koster wel droo- TOT VEERTIG GULDEN BOETE VEROORDEELD. Oip den avond van 8 Maart j.l., om ongeveer half tieiij heerschte groote consternatie op den spoorwegovergang Javastraat-Eerste van Swindenstraat te Amsterdam, omdat een extra-trein, komende van het Centraal Station en bestemd voor Enschedé doordat de machi nist door een onveilig sein was gereden, op een verkeerd spoor terecht was gekomen en onverwacht over den niet afgesloten spoor wegovergang was gereden. Gelukkig hadden zich geen ongelukken voorgedaan, doch dit was een kwestie van centimeters geweest. Op het laatste moment, vlak voordat hij den overweg zou passeeren, zag de machi nist n.l .dat hij op een verkeerd spoor was geraakt. Hij gaf noodsignalen, waardoor op het nippertje een vrouw met een kinderwagen zich voor den aanstormenden trein uit de voeten kon maken. Ook het feit, dat door het slechte weer weinig menschen op straat waren en het anders zeer drukke verkeer op dezen overweg daardoor tamelijk gering was, heeft zijn invloed doen gelden op den gelukkigen af loop. Woensdagmiddag moest de machinist zich wegens artikel 165 van het Wetboek van Strafrecht het in gevaar brengen van het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg voor den Amsterdamsche politie rechter, mr, dr. Muller, verantwoorden. Als getuigen werden gehoord de wachter van den spoorwegovergang, de seinhuiswach ter, tot wiens blok de seinen behooren en een commies van de Nederlandsche Spoor wegen, die zich er van overtuigd had in welken toestand de signalen verkeerden na het ongeval. De commies was juist op weg een onderzoek in te stellen naar den toestand van de sein lichten ter plaatse, omdat klachten waren binnengekomen. Inderdaad bleek 't hem, dat het voorsignaal naar alle waarschijnlijkheid op het moment, dat verd. met zijn trein pas seerde, niet had gebrand. Het hoofdsignaal was cehter volkomen in orde en dit had verd. zeer wel kunnen zien. Verdachte kon op een vraag van dr. Mul ler geen verklaring geven voor het feit, dat hij door een onveilig sein was gereden. Hij verkeerde in een volkomen gezonde conditie en was op 1 Juli 1.1. reeds twintig jaren in dienst van de spoorwegen, zonder dat hem iets dergelijks ooit was overkomen. Het moet een moment van onoplettendheid zijn geweest Een andere verklaring kon verd. niet geven. De Officier van Justitie eischte een maand gevangenisstraf en wilde met de strenge ad' minïstratieve straf, welke verdachte reeds heeft gekregen hem is drie dagen bezoldi ging ingehouden, terwijl hij gedurende een jaar dienst als jongste leering zal moeten doen rekening houden. Daarom veroordeelde hij den machinist tot een geldboete van veer tig gulden, bij niet betaling te vervangen door een hechtenisstraf van twintig dagen. Gepensionneerden der Spoor wegen blijven op opheffing der korting aandringen. De Bond van gepensionneerden der Neder landsche spoor- en tramwegen, gevestigd te 's-Gravenhage, heeft zich met een schrijven gericht tot den minister van Waterstaat, waarin hij betoogt, dat sedert bijna 3 Vz jaar een korting van 10 pet. op de pensioenen wordt toegepast. In verband met de sedert dien in de Tweede Kamer gehouden debatten over deze materie en het door de regeering voorgestelde vijf-jaren-plan, dat volgens adressant als onrecht moet worden aange merkt. omdat zeer vele gepensionneerden reeds op hoogen leeftijd zijn, verzoekt hij den mi nister het thans ingediend wetsontwerp zoo danig te wi.jzigen, dat artikel 11 daarvan slechts het vervallen van de art. 80a en 80b der pensioenwet zal bevatten. Herdenkingspostzegels 100-jarig bestaan der Spoorwegen. Ter herdenking van het 100-jarig bestaan van de spoorwegen in Nederland zullen bijzondere postzegels worden uitgegeven in de frankeer- waarden van resp. 5 en 12lA cent. Deze post zegels, waarvan het 5-centszegel (groen) de af beelding draagt van een locomotief, zooals voor 100 jaren in gebruik, en dat van 12^ cent (blauw) de afbeelding van een modern elec- trisch treinstel, zooals thans op het middennet der spoorwegen in dienst, zullen van 1 Septem ber t.m. 31 October 1939 verkrijgbaar worden gesteld. De zegels zijn vervaardigd door den kunstschilder en graficus G. V. A. Röling en uitgevoerd in rotogravure op hetzelfde formaat als de weldadigheidszegels. Zij zullen alleen „op verzoek" aan het publiek worden verkocht. De geldigheidsduur eindigt met 31 December 1939. VOOR EEN ANDER GEVANGENISSTRAF OPGEKNAPT. Justitie merkte niets. men. Hij was voorzien van verschillende legiti matiebewijzen van W,, zooals diens portefeuille, een sigarettenkoker, waar zijn naam in gegra veerd stond en verschillende papieren. Het lukte. Zonder dat iemand iets van het bedrog merkte, zat hij W.'s straf uit. En wellicht was nimmer iets aan het licht gekomen, indien de politie te Goes niet van ze kere zijde een wenk gekregen had. Nadat beiden aan den tand gevoeld waren, vielen zij, volgens de Tel., door de mand. W. heeft zich intusschen bij het Paleis van Justitie in 's Gravenhage moe ten melden en zit thans zijn straf uit. Natuurlijk zal het zaakje voor beiden nog wel een staartje hebben. DE KWESTIE VAN HET BEDANKEN VOOR EEN RAADSLIDMAATSCHAP Het beroep van den heer H. van Kleef, lid van den raad der gemeente Alphen a. d. Rijn, tegen de niet-toelating van den heer G. M. Herngreen als lid van den raad, dat Dinsdag door Ged. Sta ten van Zuid-Holland in openbare vergadering is behandeld, is niet ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de toelating van den heer A. J. Dekker, is afgewezen. Meisje in draaikolk terecht gekomen. Lijkje nog niet gevonden. Woensdagmiddag is de elfjarige Martha Huizinga bij het baden in de rivier de Reest verdronken. Met eenige schoolvriendinnetjes had het meisje zich in het water van de Reest dat tengevolge van den regenval van enkele dagen geleden vrij hoog staat, begeven. Zij geraakte in een draaikolk en verdween in de diepte. De vriendinnetjes waarschuwden ijlings eenige omwonenden. Men ging aan het dreggen, doch had daarmede geen succes.. en u zult 's morgens uit bed springen, gereed om bergen te verzetten. lederen dag moet uw lever een liter lever-gal inuu ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van ever-gal onvoldoende Is, verteert uw voedsel niet het bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt Uw lichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd er> ellendig, u ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmidde len. U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen om deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en u zult u een geheel ander mensch voelen. Onschade lijk. plantaardig, zacht, onovertroffen om de lever- gal te doen vloeien. Eischt Carter s Lever-Pilletje3 bij apothekers en drogisten, f. 0.75. (Adv. Ingez. MedJ B. en W. van Den Haag willen luchtbeschermingsmaatregelen nü Een vredig plaatje uit den Londenschen dierentuin: Het schip der woestijn voor anker. Weer een voorstel aan den Raad. In zijn vergadering van 17 Juli 1939 heeft de Haagsche, raad door aanneming van het amen- dement-Drees besloten niet nu dadelijk open bare schuilplaatsen te maken van gewapend be ton, doch voor dit doel de vereischte hoeveel heid hout aan te koopen en op te slaan om dat, zoodra er érnstig oorlogsgevaar mocht bestaan, te kunnen verwerken. Het aangevraagde bedrag werd dientengevolge verlaagd en in totaal werd f 595.000 beschikbaar gesteld. De voorsteller van het amendement en zijn medestanders gingen van de veronderstelling uit, dat, als het gevaar voor de deur zou staan, houten schuilplaatsen, mits behoorlijk voorbe reid, op korten termijn tot stand zouden kun nen worden gebracht. B. en W. hebben het noodzakelijk gevonden de juistheid van deze praemisse aan de practijk te toetsen en den directeur der gemeentewer ken derhalve opgedragen in een zoo snel moge lijk tempo een houten schuilplaats aan te bren gen in een hoog gelegen terrein, en wel aan de Zwolschestraat, en een in een lager gelegen ge deelte der stad, en wel in de Stieltjesstraat. Kon de eerste geheel ondergronds worden aange bracht, de tweede moest wegens den stand van het grondwater bijna 2 M. boven de straat uit komen. De met deze proeven verkregen erva ring nu heeft uitgewezen, dat alle ontworpen openbare en gezins-schuilplaatsen eerst na twee maanden gereed zouden zijn. Deze berekening is nog te gunstig, aangezien de werkzaamhe den, indien onze stad tijdens de uitvoering aan luchtuitvallen werd blootgesteld, daardoor aan zienlijk zouden worden vertraagd en het boven dien onzeker is, of er voldoende vakkundige werklieden na mobilisatie beschikbaar zouden blijven, althans genoeg even vakkundige en va lide mannen als nu bij de proeven hebben me degewerkt. Het scheen B. en W. niet verantwoord den raad van de uitkomst dezer proeven onkundig te laten en zij hebben zich afgevraagd, in hoe ver de verkregen gegevens alsnog tot een wij ziging van 's raads beslissing behoorden te lei den. Naar him meening nu zullen er van de 130 ontworpen openbare schuilplaatsen (elk ruimte biedend voor pl.m. 50 personen) toch tenmin ste 40 onverwijld en in beton dienen te wor den gebouwd en wel op de meest drukke ver keerspunten. Kan de raad zich, zooals B. en W. meenen te mogen verwachten, met deze gedeeltelijke her ziening van zijn besluit van 17 Juli 1939 ver eenigen, dan zal het beschikbaar gestelde be drag met f 170.000 moeten worden verhoogd. (Van onzen financieelen medewerker.) Nu het crediet-on-dermijnend karakter der Mannheimer-affaire niet .te ontkennen is, dient te worden nagegaan, of er maatregelen genomen kunnen worden, om een herhaling te voorkomen. Terwijl aan den eenen kant de menschheid haar speculatieve inborst nim mer zal verloochenen en, blijkens de ervaring, de hardste lessen weer in een oogwenk worden vergeten, moet de moderne maatschappij toch trachten een zoo hecht mogelijk bolwerk te gen de eventueele gevolgen van overspecula- tie op te richten. Schrijver dezes is een fel tegenstander van overdreven ordening, doch hij pleit voor or dening, wanneer geen andere middelen aan wezig zijn om een werkelijk kwaad: ook al is in dit geval zeer waarschijnlijk niet de wil tot benadeelen aanwezig geweest, zooals deze bij sommige anderen wel kan worden geconsta teerd., zoo zijn toch de gevolgen van een acti viteit, gelijk Mannheimer deze jaren achtereen vrijwel zonder eenige interventie van buiten aan den dag heeft kunnen leggen, zóó nood lottig gebleken, dat hier een euvel is, dat met wortel en al dient te worden uitgeroeid. Men zal waarschijnlijk aanvoeren: „Mannheimer is ongelukkig geweest; indien de tijdsomstandig heden niet de belangstelling voor Fransche obligaties tot een minimum hadden doen da len, zou er geen haan naar hebben ge kraaid". Men kan zulk een verontschuldiging onmogelijk aanvaarden, vooral na de publi catie van de activa en passiva, die als het ware een omgekeerd-pyramidale positie vertoont. Iemand als Mannheimer, die zich zulk een autoritaire macht op internationaal financie- ringsgebied had toegeëigend, had tegensla gen moeten voorzien. Dat hij zulks niet heeft gedaan en dat er geen instanties waren, die hem in zijn vaart konden stuiten, is, op zijn minst genomen, als een hoogst ernstige fout aan te rekenen. Het opnieuw begaan van zulk een fout te voorkomen, is thans de plicht onzer maat schappij. De te nemen maatregelen zouden drieledig moeten zijn. Dringender dan ooit klinke thans allereerst de eisch van een strenger toezicht van de zij de der vereeniging voor den Effectenhandel. Het is wel een merkwaardige samenloop van omstandigheden, dat juist op 1 April ji. en kele der na den oorlog hier gevestigde Duit- sche bankhuizen eindelijk tot het lidmaat schap der Vereeniging voor den Effecten handel zijn toegelaten. Onder deze bevonden zich ook de vennoo- ten van Mendelssohn en Co. Deze toelating was voor de Amsterdamsche effectenhande laars een minder aangename gebeurtenis, aan gezien de via deze ex-Duitsche huizen gelei de effectenorders thans aan de commission- nairs werden onttrokken. Zulks neemt echter niet weg, dat de toelating tot het lidmaat schap zou zijn toe te juichen, wanneer dit lid maatschap garanties zou bieden tegen finan- cieele excessen. Dit is echter niet het geval. Wij hebben dit in anderen vorm reeds gezien bij Wiegerink en Muschter. Wij zien dit thans we derom. Het is zeer waarschijnlijk, dat indien de Vereeniging voor den Effectenhandel er een doeltreffende controle op had nagehou den, reeds bij het onderzoek tot toelating van Mendelssohn en Co. feiten aan den dag zou den' zijn gekomen, waarvan de openbaarma king wellicht de débacle van thans zou heb ben verhinderd. Niet langer mag het Bestuur der Vereeniging thans nog lijdelijk toezien. Het zal met bekwamen spoed voorstellen moe ten indienen, waardoor een permanent con- tröle-orgaan in het leven wordt geroepen met vèrreikende accountantsbevoegdheden, een or gaan, waaraan alle leden zich zullen hebben te onderwerpen. Zonder twijfel zal er tegen het in het leven roepen van zulk een orgaan hevige oppositie worden gevoerd, doch de le den moeten nu eenmaal leeren inzien, dat zij offers hebben te brengen voor het algemeen belang, hetwelk een streng toezicht eischt. Een tweede vraag is, of nog langer kan worden toegestaan, dat particuliere onderne mingen in den vorm eener niet-publieke ven nootschap zich op het terrein van het bank wezen bewegen. Dit is een uiterst teer punt. Ons bankwezen is tenslotte groot geworden door de activiteit der particuliere financie ringshuizen en ook thans nog kan Nederland bogen op het bezit van groote huizen van naam, die zoowel in binnen- als buitenland een volkomen ongeschokte reputatie hebben en er belangrijk toe bijdragen, het Neder landsche crediet hoog te houden. Indien ech ter, zooals thans, het beleid van een dier hui zen, waarop door hun juridische constructie eenige publieke of perscontröle onmogelijk is, dit crediet ernstig ondermijnt, rijst de vraag, of crediet en publiek niet beschermd dienen te worden door welomschreven wetsbepalin gen ten aanzien van vorm, inwendige organi satie, publiciteit en arbeidsterrein van al die ondernemingen, die er haar taak van maken, eigen of vreemde gelden op een of andere wijze uit te zetten. Ik geloof, dat inderdaad de tijd thans is gekomen, om op dit terrein dwingende maatregelen te nemen. Elk mis bruik zal hierdoor zeer zeker niet worden voor komen, doch groote bescherming zal onge twijfeld er door worden verleend. Ik weet, dat tegen een voorstel als hier ge opperd het bankwezen in sterk verzet zal komen en dat leidend ebankiers met tal van argumenten zullen trachten aan te toonen. dat hierdoor het bankwezen zal worden ver stikt. Ik geloof, dat men zulke argumenten rustig naast zich neer zal moeten leggen. Ten aanzien van de waarden van dergelijke ar gumenten moge bijvoorbeld het volgende dienen. In „De Telegraaf" van 31 Juli 1938 schreef Mr. K. P. van der Mandel, directeur der Rotterdamsche Bankvereeniging: „Het kcant mij voor, dat opzienbarende ontwikkelingen (op het gebied der concen tratie in het bankwezen) niet te verwachten zijn.... dat de groote banken de handen ineen zouden slaan, dat geloof ik ook nu niet zoo gauwHet lijkt mij de vraag of, in dien- al samenwerking bereikt zou kunnen worden, de voordeelen van elimineering van dubbele bijkantoren erg groot zouden zijn. Mogelijk zou men op den duur kosten be sparen, maar direct waarschijnlijk is dit niet en er zouden weer menschen werkloos wor den" Een jaar later vond de „fusie" der Am sterdamsche en Rotterdamsche Bankvereeni ging plaats. Men moet dan ook met de be- oordeeling van argumenten tegen maatregelen die verandering moeten brengen in bestaan de verhoudingen op bankgebied, uiterst voor zichtig zijn. Zulks geldt ongetwijfeld cok ten aanzien van de vraag, of niet een drastisch publiekrechtelijke controle, althans een com trole van de zijde der Nederlandsche Bank, op ons bankwezen noodzakelijk is. Op het oogenblik bestaat zulk een controle niet. Er is slechts onder leiding der Nederlandsche Bank een nauwe permanente samenwerking waarbij het begrip controle echter met opzet is uitgesloten en waarbij de verantwoorde lijkheid voor de gestie der banken uitslui tend aan de besturen der individueele ban ken wordt overgelaten. De Nederlandsche Bank kan dus hoogstens adviseeren of een zachten druk uitoefenen, meer echter niet. En nogmaals zij Mr. K. P. van der Manöele' bovenvermeld artikel aangehaald: „Zoolang de verhoudingen zoo zijn en het bankwezen zelf in staat blijkt zijn zaken goed in orde te houden, meen ik, dat er aan ingrijpen en regeling van staatswege geen behoefte bestaat". Men zou hieruit dan ook kunnen conclu- deeren, dat thans het oogenblik zou zijn aan gebroken, om staatscontrole op het bank wezen in te stellen en in dat verband zij er op gewezen, dat er nog steeds een Staats commissie onder voorzitterschap van Jhr. Mr. D. J. de Geer bestaat, in Maart 1937 inge steld, met het doel te onderzoeken of, en zoo ja welke, wettelijke maatregelen dienen te worden getroffen tot regeling van de positie der particuliere banken en ten tweede op welke wijze het statuut van de Nederlandsche Bank dient te worden gewijzigd. Of deze com missie ooit heeft vergaderd, is onbekend. Is thans echter niet de tijd rijp, om zich waar lijk ernstig met het vraagstuk van staats controle op het bankwezen n'ite laten? Het onderwerp is te belangrijk en te veelzijdig, dan dat ik mij, ondanks den verschen indruk der Mannheimer-affaire, nu vóór zulk een controle zou willen uitspreken. Daarvoor is een nauwkeuriger bestudeering van de jongste ontwikkeling van het Nederlandsche Bank wezen en van den ondergrond der Mannhei- mer-zaak vereischt. Nu Jhr. Mr. De Geer zelf het Departement van Financiën beheert is het daarom naar mijn meening zijn plicht, de Staatscommissie, waarvan hij het voorzit terschap bekleedt, tot nieuw leven te wekken. Nederland heeft het recht, vooral na het be kend worden der hoogst onverkwikkelijke affaire op de Heerengracht, te eischen dat de heeren, dien onze regeering een welomschre ven taak heeft opgedragen, deze nu tot uit voering zullen brengen. Met klem zij dan cok de eisch gesteld: zet de heeren der Staatscom missie voor het bankwezen aan den arbeid, dringt er bij hen op aan, dat zij spijkers met koppen slaan, verlangt van hen, dat zij hun plicht tegenover het vaderland doen, zooals deze hun is opgedragen. (Nadruk verboden). Adonis en de hittegolven. -♦\.RE ik niet der dagen zat en boven dien getrouwd, wellicht zou ik er mij wel diep over hebben beklaagd dat de mooie meisjes van New-York niet naar de aardige knapen kijken. Dat is hier geen mode. En dat is voorwaar zeer zedelijk en de knaap die het waagt een oogje te werpen naar kersroodgelipte citroengeelgeverfde rose- of bruingepoederde gomkauwende schoonen krijgt nul op zijn request of een proces-verbaal aan ijn pantalon. Voor de knapen moet dat niet leuk zijnmaar bejaarde mannen malen er niet om, 's Lands wijs 's lands eer en ik ken geen stad met meer gewaagde kleeding in kleine schouwburgjes met groote recettes en de helft van al het „amusement" in het amusementsge deelte van de wereldtentoonstelling is van een mentaliteit die wij, die wei eens naar een aar dig meisje mogen kijken, heelemaal niet eens be grijpen kunnen. Neen, een oud man beklaagt zich niet dat zijn buurmeisje hem geen blik waardig keurt. Integendeel, nu het zoo warm is dat de mus- schen niet uit de goot vallen omdat ze te warm zijn om erheen te vliegen, heeft deze vrouwe lijke onverschilligheid haar groote nut. De man, veronachtzaamd en verwaai-loosd, Adonis, ge negeerd en niet-bekeken, behoeft zich om het uiterlijke zijns aanschijns niet te bekommeren, wanneer Venus hem immers toch niet ziet. Daar zit logica in de negatie en nut in de on verschilligheid der trippelvoetige Eroos: ik kan mijn stijve boordje uitlaten, ik hoef mijn warme jasje niet aan te doen, ik mag zelfs zoo'n vreemd en kort en wijd Amerikaansch overhemmetje dragenlief nichtje dat in Holland zijt: een overhemmetje met korte mouwtjes. Ik ben een vrijgevochten man.ik heb zelfs tantes die voor het misprijzend woord: „bohé mien". niet terugschrikken.ik heb zelfs ooms die hun zoons ten voorbeeld plegen te stel len.... ik durf in het Scheveningsche Palais de Danse te komen op een super-de-luxe-gala avond in mijn doordeweeksche colbertje en ik heb mij eens een keer zoo-maar zonder jasje of vest op de Pier gewaagd. Doch zoo ik het ooit zou durven bestaan met bloote armen over het Buitenhof te wandelen, verdorre de wei-ver zorgde azalea mijner lievelingstante. En hier zit ik en ik kan niet anders en ik hoef niet anders want er is toch geen enkel meisje dat naar mij kijkt, in de hittegolf-zonder-oud-vader- landsche boord in een raar wijd hemmetje met bloote armen en mouwtjes tot boven de el leboog. Hier loop ik, over Broadway, midden tusschen de menschen, midden over straat met een slobberige katoenen pantalon, koraalblauw met een smal, fel tulpgeel streepje. Het is de eenige wijze om door de zengende hitte te waden. De eenige manier om niet als een spons in een emmer kokend water door de wereld te dobberen. Maar ware het in Nederland ooit zoo warm, zóó zou ik mij toch niet in de openbaarheid dur ven wagen. Maar ware het in den Haag zoo kleverig-voch- tig, zóó zou ik mij toch niet ter Piere durven be geven. Wat zouden mijn buurmeisjes en het nichtje van mijn buurmeisje en het zusje van het vrien dinnetje van mijn buurmeisje wel van die bloote armpjes zeggen en zou het blauw-met-geel van deze slobberbroek niet op slag mijn carrière ver gruizelen en de kans op een hupsch Nederlandsch Leeuwtje voor immer aan het knoopsgat van mijn thuis gelaten jasje doen ontspringen. Daarom, zoo heb ik thans ontdekt nu de hit tegolf een braadpan van New-York maakt, daar om is het goed en nuttig en prettig en zelfs een beetje heerlijk-koel, dat de meisjes zoo koel zijn, dat zij niet naar de stoere knapen ferme jongens kijken, dat geen harer zich er iets van aantrekt dat Adonis bloote armpjes heeft. En zoo leidt onnatuur tot de natuurlijkheid van mannendracht in hittegolven. En dus is het goed dat mijn New-Yorksche buurmeisje anders over mij denkt dan mijn Haagsche buurmeisje over mij denken zou wan neer ik niet der dagen zat en bovendien gehuwd ware. Ik zonder boord, zonder jasje, zonder das en ik met bloote armen en een wijd hemmetje en een kleurrijke slobberbroek. t Is geen gezicht, lieve tante, maar het is ook zoo warm en de Marietjes van Broadway zien uw neef toch niet.... ELIAS. Niet in het huwelijksbootje maar in de cel. Os in Oss gestolen. Juist zou Woensdag een dertigjarig landbou werszoon uit Berghem in ondertrouw gaan, toen hij door de marechaussee werd gearres teerd, omdat hij een jonge os uit een weide had gestolen. Toen de veehouder J. Splerlngs, uit Oss, in den loop van de vorige week zijn veestapel controleerde, die in de polderweide de Duizeng bij Oss was overgebracht, ontdekte hij, dat een fraaie jonge os ontbrak. Nadat de boer hier en daar naar het beest had geïnformeerd en nie mand hem opheldering kon geven, deed hij aangifte van de vermissing bij de marechaussee te Oss. Aanstonds werd naar dit misdrijf, dat in deze streek sporadisch voorkomt, een onder zoek ingesteld. De politie-autoriteiten waren de meening toegedaan, dat het dier wel zijn weg zou hebben gevonden naar de Bossche vee markt, om daar verhandeld te worden. Aller eerst werden de verschillende expediteurs, die zich met veevervoer belasten, verhoord en wel dra bleek, dat één hunner inderdaad een jongen os, die aan de opgegeven teekenen beantwoord de, had vervoerd. Het bewuste beest was hem te Haren, bij Megen, door een landbouwerszoon, zekeren Van E., uit Berghem, ten vervoer naar de Bossche veemarkt medegegeven. Verder kwam aan het licht, dat het dier op de vee markt in Den Bosch was verkocht voor f 145, een bedrag, dat ongeveer de waarde van het dier vertegenwoordigde. Toen hadden de poli- tie-ambtenaren genoeg aanwijzingen, om tot arrestatie van den verdachte, den 30-jarigen landbouwerszoon H. van E. uit Berghem, over te gaan en hem gevankelijk naar de marechaus seekazerne te Oss te transporteeren. De jonge man werd aan den tand gevoeld en bekende ten slotte het hem ten laste gelegde. Rossi vestigt een snelheidsrecord. De Fransche vliegermajoor Rossi heeft het wereldsnelheidsrecordt op de 10.000 K.M. geslagen met een uurge middelde van 311,621 KJtl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5