Judrnkkeu
7lem-%mk
te
de wereldtentoonstelling
van
MET AUTO EN TENT DOOR ZUID-AFRIKA.
Door de havens naar Schellingwoude.
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1939
H A A R L E M*S DAGBLAD
Amusement
op laag peil
Crootsch van allure, ondanks gebreken
(Van een bijzonderen correspondent.)
E New-Yorksche wereldtentoonstelling
is in alle opzichten geweldig. Zelfs
den vorm harer mislukking. In één
mijner vorige brieven heb ik daar het
een en ander over verteld. Maar wij zijn nu weer
wat verder opgeschoten in den tijd en er zijn
maatregelen beproefd om het bezoek grooter te
maken. Mep heeft zoogenaamde „koopjes-kaar
ten" beschikbaar gesteld, een serie van „tickets",
waarvóór behalve de toegang een aantal andere
heerlijkheden bereikbaar werden tegen sterk
verminderden prijs. Het heeft niet geholpen.
Want op de dagen dat deze koopjes-kaarten ver
krijgbaar waren was het bezoek wel grooter
maar niet zóóveel grooter als verwacht werd
doch dit had dan zijn terugslag op de gewone
dagen; want dan kwamen er precies evenveel
menschen ónder het gemiddelde dagelijksche be
zoek, als op die goedkoope dagen het bezoekers
aantal er boven gelegen had. Men heeft den toe
gangsprijs na half tien drastisch verlaagd en dit
heeft heelemaal geen zier geholpen. Thans is de
toegangsprijs op Zaterdag en Zondag van 75 op
50 cent gebracht en de heeren van het amuse
ments-centrum zijn er woedend over. Zij zeg
gen: „Op Zaterdag en Zondag komen de meeste
menschen; op Maandag en Vrijdag de minste,
dat is overal op de wereld zoo, wie is er nu zoo
dwaas juist op de beide drukste dagen den prijs
te verlagen?" En het laat zich nu reeds aanzien
dat die amusementsheeren gelijk zullen krijgen.
Evenals het zich laat aanzien, dat het er wel van
komen zal dat de toegangsprijs over de geheele
linie verlaagd zal worden, wat al direct een ex-
tra-strop van een half millioen dollars zal be-
teekenen, omdat dan de menschen die tevoren
algemeene toegangskaarten op basis van den prijs
van 75 cent per dag hebben gekocht schadeloos
gesteld zullen moeten worden.
De heele zaak is deze: de menschen hebben
geen geld en de organisatoren van de wereld
tentoonstelling hadden gedacht dat de menschen
over het algemeen méér geld konden uitgeven,
dan zij in werkelijkheid kunnen doen. Er is nóg
een factor: men heeft de, laat ik gemakshalve
zeggen: cultureele belangstelling van de groote
massa veel te hoog aangeslagen. Dat bleek reeds
heel in het begin toen alle serieuze concerten,
die waren aangekondigd en waarvoor de groote
muziekhal bestemd was, werden afgelast, de spe
ciaal daartoe aangestelde muziek-directeur werd
ontslagen en de muziekhal veranderd werd in
een operette-theater, waar de oude operette „De
Mikado" in ver-jazz-den-vonn, als „The Hot-
Mikado"werd vertoond. Dit bleek evenzeer uit
het feit dat de belangwekkende, zij het sterk be
korte, voorstellingen van Shakespeare-stukken
in een ander theater moesten worden gestaakt
bij gebrek aan belangstelling. In stede van den
geest des Britschen bards, ging daar de geeste
loosheid van volkskomiekelingen in den slecht-
sten en vervelendsten zin des woords heerschen.
En thans worden als groote attracties beroemde
jazz-bands aangekondigd, die dan het algemeene
bezoek aan de tentoonstelling zouden moeten
verhoogen. Voor een heele hoop menschen ligt
zoo is nu wel gebleken het zwaartepunt van
de heele geschiedenis in het amusement. En deze
menschen meenen dat zij dan veel beter naar
de permanente kermis, die Coney Island is, kun
nen gaan. Die is goedkooper en in haar soort zelfs
beter dan de tentoonstellingskermis. Ik heb U
reeds geschreven hoe minimaal dat amusements
gedeelte van de wereld-van-morgen is. Het is de
wereld-van-gisteren op haar smalst. Voor Neder -
landsche begrippen een „rommelzoodje" van
grooten omvang en in het geheel geen amuse
ment. Men heeft gemeend er voorstellingen en
schouwburgspelletjes te moeten organiseeren van
het laagste allooi niet- of nauwelijks gekleede
juffers beheerschen het tafereel. Toen de regee
ring van Rhodesia, welks paviljoen toevallig mid
den in het amusementsgedeëlte ligt, in letterlij
ken zin „de vlag streek", deed het dit met het
argument, dat het voor een nationaal dundoek
onwaardig was te wapperen tusschen obscene
schouwspelen. Dat was begrijpelijk en verklaar
baar en er was geen woord teveel mee gezegd. Ik
geloof dat het allerlaagste peil van het Lunapark
een van de redenen is dat het bezoek zoo ver
onder de verwachting is gebleven.
Nu moet deze zakelijke mislukking van groot
formaat vooral niet worden misverstaan in de
zen zin dat de tentoonstelling als zoodanig een
mislukking zou zijn. Dat is niet waar. De ten
toonstelling is grootsch en geweldig en niemand
die er niet de grootste bewondering voor heeft.
Er is ontzaglijk veel moois en interessants te
zien. Men moet het zelf zien om het ten volle te
bewonderen. De hoogtepunten ervan heb ik U
beschreven, maar ik zou een dik boek moeten
schrijven om alles te memoreeren. Dit heeft geen
zin. Het belangrijkste is dat ge een algemeenen
indruk krijgt van de geweldigheid dezer tentoon
stelling. Aan haar grootte en aan het onnoemelijk
vele dat er te zien is ligt het niet dat zij, zakelijk
een grandioze strop zal worden. Het dagelijksche
bezoek blijft gemiddeld 115.100 onder de ver
wachting en onder de mogelijkheid een kleine
winst te boeken. Wanneer op 1 November de
poorten zullen worden gesloten misschien om
op 1 Mei 1940 weer te worden geopend zal het
bezoek minstens 30.000.000 onder de origineele
verwachting zijn gebleven. Dat komt omdat die
verwachting te hoog gespannen was en omdat die
geheele tentoonstelling te grootsch is opgezet, om
dat ook de verwachting omtrent de algemeene
financieele draagkracht èn omtrent het cultureele
peil van de groote massa veel te optimistisch is
geweest. Maar ge moogt toch niet uit het oog
verliezen dat een bezoek van 110.000 betalende
bezoekers per dag op zich zelf nog steeds iets ge
weldigs is. Wie van het begrip wereldtentoonstel
ling houdt (er zijn er velen die er in beginsel
niet van houden) zal zich bij zijn bezoek heusch
geen oogenblik teleurgesteld gevoelen. Ge kunt
er een maand lang eiken dag eenige uren rond
dwalen zonder daarmee uitgekeken te zijn. Bijna
ieder gebouw is een tooverland vol verrassingen.
Treedt bijvoorbeeld dat van de foto-firma Kodak
binnen. Ge wordt er overweldigd door een schit
terend fotografisch schouwspel: een groote in
het duister gehouden hal waar op de hooge wan
den een hoeveelheid verbijsterend-prachlige fo
tografieën, zéér vergroot, worden geprojecteerd.
Waarlijk: meesterwerken der fotografie in zwart
en wit doch ook gekleurd. Het duurt ongeveer
een half uur onder begeleiding van zachte mu
ziek en een aangename, verklarende stem en zoo
boeiend wordt hier de fotografie in haar vol
maaktheid voorgesteld, dat ge bijna vergeet dat
zij statisch is en dat zij, door de wijze waarop de
tafereelen samenhang en logische volgorde heb
ben. welhaast de dynamiek van de film schijnt
te bezitten.
De vier-en-zestig buitenlandsche paviljoens
geven de gelegenheid in één bestek en alleen ten
koste van uren in stede van dollars, een reis om
de wereld te maken die heel leerzaam is en veel
genot verstrekt. Vooral omdat ge uw reis hier
door een geïdealiseerde wereld maakt. Alleen het
schoonste en interessantste van alle landen dei-
aarde wordt U immers getoond. Wie een wille
keurige hal, als bijvoorbeeld de medische bin
nentreedt wordt direct opgenomen in een nieuwe
en verrassende wereld: er zijn daar prachtige
stands die bijvoorbeeld het ontstaan van den
mensch, in alle phasen vóór zijn geboorte mani
festeeren uitgebeeld en toegelicht op zulk een
knappe, ingenieuze en vooral ook: idealistische
(men z>u wel kunnen zeggen, eerbiedig-vrome)
wi,ze dat ge de ontwerpers en uitvoerders van
deze reeks \an tafereelen oprecht bewondert.
Voor een lijder aan ingebeelde ziekten is het
hier overigens gevaarlijk! Ik ken een heer, die na
zijn urenlange bezoek aan dit gebouw en na een
zeer belangstellende rondgang langs alle uitbeel
dingen van ziekten, hun ontstaan en hun gene
zing óveral pijn voelde en in de stellige mee
ning verkeerde dat hij alle ziekten der mensch-
heid onder de leden had. Hij wist heel zeker dat
hij zich kon beroemen op het bezit van tientallen
hier vertoonde symptomen.... ik trachtte den
braven knaap moed in te spreken, doch zwij
gend schudde hij het hoofd en langzaam en on
gelukkig verwijderde hij zich door het gewoel
der menigte. Gelukkig trof ik hem 's avonds laat
jn de opvallendst-plezierige stemming, luidruch
tig en zoo nu en dan zelfs luide zingend in „Hei-
nekens aan de Zuiderzee" aan met een reus
achtige kruik schuimend vaderlandsch bier vóór
zich. Hij had zoo vertelde hij juichend be
sloten er van te maken wat er nog van te maken
was en het geteisterde lichaam nog te gunnen
wat er te gunnen was
In diezelfde medische hal is ook een bijzonder
aardige stand, die het medische bijgeloof op heel
drastische wijze aan de kaak stelt. In een groot
aantal geestige, caricaturisecrende en illustra
tieve tafereeltjes wordt alle nonsens uitgebeeld
die menschen als genezingswijzen beschouwen.
Een pootige Nederlandsche dame, die reeds
eenige tientallen jaren met een „mannetjes-kas-
tanje"-in-een-zakje door de wereld gaat, was
heel verontwaardigd dat dit als typisch-Neder-
landsch bijgeloof zonder eenige waarde stond
uitgebeeld. Zij weigerde te gelooven dat zij de
tooverkracht van haar kastanje niet mocht ge
looven en was kwaad op hen, die haar dit ge
loof nu wilden ontnemen.
B ent U, in 1937 op de wereldtentoonstelling
in Parijs geweest? Ik heb daar vele genoeglijke
uren doorgebracht. Het was er, behalve mooi en
interessant, vooral ook vroolijk en gezellig. Alle
cafés zaten er 's avonds vol met plezierig-gestem-
de menschen, er was muziek, er werd gedanst,
het was de beste der goede werelden. Zóó is deze
New-Yorksche wereld van morgen niet. Ze is,
behoudens haar schamele kermis-gedeelte, ver
schrikkelijk ernstig, omdat de Amerikanen zoo
verschrikkelijk ernstig zijn. Ze bekijken alles
met diepen wil tot weten; willen het naadje van
de kous, het hoe en waarom precies weten en
voor vroolijkheid is er dan immers geen enkele
reden? En morgen is er wéér een dag van vroeg
opstaan en werken. Daarom is, om een uur of
elf, de tentoonstelling bijna leeg. En kunt ge er
door loopen zonder meer menschen tegen te ko
men dan in een kleine Nederlandsche provincie-'
stad op dien tijd. Alleen op de kermis zitten nog
menschen in de café's. Rustige menschen ach
ter een glas bier of limonade
(Nadruk verboden).
Somerset Strand en Stellenbosch.
Wel en wee van een land, verleden en heden,
misschien zelfs een beetje toekomst kunnen'
nog wel eens worden afgeleid uit lange reek
sen van droge cijfers, mits men daarbij het
land kent en de steeds verouderde statistieken
aanvult met de laatste oogst- en weerberich
ten. Zuid-Afrika publiceert evenals de andere
Dominions eens in de twee jaar een schat van
gegevens in het „Official Yearbook of the
Union of South Africa", dat voor 5 sh. in den
boekhandel verkrijgbaar is, of aangevraagd
kan worden aan het South Africahouse in
Londen. Daaraan zijn in hoofdzaak de volgen
de cijfers ontleend.
Goud: het tooverwoord.
De handelsbalans staat zeer gunstig. Ze
vertoont een totalen export van ongeveer 8C
millioen pond tegen een import van 71 mil
lioen en eigenlijk is dit zoolang de Unie bestaat
dus sedert 1910, zoo geweest. Een eerste blik
in de statistiek geeft meteen de verklaring.
Goud is dan ook hier het toover- en macht
woord. Hetzelfde goud, dat zooveel ellende
bracht over de Boerenrepublieken, is thans de
hoofdoorzaak van de welvaart van het geheele
gebied; de Unie had het goud noodig en het is
wel heel jammer, dat Paul Kruger dat nooit
heeft kunnen inzien en begrijpen, dat vroeg
of laat het goud van den Witwatersrand tot
zegen zou moeten worden van heel de Afri-
kaansch-Hollandsche bevolking van dit halve
werelddeel, en dat dit niet zou gaan zonder
een aantal Engelschen daarvan te laten mee-
profiteeren. Jammer, dat hij den tegenwoor-
digen toestand niet meer heeft mogen zien,
waar de Engelschen wroeten en modderen in
het binnenste der aarde om er de schatten
aan te ontrukken, die het oude Boerenvolk in
staat stellen, rustiger voort te gaan met hun
landbouw en veeteeltbedrijf dan anders in de
ze slechte tijden mogelijk zou zijn geweest.
Want Transvaal lijdt natuurlijk onder lage
mais- en wolprijzen, maar het lijdt nog veel
meer onder droogte. Doch van het in de mij
nen verdiende geld kan niet alleen, indien
noodig, steun aan de boeren worden uitbetaald
maar kunnen bovendien irrïgatiewerken wor
den aangelegd of aangemoedigd, landbouw
scholen opgericht, onderzoekingen op land
bouwgebied worden bekostigd en last not least,
kostbare en drastische maatregelen worden
genomen tegen de sprinkhaanplagen, die,
dank zij al dit regeeringswerk, in de laatste
tien jaren in de Unie vrijwel zijn uitgebleven.
Een vergelijking.
Laten we eens even de belangrijkste cijfers
voor de jaren 1910 tot '14 en 1934-'35 naast
elkaar zetten.
Schellingwoude een rijtje echt-Hollandsche huizen
bootjes, die door de Amsterdam-
sche havens naar Schellingwoude en
de Oranjesluizen varen, zijn genoege-
lijke plezierbootjes, zoo ongeveer van
hetzelfde type als de bootjes van de rond
vaarten, die nu, in de zomermaanden, ge
regeld door de grachten varen; ze zijn ook wit
en dat geeft ze een vroolijk en zomersch aan
zien, maar ze zijn een klein beetje meer op
het vervoer en wat minder op toerisme inge
steld, en dat maakt ze eigenlijk minstens zoo
plezierig, want in de eerste plaats ben je aan
boord vrijer en zit je er niet zoo keurig in
rijen naast elkaar alsof je in den schouw
burg of de bioscoop zat, en in de tweede
plaats kun je mer op eigen gelegenheid uit
kijken, want er is aan boord geen gids met
een grooten luidspreker die je, geleund over
een bankje, alle bijzonderheden, die je langs
komt, in de ooren toetert. Deze bootjes hooren
eigenlijk meer bij de havens, die ruim en
breed en open zijn, waar de wind over waait
en waar de golven onophoudelijk op en neer
dansen in het schitterhcht van de zon. Het
zou trouwens ook onmogelijk zijn van de
havens de bijzonderheden door een bazuin in
de ooren van de passagiers te toeteren, want
aan de grachten liggen de bijzonderheden bij
wijze van spreken voor anker en blijven altijd
hetzelfde de mooie oude gevels en ge
bouwen verhuizen niet van den éénen dag op
den anderen. Maai- in de haven zijn ze nooit
hetzelfde, ze wisselen er eigenlijk met de
minuut, behalve hoogstens de gebouwen op
den verren wal. Maar die zijn eigenlijk maar
achtergrond, evenals de kranen, die zich op
den Oostelijken wal in eindelooze, zwijgende
rij verheffen en die toch wel heel indrukwek
kend zijn. En als er een explicateur aan boord
was en hij zou de passagiers op de hoogte
moeten brengen van wat er zich inde havens
zelf afspeelt, dan zou hij alwetend moeten
zijn en bovendien vermoedelijk nog een dich
ter, of een redenaar met lyrische gaven en
een zeer ontvankelijk gemoed, want het is
er steeds anders, en dikwijls ontroerend mooi.
Het heele tochtje duurt nog geen uur, ter
wijl het bootje in Schellingwoude ligt ge
meerd, is er net even tijd om de Oranje
sluizen te bekijken en dan begint de motor
alweer zacht te ploffen, zoodat je nog op
een holletje terug moet, als je tenminste met
hetzelfde bootje weer naar Amsterdam wilt.
En op den terugweg zijn de havens alweer
totaal anders dan op den heenweg, de
„coulissen" op den wal bleven hetzelfde, de
pakhuizen en de kranen staan er nog net
zoo, maar verder, verder lijkt het wel of alles
anders is geworden. Het statige, blanke
Zweedsche schip, dat je straks als een reus
achtige vorstelijke witte meeuw tegemoet ge
varen kwam, terwijl zijn masten en tuigage
scherp afstaken tegen de blauwe lucht, is nu
nergens te zien. Waar bleef het in dien kor
ten tijd? Maar er is geen tijd om daarover
na te denken, er is zooveel anders dat de
aandacht vraagt. Sleepbooten puffen opgewon
den hijgend voorbij, hun adem gaat met korte
stootjes, hun vracht is, in vergelijking met
hun eigen kleine afmetingen, reusachtig groot.
En wat is in dien korten tijd het licht ver
anderd. straks was alles vroolijk en zonnig,
de lucht glad en gaaf en hard blauw, het
water blauw met gouden lichtschitters, en
nu zijn er wolken komen opzetten, groote
pakken wolken, die zich aan den Westelijken
hemel op elkaar stapelen, de zon al in hun
watten omarming gevangen hebben en zijn
licht verduisterden Zelf dragen de wolken aan
hun buikzijde diepe, ronde, fluweelige scha
duwen en uit het water is alle kleur en zijn
alle schitterlichten verdwenen, het is nu grijs
met bijna iets groenigs, het gespeel van de
golven is niet dartel meer, maar het is alsof
ze elkaar verbetener, met lange sluippassen
achterna jagen zonder elkaar ooit te kun
nen krijgen en de wind is geen zephiertj'e
meer, maar echte zeewind, met tamelijk veel
kracht, en vochtig en kil, zoodafr je haren
klam gaan aanvoelen en je blij bent, dat je
toch je mantel maar meenam. De hijschkra'
nen in de verte hebben, nu ze door den op
komenden lichten nevel iets minder goed
te onderscheiden zijn, bijna iets spookachtigs
en de lange rookpluimen, die uit de fabrieks-
schoorsteenen waaien, slaan door de vochtig
heid van de atmosfeer bijna naar beneden,
en dat geeft ze iets druiligs en neerslachtigs.
Straks, toen we bij den aanlegsteiger van
de Noord-Zuid-Hollandsche Trammaatschap
pij, schuin tegenover het Centraal Station,
aan boord stapten, was me veel voorgespie
geld van de indrukwekkendheid van de
Oranjesluizen, die officieel het doel van deze
tocht docr de havens zijn. En ze zijn groot,
en hoog, en indrukwekkend, en de sluiswach
ter heeft een keurige uniform aan, terwijl
zijn vrouw gezellig hoog boven de sluizen
matten stond te kloppen op een trapleer
En ongeveer tusschen hen in stond een beeld
van een moderne telefooncel, van zilvergrijs
staal met veel glas de sluiswachter, de
matten-kloppende vrouw en de telefooncel
hebben, met elkaar, veel mee-r indruk op me
gemaakt, dan de sluizen zelf. Dat zijn van die
dingen, die een ieder zco al en toe over
komen. Maar nog meer indruk dan dat drietal
maakte het eenzame rijtje huizen, dat even
voor de aanlegplaats aan het water lag, een
rijtje echt Hcllandsche huizen, gesloten, met
witte gordijntjes achter de ramen, en een
rood pannendak met telkens twee kleine zol
derramen erin. Ervoor een rij boomen met
gewelfde toppen, daarvoor weer een rijtje
vlondertjes en een wallekant die met grijze
keien versterkt was en zacht het water in
glooiene. Zoo Hollandsch, zoo keurig, zoo stil,
zoo schoon!
En toen we weer aankwamen bij den stei
ger, bleek dus het doel ditmaal niet het
zwaarst te hebben gewogen de tocht er
naar toe, door de havens, met hun bewegelijk
heid, met hun steeds wisselend leven wogen
veel en veel zwaarder dan die sluizen alleen,
al vormen die dan ook de toegangspoort tot
die haven, waar het in deze zomerdagen één
en al roerigheid en bedrijvigheid is.
W. v. d. T.
Kranen in de havens.
Totale waarde van
den export in
Geëxporteerde land
bouwproducten
Geëxporteerde mijn-
bouwproducten
1910-'14 1934-'35
54.000.000 80.000.000
10.000.000 16.000.000
43.000.000 61.000.000
Uit deze cijfers blijkt, dat in 1914 de waarde
der landbouwproducten iets minder dan 25
pCt. van die der mijn voortbrengselen was. en
in de laatste jaren iets meer dan 25 pCt. Dit
mag nu gedeeltelijk daaraan liggen dat de
productie der diamantmijnen moedwillig zeer
laag gehouden wordt, aan den anderen kant
leveren de latere nauwkeuriger statistieken
toch steeds cijfers, die op vooruitgang van den
landbouw wijzen, een vooruitgang, die verkre
gen wordt, zoowel door vergrooting van in ge
bruik genomen areaal, als door de intensivee-
ring van methoden, irrigatie en dergelijke
verbeteringen.
Maar ondertussehen is het wel een heel ge-
\aarlijke toestand. Zeventig procent, zegge
70 pCt. van den export der Unie, bestaat uit
goud, en daarbij komt nog 2 pCt. diamanten.
Wanneer het goud in waarde vermindert,
komt de handelsbalans der Unie direct in ge
vaar. Helaas zie ik geen kans, uit te maken
hoeveel van den import direct met de werking
der mijnen samenhangt; er komt per jaar wel
voor een paar millioen pond machines binnen,
maar dat is niet de moeite waard in verhou
ding tot den totalen import van 71 millioen.
De mijnbedrijven.
Ik wil nog even eenige cijfers geven over de
mijnbedrijven, om daarna de landbouwpro
ducten nog eens nader te gaan bekijken.
1910-'14 1934-'35
Totale export v. mijn-
bouwprod. in 43.000.000 61.000.000
W.o. aan goud 32.700.000 56.250,000
Diamanten ruw 8.700.000 1.900.000
Diamanten geslepen 900.000
Steenkool 1.200.000 1.300.000
Koper 500.000 300.000
Asbest 21.000 250.000
Platina 135.000
Tin 300.000 25.000
Het is heelmaal niet uitgesloten, dat wan
neer het geologisch onderzoek der Unie wordt
voortgezet, nog zeer belangrijke minerale rijk
dommen kunnen worden gevonden, maar bij
den tegenwoordigen stand van zaken hangt
vrijwel alles af van goud en diamanten.
Landbouwproducten.
Merkwaardigerwijze komt bij de exportpro
ducten van landbouw en veeteelt ook vijftig
procent van de totale waarde op eén enkel
product, namelijk de wol. Schapen hebben
steeds een der grootste rijkdommen der trek-
boeren gevormd en blijkbaar is sindsdien de
toestand weinig veranderd. Daarentegen zijn
er gelukkig een groot aantal andere land
bouwproducten, waarvan de cultuur haast
naar willekeur kan worden uitgebreid, wan
neer maar voor irrigatie kan worden gezorgd.
Het landbouwgedeelte van de handelsbalans
ziet er als volgt uit:
Exportwaarde in
Wol
Vruchten, gedroogd
Vruchten, versch
Huiden
Mais
Suiker
Meelsoorten
Wijn
Hooi (lucerne)
Tabak
Totale export land
bouwproducten
1910-'14
1934-'35
4.500.000
8.000.000
1.250
300.000
56.000
2.250.000
1.500.000
1.400.000
400.000
1.000.000
9.000
1.000.000
16.000
360.000
12.000
175.000
40.000
120.000
12.000
120.000
10.000.000 16.000.000
Nu moet. men natuurlijk niet denken, dat
bovenstaande cijfers een goed overzicht geven
van den geheelen landbouw en veeteelt der
Unie. Het is alleen wat uitgevoerd werd. Zoo
werden in 1934 250.000 ton mais naar het bui
tenland geëxporteerd, maar bovendien werd
er driemaal zooveel in het binnenland ver
bruikt. Het productiecijfer was dus vier maal
zoo groot. Tien procent van den mais-export
ging naar Nederland. Evenzoo werd slechts
de helft van de gedroogde vruchten geëxpor
teerd, maar daarentegen al de wol. De tarwe
oogst. die een waarde moet hebben vertegen
woordigd van ongeveer vijf millioen pond,
werd geheel in de Unie geconsumeerd, evenals
een millioen zakken kafferkoren. De tabaks
oogst vertegenwoordigde een waarde van vier
millioen gulden en zoo zouden we kunnen
doorgaan. Helaas is een behoorlijk uitgewerkte
statistiek van de totale productie niet te vin
den, wel nog iets over de totale hoeveelheid
landbouwproducten, die werden gewonnen en
waarop behalve bovengenoemde nog voorko
men 1V2 millioen zakken aardappelen van
100 kg. en 3V2 millioen pond katoen en even
veel groen theeblad. Het zou zeker de moeite
waard zijn, van een en ander eens een volle
dige productiestatistiek op te maken.
Over bovengenoemde cijfers valt natuurlijk
nog heel wat op te merken. Bijvoorbeeld dat
schapen worden gehouden door de heele Unie
heen, terwijl daarentegen 50 pCt. van de mais
gekweekt wordt in het Zuiden van Transvaal
en net Noorden van den Oranje Vrijstaat, ter
wijl toch bijvoorbeeld in Pondoland en Zoeloe-
land maiscultuur op groote schaal ook een
goede toekomst zou kunnen hebben. Er is op
het gebied van landbouw nog heel wat te
doen in de Unie van Zuid-Afrika, maar er
wordt ook hard aan gewerkt en hoewel in de
exportcijfers het goud een schijnbaar te over
wegende plaats inneemt, zijn er redenen om
aan te nemen, dat het land binnen afzienba-
ren tijd selfsupporting zou kunnen worden als
alle krachten daarop werden geconcentreerd,
wat op het oogenblik gelukkig niet noodig is.
Thans gaan èn landbouw èn veeteelt èn mijn
wezen hard vooruit en er is geen reden om aan
te nemen, dat deze vooruitgang, in het eerste
tiental jaren althans, geen blijvende zal zijn.
En als dat zoo is, kan Zuid-Afrika nog heel
wat werkkrachten gebruiken, al zal ieder die
over emigratie denkt, zich eerst moeten af
vragen, of hij geschikt is om een geheel nieuw
leven in een ander land onder geheel andere
levensomstandigheden te gaan beginnen. En
vooral: Wie er eenmaal is en ziet, dat het niet
best gaat, laat die allereerst de fout bij zich
zelf gaan zoeken; niet bij het land pn heele
maal niet bij zijn oudere bewoners.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
(Nadruk verboden).