Haarlem's Dagblad
Contact
duwit ooont
jMÜiatief
©tussclien Londen
@en Parijs
In Afwachting.
Stille hoop.
van Koningin Wilhelmina
en Koning Leopold
^Diplomatieke
bespnekmqm^
Koningin Wilhelmina
Koning Leopold III.
57e Jaargang No. 17238
Oïtgave Lonrens Coster, Maatschappij voor
Courant-Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V
Bureaux: Groote Bontstraat 93, bijkantoor
Soendaplein 37. Postgirodienst 38810.
Drukkerij: Znider Buiten Spaarne 12.
Telefoon: Directie 13082, Hoofdred. 15054
Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713
Admin. 10724, 14825. Soendaplein 12230.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Directie: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM
Hoofdredacteur; ROBERT PEEREBOOM
Woensdag 30 Augustus 1939
Abonnementen per week f 0.25. p. tnnand
f 1.10. per 3 maanden f 3.25. franco per
post f 3.55. losse nummert 6 cent per ex.
Advertentiën1-5 regels f 1.75, elke regel
meer f 0.35. Reclames f 0.60 per regeL
Regelabonnemenlstarieven op aanvraag.
Vraag eo aanbod 1-4 regels f 0.60. elke
regel meer f 0.15. Groentjes zie rubriek.
De nota-wisseling tusschen Berlijn en Lon
den, aangevuld met luchtreizen van Sir Ne-
vile Henderson en gesprekken van dezen am
bassadeur metHitier, heeft blijkbaar tot be
zinning geleid. De wereld verkeert weer in
afwachting. Sprekende in het Lagerhuis heeft
Chamberlain gisteren den inhoud der ge
voerde briefwisseling en besprekingen ver
zwegen. De verwachte publicatie van stukken
is uitgebleven. Men heeft in Londen Hitier
den tijd gelaten om te overwegen en publi
caties vermeden, die natuurlijk weer tot
prestige-houdingen zouden hebben geleid.
Het schijnt in deze omstandigheden heel ver
standig.
Laat ons erkennen dat in deze nieuwe pe
riode van afwachting de hoeveelste al in de
laatste jaren? volstrekt niet de pijnlijke
hoogspanning heerscht die de critieke Sep
temberdagen van 1938 kenmerkte. Ook in dit
land niet, ofschoon wij nu in een algemeene
mobilisatie zitten. Een hoopvolle stemming
overweegt, ook in het buitenland. Het zou
eenvoudig te verklaren zijn door aan te ne
men dat men nog meer gehard is geraakt
tegen oorlogsdreiging dan al het geval was.
De mensch went immers aan alles, zooals dat
heet en zijn aanpassingsvermogen is verba
zingwekkend rekbaar. Maar ik geloof dat er
meer achter zit. En wel iets heel eenvoudigs.
Ik geloof dat wij er ons allen in ons hart wel
van bewust zijn, dat men geen oorlog maakt
met volken die geen lust hebben in oorlog
voeren. Zoolang van dien lust niets blijkt, zoo
lang veeleer het tegendeel aan den dag treedt
en in alle betrokken landen steeds duidelijker
beseft wordt, dat men aan de gene zijde van
de grens evenmin door krijgszucht bevangen
is als aan deze, gelooft men niet in de wer
kelijkheid van een losbarsting. Er is meer.
Men begint uit het wegblijven van volks
opwinding, van haatuitbarstingen in de mas
sa, van hetgeen de moderne psychologie als
„oorlogspsychose" heeft aangeduid, tot het
besef te komen, dat de menschelijke natuur
anders op conflicten tusschen staten reageert
dan vroeger. Zij schijnt meer weerstandsver
mogen en meer bezinning te hebben verwor
ven. Zelfs doet zich alom het wonder voor dat
de jeugd, die 1914-1918 niet gekend heeft en
de ervaring van de misère dus mist, voor den
oorlog niets blijkt te voelen, er geen enthou
siasme voor toont. Dat noem ik een wonder
omdat zoovelen in de jaren, toen men den
vrede trachtte op te bouwen in kunstig sa
mengestelde rechtsregels en verdragen, de
trieste overtuiging bleven toegedaan dat het
allemaal bij de jeugd toch niets helpen zou.
Die had immers de ondervinding niet en zou
zich opnieuw laten vangen in dezelfde netten,
waarin vorige generaties zich hadden ver
strikt!
Er zijn mensehen die meenen dat alles
niettemin van één man of van enkele man
nen blijft afhangen. Zij meenen dat als Hitier
tot het voeren van oorlog besluit de teerling
geworpen is. Onvermijdelijk. Is dat wel zoo?
Ten eerste doet zich de vraag voor: Zal Hitier
tot een dergelijk besluit kunnen komen nu ook
hem gebleken moet zijn dat van oorlogs
geestdrift in het Duitsche volk niets te be
merken valt? Ten tweede komt deze eenvou
dige vraag naar voren; Kan één man, wie dan
ook, of één regeering, welke dan ook, een volk
tot den oorlog bewegen als het alle geestdrift
daarvoor mist? Ik betwijfel het. Welke oorlog,
althans sinds de volkslegers zijn ingevoerd, is
ooit ingezet zonder die golf van geestdrift,
die de massa alle bezinning deed verliezen?
Wellicht heeft de moderne propaganda van
het Conflict, van de Tegenstelling, van de
Zelfverheerlijking in meer dan één land ook
haar eigen doel voorbijgestreefd. Het moet
haast wel. Overdrijving schaadt niet alleen in
het algemeen, maar ook in dit opzicht, dat zij
de kracht van ieder betoog verzwakt. Komt
er overvoering bij, herhaling tot in het
eindelooze, dan stompt zij af. Men luistert
niet meer, of maar half. En men begint te
twijfelen aan al dit rumoer en al die groote
woorden en wil er van bevrijd worden. Ook
zijn kunstmatig opgewekte spanningen niet
vatbaar voor voortdurende herhaling. Men
raakt eraan gewend, zij worden steeds minder
spannend. Ik geloof dat dit eenvoudige ver
schijnselen zijn in de menschelijke natuur,
die eigenlijk iedereen uit eigen ondervinding
kent.
Er heerscht nog een toestand van onzeker
heid. Deze wonderlijke loop der wereldge
beurtenissen is te nieuw om haar volle betee-
kenis te kunnen vaststellen, om de kans op
plotselinge wijzigingen te kunnen uitschake
len, om haar duurzame beteekenis te kunnen
vaststellen. Het is zeer moeilijk de groote
stroomingen en verschijnselen van den eigen
tijd te vatten en geheel te doorgronden. Maar
dat er geheel nieuwe verschijnselen zijn kan
men niet ontkennen, ook al had Napoleon
gelijk toen hij zeide: „Het is zoo jammer dat
de meeste menschen alleen historisch kunnen
denken".
Het aanbod van H. M. de Koningin en van
Z. M. den Koning der Belgen om hun goede
diensten te verleenen inzake bemiddeling is
kennelijk op het psychologische oogenblik
gedaan. Het komt van de Staatshoofden van
twee neutrale landen, wier persoonlijkheden
bovendien in de geheele wereld de hoogste
achting en eerbied genieten. „De tijd voor den
Grooten Bemiddelaar is aangebroken," schreef
ik eenige weken geleden. Krijgen deze beide
Groote Bemiddelaars thans hun Ikans, de
Hoe zou een onbelangrijk man,
Den toestand van 't moment beschouwen,
Wat denkt hij er nu nuchter van,
Durft hij op vrede nog vertrouwen?
Hij denkt: geen volk verlangt naar strijd,
Elk mensch verafschuwt de gedachte.
Dat is een onweerlegbaar feit,
Dat men volmaakt bekend mag achten.
't Vertrouwen is wel grondig weg
Tusschen de hooge diplomaten,
Dat is een ramp voor 't overleg,
In dienst der vrede, tusschen staten.
Elk blijft onwrikbaar op zijn stuk,
En wordt niet moe dit te getuigen,
Toch onderhandelen zij druk,
Al lijkt het, dat er geen zal buigen.
Als weer een ochtend gloren mag,
Dat het nog steeds niet is begonnen,
Dan is er toch maar weer een dag,
Met nieuwe mooglijkheid, gewonnen.
Een dag met nieuwe mooglijkheid,
Dat er per slot een weg zal blijken,
Langs welken gaande men den strijd
Tenslotte toch nog zal ontwijken.
Hij voelt zich dan opnieuw gesterkt
In hoop op zegepraal der rede,
Door velen wordt zoo hard gewerkt
In 't streven naar behoud van vrede.
Ik ben een onbelangrijk man
En wat u hier nu hebt gelezen,
Dat denk ik er persoonlijk van,
Al hopend dat het juist zal wezen.
wereld een onschatbaren dienst te bewijzen?
Engeland en Frankrijk hebben het aanbod al
gunstig ontvangen. Terwijl ik dit schrijf komt
juist een „semi-officiëel" bericht uit Berlijn
binnen ,dat men daar het aanbod in poli
tieke kringen zeer sympathiek gezind is
De hemel klaart op.
R. P.
De Vrijw. Burgerwacht te Haarlem
Opgeroepen voor bewakingsdiensten.
De Commandant van de Vrijwillige Burger
wacht Haarlem roept op verzoek van den bur
gemeester de Vrijw. Burgerwacht Haarlem op
voor bewakingsdiensten.
Plaats van opkomst: Infanteriekazerne, Kou-
denhorn.
De Commandant van de Burgerwacht ver
zoekt verder den gewapenden leden, die slechts
Zaterdag en (of) Zondag dan wel op werkda
gen of -nachten op bepaalde uren dienst kun
nen doen, dit onverwijld schriftelijk aan hem
mede te deelen, Bureau Jansstraat 49.
Hitier heeft gisteravond kwart over zeven den Britschen
ambassadeur in zijn werkkamer in de nieuwe Rijkskanselarij ont
vangen. De Führer stelde den ambassadeur het antwoord van de
Duitsche regeering ter hand op de mededeeling van de Britsche
regeering, welke hem den avond tevoren was voorgelegd.
Het bezoek van den ambassadeur geschiedde in tegenwoordigheid
van den Duitschen minister van buitenlandsche zaken, Von Ribben-
trop, en dr. Schmidt, die optrad als tolk.
De Duitsche nota werd gisteravond laat op liet Britsche
ministerie van buitenlandsche zaken ontvangen en gedurende
1 uur en 40 minuten door Chamberlain en Halifax
bestudeerd.
Halifax vertrok te kwart vóór een in den nacht van
Downingstreet 10 naar het Foreign Officewaar hij met
Cadogan en Sir Horace Wilson tot half drie bleef.
De inhoud van deze nota is niet gepubliceerd, evenmin trouwens als de
hieraan voorafgegane Britsch-Duitsche notawisseling, welke, tegen de ver
wachting in, gisteren niet door Chamberlain in het Lagerhuis bekend werd
gemaakt. ('Men zie voor dit laatste pag. 5.)
Een politieke woordvoerder heeft te Berlijn tegenover Reuter ver
klaard „De deur blijft open voor onderhandelingen. Duitschland zal
naar alle redelijke voorstellen luisteren, maar vasthouden aan de
eischen van Hitier betreffende terugkeer van Dantzig en den
Corridor. Behalve dit, willen wij tot een accoord komen met Polen,
dat een toegang naar zee moet hebben."
Het woord is aan
Illlllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Qoede diensten aangeboden tec
oplossing van de crisis in tucopa
PARIJS, 29 Augustus. Vernomen wordt, dat de Belgische premier,
Pierlot, vannacht den Franschen ambassadeur te Brussel, Bargeton, bij
zich ontboden heeft en hem heeft medegedeeld, dat de Koningin der
Nederlanden, Wilhelmina, en de Belgische koning, Leopold, zich met
elkaar hebben verstaan om hun goede diensten aan te bieden,
teneinde een ontknooping te zoeken voor de huidige crisis.
H.H. M.M. richten een aanbod van goede diensten aan de
Fransche, Engelsche, Duitsche, Italiaansche en Poolsche regeeringen.
De Nederlandsche regeering heeft een gelijke mededeeling gericht
tot de diplomatieke vertegenwoordigers der genoemde vijf mogend
heden in Den Haag.
De regeeringen van Frankrijk en Groot-Brittannië hebben reeds
doen weten dat zij dit aanbod aanvaarden.
Havas meldt in dit verband, dat men meent te weten, dat het
Fransche antwoord aanduidt, dat de Fransche regeering diep gehecht
blijft aan den vrede en dat zij bereid is tot samenwerking met haar
geheelen goeden wil aan ieder initiatief voor het op vreedzame
wijze tot een oplossing brengen van de crisis.
De Poolsche regeering heeft in haar antwoord gerefereerd aan het
telegram van den president der Poolsche republiek aan president
Roosevelt, waarin het beginsel van een initiatief van dezen aard dooi
Polen werd aanvaard. De Poolsche regeering keurt dit vredelievende
initiatief van beide vorsten goed en merkt op, dat zij zich niet in meer
bijzonderheden uitspreekt, wegens het feit, dat tot dusverre geen
enkel initiatief van dezen' aard weerklank heeft gevonden bij de
Duitsche regeering.
De correspondent van United Press
meldt uit Berlijn: Na het bekend wor
den van Chamberlain's rede kon men in
de politieke kringen alhier een voor
zichtig optimisme bespeuren. Men geeft
weliswaar toe dat de rede in een vast
beraden toon gehouden is, doch men
stelt het op prijs, dat daaruit duidelijk
de wensch om te onderhandelen spreekt.
Hitler was laat in den namiddag nog
met de bewerking van het Duitsche
antwoord bezig en dit werd door de
politieke kringen als een teeken be
schouwd dat aan de formuleering ervan
groote zorg werd besteed, zoodat het
waarschijnlijk geen volledige terugwij
zing van het Engelsche standpunt zal
behelzen.
Men is van meening dat indien Hitier over
tuigd was dat er geen verdere kansen voor
diplomatieke stappen aanwezig waren, hij dit
in krachtige bewoordingen zou uitdrukken. Men
is eveneens van meening dat men thans in Bfer-
lijn, evenals in Londen en Parijs steeds meer tot
onderhandelen geneigd is. Dit zou het uiteinde
lijke „ja" of „neen" min of meer op Polen's
schouders leggen. Immers Londen zoowel als
Parijs hebben verklaard dat zij geen druk op
Polen zullen uitoefenen. Waarnemers zijn van
meening dat het psychologische moment voor het
stellen van een ultimatum waarschijnlijk voor
bij is. Niettegenstaande dat Duitschland zijn
militaire macht voor elke eventualiteit in gereed
heid brengt, houdt men aan deze meening vast.
In de verschillende Europeesche hoofdsteden
worden inmiddels de diplomatieke besprekingen
voortgezet. Hitler had Dinsdagavond een onder
houd van pl.m. vijftien minuten met den
Italiaanschen gezant, Attolico. Te Rome ontving
graaf Ciano den Britschen gezant, Sir Percy
Loraine.
Vondel:
Men wint door tusschen-
sproek dat met geen aerts-
gewelt en volle krachten
wordt gewonnen en verkre
gen.
De Hildebrand-feesten te Haarlem
Vrijdag a.s. wordt beslist of die doorgaan.
Een week geleden hebben wij reeds mede
gedeeld dat het door de tijdsomstandigheden on
zeker geworden is of de Hildebrandfeesten die
hier op 16 September zouden worden gehouden
kunnen doorgaan.
In de vergadering van het comité van a.s. Vrij
dagmiddag zal een beslissing genomen worden.
De stap van
en
Toen, nu ruim negentien jaar geleden, de
Volkenbond tot stand kwam en de Bond het
zgn. Volkenbondshandvest ten grondslag had,
rees hier en daar de vraag, of instandhouding
van wat bekend stond als „het werk van den
Haag" en dan met name van wat in 1899 en
1907 op de eerste en cp de tweede Haagsche
vredesconferentie op het gebied van vreed
zame beslechting van internationale geschil
len in het leven was geroepen, nog wel zin
had. Immers, aldus de redeneering door
menigeen in 1920 en ook nog wel later ge
volgd, het Volkenbondshandvest hield zelf
allerlei bepalingen omtrent vreedzame oplos
sing van geschillen in. Behoefte, zoo heette het
verder, aan handhaving van oudere verdragen
op dat terrein, zou er eigenlijk naar alle
waarschijnlijkheid niet meer bestaan.
Zij die meenden dat het voorbarig was door
al dat vroegere werk een streep te halen,
triomfeerden. Trouwens, zij konden voor hun
standpunt o.m. nog het zeer practische argu
ment aanvoeren, dat een aantal staten niet
tot den Volkenbond behoorde (ten deele, zoo
als bijv. Noord-Amerika, ook niet wilde be-
hooren) en dat dus reeds om die reden de
Haagsche conventie betreffende vreedzame
regeling van internationale geschillen haar
nut zou kunnen behouden.
Thans bleven we de in elk geval hoogst
belangrijke gebeurtenis, dat ons staatshoofd
en dat van België gezamenlijk zijn overge
gaan tot gebruik maken van de oorspronke
lijk van 1899 dateerende Haagsche conventie
betreffende vreedzame regeling van interna
tionale geschillen, die ter tweede Haagsche
vredesconferentie, dus in 1907, een verbeterde
editie onderging.
Als een van de middelen tot vreedzame op
lossing van internationale conflicten kent de
hier genoemde conventie de methode van
goede diensten en bemiddeling. Artikel 2 van
het verdrag bepaalt, dat in geval van ernstig
meeningsverschil of conflict de verdragsstaten
alvorens naar de wapenen te grijpen, overeen
komen om, voor zooverre de omstandigheden
het veroorloven, de goede diensten of de be
middeling van een of meer bevriende Mogend
heden in te roepen.
Maar ook noe iets anders is mogelijk. Want
artikel 3 houdtln, dat onafhankelijk van zulk
een verzoek de verdragstaten het wenschelijk
en nuttig achten dat een of meer Mogend
heden. die niet bij het conflict betrokken zijn,
uit eigen initiatief haar goede diensten of be
middeling aanbieden. Haar komt het recht
toe dit te doen. zelfs gedurende den loop der
vijandelijkheden; en voorts is het verdrag nog
uitdrukkelijk vastgelegd, dat de uitoefening
van het zooeven genoemde recht door de een
of andere in geschil liggende partij nooit als
een minder vriendschappelijke daad kan wor
den beschouwd.
Uit het bovenstaande zal hpt wel duidelijk
zijn. dat we in het huidige geval te doen
hebben met aanwending van art. 3 der Haag
sche conventie.
Van belang is dat de vijf staten, aan wie de
goede diensten door Koningin Wilhelmina en
koning Leopold m zijn aangeboden, te weten
Engeland. Duitschland Italië, Frankrijk en
Polen, alle vijf. evenals Nederland en België,
bij het verdrag in kwestie zijn aangesloten.
De conventie bood gelegenheid voor hen, die
in 1907 nog niet waren toegetreden, zich later
bij de conventie aan te sluiten, hetgeen ver
schillende der in 1919 geboren of herboren
landen en daaronder ook Polen, hebben ge
daan.
De geschiedenis kende tot dusverre eigenlijk
een tweetal belangrijke gevallen van aanbie
ding van goede diensten of bemiddeling uit
hoofde van het Haagsche verdrag. Het eerste
deed zich voor in 1904, toen Engeland en
Rusland een hoogst onaangenaam en op een
bepaald moment zelfs zeer dreigend conflict
kregen doordat de Russische Oostzeevloot on
der bevel van admiraal Rodzjestvcnsky, die
tijdens den Russisch-Japanschen oorlog naar
het Verre Oosten stoomde, onderweg, bij Dog-
gersbank, onschuldige Engelsche visschers-
schepen onder vuur nam. meenende, dat zij
door Japansche onderzeeërs werd belaagd!
Dank zij tusschenkomst van Frankrijk kwam
het tot een vreedzame regeling van de hier
door ontstane ruzie.
Het tweede beroemde geval hield eveneens
ten nauwste met den Russisch-Japanschen
oorlog verband, want President Theodore
Roosevelt bood den strijdenden partijen zijn
goede diensten aan, ten einde tot vredes
onderhandelingen te komen, die daarop geleid
hebben tot den in 1905 te Portsmouth (Ver-
eenigde Staten) gesloten vrede.
Als men de vraag stelt, welk verschil er
bestaat tusschen het aanbieden van goede
diensten en van bemiddeling pleegt het ant
woord te luiden dat het laatste misschien nog
wat verder kan gaan. doordat de staat, die
twee (of meer) anderen tot elkaar wil brengen
zelfs daarbij nog eenigszins actie te werk gaat
door concrete voorstellen aan de hand te
doen als grondslag voor onderhandelingen.
Dit nu is, naar men mag aannemen, door
Nederland's en België's staatshoofden niet ge
daan. Deze hebben zich bepaald tot een aan
bod van „goede diensten" zonder meer.
Moge weldra blijken, dat het aanbod het
gewenschte resultaat zal opleveren en dat der
halve het werk van Den Haag thans aan heel
de wereld een niet te schatten weldaad zal
kunnen bewijzen.
Dr. E. VAN RAALTE.