Ik heb gekozen, Arkadi....
FEUILLETON
Een roman uit het hooge Noorden,
door
AGVTHE POGNER.
(Nadruk verboden)
8)
Ik kruklte wederom. Ik vermocht geen
woord over mijn lippen te brengen Taja's
tragische dood had mij niet alleen voor mij
zelf de oogen geopend, maar ook de dwaling
van mijn hart geopenbaard. Het was Maria,
die ik lief had en van wie ik onbewust altijd
en oprecht gehouden had. Maar mocht ik
haar dat bekennen? Neen! Nooit! Zij was
een voorbeeldige vrouw. Misschien de beste,
die in de wereld rondliep. Maar wat liefde was
en wat deze in het leven beteekende, daarvan
had zij geen idée. Zij was als knap, verstan
dig en bemiddeld meisje steeds door een
groote schare aanbidders omringd geweest en
had menige aanzoek ontvangen, maar ze
had allen, die naar haar dongen, steeds
lachend afgewezen. Haar levensinhoud be
stond slechts uit geleerde boeken. En als ze
al eens wat tijd over had, waren er onmid
dellijk een aantal hulpbehoevende menschen,
die beslag op haar legden en aan wie zij zich
dan geheel gaf.
Het was merkwaardig stil in de kamer. Wij
keken elkaar aan. of we elkaar voor het
eerst in ons leven zagen. Maria wachtte ken
nelijk tot ik iets zou zeggen, maar ik bleef
zwijgen en genoot van haar aanblik als van
een onverwacht geschenk.
Maria kwam nog twee stappen dichterbij.
Zij keek me eigenaardig vorschend aan en ik
voelde, hoe ik onder dezen critlschen blik
mijn zelfvertrouwen verloor en bloosde.
„Is het waar, Arkadi, dat je zooals Tit
mij vertelde naar het hooge Noorden wilt
gaan? Als kolonist?"
Ik had deze vraag verwacht, maar des
ondanks had ik mij niet op een antwoord
voorbereid. Ik aarzelde te antwoorden; ik
vreesde Maria's spottende lippen en haar
kleineerende lach.
„Tit zei me weliswaar, dat het wel bij een
plan zou blijven en dat je er in werkelijkheid
niet aan dacht je aan al die vermoeienissen
en gevaren bloot te stellen
Zij zweeg en ook nu bleef ik het antwoord
schuldig. In plaats daarvan opende ik een
lade van mijn schrijfbureau en nam daar het
onderteekende contract uit Maria las het
aandachtig door. Zij deed er zoo lang over,
dat ik mij alweer ongerust voelde worden.
Waarom had zij daar zooveel tijd voor noo-
dig? Alles stond er toch kort en duidelijk in
beschreven en tusschen de regels door was
er niets te lezen. Zou ze me nu uitlachen,
zooals ze dat vroeger altijd had gedaan? Zou
ze me, evenals haar broer, voor een dwaas,
voor een idioot houden?
Maria legde het document stil voor mij
neer. Zij scheen bewogen In haar sprekende
oogen begon het vochtig te schemeren. Daar
na streelde ze mijn hand. die op het blad
der schrijftafel rustte. Een onbeschrijflijk lief
tallig lachje verhelderde haar gezicht, toen
ze zei: „Ik ben trotsch op je, Arkadi! Werke
lijk. ik ben heel, heel trotsch op je!"
Ik bloosde van blijdschap. Ik zou haar
het liefst aan mijn hart hebben gesloten en
haar voor haar welgemeende woorden mijn
dank hebben betuigd. Maar ik wist zoowel
mijn tong als mijn gevoelens te beheerschen
en zei alleen: „Ik heb mij al de noodige hon
den aangeschaft. Het zijn alleraardigste die
ren. Wil je ze eens zien?"
Maria hield van honden. Zij bezat zelf een
mooien, tweejarigen St. Bernhard, dien ze
zelf had groot gebracht. Maar toen ze deze
ruige dieren zag, deze wilde horde, die als
een bende uitgehongerde wolven te keer ging
en verwoed de tanden liet zien, deinsde zij
ontsteld achteruit.
„Ik zou niet altijd met die beesten samen
willen zijn".
„Waarom niet? Het zijn brave werkdieren,
die uitstekend hun plicht kennen".
In plaats van te antwoorden, keek Maria
mij wederom eenige seconden lang vorschend
aan. Daarna zei ze op een toon, die geen
tegenspraak duldde: „Ik zal je mijn St. Bern
hard, mijn Dobrez, geven. Morgen vroeg
breng ik hem hier, dan heeft hij tijd om
aan je te wennen".
„Ik zal dat geschenk niet aannemen. Ik
weet, hoe zeer je aan Dobrez hangt. Boven
dien begrijp ik niet goed, waarom ik er nog
een hond bij zou moeten hebben, nu ik er al
36 bezit".
„Die 36 behooren jullie allen tezamen. Die
eene echter zal uitsluitend jou toebehooren.
Je kunt met hem praten, als het alleen zijn
je eens wat zwaar mocht gaan vallen. Hij
verstaat alles".
En plotseling legde Maria wederom haar
hand op de mijne, terwijl ze bijna smeekend
zei: „Ja toch, Arkadi, je neemt Dobrez mee?
Het zal een geruststelling voor me zijn".
Wat bleef me anders over dan toe te stem
men?
Wij wandelden door den tuin en gingen
op een bank zitten Tegenover ons verhief zich
trotsch en fier mijn mooi wit ouderhuis.
„Wie zal het tijdens je afwezigheid be
wonen?"
„Niemand. Dat wil zeggen, Klim en Pascha
zullen in de benedenverdieping blijven en als
huisbewaarders optreden".
„Dan heb ik je een voorstel te doen: Zou
je er bezwaar tegen hebben de zonnige kamer
op de bovenste verdieping zonder vergoeding
aan een paar oudere, alleenstaande dames in
gebruik te geven?"
Ik keek Maria aan. Waarom was ze altijd
alleen tegenover vreemde, noodlijdende men
schen zoo goed?
„De geheele étage staat tot je beschikking.
Alleen mijn eigendommen, die zich nog in de
torenkamer bevinden, zal ik nog naar be
neden laten brengen".
Plotseling stond Wadim voor ons. Hij kwam
mij mededeelen, dat men mijn motorboot zoo
juist aan den steiger had gemeerd en stelde
voor er direct een proefvaart mee te gaan
maken.
„Dat doen we morgen", antwoordde ik. „Om
tien uur kunnen jullie me verwachten".
Wadim vertrok weer, maar Maria wilde
gaarne de boot zien, waarmee ik de golven
van den ijzigen oceaan zou doorklieven. Ik
opperde het plan direct naar den steiger te
gaan, maar daarop herinnerde zij zich plot
seling weer haar beschermelingen en wilde
zij liever in het huis terug om de haar ter
beschikking gestelde kamer te gaan bekijken.
Zij bleef lang boven. Veel te lang voor mijn
ongeduld. Toen zij eindelijk beneden kwam,
stond haar gezicht zeer ernstig. Zij be
dankte me met een paar hartelijke woorden
voor mijn bereidwilligheid. De oude dames
zouden het heerlijk vinden in die mooie ka
mers te mogen wonen. Daarna wilde ze naar
huis. Ik vergezelde haar tot de tuinpoort. Het
was warm en zij droeg haar hoed aan haar
aim. Toen ze me een hand gaf, zag ik op
haar bruine lokken de gouden haar van Ta ja
glinsteren, die ik laatst op het kussen had
gevonden en daarop mismoedig weer had
weggeworpen. Nu nam Maria haar onbewust
mee uit mijn huis. Lag daarin misschien een
diepere beteekenis?
29 Juli.
's Middags was een hevig onweer losge
broken, dat een sterke afkoeling bracht. In
mijn kamer was het ongezellig kiL Ik liet een
paar houtblokken brengen en maakte daarvan
een klein vuurtje in de open haard.
k hield evenveel van h»?t vuur als van het
water. Urenlang kon ik voor de schouw zitten,
het houtvuur oprakelend en onafgebroken in
den vonkenspattenden gloed starend. Ik
speelde met het vuur als met een levend
wezen en dan eens zocht ik hierin afleiding,
hetzij in buien van neerslachtigheid dan wel
van overmoed.
Was ik in een slechte bui, dan voedde ik
het vuur spaarzaam en dan kroop het arm
zalig over het rooster en over de half ver
teerde houtblokken. Maar er waren ook oogen-
blikken, waarin het door mijn heerscherswil-
lekeur werd aangestoken, waarin het onge
breideld alles verslond en vernielde, wat ik in
mijn overmoed verkwistend in zijn nooit ver
zadigden gloed wierp.
31 Juli.
Gistermorgen bracht Maria mij, overeen
komstig haar toezegging, den grooten St.
Bernhard. Hij scheen te begrijpen, dat hij nu
voor altijd bij mij zou blijven, want hij ging
stilletjes op de mat voor de deur liggen en
hief nauwelijks zijn kop op, als ik tegen hem
sprak. Toen wij later den tuin verlieten, keek
hij ons bedroefd na. Ik wilde het geschenk
ongedaan maken, maar reeds bij de eerste
poging daartoe sneed Maria mij het woord af.
„Ik vind het prettig te weten, dat hij later
bij je zal zijn. Misgun je me dat genoegen?"
(Wordt vervolgd.)
De spoorweg tentoonstelling .De Trein
1839 1939 is te Amsterdam officieel
geopend. Een kijkje op het terrein
De visschersvloot blijft thuis in verband met het
mijnengevaar. In de haven van IJmuiden verdringen
zich de vaartuigen langs de kade
In verband met de distributiemaatregelen
moeten de winkeliers hun inventaris
opmaken. Een kruidenier neemt zijn
voorraad op
Het motorvrachtschip .Prins Willem III", dat te Hardinxveld
gebouwd werd, maakte Donderdag zijn proefvaart, waarbij het
schip terstond reeds van de nationaliteitsaanduiding .Holland"
was voorzien
Ter uitbreiding van het Rijksarchief te Maastricht wordt het De automobilist die het Nederlandsch grensgebied passeert, heeft rekening te houden
oude Minderbroedersklooster, dateerende uit de dertiende met a|je maatregelen, die ter verzekering der neutraliteit genomen zijn
eeuw, gerestaureerd
Adolf Hitler tijdens zijn bezoek aan de gewonden in
een der ambulance treinen aan het Oostelijk front.
(Telegrafische foto)
Op den grooten verkeersweg Maastricht Maaseyk is van Belgische zijde een
versperring van boerenkarren geplaatst, waardoor het verkeer geheel is stop
gezet