Frankrijk schenkt geen geloof meer aan Hitler's beloften. Fraaie steden in het Oosten van het land VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1939 HAAREEM'S DA'GBEAD 5 Jladiotede van ïDaCadiec. „JAaas is het Jvtcuische uM apyestaan' De Fransche minister-president, Edouard Daladier, heeft Donderdagavond zijn aange kondigde radiorede gehouden. Sinds twintig dagen zijn wij in oorlog. Ik zou mij iederen avond rechtstreeks tot u willen richten om u te zeggen hoe de militaire toe stand is en om u de redenen mede te deelen van mijn vertrouwen, want ik houd niet op aan u te denken, gij strijdende jongemannen, ongeruste maar stoïcijnsche Fransche vrou wen, wier gedachten slechts leven voor uw zoon, uw man, uw verloofde. Ik ben geen leider van gefanatiseerde mas sa's. Ik heb tot taak een natie van vrije man nen, een vreedzame, menschelijke natie te lei den en in de harde plichten, die op mij rusten, blijf ik een mensch. Ik heb enkele dagen ge leden een bezoek gebracht aan ons front. Ik ben door de stellingen gegaan van een onzer legers, dat verscheidene kilometers is doorge drongen op Duitsch gebied. Ik heb mij zelf rekenschap kunnen geven van de waarde on zer bevelvoering, die geleerd hebbende door de ervaring van den vorigen oorlog, onberaden, moorddadige offensieven heeft weten te ver mijden. Ik heb gezien door welk een rustigen moed en welk een meesleepende kracht onze soldaten bezield zijn. Temidden van hen heb ik mij hun oudere, hun kameraad gevoeld. Ik heb hen aangekeken met teederheid en trots. Zij weten waarvoor zij strijden. Zij strijden, omdat de oorlog ons werd opgelegd door Duitsohland, omdat sedert drie jaren zijn ver slindende eerzucht Europa geen enkelen dag van veiligheid meer liet. Zij willen een einde maken aan een systeem van voortdurend al arm, dat ons driemaal in een enkel jaar drong onze toevlucht te nemen tot een mobilisatie van onze strijdkrachten, welke den boer los rukte van zijn grond, het economische leven verlamde en de gezinnen uit elkander scheur de. Zij strijden, omdat zij niet willen, dat Frankrijk verpletterd wordt onder een regime van terreur en moreele verwording, welke de Hitleriaansche overheersching reeds over zoo vele bedrogen en gemartelde volken doet heer- schen. Deze heerschappij en de terreur bestaat sedert jaren in Duitschland. Zij wierp zich op Oostenrijk, op Tsjecho-Slowakije, thans werpt zij zich op Polen. Alle inspanning, die wij hardnekkig volbrachten, tot aan het einde om den vrede te redden, iedere edelmoedige actie, die door de hoogste zedelijke en politieke autoriteiten van Europa en de Vereenigde Sta ten werd ondernomen, de krachtsinspanning van Engeland, het initiatief van de Italiaan- sche regeering, dat alles kon slechts op een mislukking uitloopen, omdat tot vernietiging van Polen van tevoren in het geheim was be sloten. Die vernietiging werd voorbereid met de wapenen en met geheime verdragen, terwijl men veinsde te onderhandelen. Op het geko zen uur, toen men zich verzekerd had van zekere medeplichtigheden, deed enen op Po len een onweer van ijzer en vuur neerregenen. Het edele Polen bepaalt zich er echter niet toe ons het voorbeeld te geven van zijn marte laarschap. Het voegt daar de les van zijn heldendom Ran toe. Na de eerste nederlagen, die onvermijdelijk Waren, aangezien immers Polen zijn mobilisa tie nog niet had voltooid, toen het plotseling bij de keel gegrepen werd, na een terugtocht voor strijdkrachten, die sterker waren in aan tal en oorlogsmateriaal, klemden de Poolsche soldaten zich vast aan den vaderlandschen grond. Zij slaagden er in zich te herstellen op een minder uitgestrekt front. Op het oogenblik echter, waarop de infan teristen en cavaleristen te Kutno streden te gen de Duitsche gemotoriseerde divisies, of voor Lwow de vijandelijke voorhoeden tot staan brachten, of in het omsingelde War schau alle aanvallen brak, rukte het Roode Leger op zijn beurt krachtens een geheim pact Polen binnen. In werkelijkheid was reeds op 23 Augustus een accoord gesloten tusschen Duitschland en de Sowjet Unie betreffende de verbrokkeling van Polen. Hitler had beweerd, dat hij slechts Dantzig wilde en een volksstemming in den Corridor, benevens een autoweg. Hij strooide nog kwistig zijn verzekeringen rond, toen hij het kostbare contract in handen had, waarin Duitschland en Rusland den nog levenden prooi verdeelden. Welk eerlijk man, in welk land ter wereld het ook zij, zou nog geloof kunnen slaan aan het woord van hen, die verklaren thans voldaan of vredelievend te zijn, terwijl hun handen bedekt zijn met bloed? Welke Franschman zou geloof kunnen hechten aan de beloften van vandaag, terwijl sinds jaren alle verplichtingen werden ge schonden en alle onderteekeningen ver scheurd? Gebroken beloften. Op 17 Maart 193'4 verklaarde Hitier, dat de Duitsche regeering de geldigheid van het ver drag van Locarno niet in twijfel trok. Op 7 Maart 1936 verscheurde hij dit verdrag door de hermilitariseering van 't Rijnland. Het zij zoo, dacht men. Het Rijnland is Duitsch land. Op 21 Mei 1935 verklaarde hij in den Rijks dag: „Duitschland heeft noch het voornemen, noch den wil om tusschenbeide te komen in de binnenlandsche politiek van Oostenrijk". Op 13 Maart 1933 annexeerde hij Oostenrijk met geweld. Het zij zoo. dacht men. Oosten rijk is een Germaansch land van ras en taal. Op 26 September 1938 zeide hij -.De Sudeten Duitschers zijn het laatste probleem, dat zal moeten worden opgelost. Ik heb Chamberlain de verzekering gegeven, dat wanneer dit pro bleem eenmaal geregeld is, er geen territoriale problemen meer zullen zijn". En op 29 September 1938 bevestigde hij ons herhaalde malen op de conferentie van Miin- chen, dat hij er geenseins aandacht de Tsje chen. dat hij er geenszins aan dacht de Tsje- wilde hebben, omdat hij de zuiverheid van het Duitsche ras onaangetast wilde laten. Hij eischte. het land der Sudeten. De meerderheid der bevolking was Duitsch van ras en taal. Het zij zoo, dacht men. Maar op 13 Maart 1939 werd Praag bezet, werden Bohemen en Mora- vië overweldigd en werd geheel Tsjecho Slo wakije tot slavernij gebracht. Op 12 September 1938 zeide Hitier ook nog „Duitschland heeft besloten en beloofd de grenzen met Polen als onherroepelijk te be schouwen. En daarom, wanneer Hitier thans tegen ons zegt, dat hij na Polen vernield te hebben, niets meer vraagt, wanneer hij verklaart, dat hij niets wil van Frankrijk en dat hjj zijn grenzen zal eerbiedigen, weten alle Franschen, dat hij niet in gebreke zou blijven, wanneer hij dat kon, om Frankrijk te vernieti gen, zooals hij Oostenrijk vernie tigd heeft, zooals hij Tsjecho Slo wakije vernietigd heeft, zooals hij Polen tracht te vernietigen. ,Mein Kampf" waarschuwt ons. Staat daar in niet geschreven, dat „Frankrijk geïsoleerd en neergeslagen" moet worden? Duitschland heeft getracht in ons land een propaganda tot ontwikkeling te brengen, die de ontwrichting van ons land ten doel had. Het heeft getracht met geid autonomistische bewegingen uit te lokken, ten einde onze provincies van elkaar te scheiden. Het heeft landkaarten laten druk ken, waarop ons land geamputeerd, ontwricht was. Hij heeft Duitsche vrouwen verkleed als Elzassische om ze op congressen en feesten te laten paradeeren. Hij heeft geprobeerd om voor goud eenige verraders te vinden in Bre- tagne of in den Elzas. Hij brengt niets nieuws in zijn methoden. Hij zoekt overal Seyss Inquarts om hun va derland te verraden. Hij hoopt Hacha's te vinden om er het ver val van te onderteekenen en de slavernij er van in te wijden. Maar geheel Frankrijk is opgestaan. Bij ons zijn geen verraders, maar is een eensgezind volk, moedig en vastberaden, dat op zijn vanen schrijft, vrijheid of dood. „Duitsche opzet zal mislukken". Na zooveel leugens en zooveel verlooche ningen heeft de Duitsche propaganda thans nog slechts een laatste hoop: de krachten van elkander los te maken, die. zijn opmarsch naar de heerschappij over dé wereld gaan breken. Het is duidelijk, dat de Duitsche propaganda thans nog slechts twee doeleinden heeft. Zij wil oneenigheid brengen tusschen Frankrijk en Enge land. Zij wil oneenigheid brengen tusschen de Franschen onderling. Maar wanneer de Franschen de vijandelijke golflengten hun hooren zeggen, dat deze oor log een oorlog van Engeland is, dan ant woorden zij: neen, het is de oorlog van Hitier. Hoe zou men de Franschen, die sinds maan den het gevaar aan hun eigen grenzen voelen toenemen, kunnen doen gelooven dat zij oor log voeren voor Engeland? De Duitsche pro paganda heeft het ongeluk, dat zij haar wijze van optreden niet wijzigt, wanneer zij buiten Duitsch gebied komt. De Franschen kennen ook, uit ervaring, evenzeer als uit gevoelen, de v/aarde van de Britsche vriendschap. Zij zien de Engelsche vloot de Duitsche duikbeoten verjagen, zij zien zijn vliegtuigen in ons luchtruim strijden, zijn zonen niet meer als vrijwilligers, maar als soldaten uit plicht, zich voegen bij de onze aan de gren zen van Frankrijk. -Zij weten ook, dat het zelfde ideaal van menschelijke vrijheid en waardigheid het hart doet kloppen van Frankrijk en Engeland en van honderden mil- lioenen mannen, die in hun onmetelijke rijken al hun krachten wjjden aan de gemeenschap pelijke zaak. De Hitleriaansche radio kan dit thema tot in het oneindige hervatten. Geen Franschman kan er de dupe van zijn. Nog belachelijker is de hoop de Franschen te doen opstaan tegen hun vaderland. Goeb- bels of zijn opvolger kan voor zijn radio de stemmen doen hooren van vrouwen, die be weren te spreken uit naam van de Fransche moeders. Deze bedienden van zijn propaganda kunnen hun oproeping voorlezen die niets an ders is dan een beJeediging voor de smart der werkelijke moeders. Een eerlooze Fransch man. verrader jegens zijn land, kan mee warig spreken in de Duitsche studio's over het lot van onze soldaten. Niemand onder u kan gevangen worden door die grove valstrik ken. Deze chantage op de edelste gevoelens wekt slechts uw afschuw en staalt slechts uw wil. Want de Duitsche propaganda kan over alles liegen. Maar er is één ding, waaromtrent het u niet kan mislei den: Uw liefde voor Frankrijk. De liefde voor Frankrijk heeft opnieuw het wonder gewrocht, dat telkenmale ons heil verzekerde, wanneer wij in gevaar waren. In de beproeving wordt onze nationale gemeenschap, dage lijks vumger en broeaerlijker. Wij voe ren oorlog, omdat wij niet willen, dat Frankrijk tot slavernij wordt gedoemd. Voor zijn heil zullen wij al onze krachten in het werk stellen. Wij zullen voortgaan onze maatregelen op bmnenlandsch gebied voor tucht en zuinigheid te nemen, opdat het ge- heele land zal deelnemen aan de gemeen schappelijke inspanning. Wij zullen niet toe staan, dat sommigen zich verrijken, terwijl anderen hun bloed geven. Wij zijn kalm en vastberaden. In ons spookt niet, zooals bij onze vijanden, de vrees voor een langen oorlog. Wij denken slechts aan een ding: aan de algeheele over winning. Die overwinning beschouwen wij als be haald, zoodia wij den vrede op hechte grond slagen kunnen vestigen, zoodra wij eindelijk Frankrijk de veiligheid kunnen brengen, die de Hitleriaansche ondernemingen het sinds drie jaar ontnomen hebben. De beproeving is hard. Maar Frankrijk heeft grootere gevaren overwonnen. Niemand heeft het ooit kunnen vernietigen. Altijd komt het uur, waarop de zedelijke krachten, die de wapenrusting vormen van de groote vredelievende naties, haar de over winning geven. Die zedelijke krachten bezie len al onze legers, die niet onvoorzien door het gevaar zijn verrast. Zij hebben de mate- rieele middelen, die in staat stellen om weer stand te bieden en te overwinnen. Zij hebben moed, wetenschap, vertrouwen. Zij strijden voor de onafhankelijkheid en veiligheid van ons vaderland en om voor altijd een einde te maken aan de pogingen tot overheersching van Duitschland. Frankrijk heeft de wapens niet opgenomen om steden in brand te steken, om vrouwen en kinderen den dood in te jagen, om weerlooze mannen te martelen. Het heeft de wapens op genomen voor een rechtvaardige, mensche lijke zaak. Daarom zal het de overwinning be halen". Nieuwe centrale regeering in China. Onder leiding van Wang Tsjing Wei. De Japansche minister-president Abe heeft Donderdag in de kabinetszitting medegedeeld, dat begin November een nieuwe centrale re geering in China zal worden aangesteld onder Wang Tsjing Wei, nu een overeenstemming met de voorloopige regeeringen in Peiping en Nanking tot stand is gekomen. ARMAND CALINESCOE Minister-President sinds Januari van dit jaar. Armand Calinescoe, de Donderdag vermoorde minister president van Roemenië, werd 21 Mei 1893 geboren in het departement Arges uit een boerenfamilie. Hij studeerde rechten in Frankrijk en werd doctor aan de universiteit van Boekarest en doctor in de economische politiek aan de universiteit van Parijs. Na rechter te zijn geweest in het arrondissement Ai-ges en prefect van hetzelfde departement, debuteerde hij in de politiek als lid van de Nationale boerenpartij, van welke partij hij in 1937 vice-voorzitter werd. Na den val van het kabinet Tataresco ver langde de koning, dat Calinescoe als minister van binnenlandsche zaken zitting zou nemen in het kabinet-Goga. dat de verkiezingen moest voorbereiden. Met krachtige hand trad Calinescoe op tegen de pogingen tot revolte van de IJzeren Garde. Calinescoe behield zijn portefeuille in het eerste en tweede kabinet van patriarch Miron Christea en na den dood van dezen in Januari van dit jaar, volgde Calinescoe hem op. Blik op het Roemeensche grensstadje Czernowitz, waar vele Poolsche uit gewekenen een toevlucht hebben gezocht. Ook leden van de Poolsche regeering en legerleiders houden zich hier op. Russen vestigden er een uitgebreide industrie Bevolking leeft echter hoofdzakelijk van landbouw OLEN is een groot land, en wie het wil leeren kennen, moet gaan tot het uiterste Oosten. Neemt hij den weg naar Lemberg, de hoofdstad van het petroleumrijke Galicië, dan doet hij Lublin aan, een van die typische kleinere Poolsche stadjes, waarin geheel het verleden nog spreekt, gelijk b.v. in Plock aan den Weichsel, of in Grodno aan den Njemen. Komt men dan langs de vesting Przemysl, dan bereikt men al spoedig Lemberg, Lwow geheeten, dat veel meer op het Oosten georiënteerd is. Dat Lwow zich tot een belangrijke, geheel moderne stad heeft ontwikkeld, dankt het vooral aan zijn gunstige ligging op den verbindingsweg tus schen Oost en West. De Oostersche jaarmark ten van Lwow genieten dan ook en terecht een even grooten roep als vroeger die van Lublin, welke zij geheel verdrongen. Het oude gedeelte van Lwow met een prachtig stadhuis, en even mooie als oude kathedraal en ver schillende belangrijke kerkgebouwen, is tus schen een paar riante openbare wandelplaat sen ingedrongen; daaromheen strekt zich de nieuwe stad uit, waarin ook het bekende Tech- nicum is opgenomen. De Universiteit van Lwow, die in tegenstelling b.v. met die te Wilna en te Warschau een regelmatig voortbestaan heeft gehad, ligt nog in het oude gedeelte van de stad, maar geeft overigens aan deze niet haar karakteristiek. Lwow is, wat men zonder vrees voor tegenspraak kan noemen, een mooie, goed onderhouden stad, met ruime straten, groote gebouwen, mooie standbeelden, een paar mooie theaters en alles wat verder tot de outillage van het mo dern stadsbeeld behoort. Bijzonder in het oog valt het Kilinskipark, vrijwel aan den ingang van de stad gelegen en aardig en afwisselend aangelegd. Het ligt recht tegenover den zgn. Unieheuvel aan de andere zijde van de stad, een verhooging, die op den Franz Jozef-berg is uitgegraven ter herinnering aan de Unie van Lublin van 1569, die Polen en Lithauen naar het menschelijk oordeel eeuwig vereenig de. In dergelijke herinneringsheuvels ls men in Polen sterk; Krakau kent den Kosciuszko- heuvel, waaraan alle burgers dezer oude Pool sche stad geleidelijk hebben meegegraven, terwijl in de onmiddellijke nabijheid daarvan aarde uit de drie deelen van Polen is bijeen gebracht. ]T WOW behoort reeds tot de uiterste Ooste- JL/ lijke plaatsen van Polen. Wilna, geheel in het Noorden, evenzeer. Tusschen Wilna en Lwow liggen de Oostelijke provinciën, die het sterkst een Russisch karakter en een aan de Russen nauw verwante bevolking vertoonen. Ten Oosten van de lijn Lwow-Stanislawow ligt de provincie Podolië, een vruchtbare hoog vlakte, die dicht bevolkt is en doorsneden wordt door een groot aantal ravijnen, die, zij het ook minder wild en woest, aan de bekende Amerikaansche canyons doen denken. Hier is het land bezaaid met schilderachtige burcht ruïnes, die ons er aan herinneren, dat hier eens een levendig verkeer moet hebben ge- heerscht; dat al deze burchten door wegen en straten met het verdere binnenland waren ver bonden. Vooral in Podhorce is een prachtig kasteel in barokstijl uit de zeventiende eeuw; het kasteel was van binnen, zooals tevoren vele andere in Polen, een museum van kunst schatten gelijk; wat er nog was, hebben de Bolsjewieken in 1920 weggevoerd. Noordelijk van Podolië ligt Wolhynlë, dat over een even vruchtbaren bodrm beschikt, en in het Zui den door een reeks schilderachtige heuvels begrensd wordt. Hier vindt men steden als Lu- bomi, Klewan, Rowno, Dubno en Ostrog, alle door hun typischen bouw, het goed bewarend harer karakteristiek de moeite van een bezoek overwaard. Groote gelijkenis vertoonen zij voor het meerendeel met Lublin, en dat is ook het geval met Zamose, ten zuiden van Lublin gelegen, eens de sterkste vesting van Polen. Tten Noorden weer van Wolhynië vindt men de provincie Polesië; deze omvat het moeras sige en dicht met wouden begroeide stroomge bied van de Pripet. Langs Brest-Litowsk, dat aan den vrede van 1918 herinnert, komt men dan in Nowogrodek, aan de Njemen gelegen, in een omgeving, minstens even schilderach tig als Wilna. Niet ver van de hoofdstad ligt het dorpje Zaosie, waar de beroemde dichter Adam Miekiewicz in 1798 werd geboren; vlak daarbij is het kleine plaatsje met een bijna onuitsprekelijken naam, waar Kosciuszko het levenslicht aanschouwde. De aandacht van den reiziger wordt in geheel dit gebied getrok ken door de onmetelijke bosschen die er zijn. Niet ver van Brest-Litowsk verwijderd vindt men het Bialowieska woud, dat een 2500 km2. omvat, dicht met boomen van het prachtig ste soort en van een hoogen leeftijd begroeid. Geen wonder, wanneer men dit woud zien de, bedenkt dat Polen tot de houtrijkste lan den van Europa behoort en dat zijn houtuit- voer een zijner belangrijkste economische hulpbronnen vormt. Maarschalk Göring heeft het kunnen bemerken, toen hij er jaagde, ge lijk hij deed in de dagen dat de vriendschap met Polen nog onverbroken was! Wilna, stad der kerken. Naar het uiterlijk gerekend wordt Krakau in het Noord-Oosten minstens door Wilna ge ëvenaard, en niet minder ook is Wilna de stad der kerken. Want waarlijk, bijna.geen stap kan men zetten in de nauwe, bochtige en formidabel slecht geplaveide straten van Wil na of men ziet er een kerkgebouw hetzij aan den Roomsch-Katholieken godsdienst gewijd, hetzij behoorende tot de Uniaten, die vooral hier en in Lwow sterk zijn vertegenwoordigd Deze kerkgebouwen met hun aantrekkelijke gevels laten prachtige kiekjes op het geheel der stad toe. Geen echter kan met den Dom evenaren, die de hoofdstraat van Wilna, naar Miekiewicz genoemd, beheerscht. Die straat leidt rechtstreeks naar de beide kleinere rivie ren, aan welker samenvloeiing Wilna zoo rus tig en zoo aantrekkelijk ligt. Inderdaad, deze stad met haar Europeesche vermaardheid, die zij dankt aan de wijze waarop zij bij Polen werd getrokken, ligt te midden van een land schap, lieflijk gelijk dat van ons Gelderland, en straalt in geheel haar wezen een rust en tevredenheid, die wel contrasteert met de ver maardheid die zij gekregen heeft. Ondanks de moeilijkheden, die terwille van Wilna met Lithauen zijn doorstaan, uit zich het Poolsch karakter van de stad daarin, dat het de Ostra Brama, met het beeld van de Heilige Maagd, bevat. In den overloop van een der oude stadspoorten is dit beeld opgesteld, om ringd, gedeeltelijk versierd met al de kost baarheden, die het in den loop der eeuwen heeft ontvangen. Onder de poort is de straat zorgvuldig geplaveid: geen, die passeert, zal nalaten zijn hoed af te nemen en deze af te houden zoolang hij binnen het gezicht van het beeld is. Geheel den dag vindt men hier de eenvoudige landlieden uit den omtrek ge knield op de straat liggen. Landbouw, hoofdmiddel van bestaan. p OLEN is, zooals een reis door dit land be- A wijst, zeer geschikt voor landbouw. Rey- mont, de bekende Poolsche schrijver, heeft ons in zijn boek, dat hem kort voor zijn dood den Nobelprijs bezorgde, den Poolschen boer ten voete uit geschilderd. Eeuwen achtereen reeds beploegt hij zijn land, vroeger vooral ten bate van zijn landsheer, thans meer ten bate van zichzelf. Toch treft men het grootgrondbezit in Polen nog veelvuldig aan; het vraagstuk der agrarische hervorming is voor Polen zeer belangrijk. Te haastig durfde men aan dit grootgrondbezit niet te komen, omdat juist door het bestaan daarvan de ontwikkeling van den landbouw in hooge mate is bevor derd. Ruim 65 pCt. van de Poolsche bevolking leeft van den landbouw, maar vooral de Rus sen hebben in het vroegere Congres-Polen, aldus genaamd naar de grenzen, die het con gres van Weenen van 1815 trok, ook een uit gebreide industrie gevestigd. Zij hebben Lodz en Bialystok als centra van weefindustrie ge vestigd; zij zijn er indirect oorzaak van, dat tal van grootere en kleinere Poolsche in dustrieplaatsen zijn ontstaan, vooral daar, waar de nabijheid van kolenmijnen het ont staan van de industrie vergemakkelijkt. Maar het is ook een land van natuurschoon van uit eenloopenden aard. Men denke maar aan de omgeving van Zakopane, waar ons Kroonprin selijk paar vertoefde. Van Zakopane uit kan men in de Ta tra prachtige zwerftochten ma ken, en in den winter komen hier de Poolsche edelen en sportlieden, die er, gehuld in win- tersche kleedij, op uit gaan om wild, in het bijzonder beren te jagen en te schieten, Langs de geheele Zuidgrens van Polen zet zich de Karpathen-keten voort. Als men met den trein van Krakau naar Lwow gaat ziet men dien keten echter bijna niet. Het landschap is dan vlak en schijnbaar onbeduidend, maar het bergt een niet onbelangrijke suiker-, en een nog veel belangrijker petroleumindustrie in zich. Voor den gemiddelden West-Europeaan houdt Europa nu eenmaal op aan de grenzen van Duitschland. Een misvatting, die in den loop der achter ons liggende jaren wel eens tot ver keerde gevolgtrekkingen heeft geleid en in de toekomst wellicht zal leiden. Polen verdient een beter oordeel dan in deze misvatting ligt opgesloten. H. CH. G. J. VAN DER MANDERE Dr. Goebbels sprak berichten tegen. Dr. Goebbels heeft, na over de houding van Duitschland tegenover Nederland en België te hebben gesproken en na enkele vragen te heb ben beantwoord 'men zie daarvoor pag. I) uit zichzelf nog een aantal onjuiste berichten tegengesproken, o.a. het bericht van den Ame- rikaanschen journalist Knickerbocker, dat de nationaal-socialistische leiders in het buiten land eeheime conti zouden hebben aangelegd. Vervolgens zeide hij: .In de buitenlandsche pers doen steeds meer berichten de ronde dat gerekend moet worden op zeer ernstige moei lijkheden in het Protectoraat of dat deze moeilijkheden reeds nu te zien zouden zijn. Ook in dit geval kan ik deze berichten met klem tegenspreken. De toestand In het Protectoraat is absoluut kalm en bevredigend voor onze behoeften. Het derde dementi behoef ik eigenlijk u niet uit te spreken. Ik heb in de buitenlandsche pers gelezen, dat ik reeds dood ben of dat ik ben afgetreden, of dat ik mij niet kan ver eenigen met het oorlogsdoel van den Führer of de rijksregeering. Dit zijn zulke belache lijke. domme en naieve praatjes, dat ik er niets op behoef te antwoorden. Ik maak hier alleen op uit, dat de Britsche leugenpropa ganda ongeveer dezelfde wegen bewandelt als in de jaren 1914 tot 1918. De Britsche leu genpropaganda zou ook gelijk hebben, wan neer ondertusschen in Duitschland niet een afweer zou zijn ingesteld. U kunt begrijpen, dat ik met een zeker welbehagen deze pogingen van de Britsche regeering gade sla, nu plotseling een proga- ganda-ministerie in te stellen, dat hier mi nisterie van voorlichting wordt genoemd, om rie wereld met een vloed van leugens over Duitschland te overstelpen. Deze kinderlijke pogingen kunnen ons natuurlijk niet beïn vloeden in onze rust en onze souvereine ze kerheid Ik zie derhalve ook geen aanleiding om geruchten, alarmeerende en valsche be richten over mijn persoon recht te zetten. Het antwoord, dat ik geef. is de Duitsche in formatie. wanneer u wilt de Duitsche propa ganda en ik geloof, dat wij het op dit gebied, naast de groote successen welke onze weer macht in Polen heeft bereikt, ook met succes tegen Engeland hebben opgenomen in de af- geloopen weken, zoodat ik geen aanleiding heb zakelijke dementi's over mijn persoon naar voren te brengen. Mijn persoon behoef ik niet meer te legitimeeren, want ik geloof, dat zij u ook in den arbeid van de laatste drie weken op eenigerlei wijze onder de oogen is gekomen". Twee nieuwe lichtingen in Duitschland opgeroepen. De Duitsche bladen maken, naar Havas meldt, melding van de oproe ping der lichtingen 1911 en 1912 op order van het ministerie van bin nenlandsche zaken en het legercom- manr]^,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 9