Ik heb gekozen, Arkadi.... FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden, door AGATHE POGNER. .(Nadruk verboden) 21 Mei. Dag en nacht stond de zon aan den hemel. De dag had veel aan beteekenis Ingeboet, sinds de nacht een zoo glanzend en stralend licht verspreidde. Wij keken niet meer naar de klok. Wij werkten zoodra we weer wat uitgerust waren en vlijden ons slechts even neer, als de ver moeidheid zich al te zeer deed gelden. Daar door sliepen we over het algemeen weinig. De zon liet het eenvoudig niet toe. Zij ging rondom het huis en keek in alle vensters. Waar men zich ook bevond, overal zag men haar en al was ze dan nooit hetzelfde, steeds was ze even mooi. Het kwik in den thermometer was sinds acht dagen boven het nulpunt gestegen. In bijzonder mooie uren wist het zich zelfs nog meer omhoog te werken. Vijf graden warmte! In de sneeuw begon het te regenen. Het tikte en ritselde den geheelen dag. De schit terende witte mantel verandere gaandeweg in een grauw grijze geperforeerde deken. Van de bergen sijpelden smalle zilveren beekjes Over de baai fladderden me' lokkend geroep witte vogels, die fonkelende gouden •tereen op him borst droegen De meeuwen! De meeuwen! Zij komen haastig aangevlogen, want zij brengen een blijde tijding. Maar zij die zij willen aankondigen, is reeds tegelijk met hen mee gekomen. En hoog heft zij haar witten scepter. Zij is rouw en guur, zonder bedwelmende kleuren en ze heeft niets gemeen met de lente in de zuidelijke landen, die met wilde onstuimigheid over de aarde suist en gras en bonte bloemen op de weide toovert. Want de bloemen, die onze lente te voor schijn brengt, groeien niet uit de aarde; die zitten alle aan den blauwen hemelkoepel, zijn uit ijle wolken geweven en hebben witte vleu gels. Als geheel trouwens speelt het heele rijke voorjaarsleven zich boven de aarde af, omdat de rotsachtig met ijs bedekte dodem geen enkel gewas vermag voort te brengen. Als dan de wind in niet te stillen scheppingdrang ach ter de wolken aanjaagt en ze op een hoop drijft, ontstaan, voor men er erg in heeft, de mooiste tafereelen. Nu eens is het een groot bosch, dat zich tegen den blauwen achter grond af teekent, dan weer zijn het jachtende paarden, trotsche dravers, die een praalwa gen trekken. Daarop volgen ongekende dieren met zonderlinge koppen en pooten en strij ders in volle wapenrusting, reuzen vogels met lachwekkende lange stelten, draken, kastee- len, booze en goede geesten, kortom de ge- heele dieren-, planten- en sprookjes wereld! Dat is de Noorsche hemel in lentetijd! Dat is het voorjaar ln den Poolcirkel! Den 15en Mei, toen de middernachtzon zich voor het eerst liet zien. spande ik de honden voor de slede teneinde een bezoek aan de Walvischbaal te brengen. Het was" immers reeds zeven weken geleden, sinds ik mij daar voor het laatst had laten zien. De tocht verliep vlot. De wind ging den zelfden weg als lk en weldra ontspon zich tusschen ons beiden een geanimeerd gesprek. 'Toen hij mij tenslotte van de lente en de liefde in de ooren begon te zingen, ontspan- hond, kroop plotseling dich tegen mij aan en vlijde zich tusschen mij en Dobrez ni. den mijn longen zich en zong ik dapper mee. Vroeger heb ik nooit gezongen, hoogstens zoo nu en dan eens zachtjes voor mij heen geneuried. Daarom klonk het eigenaardig in de ooren, toen ik mijn stem zoo luid en on gebreideld over de ijsvelden hoorde schallen. Maar aangezien mijn liederen voor raad niet toereikend genoeg was uiting te geven aan mijn gevoelens zag ik mij genoodzaakt mijn eigen dichter te worden. Het was maar ge lukkig, dat de honden niet verstonden, wat ik in mijn uitgelaten stemming aan de verlaten heid rondom mij toevertrouwde. Een trotsch rendier, dat argeloos mijn pad kruiste, ried ik aan de volgende maal voor zichtig te zijn, want dan zou ik het als jager niet meer mogen ontzien. Den honden offerde ik een stuk brood, teneinde hun te beletten het vluchtende wild na te rennen. Zoo mooi als de tocht begonnen was, zoo mooi liep hij ook ten einde. Toen ik den laat- sten heuvel opstoof, liet ik nog eenmaal mijn stem door de wijde lucht schallen: een hoezee voor de lente en een hoezee voor het leven. Nauwelijks echter had ik den top van den heuvel bereikt, toen het laatste geluid mij in de keel bleef steken. Mijn oogen ontwaarden iets totaal onbegrijpelijks: een pas getimmerde doodkist. Mijn hart scheen even stil te staan. Voor wien was die gemaakt? Toen ik beneden aankwam, trad Rodion mij met loome schreden tegemoet en drukte mij ernstig de hand. „Een heeft ir nu toch aan moeten gelooven. Gisteren is zijn levenslicht uitgegaan als een lamp zonder olie". „Wie? Semjon?" „Neen. dien gaat het iets beter. Zij het dan, dat hij ei uitziet als de dood zelf" „Ik heb voor Semjon een flesch wijn mee gebracht" Katja kwam met haar zoontje aan de hand uit huis. Toen ze mij ontwaarde, stuurde ze het kind naar mij toe en zei: „Vooruit, Pedja, zeg dien oom eens netjes goeden dag". De jonge vrouw zag er afgetobd en verbit terd uit. Zij leek in niets op het frissche, le venslustige kind, dat tijdens den overtocht alle opvarenden met haar kwinkslagen en haar aanstekelijken lach om zich heen had weten te verzamelen. „Wil hij mij geen hand geven?" wendde ik mij tot haar. „Met je man gaat het, naar ik hoor, iets beter?" „Het ging hem wat beter. Tot vanmorgen. Toen heeft hij door het raam die kist gezien en sindsdien heeft hij geen rust meer". Ik ging met Katja haar woning binnen. Semjon weigerde echter een woord met me te spreken, ja. hij wilde me zelfs niet aanzien. Hardnekkig keerde hij zijn gezicht naar den muur. „Het doet hem pijn, als hij gezonde men- schen ziet", fluisterde Katja mij toe. .Hij is zelf immers altijd een van de gezondstens en sterksten geweest". Nochtans trad ik op hem toe om hem de hand te drukken. Hij kromp ineen, als door een electrischen schok getroffen, maar uit de krampachtige trekken van het geweldige li chaam begreep ik, dat de dood geen gemak kelijk werk zou hebben om deze man er onder te krijgen. En deze ontdekking deed in mijn hart nieuwe hoop ontwaken. „Geef hem direct wat van den wijn te drin ken", ried ik Katja. „Misschien knapt hij daar wat van op". Buiten wachtte Rodion op me Hij vroeg of ik mee wilde gaan om den doode een der nieuwelingen, die tegelijk met mij op het eiland waren gekomen de laatste eer te be tvijzen. Ik antwoordde bevestigend. Maar eerst wilde ik Pelka en de anderen nog even goedendag zeggen. Pelka zit daar bij den doode. Alle vrouwen zijn er trouwens. De mannen zijn weggegaan lom een graf uit te hakken. Zij kunnen elk oogenblik terugkomen". Zwijgend zaten de zeven kolonistenvrouwen en Pelka bij den doode. Als een eerewacht. Toen wij binnentraden, keken zij nauwelijks op. Alleen Pelka kwam mij tegemoet en gaf me een hand. Stepanida en haar moeder be- I groetten mij slechts met haar oogen. Ik zocht een plaats in den donkersten hoek van het vertrek, maar mijn blik hing geboeid aan het vreedzame gelaat van den overlede ne. Van zoo ver te zijn gekomen, moedig alle gevaren en ontberingen van den langen, strengen Poolnacht te hebben doorstaan en [dan na drie dagen aan een acute longont steking te bezwijkenhet was wel hard. Een traan welde in mijn oog. Het was voor het eerst in mijn leven, dat ik om een vreemde schreide. Na korten tijd keerden de mannen, die het jraf hadden uitgehakt, van hun moeilijk werk terug. Nu werd de doode in de kist gelegd. De eenige bloem, die hij in de hand hield, was van wit papier. Ik herkende er Pelka's werk in. „Je hebt onder ons gewoond als een broe der", nam nu Rodion het woord, terwijl hij den doode een kruis op voorhoofd, mond en borst sloeg. „En het eenige onrecht, dat je ons hebt aangedaan, is, dat je te vroeg van ons bent heengegaan. Maar daarmee heb je gehoor gegeven aan een hoogeren wil. Dien wil moest je vervullen. Je kon niet anders". Daarop legde hij den doode 'n hand vol zand op den borst: „....want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren!De kist werd dichtgespijkerd. Buiten wachtte reeds de door honden be spannen slee. Nadat de kist hierop was vast gebonden, zette de droeve stoet zich in be weging. (Wordt vervolgd). Het eerste stuk van den Rotterdamschen Maastunnel, dat tegen het ventilatiegebouw op den rechteroever komt te liggen, heeft men bij wijze van proef onder water laten zinken H. M. de Koningin bracht Vrijdag een bezoek aan de Alexanderkazerne aan de van Alkemadelaan te den Haag. - De vorstin tijdens de'inspectie Ontzettend was de explosieve kracht van een voltreffer tijdens het bombar dement, dat op 26 September op den straatweg naar Praga plaats had door Duitsche vliegtuigen zend- en ontvanginstallaties, welke op motoren gebouwd zijn en die tijdens den rit bediend kunnen worden Het grootste dok in de Amsterdamsche haven, dok No. 5 van de Amsterdamsche Droogdok Mij., is Vrijdag van Schellingwoude naar de werf versleept, waar het een definitieve ligplaats zal krijgen Luit. generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst inspec teerde deze week het veldleger. De commandant met eenige hoofdofficieren in een der militaire kampen in het Zuiden des lands De duiker had een belangrijk aandeel bij de werkzaamheden voor het laten zinken van het eerste Maastunnelstuk, dat deze week te Rotterdam plaats had Aan het Westelijk front Een Fransch gemotoriseerd convooi op weg naar de vooruitge schoven posten op Duitsch grondge bied

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 16