DE JAARLIJKSCHE PAARDENMARKT
TE HEDEL
Hatson brengt den steen
aan 't rollen
H. Wandt
Aan de Siegfried-linie. - Door Duitsche troepen-atdeelingen en leden van den
Arbeidsdienst worden zware prikkeldraad-versperringen aangelegd
Als de dagen kouder wor
den Het Amsterdamsche
dames-comité, dat zich
daarvoor beijverde, heeft
Maandag aan de militairen
in de hoofdstad een groot
aantal poismoffen over
handigd, welke dankbaar
werden aanvaard
Finland is paraat. Officieren van het Finsche leger bestudeeren de stafkaart
tijdens''oefeningen in het grensgebied
Ook voor het leger
bestemd? Een aardig
tafreeltje op de jaar-
lijksche groote paar-
denmark, te Hedel,
welde Maandag is
gehouden
Melk is goed voor elk. Met ingang van Maandag is te Haarlem weer een
aanvang gemaakt met het verstrekken van Melk aan de schooljeugd, die zich deze
dronk goed liet smaken
In het mijnenveld. Aan boord van
een der Fransche mijnenvegers, die
dag in dag uit hun gevaarlijken arbeid
verrichten
Met het aanbrengen van het nieuwe voorschip der houtboot .Jaguar aan het schip, dat in Militairen .bezetten" de gebouwen der Eerste Kamer tijdens een der door het comité Ontwikkeling en
het dok van de Ned. Dok Mij te Amsterdam ligt, is Maandag een aanvang gemaakt Ontspanning" georganiseerde excursies naar de historische bouwwerken in de Residentie
Op de brug. De bedieningsman
schappen van een der Fransche oorlogs
bodems, gereed, om de orders aan de
machinekamer door te geven
door
17
Hoofdinspecteur Hardy zat voor zijn schrijftafel
en bladerde in een map papieren. Er was een stuk
karton by, waar twee foto's op geplakt waren.
Een mannengezicht van opzij en van voren geno
men. Onder de foto's stond een nummer. Mac
Hardy beschouwde aandachtig de beeltenis van een
jongeman, die veertien jaar geleden in de herken-
ïiingsafdeeling van Scotland Yard was opgenomen.
Aan het karton was met een papier-clip een stuk
papier bevestigd, waarop een wirwar van getallen
stond.
De Bertlllon-maten. De dactyloscopie was in dien
tijd, dat die foto's gemaakt werden, nog niet in
gevoerd.
Hardy zocht bij de papieren dat, waarvan het
nummer met dat op het karton overeenkwam en
las:
„Lodsy Mac. alias „Iron Mac", geboren 4
April iste Barking, zonder beroep
Ouders: Jack en Betsy, blanco strafblad. Bei
den reeds overleden. M. L. onderging totnogtoe
twee zware gevangenisstraffen, wegens diefstal
met braak en wel van vijftien maanden en van
twee jaren. Voor zoover bekend geen verocr-
deelingen in het buitenland. Zeer gevaarlijk.
Draagt altijd een wapen. Buitengewoon be
dreven in het forceeren van brandkasten, waar
voor hy een speciale methode heeft. (Zie ds. fz
Nr, 1744IV) Vyf voet vier duim groot, borst-
wijdte 24 duim, gezicht ovaal en regelmatig,
oogen blauw, gebit goed, neus recht, haren
blond en kortgeknipt, geen baard of snor.
Handen en voeten normaal. Goed gevoed, met
aanleg voor zwaarlijvigheid. Spreekt beschaafd,
ksnf zoover beitcnd, geen vreemd» talen.
Handschrift onregelmatig, steeds goed gekleed
met een voorliefde voor donkere kleuren. Vrou
wen spelen in zijn leven geen rol. Rookt siga
retten, geen abnormale gewoonten en geen bij
zondere kenteekenen".
Daaronder stond met blauw potlood geschreven:
„Wordt gezocht, als verdacht van inbraak, in
de India Bank. (Medeplichtige Eduard Cleen-
harp, alias „Little Edy", folio nummer 1936
XII, eveneens voortvluchtig)".
Dat was tien jaar later met inkt doorgeschrapt
en daarbij stond: „Verjaard". Nog Verder naar on
deren stond een datum, met de volgende aantee-
kening:
„Volgens mededeeling van het hoofdcom
missariaat van politie te Chicago, U. S. A.
werd Mac Lodsy in een van de meest beruchte
wijken van deze stad doodgeschoten aange
troffen. Van de dader ontbreekt ieder spoor.
De doode werd op het Oost Kerkhof aldaar
begraven. Gezien de toegezonden foto's en
Bertillon maten, bestaat niet de minste
twyfel aangaande de indentiteit."
Mac Hardy tikte met zijn dikke wijsvinger op
ien laatsten datum en mompelde: „Dat is nu vier
jaren geleden!"
Terwyl Hardy zich het hoofd brak over den
dooden inbreker, zat rechercheur Green in de ka
mer St. James Square 4, van waar uit de inbraak
by de Deptford-Maatschappij had plaats gehad.
Hy had slechts kunnen ontdekken dat overste Bra
dy de woning die aan een in hetzelfde huis wo
nende officiersweduwe behoorde ongeveer twee
maanden geleden gehuurd had. Hij had een uiterst
teruggetrokken leven geleefd en verkeerde klaar
blijkelijk in zeer goede omstandigheden. Er be
stond echter niet den minsten twyfel aan, dat de
inbraak langen tijd tevoren zorgvuldig was voor
bereid en dat deze solide huurder een medeplich
tige van de daders was.
Dadelijk nadat rechercheur Green de woning
had bezichtigd, had hij de concierge gevraagd:
„Hebt U overste Brady dikwijls in huis gezien,
of alleen maar zoo nu en dan, al3 hjj kwam of
ging?"
De woning werd altijd door mijn vrouw, tijdens
afwezigheid, aan kant gemaakt. Overdag was hy
nooit thuis, maar ik heb hem meermalen 's ar»»nds
post boven gebracht, als ik hem thuis had aooren
komen. Hij liet me dan altijd in de voorkamer bin
nen."
„Is U nooit iets bijzonders opgevallen, als hij
de brieven aannam?" informeerde de recher
cheur.
De man trok zijn voorhoofd in denkrimpels en
zei toen, met zyn hoofd schuddend: „Nee, voor
zoover ik me herinneren kan, niet."
„Denkt U goed na. Kunt U ook de handen van
overste Brady herinneren?"
„Zyn handenwacht e3, daar herinner ik
meja, dat was wel erg vreemdhij had
altijd handschoenen aan, ook als hy thuis was. Ik
heb zijn handen eigenlijk nooit zonder die gryze
wildleeren handschoenen gezien."
Green had daarop met het hoofd geknikt en was
nu weer in de kamer teruggegaan. Nu zat hy in
een gemakkelijke clubfauteuil en nam de goed-
ingerichte heerenkamer nog eens op z'n geraak op.
Na geruimen tijd stond hy op en trad op de
groote boekenkast toe, waarvoor een groen gor
dijn hing. Langzaam opende hij de geslepen glazen
deuren daarachter en liet zijn oog over de bont
gekleurde boekruggen gaan. Plotseling bukte hij
zich en greep in het onderste vak.
Toen hij zijn hand weer terugtrok kwam er een
paraplu voor deu dag.
Het was een groote, rose-rode paraplu, zooals
de Schotsche schaapherders die dragen.
Rechercheur Green wandelde langzaam door
Essex Road. Op den hoek van New North Road
ging hij een winkel binnen en kocht drie sigaren.
Toen hij weer buiten kwam, trad hij op een jonge
man toe, die onverschillig tegen een reclamezuil
leunde en verdiept scheen in de lezing van een
geïllustreerd tijdschrift.
Green hield de man de drie sigaren voor en bood
aan: „Hier, beste jongen, steek es op voor de
verandering. Het zal nogal vervelend voor je wor
den, want ik heb daarboven zeker twee of drie
uur werk!" Daarbij wees de rechercheur op een
huis aan den overkant van de straat.
De jongeman keek niet begrijpend op, staarde
verbaasd eerst naar de sigaren en toen naar den
rechercheur.
„Wat mankeert U?" vroeg bij brutaal.
„Ik heb alleen maar plezier in m'n leven,
vriend", antwoordde Thomas Green, stak den jon
geman de sigaren in zijn borstzakje, en grynsüe
goedaardig. Toen stak hy langzaam de straat over
en verdween in het aangewezen huis.
Het gezicht van den jongeman bij de reclame
zuil was vuurrood geworden. Hij had gedacht bij
zonder listig te zijn, toen hij den detective van 's
morgens vroeg reeds af. had .geschaduwd" en nu
bleek, dat deze hem ontdekt had. Die sloome dien
der leek wel oogen in zijn rug te hebbeu
Teleurgesteld keek hij nog eens naar het huis
nummer en slenterde toen den hoek om. Toen hy
zich veilig waande, scheurde hij een stukje papier
uit zijn notitieboekje en krabbelde daar een paar
woorden op. Voor een kruidenierswinkel in de
buurt vermaakten een paar jongens zich ermee
een kat te plagen. De jongeman riep een van de
bengels en vroeg hem, of hij drie shilling wilde
verdienen. Het antwoord was niet twijfelachtig en
de jongen kreeg het papiertje in de hand gedrukt
met de opdracht het aan een bepaald adres te be
zorgen. Omdat er groote haast bij was. moest hy
met een bus gaan, waar de jongeman hem voor al
le veiligheid zelf heen bracht. Toen begaf hy zich
weer naar de reclamezuil en, opgelucht, neuriede
hij de laatste straatmop.
Toen de autobus met den jongen erin, East
Road bereikte, werd zij ingehaald door een taxi en
bij de volgende halte stapte rechercheur Green in.
Toen de jongen by Greenwich Road uitstapte en
zich naar het opgegeven adres wilde haasten,
werd hy door een hand op zijn arm tegengehou
den.
„Ken je dit?" vroeg Green en hield hem de legi
timatie-penning van Scotland Yard voor.
De jongen bleek in het geheel niet geschrokken
te zijn. „Ja sir, U bent een detective!"
„Precies, m'n jongen", knikte Green en op z'n
vriendelijksten toon vervolgde hij: „Nu moet je
goed luisteren, dan kun je vyf shilling verdienen,
als je verstandig bent. In de eerste plaats, geef
my dat briefje, dat die jongeman jou gegeven
heeft!"
De jongen greep onder z'n pet en hield den re
chercheur het opgevouwen papiertje voor.
Green las: „S.G. heeft lont geroken! Hy ging in
Essex Road het huis nummer 148 binnen zal daar
vrij lang blijven. Zend zoo gauw mogelijk Charly,
dat hij mij kan aflossen!"
„En waarheen moet jij dit briefje brengen?"
vroeg Green.
„Naar een zekeren Jonas Silverstone, een koop
man, die achter de groote gasfabriek woont".
„Prachtig, m'n jongen. Hier heb je het katte
belletje weer terug en breng het nu maar gauw
waar het wezen moet. Ik wacht op je in South-
wark Park bij de groote klok, waar je de beloofde
vijf shilling kunt krijgen. Maar je mag niemand,
en zeker dien Jonas Silverstone niet zeggen, dat
je het mij te lezen hebt gegeven, of zelfs maar,
dat je onderweg iemand gesproken hebt. Als je
één woord daarover loslaat, krijg je niet alleen de
vyf shilling niet, maar dan laat ik je bovendien
nog voor vijf jaar achter de tralies zetten en iede-
ren dag tweemaal ophangen, begrepen? En nu
loopen, myn zoon, en probeer verstandig en
zwijgzaam te zijn!" XWordt vervolgd),