GOEDERENTRANSPORT IN OORLOGSTIJD. life, tP Echtpaar z.k. Mr. Kea Bossers Het goederentransport over zee gaat in deze dagen van oorlog met de grootste gevaren gepaard. De lading van een behouden in Engeland aangekomen schip wordt gelost, om verder naar haar bestemming te worden verzonden Petsamo, aan de drielandengrens Noorwegen Finland Rusland, dat in het brandpunt van de internationale aandacht staat sedert het uitbreken der Russisch-Finsche vijandelijkheden De versterking van den inwendigen mensch wordt Ook in Ned. Indië maakte men gedurende de ook door den Britschen landsverdediger niet ver- r, kl, - i i geten - En als bovendien bekoorlijke hulp bij de dagen voor St. NlCOlaas veel werk van de Winkel bereiding geboden wordt, is er niets meer wat te étalages, vooral tot vreugde van de inheemsche wenschen overlaat bevolking De strijd in Finland. De brandende overblijfselen van een Russisch oorlogs vliegtuig, dat in de nabijheid van Helsinki werd neergeschoten De overlevenden van een vermelden Du.tschen onderzeeër Sedert de débacle van de .Credit Anversois" blijven de deuren zijn door een bngelschen torpedojager aan boord genomen van het bankgebouw gesloten, ondanks het feit, dat velen en in een haven aan de Br.tsche Noordoost kust aan wal zich komen melden, om te hooren, wat er van hun geld 9ezet geworden is Bronislaw Huberman, die in den Haag eenige vioolconcerten zal geven, De oude watertoren in de duinen te tijdens de repetitie met het Residentie-orkest onder leiding van Frits Zandvoort, waarvan de diensten over- Schuurman bodig zijn geworden, verdwijnt onder sloopershanden door 13 Eenmaal geïnstalleerd begon Mevrouw van Wa- veren Stortewijk, zooals leder jaar opnieuw, haar broer te bewerken „Ik heb het je al zoo vaak gezegd, Aernout, het is hier een onmogelijke toestand." „In welk opzicht, als ik vragen mag?" De Heer van „de Waeldonck" zette zich voor den zooveel- sten keer schrap. „Dat jij als man alleen uitsluitend aan vreemde hulp bent overgeleverd. Dat kan niet goed gaan." „Ik heb toch steeds tevreden kunnen zijn over mijn personeel." Hij stond dit jaar zwak: Zijn Sterkste steun, Kee, de oude getrouwe, Kee het onkreukbare familiestuk was hem ontvallen. Maar hij gaf geen kamp. „Ik heb op niemand iets aan te merken. Emilie." „Natuurlijk niet" gaf zijn zuster grif toe. „Jij tiet zooiets niet. Daar ben je man voor. Maar ik zeg je, het is schandelijk. Tn de eerste plaats is het hier bepaald vuil." Met een gezicht, alsof haar voeten door ie modder waadden, schreed ze door de salon. „Neem me niet kwalijk, Emilie" waagde haar broer, „maar nu ben je bepaald onbillijk. Als het momenteel iets minder zindelijk mocht zjjn, komt dat in de allereerste plaats op rekening van „De honden, wil je zeggen. Natuurlijk, maar ik verzeker je, Aernout, dat je in mijn huis geen epoor van onzindelijkheid zult aantreffen." „Best mogelijk" zei haar broer zwakjes. „Maar Jouw personeel,,M" «Wisselt nog al eens" wilde hjj zeggen, maar durfde de gevolgen niet aan is veel uitgebreider" eindigde hij. En dacht aan zijn overleden zwager, die zijn leven lang geen rust en gezelligheid had gekend in het groote huis, waar zijn vrouws talrijke lievelingen alle kamera onbewoonbaar maakten. Waar honden het bro- caat van de stoelen vernielden en „volkomen makke" papegaaien de fluweelen gordijnen be klommen. Waar keukenmeisjes, kamermeisjes, huisknechts elkaar steeds met de korst mogelijke tusschenpoozen opvolgden. Arme Jacques. En arme Emili" Maar zijn huis bleef ze uit, hoe aan genaam haar die oplossing ook mocht lijken. „Beste kind," zei hij. „Ik ben een oud man. En ik hecht aan mijn oude gewoonten. En jij hebt je eigen liefhebberijen. Als je me een groot genoegen wilt doen, kom daar dan niet weer op terug. Je bent van harte welkom op „de Waeldonck" voor zoo dikwijls en zoo lang je wilt. Maar overigens ieder voor zich. En als je me werkelijk eenige wenken wilt geven omtrent mijn personeel, zal ik je zeer verplicht zijn." „Met genoegen" verklaarde de douairière, maar half verzoend „Om te beginnen, dat nieuwe keu kenmeisje „Ze kookt uitstekend, vind je niet?" leidde hij af. „Inderdaad. Maar verder? Is ze zuinig? Contro leer je haar uitgaven regelmatig?" „Dat heb ik niet noodig geoordeeld. Ik geef haar een vast huishoudgeld, hetzelfde bedrag, als waar over Kee kon beschikken. En ze komt er mee toe, dat lijkt mij voldoende." „Onverantwoordelijk. Zoo'n schepsel kan je op alle manieren bedriegen en bedotten. Ze kan min dere qualiteiten bestellen en het verschil in haar zak steken. Ze kan posten noteeren voor uitga ven, die ze heelemaal niet doet: lucifers, poetsmid delen. ik noem maar iets. Er zün honderden ma nieren. waarop je bij den neus genomen kunt worden." „Tja Emilie" zei de Jonker nadenkend. ,Dat heb ik nooit overwogen." „Zie je wel?" trioqifeerde zjjA-aujter, «Wat heb ik ja gezegdl" „Maar hoe zou jij dat dan willen coritroleeren „Door inzage te nemen van haar huishoudboek natuurlijk. En wel onmiddellijk. Ik wil het met genoegen voor je doen.Dat is mij, naar ik meen, w*el toevertrouwd." „Ga je gang" zuchtte de Jonker. Onpleizierig was dat. Waarom zou Lies met te vei'trouwen zijn? Een door en door fatsoenlijk vrouwtje leek ze, een kind nog bijna. Zou hij zich vergissen? Hij had in den regel een goeden kijk op menschen. .„Laten we nu meteen de koe bjj de horens vat ten" onderbrak z|jn zuster beslist. „Laat haar van avond hier komen met het huishoudboek." „Zooals je wilt." En hij schelde Hendrik. „Lies, er is een verrassing voor je vanavond" kondigde Hendrik opgewekt aan. „Voor mf? Vertel gauw." „Je wordt op de thee verzocht in de studeer kamer. Bij Mevrouw de Douairière van Waveren Stortewijk." „As je me nou" zei Lies. Hoe moest ze ooit die rare uitdrukkingen weer afleeren? „Het is de waarheid" zei Hendrik plechtig. „Maar niet de vólle waarheid. Je moet iets mee brengen. Je huishoudboek." „Mijn wat?" kreet Lies ontzet. „Je huis - houd - boek" herhaalde Hendrik. „Maar dat hèb ik niet. Waarom moet dat in eens?" „Ze wil je uitgaven controleeren" vertrouwde Hendrik haar toe. „Tenminste dat heb ik er uit begrepen. Ze had het er druk genoeg over." „O, maar dat is verschrikkelijk!" steunde Lies. „Frank, Frank dan toch!" Ze holde naar de ga rage, een en al opwinding. „Dat is leelijk" zei Frank en keek ernstig. „Wat stom, dat je nooit iets hebt opgeschreven." „Maar dat heeft niemand me gezegd. En ik heb nooit een huishoudboek gehouden. Stel je voor, iederen dag hetzelfde, het heel jaar door: zooveel brood, zooveel melk. Wat een onzin!" barstte ze uit, viel toen verslagen bij de tafel neer. „En nu zit ik er mee," ze begon te huilen, «Wat is er, aan sis liandT Mme kwam binnen bleef verbaasd staan. Snikkend vertelde Lies het onheil. Annie dacht diep na, zei toen ineens: „Hou je mond tegen Toos. Laat niet merken, wat er aan de hand is. Ik geloof, dat ik je kan helpen. Wacht maar tot vanavond." Ze werkten gevieren Toos vroeg de deur uit. „Ziezoo" zei Annie geheimzinnig. „Doe nu die kast maar eens open. In de linkerla ligt je huis houdboek." Lies keek ongeloovig, liep toch naar de kast. De linkerla lag vol beduimelde schoolschriften, alle gevuld met Kee's onbeholpen hanepooten. Dag voor dag stonden daar alle uitgaven opgeteekend, fan tastisch gespeld, maar nauwkeurig en volledig. En geen enkel schrift droeg een jaartal. „Nu moeten we er eentje uitzoeken, dat met één November begint" zei practische Annie. „En dan zoo verder. Kee gebruikte zoowat iedere maand een nieuw. Ze kocht alttfd een heel pak schriften tegelijk, aan de deur." Na lang zoeken en schiften hadden ze 'n compleet stel b|j elkaar. Van 1 November tot 1 Maart. „Voor mekaar" zei Annie. „En veel succes." „Ik knijp hem toch" zei Lies. „Duimen, hoor Frank!" ,,'t Zal wel losloopen" zei Frank, die het in stilte toch een raar avontuur vond. Maar ze hadden geen keus En Mevrouw van Waveren S tor te wijk, heimelijk teleurgesteld, controleerde de schriften. En kon gaan aanmerking vinden. Maar haar broer, voor den vorm een schrift doorbladerend, dacht: „Heb ik me nu vergist? Hoe kan een meiske, dat er zóó uitziet, zulke hane pooten schrijven? En „groene seep" en „2 pont ZooDa." Hij hield zjjn twijfel voor zich. Maar om zijn mond trok een lachje. HOOFDSTUK X „De hoeveelste is het vandaag?' dacht Lies met sen bij het wakker worden. Er hing geen kalender in ds keuken en 4e eenige datum, die ze altjgl onthielden was de eerste van de maand „van wege de spijkers" zei Hendrik. Maar vandaag was ze er ineens nieuwsgierig naar. In de keuken vond ze de kranten, die ze den vo- rigen avond gelezen hadden. „14 Maart" las ze. Dat was dus eergisteren. Dus wès het vandaag de zestiende. Haar verjaardag. Niets aan Frank laten merken, dacht ze, ruimde gauw de kranten en theeboel op. Het werk van iederen vroegen morgen, nu al viereneenhalve maand lang. Red deren in de schemerige, koude keuken. Theewater opzetten. De kachel uithalen. Inleggen en aan steken. Natuurlijk trok ze weer niet. Ze hoestte, tranen in haar oogen. Niet alleen van den rook. Vierentwintig werd ze vandaag. Haar verjaardag vorig jaarNiet aan denken, commandeerde ze zichzelf. Maar 't lukte niet. Ze zag het ineens weer allemaal: Hun schattige huisje. De eetkamer, dien morgen vol bloemen. Truus met haar witte schortje, die de thee binnenbracht. Den heelen dag bezoek, 's avonds het dinertjeEn tusschen en boven alles heen: Frank. Frank aan de ontbijt tafel, als een schooljongen met zijn pakje: de ring en oorhangers, waar ze al tijden wild op was. Frank, 's middags vroeg thuis van kantoor, als ge wichtig gastheer in actie met flesschen en sigaret ten. Frank aan tafel tegenover haar, hun oogen, die elkaar telkens stralend zochten. Omdat het allemaal zoo zalig was. En Frank, die nu boven nog sliep en haar ver jaardag wel zou vergeten hebben. Je moest vooral niet huilen, terwijl je de kachel aanmaakte, ontdekte Lies. toen ze een spiegel voorbijliep. Een huilbui in divankussens met een kanten zakdoekje in de buurt, dat kon nog iéts. „Asschepoes" zei ze en waschte de roetvegen weg. Aan het ontb|jt niets bijzonders. Lies had toch nog een beetje gehoopt. Maar Frank deed gewóón- Hij keek haar wel een paar keer aan, vroeg be zorgd: „Heb je iets. je ziet zoo wit." „Een beetje hoofdpijn, de kachel rookte straks zoo."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 8