EXPLOSIE TEISTERT HUISDUINEN. 1
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
Thomasvaer en Pieternel bij hun Nieuwjaarswensch tijdens de traditioneele opvoering van ,,De
bruiloft van Kloris en Roosje" in den Stadsschouwburg te Amsterdam
Zware dagen voor Finland. Een
Finsche soldaat bij de ruïne van een der
dorpen, dat tijdens de hardnekkige
gevechten geheel vernield werd
De bekende schrijfster, mevrouw Anna van Gogh Kaulbach, die te Amsterdam haar zeven
tigsten verjaardag vierde, temidden van haar kinderen en familieleden die haar kwamen
gelukwenschen
r
De Pauselijk internuntius, Z:Exc. Mgr. P. Giobbe bracht een Nieuwjaars
bezoek aan den minister van Buitenlandsche Zaken, mr. E. N. van Kleffens
Het bij de Ned.
Scheepsbouw Mij.
voor rekening van
de Russische re
geering gebouwde
motor - passagiers
schip .Josif Stalin"
maakte een goed
geslaagde proef
vaart op het IJ
en het Noordzee
kanaal
E,en mijnontploffing heeft in Huisduinen groote verwoestingen aangericht.
Vrijwel geen woning bleef gespaard. Eenige der gehavende gebouwen
Bij het afscheid van den heer J M J H Lambooy als burgemeester van
Hilversum Na afloop van de huldiging kwamen velen den vertrekkenden
burgervader groeten
De verwoesting aan een der gebouwen
te Huisduinen tengevolge van de bom
explosie, waarbij ongeveer alle woningen
in deze badplaats beschadigd werden
Onder bewaking is een der Engelsche gevechts
toestellen op een vliegveld nabij de voorste
linies van het Westelijk front in Frankrijk op
gesteld, vanwaar vele verkenningsvluchten
worden ondernomen
door
32
„Weet je, hoe dikwijls Lies en ik samen in Am-
aterdam zijn geweest in die tien maanden? Twee
keer. Eens, die avond, toen we jullie ontmoet heb
ben en eens voor een sollicitatie van mij. waar
niets van gekomen is. En dit is voor mij de tweede
keer, dat ik er alleen kom. Jullie aebt er geen
flauw idee van, wat ilat eigenlijk is: onderge
schikte zjjn. Kun je ook niet begrijpen. Wij hebben
ook langzamerhand moeten ondervinden. En daar
om, Til, even goede vrienden hoop ik maar Ik
zeg: tot ziens, den volgenden keer." Hjj stond op.
„En die aanrijding?" vroeg Tilly aarzelend,
komt daar eh nu nog iets van?"
„Helaas wel" zei Frank zorgelijk, ,,'t Is het
ellendigste, dat me in deze omstandigheden had
kunnen overkomen. Vijfentwintig October komt
het hier voor de Rechtbank."
„Ai" zei Tilly verschrikt.
„Komen jullie alsjeblieft niet kjjken" vroeg
Frank nerveus, ,,'t Is toch al lam genoeg voor me.
Als ik de bak inga, zal Lies het je wel laten
weten."
„Maar Frank riep Til ontzet.
„Je kurvt nooit weten" zei Frank moedeloos.
„Kijk er kranten mafr op ijg Er zijn genoeg, die
hechtenis kmgen Hou je taai Til en groeten aan
Gerard. Zeg hem dat he' me verschrikkelijk spgt
dat ik hem niet getroffen heb."
„Zeg" kwam Annie de keuken binnen, „Ik heb
nieuws voor je Toos g"nt weg."
„O Ja?" vroeg Lies, haar vreugde zoo goed
mogeljjk verbergend. Hoe komt dat zoo ineens?"
„Weet ik het" zei A-nnie onverschillig. „Ze
heeft zeker te hard moeten werken in die dagen,
dat jij boven was. Ze heeft gisteren opgezegd.
Goeie opruiming, wat jij?"
„Och, waarom?" Lies wilde niet laten merken,
hoe blij ze was. „Doodzwijgen die heele geschie
denis," had Frank gezegd. ,,Dan heeft ze er het
minste plezier van."
„Met een vreemde is het ook weer afwachten"
zei ze. „Aan Toos waren we tenminste gewend."
„We zullen er allicht op vooruitgaan" voor
spelde Annie. „Ik kan ze missen als kiespijn, dat
luie varken."
„Dè.t weet ik tenminste zeker" zei Lies. „Als
de Jonker 't mij vraagt, zal ik zeggen, dat we er
veel beter een flinke werkster bij kunnen nemen.
Een, die kan schrobben en aardappelen schillen.
Ik wil best voor de variatie ook eens bedden op
maken en stof afnemen."
„Reuze idee" zei Annie. „Dan kom jy tenminste
ook eens de keuken uit."
Bij zyn terugkomst op „de Wealdonck" vond
Frank alles in actie. De nieuwe gasten waren juist
aangekomen.
„Mevrouw Lanconius is een aangetrouwd nichtje
van de Jonker" vertelde Hendrik, de wei-inge
lichte.
„Hoeveel nichtjes heeft die man wel?" ver
baasde Lies zich. „Is ze alleen?"
„Ze heeft 'r dochtertje meegebracht en de Früu-
lein natuurlijk. En haar man komt Zaterdag. „D&t
is een vervelende snijboon" verkondigde Hendrik
verder „Die kleine meid is een lollige aap."
„Dus drie man meer" zei Lies zakelijk. „Dan
weet ik het tenminste." Ze sleepte een stoel naar
haar gewone plaatsje bulten voor het keukenraam
im aardappelen te gaan schillen.
Frank scharrelde rond bij de garage, mopperde
een beetje voor zich heen over de ongerechtig
heden, die zijn plaatsvervanger had achtergelaten,
sleepte met leege olieblikken en reed de Chevrolet
naar buitep. De eerste keer weer achter het stuur
het was wel gek. Hij kroop er gauw weer uit.
Wat was de garage opeens leeg, zonder de Re
nault
„Mee Bussum?" vroeg een stemmetje naast
hem. Een blonde hummel probeerde op de tree
plank te klimmen. Frank sprong eruit en tilde de
peuter in de lucht.
„Moet jij je mooie jurk vuilmaken?" vroeg hij.
„En ik ga niet naar Bussum."
„Jawel." Een klein vingertje wees. „Wel Bus
sum, mee Bussum."
„Dodo, wo bin jai toch?" De angstige stem van
Fraulein, die, voorzoover mogelijk, kwam aan
hollen.
„Wel Bussum, mee Bussum" ging de koppige
jongedame verder.
„Maar ik ga niet naar Bussum, hondje" zei
Frank en keek Fraulein hulpzoekend aan.
„Wenn zie sagt Boesoem" verduidelijkte deze,
„dann meint sie boes. Und wenn sie sagt boes,
dann meint sie Sie."
„Ach sóó" zei Frank, die het overduidelijk vond.
„Jè." knikte Fraulein. „Also, wai zain vorige
week mal in Boessoem und wai railden mit de boes
und is zal doll daarop und da nennt zai die boes
boessoem und den schofför nennt zai ook boes
soem und deswegen Sie óók."
„Zoo" zei Frank en slikte zjjn Duitsch in. „Zeg,
peuter, hoe heet je? Dodo? Nou Dodo, Bus
sum gaat niet naar Bussum, maar als Bussum
gaat, mag jij mee. Is 't nou goed?"
Ze beleefden plezier aan Dodo. De eerste logé.
die openlijk den weg naar de keuken bewandelde.
Ettelijke keeren per dag. Dodo op de keukentafel,
een handdoek om gebonden, de puddingpan tus-
schen haar bruine pootjes. „Dodo aarpeltjes
plonse?" Kopje schuin stond ze bij den aardappel
emmer, keilde telkens de geschilde aardappelen
met animo in het water. Maar de garage had de
grootste aantrekkingskracht. Frank moest tot in
het oneindige „lichies aan lichies uit" doen en
de claxon was natuurlijk het toppunt. Méér
da^i kuoatjes voor Dodo werd er de eerste dagen
niet van de Chevrolet gevergd. En Frank was
er niet rouwig om, begreep Lies. Hij poetste en
wreef, draaide allerlei schroeven en moeren los en
weer vast, controleerde den motor, die volmaakt
in orde was en daarbij bleef het.
Tot na drie dagen de Jonker zelf, gehoed en
gehandschoend in de garage verscheen:
„Ik moet direct even naar Bussum, Robberts."
Huiverend kroop Frank achter het stuur. Door
bijten, wist hij. De eerste keer na een ongeluk
was voor iedereen een kluif. Mechanisch grepen
zijn handen
„Ik ben blij dat je weer op je post bent" kwam
de rustige stem naast hem. „Met die manier van
rijden van je plaatsvervanger heb ik me niet kun
nen vereenigen."
„Dank u wel. Jonker" zei Frank met een rood
hoofd. Die paar afgemeten woorden gaven hem zijn
zelfvertrouwen terug. Sportieve oude baas toch,
dacht hij en reed zonder angst de ongeluksplek
voorby.
Opgelucht kwam hij aan de koffietafel. „Ik ben
er weer doorheen, Lies."
„Gelukkig" zei Lies hartgrondig. „Zeg, Dodo
was ontroostbaar, dat ze niet meemocht."
Maar 's middags mocht Dodo mee. Met Mama
naar Hilversum. „Pappie halen" vertelde ze.
Mama, mooi, donker, zuidelyk „ze komt van
over de grens" wist Hendrik vaag voorin, Dodo
naast zich.
De handjes van Dodo naast het dashboard.
En de oogen van Mama naar hem. Telkens.
„Thuishouden" bromde Frank voor zich heen. On
rustig gezelschap een nieuwe ervaring. Hij was
big, toen hg moeder en dochter aan het station
kon afzetten.
Toen ze gedrieën by den uitgang verschenen,
dacht hg aan Hendrik's „vervelende snijboon". Dat
was hem aan te zien: Bleekblond met een uilebril
en een ontzaglijk verwaand air.
„Eh chauffeur kalm aan alsjeblieft. Ik
ben niet gesteld op ongelukken." Rijkelijk uit de
hoogte en geaffecteerd
„Zeker meneer" zei Frank met moeite.
De uilebril naast hem week niet af van den
snelheidsmeter. „Niet harder dan dertig. Ik zk\
je" vloekte Frank in stilte.
Portier openhouden hakken tegen elkaar.
Koffer aehternadragen. De gewone dingen van
altgd knechtenwerk. Waarom leek het nu in
eens weer zoo erg?
Ingenieur Lanconius droeg zijn dochtertje de
trappen van het bordes op. De oogen van Mevrouw
achter hem keken nog eens.
„Ai" dacht Frank.
De Jonker wist, wat zijn uitheemsch nichtje
toekwam: Een tuinfeestniet meer of niet min
der.
„Een béétje druk krijgen we 't" voorspelde Hen
drik blijmoedig. „Overuren, jongens, vandaag en
morgen." En ze maakten overuren, allemaal: Bart
met de tuinverlichting, Lies en de meisjes met het
eetbare gedeelte, Hendrik en Frank met de rest.
En midden in de drukte kwam Fraulein in hevige
opwinding de keuken binnenstuiven: „Dodo zai
is niet hier? Zai is nergens, ach du lieber Him-
mel!"
Ineens holden ze allemaal door elkaar, liepen de
tuin in, zochten alles af: den moestuin, de kas
sen, de tennisbaanDodo was nergens te vin
den. Fraulein, in tranen, overwoog al, of ze Me
vrouw Lanconius, die rustte, zou gaan wekken
Toen kwam Hendrik aanrennen, Dodo triomfan
telijk op zijn arm.
„Ze was door de heg gekropen, de kleine on
deugd' vertelde hij. „Ze zat ijskoud in de hei."
„Aber, dat is ja verschrecklich!" zei Fr&ulein.
„Warum heeft men dan ook geen Gitter hier?
Wenn de Jonker blosz een Gitter liet maken, dann
kon sowas niet passieren."
„Een gieter?" vroeg Hendrik verontwaardigd.
„Wou je het arme schaap soms nat gaan gieten,
omdat ze weggeloopen is. Ben je heelemaal be
donderd eh verrückt? Ja, jij" zei hij nog
eens en tikte aan zijn voorhoofd. ,.Een gieter
kou jij je gieters maar in Duitschland, leelijka
kinderbeul. Natgieten, het stommp dier!"
1 Wordt vervolgd^