DE AANVARING VAN DE „GOUWE". DE „ORANJE" AANGEHOUDEN. Echtpaar z.k. Mr. Kea Bossers door 38 Lies en Frank konden geen woord uitbrengen ▼an het lachen. Fraulein keea verwezen rond. „Hendrik" riep Frank eindelijk, „man, maak je niet nijdig. Je begrijpt het verkeerd. Ze heeft het over een hek, dat is in het Duitsch gitter. Ze wou, dat er een hek om den tuin was!" „O" zei Hendrik, „laat ze dat dan fatsoenlijk zeggen, dat kan ik toch niet ruiken. Maar hoe weet jij dat, zeg? Ken je Duitsch?" „Wij hebben toch altijd vlak bij de grens ge woond" zei Lies vlug. ..Gelderland ligt immers tegen Duitschland aan." „O ja? Stil laten liggen dan" zei Hendrik. „En nou doorsappelen, jongens. We komen nooit klaar." Maar toen 's avonds de eene auto na de andere het hek van „de Waeldonck" binnenreed, kon het personeel met vermoeide beenen, maar met een gerust hart aan het tweede gedeelte van z\jn werk beginnen: „het openbaar optreden" zei Lies en ze knikte Frank lachend toe. want ze was doodmoe en doodzenuwachtig, wat Frank natuurlijk niet merken mocht. Rondloopen in 't zwart-en-wit tusschen men- schen. voor wie je alleen het noodzakelijk ver lengstuk van je dienblad wasZe zag. hoe goed het Frank afging. Die had een heelen winter trai ning achter den 'rug. Toch was het grappig werk, als 'e over je eerste angst van morsen en zoo heen was. Een band bij de open salondeuren. Tusschen de dansruimte binnen en buiten op het terras. Hij haa wel het een en ander voor zijn nichtje over, de oude heer, dacht Lies. En zij liet het zich nogal aanleunen, nam het vooral niet nauw met haar plichten als gastvrouw-naast-hem. Niet leuk voor meneer Lanconius. Hopelijk voor hem leek die innerlijk evenmin op Frank als uiterlijk. Met een stil trotsch lachje vergeleek ze hen beiden. Tulle- en organdieschimmen in den tuin. De klagende saxop'noon. De Jonker en zijn generatie weken naar de eetkamer: zes bridgetafels. „Hou de champagne maar buiten" dirigeerde Hendrik, de ervarene. Vanuit haar hoekje bij het groote buffet keek Lies naar de dansenden. Tegen Mevrouw Lanco nius konden ze niet op, de jonge meisjesWie was dèt?? Jimmy! Ze danste met Jimmy. En ze hadden het beslist niét over Italiaansche kunst. En de echtgenoot bridgete. Leerzame avond voor Frank, dacht Lies en ze lachte voor zich heen. „Vin je 't ook zoo lollig om naar te kijken?" Annie, ineens naast haar, stootte haar aan. „Meid, 't is compleet comedie. Hoe vin je h&ér?" „Wie?" hield Lies zich onnoozel, nog altijd ge geneerd bij dienstbodengebabbeL „Nou zeg!" Annie's ellebooog porde welspre kend. „Als dlar maar geen poppekast van komt. 't Zou de eerste keer niet zijn." „Ik ga nog wat brood roosteren" zei Lies. „Dit hier wordt zoo slap." En ze ontsnapte naar de keuken. Frank kwam binnenstuiven: „O, ben je bier, ik zoek je overal. Zeg. weet jij, waar Mevrouw Lan conius kan zijn?" „Hier niet" zei Lies overbodig. „Ze danste straks met Jimmy." .„Met Jimmy?" Ik wist niet, dat die er ook was. Zeg. die beroerde kerel stuurt er mij op uit, om zijn vrouw te gaan zoeken. Ze moet naar Dodo gaan kijken. Waarom zoekt hij haar zelf niet?" „Tj&" zei Lies. „je hebt mannen èn mannen. Zoek den tuin maar eens af, engel. Ik kan niet van mijn toast weg." „Genoeglijk karwei" mopperde Frank, terwijl hjj den tuin inliep. Ze zou 't minder uitbundig ver lichte gedeelte nog wel prefereeren ook zooveel kijk had hij er wel op. Prettige zoekerij! Aan het hek van de tennisbaan bungelde een eenzame lampion „Mevrouw Lanconius, meneer laat vragen, of u direct even naar uw dochtertje zoudt willen gaan." „Sorry" prevelde Frank, toen de wolk van tulle zwijgend tusschen hem en Jimmy was doorge zweefd. „Stik, verdomde ezel" zei Jimmy. Frank, achter Jimmy's rug, stikte gehoorzaam van het lachen. HOOFDSTUK .WTII Lies overzag de keuken, volgestapeld met den oogst van den vorigen avond, binnengesleept uit de nu weer bewoonbare kamers. „Een slagveld is het" zuchtte ze. „En binnen is het een veldslag" wist Hendrik tot groot vermaak van de koffietafel. „Een stille veldslag dan toch" verbeterde Annie. „Ik hoor tenminste niks." Maar Frank hoorde een uur later driftige stem men uit de studeerkamer. De Jonker, die Jimmy onder handen nam. Geljjk had hjj. dacht Frank en draaide zich in den gang om. Hij kon gevoeglijk gemist worden. Nog een uur later stoof de grijze wagen de oprijlaan uit. „Die komt vooreerst niet terug" wist Frank. En vond het ellendig. „Meneer Lanconius vertrekt met den trein van vijf uur twintig" kwam Hendrik melden. „En of je niet later dan half vijf vóór wilt zyn, want meneer houdt niet van hard rijden." Dodo kwam aanhollen, toen Frank de Chevrolet uit de garage reed. „Mee Bussum, Dodo mee Bus- sum." „Ik weet niet of je meemag" zei Frank voor zichtig. „Was jjj gisteren ziek. kleine puk?" „Ziek? Hoe kommt u dabei?" vroeg Fraulein verontwaardigd. „O, ik dacht eh gisteravond „Zai heeft den ganzen avond ruhig geschlapen, onbegraipelaik" zei Fraulein. „Ik heb kein oog zugemacht met dat lawaai." Frank vond het inderdaad onbegraipelaik. Het was een eenzame uittocht om half vijf. Dodo, achtergelaten, krijschte op het bordes. Ma ma bleef onzichtbaar. „Breng mijn koffer even naar de wachtkamer" kwam het bevel, toen Frank bij het Hilversumsche station voorreed. Welja, witkiel spelen ook nog. „Dan moet ik eerste parkeeren, meneer" zei hij. ,„Doe dat dan maar even. En kom dan naar de wachtkamer Niet-Rooken. Hier is geld voor een perronkaartje." „Ga even zitten, Robberts" verzocht de heer Lanconius, toen Frank den koffer bij zijn tafeltje neerzette. Stomverbaasd nam Frank een stoel. „Ik wilde je graag even sprekenKijk eens naar ik meen is het beroep van chauffeur er een, waarby meermalen discretie vereischt wordt ik bedoel," legde hij uit, Franks verbluft ge zicht verkeerd begrijpend, „dat je als chauffeur, om het nu maar eens bevattelijk uit te drukken! zoo noodig moet kunnen hooren. zien en zwijgen." „Zeker meneer" zei Frank, „maar dat zal in andere beroepen wel net eender zijn." „Jawel, jawel" kwam het ongeduldig. „Maar wat ik meen is dit: een chauffeur komt toch her haaldelijk ln aanraking met situaties, waarbij hij, nu ja, moet weten, wat hij zeggen of zwijgen moet." „Best mogelijk, meneer" zei Frank, nog altijd ln het duister. „Ik ben trouwens nooit taxi-chauf feur geweest, meneer." Zijn ondervrager keek hem lang en doordringend aan. „Ben je nu werkelijk dom. of hou je je maar zoo?" „Ik weet werkelijk niet. waar u heen wilt" zei Frank. „En denkt u wel om uw trein, meneer?" „Die trein is bijzaak. Hoofdzaak isJa - het is heel pijnlijk voor mij, Robberts, maar ik ben genoodzaakt, je tot op zekere hoogte in ver trouwen te nemen in een aangelegenheid, die nu ja, ik wil het er op wagen, je lijkt my be trouwbaar. En anders moet ik er toch andere vreemden inhalen." Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn, legde een biljet van vijf en twintig gulden op tafel. „Ik verlang het volgende van je: Een dezer dagen zal Mevrouw zich wellicht door jou naar Utrecht of ergens anders heen laten bren gen. Omtrent dat bezoek wensch ik zooveel mo gelijk te weten te komen: plaats, duur enfin alle bijzonderheden, die je kunt ontdekken, en die van belang zijn je begrijpt me, nietwaar? Mis schien Kun je me, in den tijd, dat je wachten moet opbellen, anders laat je het me denzelfden avona schriftelijk weten. Hier is mijn adres." Een visite kaartje en het bankbiljet werden samen over de tafel geschoven. Frank schoof beide terug: ,,'t Spyt me wel me neer" zei hrj, „maar rechercheur ben ik óók niet.'* En toen de ander wilde opstuiven, ging hij kalm door: „U moet niet vergeten meneer, dat ik bjj den Jonker in dienst ben en dat ik kan aannemer^ dat u met den Jonker niet hierover gesproken hebt." „Waaruit 'eidt je dat af?" „Uit het feit, dat u er eerst hier over begint.** „En als het dan inderdaad zoo is, dat Ik den Jonker onkundig heb moeten laten, omdat ml ja, dat doet er niet toe." Omdat hy zoo dol op zyn nichtje is, dat h$ toch nooit jouw party zou trekken, vulde Frank in stilte aan en hardop: „Dan zult u toch zelf wel inzien meneer, dat ik u niet helpen kan. Ik kan me toch niet door een van de gasten van den Jonker laten omkoopen om een andere gast te bespionneeren." „Maar het betreft in dit geval mijn eigen vrouw.' „(Wordt vervolgd.). Hot Nederlandsch s.s. .Gouwe dat in de Downs in aanvaring kwam met een Engelsch motorschip, waardoor het een gat in den voorsteven opliep, is op eigen kracht te Amsterdam aangekomen, waar de lading meel gelost wordt Op post in dagen van vorst. De verkeersagent bij het stopbord tijdens den kouden inzet van 1940 Ter hoogte van Madeira werd de .Oranje door een Fransch eskader aangehouden en mei vlagsignalen gepraaid. Daar de zon tegen was, merkte men deze signalen niet direct op, waarop een waarschuwingsschot voor den boeg^werd gelost Hierop draaide de „Oranje" bij en werd het incident uiterst vriendschappelijk opgelost. De passagiers van de .Oranje vol belangstelling voor den Franschen oorlogsbodem Moscicki de vroegere president van Polen, vertoeft thans in Zwitserland. De staatsman met zijn echtgenoote te Freiburg De Belgische minister dr. H. de Man Is Dinsdagavond te Den Haag aan gekomen voor een bezoek aan ons land ter bestudeering der organisatie van O. en O. De minister op weg naar de Belgische legatie Sneeuw te Parijs. De Place de la Concorde werd dezer dagen tijdens den jongsten sneeuwval herschapen in een pittoresk landschap Aan het Westelijk front. Ondanks de militaire paraatheid, welke aan beide zijden tot het uiterste is opgevoerd, wordt gestadig voortgegaan met het aanleggen van nieuwe stellingen Piet van Nek, de bekende wielrenner, die op het oogenblik in militairen dienst is, kwam Dinsdag uit Amersfoort naar Amsterdam gefietst, waar hij op het Prinsenhof aan burgemeester dr. W. de Vlugt namens de jongens yan het .zevende" een oorkonde overhandigde met de beste wenschen voor het jaar 1940 In een confectiefabriek aan de Prinsen gracht te Amsterdam woedde Dinsdag een felle brand. De brandweer tijdens het blussingswerk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10