Mttnscfiauw Twee van Duitsche films groote beteekenis Robert Koch. Een nieuw geluid in Luxor Litteraire K antteekeningen. De „Sweethearts blijven;! ZATERDAG 6 JANUARI 1940 HÏSRCr DAGE TJX D Rembrandt IN verhouding tot het aantal Amerï- kaansche en Fransche films worden den laatsten tjjd weing Duitsche films nier te lande vertoond, zoodat men moeilijk een oordeel kan vormen over het peil van de huidige Duitsche filmindustrie. En ziet... plotseling draaien twee Duitsche producten tegelijk in Haarlem „Robert Koch" in h' Fians Hals-theater en „Moeder" in „Rf'~ brandt" en beide films zijn van zeer biiz-.,r gehalte. „Robert Koch" is reeds in de '°nek „Groote films werpen haar schaduw? voor" uit" aangekondigd. Ook t.a.v. de film „Moeder" zu' u' geachte lezeres en lezer, waarschijnlijk de confu sie komen dat de Duitsche i^ustrie tot zeer goede prestaties in staat is.*le zeker wat in" houd en vormgeving betr °P hoogste internationale peil staan Laten we eerst de „Moeder" bespreken, en dan nog eens aanda"11 wijden aan „Robert Koch". Hetgeen mij he' meest treft in dit werk van Gustav Ucicky de soberheid, waarmede het ge geven uitgewe-^t is, de harmonie, die er bestaat tusschen het evenwichtige, beperkte, maar in die beperktheid zoo oer-sterke karakter van de moe der en dm aard van de film. Immers, hoezeer la gen in ait geval de kansen om sentimenteele uit stapje» te maken, moederliefde te verheerlijken en gezinsvormiijg te propageeren, voor het grijpen! De regisseur, en al de medewerkers die achter hem staan en om hem heen zijn gegroepeerd, hebben met voortreffelijke zelfbeheersching al deze kan sen onaangeroerd gelaten, en zich gewijd aan de opgave; het uitbeelden van een moederfiguur. De huisvriend zegt het zoo goed in deze film, wanneer moeder aan het slot haar zestigsten ver jaardag temidden van kinderen en kleinkinderen viert, en hij haar toespreekt: „Wij zullen geen „Zij leve hoog" óf een „Driewerf hoera" op je uitbren gen, maar we zullen alleen tot je zeggen, dat eene woordje, dat alles omsluit: Moeder". Eigenlijk is met deze woorden van den huisvriend de geheel'e film gekarakteriseerd: geen „zij leve hoog", geen „hoera", alleen: „Moeder". Dat is alles. En dat is. véél. Er is natuurlijk wel wat te zeggen op dit cinematografische werk. De huisvriend (overi gens een met bewonde renswaardige ingetogenheid gespeelde figuur van Paul Hörbiger) is wellicht een beetje geïdeali seerd, zulke huisvrienden komen waarlijk niet uit de lucht vallen, de zoon Felix heeft zwakke mo menten in zijn spel, maar tegenover deze en an dere tekortkomingen staat zoo ontzaglijk veel goeds dat men ze gaarne vergeet. Om ons even bij de actrices te beperken, een Winni Markus (de vrouw van Felix) bewijst ons dat ook de Duitsche filmindustrie over jonge actrices beschikt, die het peil van de vele jeugdige Fransche actrices berei ken en met hen op één lijn te stellen zouden zijn en de jongens en het meisje, die de kinderen van Moeder Pirlinger uitbeelden wanneer ze nog in hun prilste jeugd zijn, hebben zich zoozeer in hun rollen ingedacht of moeten wij zeggen: werden door den regisseur met veel wijsheid en inzicht aan hun lot overgelaten? dat ze natuurlijk zijn en daardoor zoo treffend. De. conversatie van het drietal in de slaapkamer, wanneer vader veron gelukt is, behoort tot het meest indrukwekkende al duurt het slechts een moment dat ooit door kinderen in een film gegeven werd, juist door een onzegbaar teederen eenvoud. Wij bewandelen met onze beoordeeling zijpaden om tenslotte op den hoofdweg te geraken, den weg van de.... moeder. Inderdaad, men neemt van deze film den indruk mee, dat deze moeder een weg heeft afgelegd, een kaarsrechten weg, ondanks alles, wat gepoogd heeft haar te doen zwenken. De moeder beweegt zich door het leven in deze film rustig, geloovend in de toekomst, het heden begrijpend. Steeds dwalen we af naar de kinderen, naar den huisvriend, naar de vrienden van de kin deren, en later naar hun minnaars en beminden, maar steeds ook keeren wij tot het middelpunt terug, steeds zoeken wij de stabiele factor in het onzekere: de moeder. Zij, die deze film maakten, hebben zich onderworpen aan het doel, dat zij zich stelden, ook Kathe Dorsch, de groote Duitsche actrice, boog zich voor haar opgave. De nadrukke lijke dictie, en het overdreven gebarenspel, dat helaas vele Duitsche films heeft gekenmerkt, is bij Kathe Dorsch absoluut afwezig. Met een ontroe rende soberheid zegt zij de dingen, gebaart zij. Met een treffende overtuiging geeft zij zich over aan de uitbeelding van de moeder-figuur met al wat in haar is. Vormt deze film „Moeder" m.i. voor de filmlief hebbers een zeer aangename verrassing, een an dere streep aan den langen filmbalk is het werk van Hans Steinhoff, met Emil Jannings in de hoofdrol: Waarschijnlijk is dit de beste film van Jannings, niet die, waarin hij het meest zijn spelkwaliteiten heeft uit kunnen vieren, maar die, waarin hij zich onderwerpt aan dengene, wien hij uitbeeldt.. Hij overwint zijn sujet van binnenuit. Ook in deze film valt ons de afwezigheid op van het nadrukke lijke woord en gebaar, en de beheerschtheid der personen niet alleen maar ook van de samenstel ling en het verloop van de film. Het is hier wel licht een goede plaats om even te wijzen op de m.i. verkeerde interpretatie, die men soms aan het begrip „beheersching", vooral wanneer deze uit drukking in verband met waardeering van rollen in films wordt gebezigd, geeft. Met beheersching wordt Frans Hals Immers niet bedoeld een ten onrechte onder drukken van gevoe lens, het inslikken van verwijten, net verbergen van stemmingen enz., verre van dien wil beheersching zeggen: een har- nooie tusschen inhoud en yorm, een harmonie „ROBERT KOC „ïwetk. een mtr „MOEDF M avectuigende schepping. yorbeeld te noemen tusschen verdriet feiWm, waarin het geuit wordt. Zóó is het en af"beheersöhmg t.a.v. van dit filmwerk „Ro- ~e®Koch", dat ik zonder voorbehoud een meester- .fk zou willen noemen, bedoeld. Robert Koch is n werkelijkheid een belichaming geweest van de vooruitstrevende menschheid, in deze film komt zijn figuur tot een volkomen herleving volgens filmwetten: de kern is uit zijn werkelijke leven ge licht en verheven tot een symbolisch peil. Koch is in de film tot een symbool van het positieve in den mensch geworden, van datgene in ons, wat in weerwil van alle destructie om ons heen, opbouwt. Treffend is deze bijna strakke lijn van Koch's le ven, dit door dik en dun heen streven naar het bereiken van zijn wetenschappelijk en onbaatzuch tig doel, in deze film verwezenlijkt. Alles groepeert zich om de rustige, geloovige figuur van den ont dekker der Tuberkelbacil, die zijns weegs gaat, on danks lasterpraat en bijgeloof, ondanks na-ijver, ontgoochelingen en verleidingen van meer wel vaart, ondanks ook huiselijke wrevel. Het bezwaar tegen historische films, is altijd dat men zich tezeer er op toelegt om het „leven nog eens over te doen", m.a.w. om aan de hand van eenige historische gegevens de werkelijkheid te reconstrueeren, en m.i. hebben vele zoogenaamde historische films op deze klip schipbreuk geleden. Zeker, zij hebben bij een groot publiek succes gehad zij waren „eten en drinken" voor de massa, maar aangezien er gelukkig nog zulken zijn, voor wie dat „eten en drinken" (ook in 't geestelijke ge transponeerd) alleen een zeer gewaardeerd middel doch verre van een doel is, heeft men toch wel beseft dat er van die historische films niet veel blijft in de menschen. En waar de minderheid van het publiek, welke óók in het filmtheater blijvende waarden tot zich wil nemen, ongetwijfeld groeien de is, zullen vooruitziende filmmakers, -verkoo- pers en -vertooners met breeden blik begrijpen, dat films van het gehalte „Robert Koch", die geen „onthullingen" van historiek" intimiteiten en an- •jn uit het verleden dere prikkelende bijzond van den menschelij- brengen, maar een syrie eeuwen is, hoe langer ken vooruitgang, die - worden, waarvoor om hoe meer de films gebruiken een stabiel af- een zakelijke terms- Het ziin tegenwoordig niet zetgebied te vir-'* veel tam tam aangekondigde meer alleen ^et 'm doen. Het komt bijna „bestsellers'11" dat een werkelijk goede film nooit met* dat niet zoo lang geleden wel ge- „valt", - Fransche films behalen regelmatig be- beurd<-successcn, en films als „Robert Koch" en hoorder" hebben in Amsterdam en andere ste- „ivn ons land reeds volle zalen getrokken. En -ch" is vooral „Robert Koch" een meesterwerk. Moge eens een tijd komen dat we inplaats van „Deze film is een meesterwerk.tóch heeft ze succes" kunnen schrijven.daarom heeft ze succes". v. H. VARIéTé IN REMBRANDT. Op het tooneel van het Rembrandt Theater treedt Rolf Holbein op, de vroolijke schilder, die op een wit doek van allerlei te voorschijn toovert, dat het publiek danig aan het lachen maakt. Een aller aardigst variéténummer. Vier mannen en een gelofte. Het antwoord op de vraag „Kom je ook achter de tralies?" zou wel eens anders uit kunnen val len, dan men zou verwachten. Voor hen, die de film van dien naam hebben gezien zou het ant woord mogelijk „graag" kunnen zijn, want het is daar in die gevangenis een bar gezellige boel. De nieuw benoemde directeur is een aardige sportieve kerel, onder de gevangenen heerscht een opgewekt verkeer en de cipiers zijn gemoedelijke vrienden. Er wordt van alles gedaan om het den heeren naar hun zin te maken: rugbywedstrijden tegen de gas ten van een andere gevangenis, een jaarlijksche revue-opvoering, door de eigen krachten verzorgd, enz. In de revue treedt o.a. een ballet op, uitge voerd door de gevangenen, voor dit feest gedoscht in korte balletjurkjes, lage dansschoentjes en korte kousjes, op hun hoofden prijken mooie blonde lok kige pruiken. Een van de habitués is Slim Summerville, die een twintig jaar heeft op te knappen, maar dat hindert hem niets, hij voelt zich volkomen thuis en op zijn gemak. Wat Karei Lotsy is voor ons Ne- Emil Jannings is Robert Koch in de Duitsche film, welke den naam draagt van den grooten wetenschappelijken zoeker, die de tuberkelbacil ontdekte. Dit meesterwerk van den regisseur Hans Steinhoff behoort tot het schoonste, dat de cinematografie ooit opleverde. (Frans Hals Theater.) Tooneel uit het 2e bedrijf van „Het Avontuur van Ambrose Applejohn", het fantastische blijspel dat het Leidsch Studenten Tooneel Dinsdag in den Stads schouwburg ten bate van O. en O. opvoert. derlandsch elftal is Slim voor zijn rugbyspelers. Hij weet ze ook zoo te bezielen. Een film waarbij men Jzich ongemeen amu seert met 'n prachtigen humor ln woord en daad. Heel veel spannende films .vinden hun gebeuren in Britseh-Indië, zoo ook de film „Vier Mannen en een Gelofte" die een begin vindt in Britsch-Indië, waar in een krijgsraad kolonel Loring Leigh er van beschuldigd wordt dat door een verkeerde or der van hem negentig man zijn gesneuveld. Hij wordt oneervol ontslagen en keert naar Engeland naar zijn vier zoons terug. Hij weet, dat dat bevel vervalscht is, hij wil alles in het werk stellen om licht in deze zaak te brengen en zijn vier zoons staan als een man achter hem om hem daarin ter zijde te staan. De kolonel wordt echter op zijn landgoed vermoord en de documenten worden ont vreemd. De vier zoons zweren nu een dure eed, dat zij hun vader zullen wreken en hem in eere doen herstellen. Ontzaglijke moeilijkheden zijn te overwinnen en gevaarlijke avonturen beleven ze. Er wordt ge vochten, gemoord en geïntrigeerd, maar de man nen houden steeds hun doel voor oogen en ;o,nen langzaam maar zeker tot de oplossing, die zij even wel tienmaal moeilijker zouden hebben gevonden zonder de hulp van het vriendinnetje van een van de broers, van de knappe filmster Loretta Young. De drijfveer van de geheele geschiedenis is een gewetenlooze wapenindustrie, die met opzet on rust zaait tusschen de Engelsche troepen en de In dische stammen om aan beide partijen wapens te kunnen leveren. De kolonel is Aubrey Smit, de vier zonen wor den gespeeld door Richard Greene. George San ders, David Niven en William Henry. Een knap geregisseerde, boeiend gespeelde film, waardoor we eenige onwaarschijnlijkheden ge makkelijk over het hoofd zien. De regisseur is John Ford. Er is nog wel geen nieuwe Lente, maar het Luxor-theater doet toch ree,ds een nieuw geluid hooren, en wel in de meest letterlijke beteekenis, want, er is in dit filmtheater een nieuwe geluids installatie aangebracht. Wij hebben vorige week, naar aanleiding van de vertooning van de film „Sweethearts" reeds geschreven dat deze nieuwe installatie uitstekend voldoet. Thans zijn we in de gelegenheid gesteld om de geluidsweergave mid dels een speciale demonstratie te waardeeren, en we kunnen bevestigen dat het Luxor-theater met deze technische verbetering een achterstand heeft ingehaald: het geluid van de films is thans voor treffelijk, zoowel de hooge tonen als de lage komen geheel tot haar recht. We hebben in het theater het resultaat van eenige platen en geluidstrooken, waarop zoowel het geluid van symphonie-orkesten als dat van kleine ensembles, zangnummers en in- strumentsoli, met hooge en lage tonen, opgenomen waren, kunnen hooren, zonder dat onze aandacht werd afgeleid door beelden op het witte doek. En wij meenen dat de nieuwe geluidsweergave den bioscoopbezoekers zeer tevreden zal stellen. Een betrekkelijk duidelijke weergave van de spraak wordt reeds verkregen door een frequentie (trilling) omvang van 500 tot 3000 Herz, zooals bij de telefoon het geval is. Goede spraak wordt ver kregen met trillingen van 100 tot 5000. Een derge lijke weergave bevredigt echter niet, de spraak is weliswaar duidelijk maar niet persoonlijk. De na tuurlijke kleur ontbreekt, die in bioscopen van groot belang is. Hetzelfde is met de muziekweer- G. P. Bakker. Het wondere Jaar. Historische roman. Amsterdam, Scheltens en Giltay. Meer historie dan roman, doch een buitenge woon interessante historie, die de schrijver zijn lezers voorzet in dit forsch geschreven boek van drie honderd pagina's, waarvan haast Iedere pa gina de grondige kennis verraadt, die hij van de maatschappelijke toestanden .in de Nederlanden van het laatste kwartaal der zestiende eeuw bezit. Van die periode heeft de schrijver blijkbaar een omvangrijke, politiek-economische studie ge maakt. Zijn kennis, gestoken in een levendig en onderhoudend verhaal over leven en lotgevallen van een Groningschen koopmanszoon, den jonker van Wetsinge, populariseert hij op deze wijze tot leering en amusement van den lezer en doet dat op zoo handige manier dat deze het boek niet uit handen legt voor het uit is, ook al heeft hij niet alle becijferingen en handelstransacties nauw keurig gevolgd. Het wondere jaar is het jaar 1566, als in de Ne derlanden bij de edelen en den grooten koop mansstand zoowel als bij de burgerij het verzet tegen Philips' bewind en inquisitie van mokkend morren tot georganiseerd protest komt, en het bekende verbond der edelen gaat geboren worden. De handel, het troetelkind der Nederlanders, heeft yan die binnenlandsche onrust en ontevredenheid zwaar te lijden en in de groote steden, Antwer pen vooraan, gaat men vreezen dat de buiten- landsche bezoekers van de beurzen dier steden zullen wegblijven, uit vrees voor onlusten, en dat de handel daar zal worden lamgeslagen. Een jong Groningsch koopman wordt door zijn vader met een schip Groningsche tarwe naar Antwerpen gestuurd om die daar te verkoopen en tegelijkertijd een blik te slaan op handel en verkeer in wat dan Europa's eerste havenstad is. De jonge man kwijt zich prachtig van die ge wichtige taak, geholpen door zijns vaders agent ter plaatse, die hem bij de groote en machtige heeren yan de Scheldestad introduceert. Met den jongen Van Wetsinge en zijn agent Verrijcke gaat, de lezer ter beurze, en aanschouwt hoe groo te zaken daar gedaan worden. Wij verkoopen met hen schepen koren en tarwe en wij leeren hoe de concurrentie uit andere gewesten klein te krijgen is. Met hen bezoeken wij ook de groote bankiers kantoren, waarvan het in de stad wemelt, en waarvan dat van de Fuggers uit Augsburg het rijkst en het voornaamste is. Wij zijn deelgenoot in een speculatie in peper, die formidabele afme tingen aanneemt, dineeren bij den Engelschen gezant Sir Walter Gresham en maken kennis met groote geleerden en schrijvers die zich hetzij tij delijk, hetzij duurzaam in de stad ophouden. Ondanks de onrust, veroorzaakt door de maat regelen die de Spaansche regeering in de Schel destad heeft getroffen om de nieuwe leer te kun nen bestrijden, zijn we getuige van een krachtig opwaarts strevend volksleven, zooals dat nergens anders t'e zien is. Wij komen achter de geheimen van den geld en goederenhandel dier tijden en op de hoogte van de gebruiken die in het havenbedrijf gelden. En dat alles zoo gezellig en spelenderwijs, terwijl de auteur doorgaat met zijn jongen held van alles en nog wat te doen kennis nemen. De liefde wordt niet vergeten: de luchtige, vluchtige zagen wij in de eethuizen en drankgelegenheden waar kooplui en reeders, speculanten en beurslui el kaar, na gedane zaken, ontmoe.ten, de ernstig ge meende bloeit plotseling op bij een galamaaltijd die de Antwerpsche agent der Fuggers (die de Antwerpenaren Fokker's noemen) geeft aan de voornaamste relaties zijner firma en waar onze twintigjarige Groninger zich onherstelbaar ver heft in een jonge en schoone Spaansche contes- sa Dolores del Vigo, die later zijn vrouw wordt. Naast den ondernemenden, flinken jonker Van Wetsinge staat in dit verhaal zijn vriend, de ba ron, als prachtig type der romantiek, die aan vankelijk tusschen alle koers- en kansbereke ningen en peperspeculaties een weinig in de ver drukking scheen te komen. De baron heeft als jonge man in Heidelberg medicijnen gestudeerd, heeft gedobbeld en ge dronken, is in den krijgsdienst gegaan en heeft ten slotte als kaperkapitein gevaren en de noo- dige stoute stukjes uitgehaald. Op zijn hoofd is een premie van duizend gulden uitgeloofd en dat zal in Antwerpen nog aanleiding geven tot een nachtelijk avontuur, dat niet voor de poes is. Als hij in Groningen op het schip van Van Wetsinge aanmonstert, weet deze van dat alles nog niets af; doch ze zullen de beste maatjes worden en blijven en als een tweede David en Jonathan door dezen historischen roman wandelen. Waaruit wij thans wel genoeg verteld hebben al zijn het dan enkele grepen, die wij uit het rijke materiaal deden om te doen zien dat Het Wondere Jaar een prettig, onderhoudend boek is. Het is goed en pittig geschreven; zonder aan spraak te maken op bijzondere woordkunstigheid is het wat taal en stijl betreft'zeer goed verzorgd, en naar den inhoud een gedegen stuk werk, dat graag gelezen zal worden door wie van historie houdt. Een zoodanig lezer zal er vermoedelijk nog wel wat nieuws uit opdiepen ook. „Pension Wessels" door Siegfried van Praag en „Dans om het hart" door Dola de Jong. Querido, Amsterdam. Uit Querido's Distel-serie lazen wij deze dagen nog: Pension Wessels, door Siegfried E, van Praag en Dans om het hart, door Dola de Jong. De eer ste auteur kent het klappen van de zweep, al valt dit verhaal buiten zijn beroemde-vrouwen romans uit de Fransche hofhistories. De tweede lijkt nog aan den aanvang van een schrijvers carrière te staan. „De dans om het hai't" is ook niet bijster interessant. Jonge meisjes die „roe ping" voor den dans gevoelen, kunnen het mis schien met belangstelling, zelfs met profijt allicht lezen, als litteraire prestatie komt het niet ver uit boven een zeker quantum, waarmee Sinter klaas ons gelukkig maakte. En eerlijk gezegd heb ik van Van Praag ook vaak veel meer genoten. Voor de zielige histories uit het Joodsche pension Wessels heb ik weinig waarlijk meeleven kunnen gevoelen; sommige figuren irriteeren zelfs door de oppervlakkige dramatiek, waarmee de schrij ver ze omhangen heeft. Dat het verhaal als zoo danig vlot verloopt, dat er geen malligheden in staan, dat spreekt bij een geroutineerd schrijver als deze vanzelf. Maar getroffen of geboeid heeft het mij niet. Misschien is het hier en daar lar moyante wel schuld daaraan. J. H. DE BOIS gave het geval. In de concertzaal kan men zingende toon van de viool duidelijk van den flui toon onderscheiden. De algemeene indruk van ee orkest berust hoofdzakelijk op de aan ieder in strument toebehoorende geluidseigenschap. B! een geluids-installatie met beperkt i'requensis bereik gaan de verschillende eigenschappen dd muziekinstrumenten verloren. Viool- en fluittond gelijken in toon op elkaar. De versterker van h( Luxor-theater is zoo geconstrueerd, dat alle ge luidstrillingen onvervormd en in de juiste sterkt? verhouding weergegeven worden van 40 tot 12.00 frequenties, waarbij opgemerkt dient te wordej dat de film nog niet hooger gaat dan 9000. Van^groot .belang is de speciale geluidsregelas met tooncorrector, waardoor niet alleen de sterij té van het geluid in de zaal te regelen is, maar hl tévens mogelijk is hooge of lage tonen te versteï» ken of te verzwakken. Een zeer voornaam onderdeel van de Lansiv Shearer Luidspreker Combinatie is de luidspreka, De Academy Research Council of American MotiOj, Pictures Engineers benoemde een studiecommissie die unaniem oordeelde, dat de Lansing Shearu luidspreker alles wat tot op heden op dit gebiaj gepresteerd was in de schaduw stelde. m K De twee „Sweethearts" blijven! Nelson Eddy Jeanette MacDonald hebber, m het schitteren^ schouwspel, naar Victor Herbert's operette, zoojt( succes dat ze ons nog eenigen tijd van hun zang aj charmes zullen laten genieten in deze in kleür^ opgenomen film van W. S. van Djjke. jc H' Zondagochtendvoorstellingen. 5 Zondagochtend worden in Haarlem de volgende filmvoorstellingen gegeven: LUXOR: ,De graaf van Monte Cristo, met Robert Donat en Elissa Landi. »r CINEMA PALACE: „Sneeuwwitje", de door Walt Disney geteékende hoofdfilm. REMBRANDT: De reis van Dr. Hurliman ir door de wereld van den Islam, de jr Boeddhistische centra en de Brah- ta maansch-Hindoesehe levensgemeen schap. een populair-wetenschappelijke il film, toegelicht door den heer Josselin de ie Jong (Herhaling van vorige Zondag.) k Renteverlaging schuldbrieven |l E. N. E. T. r Aangenomen met eenige wijzigingen. B Onder leiding van den dc:or den Preside», van de Arr. Rechtbank te Haarlem aangewez&j onpartijdigen voorzitter mr. M. Slingen:be% werd Vrijdagmiddag in een der zalen van caf|c restaurant Brinkmann, Groote Markt te Haa||( lem een tweede vergadering gehouden m|, 4'/2 pet. schuldbrieven der Eerste Ned. Electrh sche Tramweg Mij. N.V., om te beslissen over A. volgende voorstellenk le. Van de 4J/2 pet. leeningen 1898 en 1902, tj€ zamen pro resto groot f 583.000, wordt de jaajg lijksche rentevoet verlaagd tot 3J/2 pet. ingaaji; de 1 Januari 1940. 2e. Het aflossingsplan wordt gewijzigd in di( voege, dath de leeningen afgelost zullen wordd in uiterlijk 20 jaren door jaarlijksche annul teiten, behoudens de bevoegdheid van de maa| schappij om ten allen tijde tot algeheele versterkte aflossing over te gaan. (Deze tweede vergadering was noodig omdi op de eerste vergadering het voor een beslii sing vereischte aantal stemmen niet vertegen woordigd was, zoodat toen alleen beraadslaag kon worden). Op deze tweede vergadering waren 139 oblj gaties vertegenwoordigd. Dadelijk na openin werd de vergadering op verzoek van den prea dent-commissaris, prof. Goudriaan, voor eeii half uur geschorst. Na heropening deelde de voorzitter mede da het bestuur voorstelde (in verband met de vei werping der voorstellen betreffende de rente verlaging der schuldbrieven van de N.Z.H.T.Mi de voorwaarden van de oorspronkelijke vooi stellen te wijzigen in dier voege dat er wor<J gelezen: Dit voorstel zal na aanneming door d vergadering eerst effectief worden, indien au nog voor 1 Juli 1940 een reorganisatieplan val de N.Z.H.T.M. wordt bekrachtigd, met inachi neming van de bepalingen der Schuldbrieven wet zooals dat reorganisatieplan is verworpen jj de vergadering van schuldbriefhouders van 3 December 1939 of indien vóór 1 Juli 1940 eel zoodanig èhder reorganisatieplan wordt bd krachtigd, waardoor naar het oordeel van hi bestuur der E.N.E.T. de houders van de oblj gatiën der E.N.E.T. niet in een ongunstigeij positie komen dan de positie, waarin zij zoude zijn gekomen, indien het reorganisatieplan val de N.Z.H.T.M. was aangenomen. Voorts stelde het besturu de wijziging voor da de couponbetaling per 1 Januari 1940 op de] ouden voet zal plaats hebben en van 1 Juli 194 af op den nieuwen voet. Het aldus gewijzigde voorstel werd hiernj door de vergadering aangenomen met 138 stem men vóór en één tegen. DERDE LUSTRUM DANSSCHOOL SCHRÖDEB Op 5 Februari viert de Dansschool Schröda haar derde lustrum met het organiseeren val een Vastenavond-bal voor oud-leerlingen, leer llngen en genoodigden in het Concertgebouw, Een feestcommissie is uit de leerlingen samen gesteld, welke voor het programma zorgt. De groote zaal van het Concertgebouw word» voor deze gelegenheid feestelijk verlicht en v«* sierd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10