Mttnscfiauw
Twee
van
Duitsche films
groote beteekenis
Robert Koch.
Een nieuw geluid in Luxor
Litteraire
K antteekeningen.
De „Sweethearts blijven;!
ZATERDAG 6 JANUARI
1940
HÏSRCr
DAGE TJX D
Rembrandt
IN verhouding tot het aantal Amerï-
kaansche en Fransche films worden
den laatsten tjjd weing Duitsche films
nier te lande vertoond, zoodat men
moeilijk een oordeel kan vormen over het peil
van de huidige Duitsche filmindustrie. En ziet...
plotseling draaien twee Duitsche producten
tegelijk in Haarlem „Robert Koch" in h'
Fians Hals-theater en „Moeder" in „Rf'~
brandt" en beide films zijn van zeer biiz-.,r
gehalte. „Robert Koch" is reeds in de '°nek
„Groote films werpen haar schaduw? voor"
uit" aangekondigd.
Ook t.a.v. de film „Moeder" zu' u' geachte
lezeres en lezer, waarschijnlijk de confu
sie komen dat de Duitsche i^ustrie tot zeer
goede prestaties in staat is.*le zeker wat in"
houd en vormgeving betr °P hoogste
internationale peil staan
Laten we eerst de „Moeder" bespreken, en
dan nog eens aanda"11 wijden aan „Robert Koch".
Hetgeen mij he' meest treft in dit werk van
Gustav Ucicky de soberheid, waarmede het ge
geven uitgewe-^t is, de harmonie, die er bestaat
tusschen het evenwichtige, beperkte, maar in die
beperktheid zoo oer-sterke karakter van de moe
der en dm aard van de film. Immers, hoezeer la
gen in ait geval de kansen om sentimenteele uit
stapje» te maken, moederliefde te verheerlijken en
gezinsvormiijg te propageeren, voor het grijpen!
De regisseur, en al de medewerkers die achter hem
staan en om hem heen zijn gegroepeerd, hebben
met voortreffelijke zelfbeheersching al deze kan
sen onaangeroerd gelaten, en zich gewijd aan de
opgave; het uitbeelden van een moederfiguur.
De huisvriend zegt het zoo goed in deze film,
wanneer moeder aan het slot haar zestigsten ver
jaardag temidden van kinderen en kleinkinderen
viert, en hij haar toespreekt: „Wij zullen geen „Zij
leve hoog" óf een „Driewerf hoera" op je uitbren
gen, maar we zullen alleen tot je zeggen, dat eene
woordje, dat alles omsluit: Moeder". Eigenlijk is
met deze woorden van den huisvriend de geheel'e
film gekarakteriseerd: geen „zij leve hoog", geen
„hoera", alleen: „Moeder". Dat is alles. En dat is.
véél.
Er is natuurlijk wel
wat te zeggen op dit
cinematografische werk.
De huisvriend (overi
gens een met bewonde
renswaardige ingetogenheid gespeelde figuur van
Paul Hörbiger) is wellicht een beetje geïdeali
seerd, zulke huisvrienden komen waarlijk niet uit
de lucht vallen, de zoon Felix heeft zwakke mo
menten in zijn spel, maar tegenover deze en an
dere tekortkomingen staat zoo ontzaglijk veel
goeds dat men ze gaarne vergeet. Om ons even bij
de actrices te beperken, een Winni Markus (de
vrouw van Felix) bewijst ons dat ook de Duitsche
filmindustrie over jonge actrices beschikt, die het
peil van de vele jeugdige Fransche actrices berei
ken en met hen op één lijn te stellen zouden zijn
en de jongens en het meisje, die de kinderen van
Moeder Pirlinger uitbeelden wanneer ze nog in
hun prilste jeugd zijn, hebben zich zoozeer in hun
rollen ingedacht of moeten wij zeggen: werden
door den regisseur met veel wijsheid en inzicht
aan hun lot overgelaten? dat ze natuurlijk zijn
en daardoor zoo treffend. De. conversatie van het
drietal in de slaapkamer, wanneer vader veron
gelukt is, behoort tot het meest indrukwekkende
al duurt het slechts een moment dat ooit
door kinderen in een film gegeven werd, juist
door een onzegbaar teederen eenvoud.
Wij bewandelen met onze beoordeeling zijpaden
om tenslotte op den hoofdweg te geraken, den weg
van de.... moeder. Inderdaad, men neemt van
deze film den indruk mee, dat deze moeder een
weg heeft afgelegd, een kaarsrechten weg, ondanks
alles, wat gepoogd heeft haar te doen zwenken.
De moeder beweegt zich door het leven in deze
film rustig, geloovend in de toekomst, het heden
begrijpend. Steeds dwalen we af naar de kinderen,
naar den huisvriend, naar de vrienden van de kin
deren, en later naar hun minnaars en beminden,
maar steeds ook keeren wij tot het middelpunt
terug, steeds zoeken wij de stabiele factor in het
onzekere: de moeder. Zij, die deze film maakten,
hebben zich onderworpen aan het doel, dat zij zich
stelden, ook Kathe Dorsch, de groote Duitsche
actrice, boog zich voor haar opgave. De nadrukke
lijke dictie, en het overdreven gebarenspel, dat
helaas vele Duitsche films heeft gekenmerkt, is bij
Kathe Dorsch absoluut afwezig. Met een ontroe
rende soberheid zegt zij de dingen, gebaart zij.
Met een treffende overtuiging geeft zij zich over
aan de uitbeelding van de moeder-figuur met al
wat in haar is.
Vormt deze film „Moeder" m.i. voor de filmlief
hebbers een zeer aangename verrassing, een an
dere streep aan den langen filmbalk is het werk
van Hans Steinhoff, met Emil Jannings in de
hoofdrol:
Waarschijnlijk is dit de beste film van Jannings,
niet die, waarin hij het meest zijn spelkwaliteiten
heeft uit kunnen vieren, maar die, waarin hij zich
onderwerpt aan dengene, wien hij uitbeeldt.. Hij
overwint zijn sujet van binnenuit. Ook in deze
film valt ons de afwezigheid op van het nadrukke
lijke woord en gebaar, en de beheerschtheid der
personen niet alleen maar ook van de samenstel
ling en het verloop van de film. Het is hier wel
licht een goede plaats om even te wijzen op de
m.i. verkeerde interpretatie, die men soms aan het
begrip „beheersching", vooral wanneer deze uit
drukking in verband met waardeering van rollen
in films wordt gebezigd, geeft.
Met beheersching wordt
Frans Hals
Immers niet bedoeld
een ten onrechte onder
drukken van gevoe
lens, het inslikken van
verwijten, net verbergen van stemmingen enz.,
verre van dien wil beheersching zeggen: een har-
nooie tusschen inhoud en yorm, een harmonie
„ROBERT KOC
„ïwetk.
een mtr
„MOEDF
M avectuigende schepping.
yorbeeld te noemen tusschen verdriet
feiWm, waarin het geuit wordt. Zóó is het
en af"beheersöhmg t.a.v. van dit filmwerk „Ro-
~e®Koch", dat ik zonder voorbehoud een meester-
.fk zou willen noemen, bedoeld. Robert Koch is
n werkelijkheid een belichaming geweest van de
vooruitstrevende menschheid, in deze film komt
zijn figuur tot een volkomen herleving volgens
filmwetten: de kern is uit zijn werkelijke leven ge
licht en verheven tot een symbolisch peil. Koch is
in de film tot een symbool van het positieve in den
mensch geworden, van datgene in ons, wat in
weerwil van alle destructie om ons heen, opbouwt.
Treffend is deze bijna strakke lijn van Koch's le
ven, dit door dik en dun heen streven naar het
bereiken van zijn wetenschappelijk en onbaatzuch
tig doel, in deze film verwezenlijkt. Alles groepeert
zich om de rustige, geloovige figuur van den ont
dekker der Tuberkelbacil, die zijns weegs gaat, on
danks lasterpraat en bijgeloof, ondanks na-ijver,
ontgoochelingen en verleidingen van meer wel
vaart, ondanks ook huiselijke wrevel.
Het bezwaar tegen historische films, is altijd dat
men zich tezeer er op toelegt om het „leven nog
eens over te doen", m.a.w. om aan de hand van
eenige historische gegevens de werkelijkheid te
reconstrueeren, en m.i. hebben vele zoogenaamde
historische films op deze klip schipbreuk geleden.
Zeker, zij hebben bij een groot publiek succes gehad
zij waren „eten en drinken" voor de massa, maar
aangezien er gelukkig nog zulken zijn, voor wie
dat „eten en drinken" (ook in 't geestelijke ge
transponeerd) alleen een zeer gewaardeerd middel
doch verre van een doel is, heeft men toch wel
beseft dat er van die historische films niet veel
blijft in de menschen. En waar de minderheid van
het publiek, welke óók in het filmtheater blijvende
waarden tot zich wil nemen, ongetwijfeld groeien
de is, zullen vooruitziende filmmakers, -verkoo-
pers en -vertooners met breeden blik begrijpen,
dat films van het gehalte „Robert Koch", die geen
„onthullingen" van historiek" intimiteiten en an-
•jn uit het verleden
dere prikkelende bijzond van den menschelij-
brengen, maar een syrie eeuwen is, hoe langer
ken vooruitgang, die - worden, waarvoor om
hoe meer de films gebruiken een stabiel af-
een zakelijke terms- Het ziin tegenwoordig niet
zetgebied te vir-'* veel tam tam aangekondigde
meer alleen ^et 'm doen. Het komt bijna
„bestsellers'11" dat een werkelijk goede film
nooit met* dat niet zoo lang geleden wel ge-
„valt", - Fransche films behalen regelmatig be-
beurd<-successcn, en films als „Robert Koch" en
hoorder" hebben in Amsterdam en andere ste-
„ivn ons land reeds volle zalen getrokken. En
-ch" is vooral „Robert Koch" een meesterwerk.
Moge eens een tijd komen dat we inplaats van
„Deze film is een meesterwerk.tóch heeft ze
succes" kunnen schrijven.daarom heeft ze
succes".
v. H.
VARIéTé IN REMBRANDT.
Op het tooneel van het Rembrandt Theater treedt
Rolf Holbein op, de vroolijke schilder, die op een
wit doek van allerlei te voorschijn toovert, dat het
publiek danig aan het lachen maakt. Een aller
aardigst variéténummer.
Vier mannen en een gelofte.
Het antwoord op de vraag „Kom je ook achter
de tralies?" zou wel eens anders uit kunnen val
len, dan men zou verwachten. Voor hen, die de
film van dien naam hebben gezien zou het ant
woord mogelijk „graag" kunnen zijn, want het is
daar in die gevangenis een bar gezellige boel. De
nieuw benoemde directeur is een aardige sportieve
kerel, onder de gevangenen heerscht een opgewekt
verkeer en de cipiers zijn gemoedelijke vrienden.
Er wordt van alles gedaan om het den heeren naar
hun zin te maken: rugbywedstrijden tegen de gas
ten van een andere gevangenis, een jaarlijksche
revue-opvoering, door de eigen krachten verzorgd,
enz. In de revue treedt o.a. een ballet op, uitge
voerd door de gevangenen, voor dit feest gedoscht
in korte balletjurkjes, lage dansschoentjes en korte
kousjes, op hun hoofden prijken mooie blonde lok
kige pruiken.
Een van de habitués is Slim Summerville, die
een twintig jaar heeft op te knappen, maar dat
hindert hem niets, hij voelt zich volkomen thuis
en op zijn gemak. Wat Karei Lotsy is voor ons Ne-
Emil Jannings is Robert Koch in de Duitsche film, welke den naam draagt van
den grooten wetenschappelijken zoeker, die de tuberkelbacil ontdekte. Dit
meesterwerk van den regisseur Hans Steinhoff behoort tot het schoonste, dat
de cinematografie ooit opleverde. (Frans Hals Theater.)
Tooneel uit het 2e bedrijf van „Het Avontuur van Ambrose Applejohn", het
fantastische blijspel dat het Leidsch Studenten Tooneel Dinsdag in den Stads
schouwburg ten bate van O. en O. opvoert.
derlandsch elftal is Slim voor zijn rugbyspelers.
Hij weet ze ook zoo te bezielen.
Een film waarbij men
Jzich ongemeen amu
seert met 'n prachtigen
humor ln woord en
daad.
Heel veel spannende films .vinden hun gebeuren
in Britseh-Indië, zoo ook de film „Vier Mannen en
een Gelofte" die een begin vindt in Britsch-Indië,
waar in een krijgsraad kolonel Loring Leigh er
van beschuldigd wordt dat door een verkeerde or
der van hem negentig man zijn gesneuveld. Hij
wordt oneervol ontslagen en keert naar Engeland
naar zijn vier zoons terug. Hij weet, dat dat bevel
vervalscht is, hij wil alles in het werk stellen om
licht in deze zaak te brengen en zijn vier zoons
staan als een man achter hem om hem daarin ter
zijde te staan. De kolonel wordt echter op zijn
landgoed vermoord en de documenten worden ont
vreemd. De vier zoons zweren nu een dure eed,
dat zij hun vader zullen wreken en hem in eere
doen herstellen.
Ontzaglijke moeilijkheden zijn te overwinnen en
gevaarlijke avonturen beleven ze. Er wordt ge
vochten, gemoord en geïntrigeerd, maar de man
nen houden steeds hun doel voor oogen en ;o,nen
langzaam maar zeker tot de oplossing, die zij even
wel tienmaal moeilijker zouden hebben gevonden
zonder de hulp van het vriendinnetje van een van
de broers, van de knappe filmster Loretta Young.
De drijfveer van de geheele geschiedenis is een
gewetenlooze wapenindustrie, die met opzet on
rust zaait tusschen de Engelsche troepen en de In
dische stammen om aan beide partijen wapens te
kunnen leveren.
De kolonel is Aubrey Smit, de vier zonen wor
den gespeeld door Richard Greene. George San
ders, David Niven en William Henry.
Een knap geregisseerde, boeiend gespeelde film,
waardoor we eenige onwaarschijnlijkheden ge
makkelijk over het hoofd zien. De regisseur is John
Ford.
Er is nog wel geen nieuwe Lente, maar het
Luxor-theater doet toch ree,ds een nieuw geluid
hooren, en wel in de meest letterlijke beteekenis,
want, er is in dit filmtheater een nieuwe geluids
installatie aangebracht. Wij hebben vorige week,
naar aanleiding van de vertooning van de film
„Sweethearts" reeds geschreven dat deze nieuwe
installatie uitstekend voldoet. Thans zijn we in de
gelegenheid gesteld om de geluidsweergave mid
dels een speciale demonstratie te waardeeren, en
we kunnen bevestigen dat het Luxor-theater met
deze technische verbetering een achterstand heeft
ingehaald: het geluid van de films is thans voor
treffelijk, zoowel de hooge tonen als de lage komen
geheel tot haar recht. We hebben in het theater
het resultaat van eenige platen en geluidstrooken,
waarop zoowel het geluid van symphonie-orkesten
als dat van kleine ensembles, zangnummers en in-
strumentsoli, met hooge en lage tonen, opgenomen
waren, kunnen hooren, zonder dat onze aandacht
werd afgeleid door beelden op het witte doek. En
wij meenen dat de nieuwe geluidsweergave den
bioscoopbezoekers zeer tevreden zal stellen.
Een betrekkelijk duidelijke weergave van de
spraak wordt reeds verkregen door een frequentie
(trilling) omvang van 500 tot 3000 Herz, zooals bij
de telefoon het geval is. Goede spraak wordt ver
kregen met trillingen van 100 tot 5000. Een derge
lijke weergave bevredigt echter niet, de spraak is
weliswaar duidelijk maar niet persoonlijk. De na
tuurlijke kleur ontbreekt, die in bioscopen van
groot belang is. Hetzelfde is met de muziekweer-
G. P. Bakker. Het wondere Jaar.
Historische roman. Amsterdam,
Scheltens en Giltay.
Meer historie dan roman, doch een buitenge
woon interessante historie, die de schrijver zijn
lezers voorzet in dit forsch geschreven boek van
drie honderd pagina's, waarvan haast Iedere pa
gina de grondige kennis verraadt, die hij van de
maatschappelijke toestanden .in de Nederlanden
van het laatste kwartaal der zestiende eeuw bezit.
Van die periode heeft de schrijver blijkbaar een
omvangrijke, politiek-economische studie ge
maakt. Zijn kennis, gestoken in een levendig en
onderhoudend verhaal over leven en lotgevallen
van een Groningschen koopmanszoon, den jonker
van Wetsinge, populariseert hij op deze wijze tot
leering en amusement van den lezer en doet dat
op zoo handige manier dat deze het boek niet uit
handen legt voor het uit is, ook al heeft hij niet
alle becijferingen en handelstransacties nauw
keurig gevolgd.
Het wondere jaar is het jaar 1566, als in de Ne
derlanden bij de edelen en den grooten koop
mansstand zoowel als bij de burgerij het verzet
tegen Philips' bewind en inquisitie van mokkend
morren tot georganiseerd protest komt, en het
bekende verbond der edelen gaat geboren worden.
De handel, het troetelkind der Nederlanders, heeft
yan die binnenlandsche onrust en ontevredenheid
zwaar te lijden en in de groote steden, Antwer
pen vooraan, gaat men vreezen dat de buiten-
landsche bezoekers van de beurzen dier steden
zullen wegblijven, uit vrees voor onlusten, en dat
de handel daar zal worden lamgeslagen.
Een jong Groningsch koopman wordt door zijn
vader met een schip Groningsche tarwe naar
Antwerpen gestuurd om die daar te verkoopen
en tegelijkertijd een blik te slaan op handel en
verkeer in wat dan Europa's eerste havenstad is.
De jonge man kwijt zich prachtig van die ge
wichtige taak, geholpen door zijns vaders agent
ter plaatse, die hem bij de groote en machtige
heeren yan de Scheldestad introduceert. Met den
jongen Van Wetsinge en zijn agent Verrijcke
gaat, de lezer ter beurze, en aanschouwt hoe groo
te zaken daar gedaan worden. Wij verkoopen met
hen schepen koren en tarwe en wij leeren hoe de
concurrentie uit andere gewesten klein te krijgen
is. Met hen bezoeken wij ook de groote bankiers
kantoren, waarvan het in de stad wemelt, en
waarvan dat van de Fuggers uit Augsburg het
rijkst en het voornaamste is. Wij zijn deelgenoot
in een speculatie in peper, die formidabele afme
tingen aanneemt, dineeren bij den Engelschen
gezant Sir Walter Gresham en maken kennis met
groote geleerden en schrijvers die zich hetzij tij
delijk, hetzij duurzaam in de stad ophouden.
Ondanks de onrust, veroorzaakt door de maat
regelen die de Spaansche regeering in de Schel
destad heeft getroffen om de nieuwe leer te kun
nen bestrijden, zijn we getuige van een krachtig
opwaarts strevend volksleven, zooals dat nergens
anders t'e zien is.
Wij komen achter de geheimen van den geld
en goederenhandel dier tijden en op de hoogte
van de gebruiken die in het havenbedrijf gelden.
En dat alles zoo gezellig en spelenderwijs, terwijl
de auteur doorgaat met zijn jongen held van alles
en nog wat te doen kennis nemen. De liefde
wordt niet vergeten: de luchtige, vluchtige zagen
wij in de eethuizen en drankgelegenheden waar
kooplui en reeders, speculanten en beurslui el
kaar, na gedane zaken, ontmoe.ten, de ernstig ge
meende bloeit plotseling op bij een galamaaltijd
die de Antwerpsche agent der Fuggers (die de
Antwerpenaren Fokker's noemen) geeft aan de
voornaamste relaties zijner firma en waar onze
twintigjarige Groninger zich onherstelbaar ver
heft in een jonge en schoone Spaansche contes-
sa Dolores del Vigo, die later zijn vrouw wordt.
Naast den ondernemenden, flinken jonker Van
Wetsinge staat in dit verhaal zijn vriend, de ba
ron, als prachtig type der romantiek, die aan
vankelijk tusschen alle koers- en kansbereke
ningen en peperspeculaties een weinig in de ver
drukking scheen te komen.
De baron heeft als jonge man in Heidelberg
medicijnen gestudeerd, heeft gedobbeld en ge
dronken, is in den krijgsdienst gegaan en heeft
ten slotte als kaperkapitein gevaren en de noo-
dige stoute stukjes uitgehaald. Op zijn hoofd is
een premie van duizend gulden uitgeloofd en dat
zal in Antwerpen nog aanleiding geven tot een
nachtelijk avontuur, dat niet voor de poes is. Als
hij in Groningen op het schip van Van Wetsinge
aanmonstert, weet deze van dat alles nog niets
af; doch ze zullen de beste maatjes worden en
blijven en als een tweede David en Jonathan door
dezen historischen roman wandelen.
Waaruit wij thans wel genoeg verteld hebben
al zijn het dan enkele grepen, die wij uit het
rijke materiaal deden om te doen zien dat Het
Wondere Jaar een prettig, onderhoudend boek is.
Het is goed en pittig geschreven; zonder aan
spraak te maken op bijzondere woordkunstigheid
is het wat taal en stijl betreft'zeer goed verzorgd,
en naar den inhoud een gedegen stuk werk, dat
graag gelezen zal worden door wie van historie
houdt. Een zoodanig lezer zal er vermoedelijk nog
wel wat nieuws uit opdiepen ook.
„Pension Wessels" door Siegfried
van Praag en „Dans om het hart"
door Dola de Jong. Querido,
Amsterdam.
Uit Querido's Distel-serie lazen wij deze dagen
nog: Pension Wessels, door Siegfried E, van Praag
en Dans om het hart, door Dola de Jong. De eer
ste auteur kent het klappen van de zweep, al valt
dit verhaal buiten zijn beroemde-vrouwen
romans uit de Fransche hofhistories. De tweede
lijkt nog aan den aanvang van een schrijvers
carrière te staan. „De dans om het hai't" is ook
niet bijster interessant. Jonge meisjes die „roe
ping" voor den dans gevoelen, kunnen het mis
schien met belangstelling, zelfs met profijt allicht
lezen, als litteraire prestatie komt het niet ver
uit boven een zeker quantum, waarmee Sinter
klaas ons gelukkig maakte. En eerlijk gezegd heb
ik van Van Praag ook vaak veel meer genoten.
Voor de zielige histories uit het Joodsche pension
Wessels heb ik weinig waarlijk meeleven kunnen
gevoelen; sommige figuren irriteeren zelfs door
de oppervlakkige dramatiek, waarmee de schrij
ver ze omhangen heeft. Dat het verhaal als zoo
danig vlot verloopt, dat er geen malligheden in
staan, dat spreekt bij een geroutineerd schrijver
als deze vanzelf. Maar getroffen of geboeid heeft
het mij niet. Misschien is het hier en daar lar
moyante wel schuld daaraan.
J. H. DE BOIS
gave het geval. In de concertzaal kan men
zingende toon van de viool duidelijk van den flui
toon onderscheiden. De algemeene indruk van ee
orkest berust hoofdzakelijk op de aan ieder in
strument toebehoorende geluidseigenschap. B!
een geluids-installatie met beperkt i'requensis
bereik gaan de verschillende eigenschappen dd
muziekinstrumenten verloren. Viool- en fluittond
gelijken in toon op elkaar. De versterker van h(
Luxor-theater is zoo geconstrueerd, dat alle ge
luidstrillingen onvervormd en in de juiste sterkt?
verhouding weergegeven worden van 40 tot 12.00
frequenties, waarbij opgemerkt dient te wordej
dat de film nog niet hooger gaat dan 9000.
Van^groot .belang is de speciale geluidsregelas
met tooncorrector, waardoor niet alleen de sterij
té van het geluid in de zaal te regelen is, maar hl
tévens mogelijk is hooge of lage tonen te versteï»
ken of te verzwakken.
Een zeer voornaam onderdeel van de Lansiv
Shearer Luidspreker Combinatie is de luidspreka,
De Academy Research Council of American MotiOj,
Pictures Engineers benoemde een studiecommissie
die unaniem oordeelde, dat de Lansing Shearu
luidspreker alles wat tot op heden op dit gebiaj
gepresteerd was in de schaduw stelde. m
K
De twee „Sweethearts" blijven! Nelson Eddy
Jeanette MacDonald hebber, m het schitteren^
schouwspel, naar Victor Herbert's operette, zoojt(
succes dat ze ons nog eenigen tijd van hun zang aj
charmes zullen laten genieten in deze in kleür^
opgenomen film van W. S. van Djjke. jc
H'
Zondagochtendvoorstellingen. 5
Zondagochtend worden in Haarlem de
volgende filmvoorstellingen gegeven:
LUXOR: ,De graaf van Monte Cristo, met
Robert Donat en Elissa Landi. »r
CINEMA PALACE: „Sneeuwwitje", de door
Walt Disney geteékende hoofdfilm.
REMBRANDT: De reis van Dr. Hurliman ir
door de wereld van den Islam, de jr
Boeddhistische centra en de Brah- ta
maansch-Hindoesehe levensgemeen
schap. een populair-wetenschappelijke il
film, toegelicht door den heer Josselin de ie
Jong (Herhaling van vorige Zondag.) k
Renteverlaging schuldbrieven |l
E. N. E. T.
r
Aangenomen met eenige wijzigingen.
B
Onder leiding van den dc:or den Preside»,
van de Arr. Rechtbank te Haarlem aangewez&j
onpartijdigen voorzitter mr. M. Slingen:be%
werd Vrijdagmiddag in een der zalen van caf|c
restaurant Brinkmann, Groote Markt te Haa||(
lem een tweede vergadering gehouden m|,
4'/2 pet. schuldbrieven der Eerste Ned. Electrh
sche Tramweg Mij. N.V., om te beslissen over A.
volgende voorstellenk
le. Van de 4J/2 pet. leeningen 1898 en 1902, tj€
zamen pro resto groot f 583.000, wordt de jaajg
lijksche rentevoet verlaagd tot 3J/2 pet. ingaaji;
de 1 Januari 1940.
2e. Het aflossingsplan wordt gewijzigd in di(
voege, dath de leeningen afgelost zullen wordd
in uiterlijk 20 jaren door jaarlijksche annul
teiten, behoudens de bevoegdheid van de maa|
schappij om ten allen tijde tot algeheele
versterkte aflossing over te gaan.
(Deze tweede vergadering was noodig omdi
op de eerste vergadering het voor een beslii
sing vereischte aantal stemmen niet vertegen
woordigd was, zoodat toen alleen beraadslaag
kon worden).
Op deze tweede vergadering waren 139 oblj
gaties vertegenwoordigd. Dadelijk na openin
werd de vergadering op verzoek van den prea
dent-commissaris, prof. Goudriaan, voor eeii
half uur geschorst.
Na heropening deelde de voorzitter mede da
het bestuur voorstelde (in verband met de vei
werping der voorstellen betreffende de rente
verlaging der schuldbrieven van de N.Z.H.T.Mi
de voorwaarden van de oorspronkelijke vooi
stellen te wijzigen in dier voege dat er wor<J
gelezen: Dit voorstel zal na aanneming door d
vergadering eerst effectief worden, indien au
nog voor 1 Juli 1940 een reorganisatieplan val
de N.Z.H.T.M. wordt bekrachtigd, met inachi
neming van de bepalingen der Schuldbrieven
wet zooals dat reorganisatieplan is verworpen jj
de vergadering van schuldbriefhouders van 3
December 1939 of indien vóór 1 Juli 1940 eel
zoodanig èhder reorganisatieplan wordt bd
krachtigd, waardoor naar het oordeel van hi
bestuur der E.N.E.T. de houders van de oblj
gatiën der E.N.E.T. niet in een ongunstigeij
positie komen dan de positie, waarin zij zoude
zijn gekomen, indien het reorganisatieplan val
de N.Z.H.T.M. was aangenomen.
Voorts stelde het besturu de wijziging voor da
de couponbetaling per 1 Januari 1940 op de]
ouden voet zal plaats hebben en van 1 Juli 194
af op den nieuwen voet.
Het aldus gewijzigde voorstel werd hiernj
door de vergadering aangenomen met 138 stem
men vóór en één tegen.
DERDE LUSTRUM DANSSCHOOL SCHRÖDEB
Op 5 Februari viert de Dansschool Schröda
haar derde lustrum met het organiseeren val
een Vastenavond-bal voor oud-leerlingen, leer
llngen en genoodigden in het Concertgebouw,
Een feestcommissie is uit de leerlingen samen
gesteld, welke voor het programma zorgt.
De groote zaal van het Concertgebouw word»
voor deze gelegenheid feestelijk verlicht en v«*
sierd.