Echtpaar z.k. Mr. Kea Bossers 1 I door 36 En zoo reden ze op een zonnigen herfstmorgen „de Waeldonck" uit. Lies voorin naast Prank, achterin vier groote manden appels. „Of we naar de veiling gaan" vond Lies. „Zeg, ik ben nog nooit met jou in uniform op stap geweest. Nu kunnen we natuurlijk niet ergens leuk gaan dansen of zoo, hè?" „Allicht niet. Vin je 't erg?" „Och -- èrgMaar ik verlang toch wel heel erg naar eens wat afwisselingNaar eens iets döls." ze zou maar niet zeggen, hoe ze er naar snakte, weer eens écht genoeglijk uit te zijn. Thee drinken en dansen een leuke bandMet z'n tweëen samen of met een paar gezellige menschen erbij. Ze zuchtte. Boterhammen in een melkinrich ting en theedrinken in een buitencafétje nou ja 't was beter dan niets. Per saldo had de Jonker ook kunnen eischen, dat ze vóór ee.nen terug wa ren En de tocht was in ieder geval zalig. In Amersfr-ort laadden ze de eerste mand af. „Kijk eens" zej Frank, toen hij terugkwam en hield zijn hand op." .„Twee kwartjes, je krijgt een plombière straks." „Fijn" zei Lies, Frank, die zonder een spier te vertrekken fooien aannam. Hij had zich wèl leeren aanpassen. De volgende mand leverde een kwartje op. „En nu gaan we de wagen wegzetten en koffiedrinken" zei Frank. Voor de deur van de lunchroom die ze hadden uitgezocht „netjes en niet t.e deftig hier zullen ze me wel niet terugsturen" zei Frank bleef hij ineens staan. „Verdorie, nu heb ik vergeten de wagen af te sluiten. Dat is me nog nooit overkomen. Straks stelen ze onze appels. Ga maar vast naar binnen, ik ben zóó terug." Lies stapte binnen, botste in de deur bijna tegen een oude dame op. „Sorry" stamelde ze, ving met een een doos gebakjes op, die de oude dame bijna liet vallen. ToenTante Phine!" zei ze ontzet. „Lies, jij hier? Kind, hoe gaat het? We dachten dat jullie nog steeds in het buitenland waart." „Nee, we zijn op het oogenblik hier" zei Lies overbodig. „En hoe maakt u het, Tante? Bent u hier gelogeerd? En hoe gaat het met Tante Martha9" „Best hoor. Maar je ziet er niet al te goed uit, wat ben je mager geworden. Ik zou je op straat niet herkend hebben. Trouwens, mijn oogen worden heel slecht. En wie was die officier, die zoo juist bij je was?" vroeg het oude dametje nieuwsgierig. „Die.... officier??" Lies moest het even ver werken. „O, dat was eh een kennis van Frank een vlieger uit Soesterberg." „Zóózóó" zei tante Phine, of ze het maar half vond. Tijd winnen, dacht Lies. In vredesnaam zien te ontsnappen, vóór Frank terugkwam. Ze zou het niet overleven, de goei ziel. „Welken kant moet u uit, Tante, dan loop ik een eindje met u op." „En je was toch van plan hier naar binnen te gaan „Dat heeft geen haast" weerde Lies af. „Ik vind het veel te gezellig, u ontmoet te hebben. Is Tante Martha ook hier?" „Ja, we zijn beiden gelogeerd bij Mevrouw van Asperdonk, je weet wel, die je verleden jaar bij ons ontmoet hebt. Haar man is in het voorjaar overleden." „Zielig" zei Lies ijverig en zette er flink den pas in. Nu stond Frank natuurlijk intusschen in de luchroom en wist niet. waar ze gebleven was. En Tante Phine verdacht haar misschien van een afspraakje met een officier. Als Frank nu maar wegbleef, haar niet achterna kwam. Ze kreeg het benauwd. Omkijken durfde ze niet. En Tante praatte maar door. Over oude kennissen, over de gezondheid van Tante Martha. Lies zei machinaal „ja Tante" en „nee Tante" en „o, wat prettig voor u". Eindelijk waagde ze het even om te kijken niemand te zien. Ze bleef staan. „Nu, Tantetje, ik moet heusch terug, vindt u goed, dat hier afscheid van u neem?" „Hè Lies, je zult toch wel even meegaan, om Tante Martha te begroeten?" „Nee, werkelijk niet, het spijt me verschrikke lijk, maar ik moet eh mijn trein halen" hak- kele Lies. „Doet u heel veel groeten." Natuurlijk' kwamen daar juist Franks lange beenen den hoek om. Hij was gelukkig nog een eindje weg en Tante was bijziende „O juist" zei het oude dametje merkbaar ge- froisseerd. „Laat ik je niet langer ophouden. Je vriend van zooeven komt er weer aan, zie ik. Tot ziens." Een koel handdrukje stijfjes wendde Tante Phine zich om. Verwezen staarde Lies haar na. Je kon 't haar van achteren aanzien, hoe ge choqueerd ze was, de arme dot. Enfin nog beter zoo. „Hallo zeg, waar was jij ineens gebleven schalde Franks stem behoorlijk luid. „Is me dè.t een manier om er vandoor te gaan. Wou je me kwaadwillig verlaten soms?" Toen kon Lies zich niet meer inhouden en haakte zich schaterend aan Franks arm. „Drama num- njer zóóveel" snikte ze. „O Frank, ik ben gebla meerd, voorgoed, bij de heele familie!" „Welke familie?' vroeg Frank verbijsterd. „Bij de Tantes. Dèt ze wees in de verte, waar een zwart schimmetje energiek voorstapte „dat is Tante Phine. Die liep ik in de armen, toen ik die lunchroom binnen wou gaan. En die vroeg on middellijk, wie die officier was, die ik daarjuist bij me had. Ze bedoelde jóu notabene ze is zoo kippig, weet je en ik prevelde maar gauw iets van „een vlieger uit Soesterberg" en toen ben ik braaf met haar meegewandeld, in de hoop jou uit de buurt te houden, maar toen ik afscheid nam, kwam jjj natuurlijk net de hoek om. En toen zei ze, zwaar gechoqueerd: „daar komt je vriend weer aan", en draaide me de rug toe. En ze heeft natuurlijk jouw hartelijke begroeting óók gehoord. Ziezoo. Over vijf minuten weet Tante Martha het schandaal in geuren en kleuren. En Mevrouw van Asperdonk. En overmorgen weet 't daai'ginds de heele stad." Frank lachte onbedaarlijk. ..Funest, zeg, zou Jimmy zeggen. Heb ik jou in öpspraak gebracht! Knappe echtgenoot, die me dat nadoet. Zullen we er samen eens langs wandelen, zóó bijvoorbeeld?" Hij sloeg zijn arm om haar schouders, ingehouden pret in zijn oogen. „Ben je stapel?" zei Lies. ,,'t Is toch al erg genoeg." „Jjj verlangde immers toch zoo naar afwisse ling, zeg. Je wou zoo graag iets dols doen. Dat zei je vanmorgen nog." „Ja, toe maar" zei Lies. Dat verlangen is al weer voldoende bevredigd. Op 't oogenblik ver lang ik alleen maar een boterham." „En een plombière" zei Frank. „Lies, de Jonker heeft al twee keer naar je ge vraagd" wist Hendrik meteen te vertellen, toen ze bij de garage uitstapten. „Oei" schrok Lies. Ze bibberde alweer als een schoolkind, dat gespijbel heeft arme puk, dacht Frank. Ze was nog altijd als de dood voor den baas. Goed, dat ze hem nooit meemaakte, als hij uit zijn humeur was. De Jonker was soms erg pietluttig, zooals alle oude heeren, die weinig om handen hebben. En hij, nu ja, hjj was ook wel eens nonchalant. Een krasje op het spatbord, benzine, die hij vergat op te schrijven, twee minuten later vóór, dan hjj besteld was hij liet niets passeeren, de baas. En dan altijd die koele afgemeten stem nog moeilijker te harden, dan wanneer je ge woon uitgekafferd werd. Och tenslotte ging je er niet op achteruit, door te leeren je te buigen en onderdanig „Ja Jonker" en ,,'t Spijt me erg Jonker" te zeggen, terwijl je inwendig'kookte en dacht „loop naar de hel." Maar hij wilde Lies zoo'n ervaring toch liever besparen. Vier uur was het E! ze hadden het wel wat laat gemaakt. Frank il liep onrustig heen en weer tusschen de garage en de keuken. I „Wel?" vroeg hij door 't open raam, toen hij F Lies zag binnenkomen. „Was hij nijdig?" b „Nee, hoezoo? Heelemaal niet. Hij had een ver- h rassing voor me. Maandag komt de nieuwe ge- dienstige." f „O, gelukkig," zei Frank opgelucht. „Ik waa a bang, dat je uitbrander zou krijgen, omdat we T zoo lang zijn weggebleven, 't Is kwart over vier." g „Al zóó laat!" schrok Lies en dook meteen in haar huishoudschort. „Dan vertel ik je de rest vanavond wel, hoor." Ze rende naar de provisie- h kast. „Frankie" zei ze 's avonds, „zeg, ik moet je e nog vertellen van de nieuwe meid." „O ja, dat is waar ook. Kom maar voor den dag d met je verhaal", zei Frank en legde zijn krant n neer. „Ja" zei Lies, ,,'t is niet zoo'n erg leuk ver haal zie je. Ik had bij mezelf gedacht, de Jonker te vragen, om er een werkster bij te nemen, in plaats van een kamermeisje. Dan kon die ook wat van het ruwe werk hier in de keuken van rnjj overnemen en dan kan ik Annie helpen met bedden opmaken en kamers doen. Dat zou ik echt fijn gevonden hebben." „En!" vroeg Frank. „Gaat niet door" zei Lies. „De baas heeft afl iemand aangenomen. Op recommandatie van wie denk je? Van Emilie." ir „Wel heb ik ooit! Laat dat mensch zich met haar eigen zaken bemoeien. Een mooi exemplaar i* zal dat zijn, waar die je mee opscheept." „Het is een gewezen kamenier-linnenmeid van 1 een vriendin van haar" vertelde Lies. „Ontslagen wegens bezuiniging. Ze heet Alida Pannemans, ze is twee-en-veertig jaar en Frank, ik durf het haast niet te zeggen, zoo verschrikkelijk is het ze wordt intern. .(•Wordt vwyelg&l De Finsche generaal Wallenius u temidden van zijn soldaten aan het Salla-front, waar hard- jn nekkig gestreden wordt tegen k> de Russische troepen De eerste schreden op het ijsvlak zijn niet altijd even gemakkelijk o Volendammers „komen" de haven van Marken binnen, maar niet per schuit, want het eiland is nu met den vasten wal door het hechte ijsdek verbonden Achter het front in Finland De eerste hulp aan de gewonde soldaten wordt in de daartoe ingerichte ambulance-treinen verleend door het medisch personeel, dat de landsverdedigers met groote toewijding verzorgt De oorlogsindustrie onder hoogspanning. Een romp wordt geconstrueerd in een der Duitsche fabrieken, waar het materiaal voor de moderne 0 krijgsverrichtingen in groote hoeveelheden wordt n vervaardigd Op ongedwongen wijze bewoog H K. H Prinses Juliana zich Vrijdag op de banen van de Haagsche IJsclub, nadat de Prinses de wekelijksche vergadering van het hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis had bijgewoond Het s.s .Rotterdam" van de Holland-Amerika-lijn op weg naar Hendrik Ido Ambacht, waar het voor sloop verkocht is. Het schip bij het vertrek uit de Maasstad De Nederlandsche schaatskampioenschappen zijn Vrijdag te Groningen begonnen. Ean tweetal snapshots, Gonne Donker, Neerlands snelste amateur-schaatsenrijdster en Jan Langendijk moedigen den winnaar van de 500 meter, Jan Roos aan, d'e men op de andere toto in actie ziet De post voor Marken De ijsvlet komt de haven binnen. De winter maakt de commu nicatie met den wal gemakkelijker

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 14