Jxtmscfuuiw Qcaate films wecpat fiaac schaduw macuit Ook schaatsenrijden op het witte doek! De zusters Lane amuseeren ons weer. ,Huckleberry Finn". „Bel Ami", 'n amusante film ERNA SACK. Nieuwe Uitgaven. Z KT E §§b A "G 13 JANUARI 19 40 HA'SREE M'S DAGBEAD Kunsf en succes vinden elkaar. De Amerikaansche film naar het Engelsche boek „Goodbye Mr. Chips" loopt in Amsterdam nu haar 12de weekje vol en de aanbeveling van een filmwerk met een dergelijk doorslaand suc ces zou water naar de zee dragen genoemd kun nen worden, ware het niet dat succes en ook doorslaand succes, nog geen waarborg voor kunst is. Laten we dit filmwerk op deze plaats naar voren brengen omdat het hier m.i. om één van die zeldzame gevallen gaat dat kunst en succes elkaar gevonden hebben. Deze film „Good bye Mr. Chips" is een bewijs voor de juistheid van de opvatting, dat het de kunstzinnige taak van de film is, of ze nou tien minuten of twee uren duurt, één gedachte uit te drukken. Juist in dat uitdrukken van één gedachte is de film zoo sterk en onderscheidt ze zich van andere expressiemiddelen. Waarom moet de film, wil ze op haar krach tigst zijn, één gedachte uitdrukken? Dat is op verscheidene manieren te beredeneeren. Het kortste en derhalve hier geboden antwoord is; in een boek kan men een bladzij terug slaan, in een boek kan men zinnen overlezen, men kan er mee doen wat men wil, het loopt niet weg, een schilderij kan men beschouwen zoo lang als men wil, bij het licht dat men verkiest, en men kan er desnoods een bepaalde stemming voor afwachten, maar een film is na ongeveer twee uren voorbij, men kan zich nergens bezinnen, Cinema Een ijsfilm nu in deze dagen, nu hettdilc vriest is wel zeer up to date. Maar al zullen we op het ijs, nu er dezen winter al zoo veel gelegenheid is geweest om flink te oefenen, niet zooveel krabbelaars en krukken zien, als in andere jaren, „Sonja Henie's" zullen er vermoedelijk toch niet te bewonderen zijn. Om die te zien in haar onnavolgbare evoluties op de schaats, daar moet men voor naar Cinema Palace gaan. Sonja Henie voert haar phenomenale ijsprestaties in deze film weer uit in een entourage die haar.kunst volkomen waardig is. Het sprookjesachtige ijsballet getuigt van een zeldzaam vindingrijken geest en van ver doorgevoelden artistieken smaak. Het geheele gegeven voor deze film is goed gevon den en makkelijk aanneembaar. Het is een vroolijke, blijde, gezonde sfeer met allemaal prettige jonge menschen, die allen het hunne bijdragen tot het welslagen. Het is in Sonja ook zoo te waardeeren, dat ze klaarblijkelijk weet, dat ze niet een filmactrice is. Ze speelt haar rol dan ook met een zekere beschei den schuchterheid, die aangenaam aandoet. Het ac cent wordt gelegd op haar rijden, dat iedereen vol bewondering het gracieuse, elegante figuurtje doet volgen. Het is een film, die in een vroolijke stemming brengt en dat doet Charlie Chan in de Moordkamer ook, al zou de titel dat niet doen verwachten. Na tuurlijk geven we van een Charlie Chan-film geen inhoud weer, die moet men zien en niet hooren ver tellen of lezen. De bewerking is over het algemeen volgens het oude recept met dit verschil, dat er minder griezeligs in voorkomt en meer amusants. De sheriff van Slim Summerville, die van de heele zaak niets snapt en telkens den verkeerde wil ar resteeren zorgt heel dikwijls voor den vroolijken kant. Sidney Toler, de opvolger van Warner Oland, die Charlie Chan indertijd gecreëerd heeft, heeft een moeilijke taak om Warner Oland té vervangen. Voor het publiek waren Oland en Charlie Chan één en daar doet het publiek niet gemakkelijk afstand van. Maar toch zal het Toler gelukken Oland te doen vergeten, want hij weet het publiek voor zich te in teresseeren. Men volgt hem bij zijn speurtochten met. belangstelling en sympathie en gaat hoe langer hoe meer van zijn films houden. men kan dit of dat stukje niet nog eens over- draaien of het geheel stopzetten om een vol gend uur of den volgenden dag te vervolgen. Men heeft de film niet in de hand. En wanneer de film dan ook afwijkt van haar taak zich op de uitbeelding van één gedachte te concentreeren moet ze falen, want de menschelijke aandacht, die op een zijspoor gerangeerd wordt, kan wel via de wissel, die „bezinning" heet, op de hoofd rails worden teruggebracht, maar dat gaat niet wanneer het voertuig van die gedachten met onverminderde snelheid voortraast zoo als de filmband dat doet. In de film „Goodbye Mr. Chips" wordt alles geconcentreerd cp één gedachte, belichaamd in de persoon van den leeraar Mr. Chipping. En die gedachte is: beschaving. Mr. Chips is in deze film als een symbool van de beschaving. Wat er ook gebeurt in de wereld, hij gaat zijn weg door vele generaties, en brengt elk hunner bij wat als cultuur op de tijdzee werd gewonnen. Mr. Chips is de belichaming van het eeuwig- heidsstreven der menschen temidden van de tijdelijkheden, hij voedt de jongens op totdat ze de maatschappij in kunnen gaan om groote menschen te kunnen worden, voedt hun zonen op met de ervaringen, die de vaders heb ben opgedaan, en rust de kleinkinderen toe voor de maatschappij met de cultureele winst van de vaders en de grootvaders, en zoo ketent hij de eene generatie aan de andere. Wij zien Robert Donat, die ons zoowel in den jongen als in den oude Chips één der schoonste figuren geeft, die het witte doek ooit vertoonde, door deze film gaan als een Paul Muni in de film „Juarez" van Dieterle, een Jannings in „Robert Koch" van Steinhof, een Annie Dueaux in de film „Ge vangenissen zonder tralies" van Moguy, een Vic tor Francen in „J'accuse" van Abel Gance, recht door alles heen voortgaan, zooals de menschheid zich ontwikkelt ondanks alle afbraak. Voortreffe lijk is deze groote lijn in „Goodbye Mr. Chips" verwezenlijkt, en wellicht is de eenige kleine ontsporing de tezeer uitgesponnen liefdesge schiedenis in de bergen. Maar één zoo'n ontspo- rinkje, en dan nog een vergeeflijk, moeten we vergeten wanneer we deze film boekstaven als een schepping, welke filmkunst beteekent. Neen, optimisten, niet het feit, dat we hier met filmkunst te maken hebben verklaart het enorme succes van „Goodbye Mr. Chips". Het is de omstandigheid dat de gedachte, die deze film beheerscht, ons allen zonder uitzon dering raakt, welke, gepaard aan de juiste manier van vormgeving, zoo'n groot succes be werkstelligt. Want opvoeding krijgen we alle maal meer of minder en leeraren en on derwijzers, hebben we allen gekend en kennen we nog. De één ziet zijn opvoeding zoo, de andere zus, de één ziet zijn leeraren door een gekleurde bril, de andere bekijkt ze met het bloote oog, maar zij allen zullen in deze film „Goodbye Mr. Chips" de kern vinden van hun ervaringen. Want deze film vertolkt geen „geval", maar beeldt een gedachte uit, de gedachte, die ten grondslag ligt aan opvoeding en hen, die deze voltrekken: beschaving door de eeuwen heen. Daarom is deze film zoo uniek. Omdat ze èn ons allen raakt èn kunst is. v. H. Dit filmverhaal behelst een van die thema's, die, ondanks hun bejaardheid, wel altijd nieuw zullen blijven: de geschiedenis van den man, die eenmaal door een noodlottigen drang gedreven, zijn gezin verliet en vele jaren later terugkeertom te er varen dat zijn plaats door een ander is ingenomen. Wij herinneren ons een Fransch volksliedje „le re tour du marin", waarin ons van eenzelfde pijnlijke historie verhaalt wordt en Tennyson behandelt in zijn „Enoch Arden" 'n dergelijk onderwerp. En pre cies als die Fransche en die Engelsche zeeman doet Jim Masters in dezen film roman: hij vertrekt op even heimelijke wijze als bij zijn onverwachte bin nenkomst, omdat hij zijn gezin niet in het ongeluk wil storten. Dit klinkt alles zeer somber en het is een feit dat ij ons hier voor een Rembrandt niet gering psycholo gisch probleem geplaatst vinden. Maar de ernst van dit onderwerp heeft zijn tegenwicht in de vroolijke tafereelen, die Pris- cilla zij vooral! Rosemary en Lola Lane en het vierde „zusje", dat door Gale Page gespeeld wordt, ons voorzetten. Elk heeft natuurlijk zijn eigen vriend je en ieder van die vriendjes heeft weer zijn eigen aardigheden, evenals ieder der zusjes haar eigenaar digheden en eigen karaktertrekjes heeft zoodat er heel wat te beleven en.te lachen valt. En het ty pische, en eigenlijk heelemaal niet verwonderlijke, is, dat er in de kleine Priscilla iets van de zucht naar avontuur van haar vader gevaren is. Haar sympathie gaat uit naar den paria Gabriel Loupez, voor wien de wereld te klein is en die alleen gelukkig is met den wijden blauwen hemel boven zich en de wilde zee of ratelende treinwielen onder zich. De historie chijnt zich te zullen herhalenmaar hier is het, dat de zwerver-vader ingrijpt en belet dat de trage die van zijn eigen leven herboren wordt. Een fijne filmvertelling, deze roman van de vier moedige meisjes en ook een, die heel fijn door de hoofdvertolkers wordt uitgebeeld. Behalve de drie zusters Lane en Gale Page, treden er o.a. in op Claude Rains als Jim Masters, Donald Crisp als de tweede echtgenoot, John Garfield als Gabriel Loupez en May Robson als Penny, de huishoudster ten huize der familie Masters, die in alle belangrijke aangele genheden geraadpleegd wordt. Op het tooneel laat Eddie Gordon knappe en geestige staaltjes fietskunst zien. Tevens treedt hij als imitator op. MARK TWAIN'S Het is juist ongeveer een halve eeuw na het ver schijnen van het bekende jongensboek „Huckleberry Finn (het vervolg op „Tom Sawyer") van den Ame- rikaanschen schrijver Mark Twain, dat Metro-Gold- wyn-Mayer hiervan een film heeft uitgebracht, die zeer natuurgetrouw de avonturen van „Huck" weer geeft, die de auteur in zijn boek heeft beschreven. De film speelt omstreeks 1850 (het boek verscheen in 1885) aan de oevers van de Mississippi en alle personen die erin voorkomen berusten op fantasie. Het is in den tijd der negerslavernij dat deze film speelt en als zoodanig is zij ook tendentieus be doeld; de schrijver heeft zijn eigen jeugd in dit boek weergegeven. De titelrol wordt gespeeld door Micky Roomey (bekend uit „Jongens- Ij- stad"; en ik geloof dat JL/ÜXOr men moeilijk een beteren acteur voor deze rol had kunnen vinden. Eener- zijds vol grappen en ondeugd, geeft hij ons aan den anderen kant zeer gevoelig spel te zien. Hij is een belhamel maarmet een hart van goud! Tref fend is b.v. de vriendschap van „Huck" met den negerslaaf Jim, zeer knap gespeeld door den neger acteur Rex Ingram („De Lawd" uit „Green Pastu res"). Ook moeten genoemd worden Walter Connolly en William Frawley als de beide oplichters, die daar een kostelijke creatie van maken. Op de Mississippi- rivier temidden van romantische raderbooten en de met negers en schavuiten bemande vlotten beleeft Huck zijn avonturen. Spanning, humor en ontroe ring wisselen elkaar af in deze rolprent. Richard Thorpe, bekend als de regisseur van de „Tarzan"- films, voerde ook van deze film de regie en dat is reeds een waarborg dat het in „Huckleberry Finn' niet aan spanning ontbreekt. In het voorprogramma o.a. een alleraardigst filmpje, geregisseerd door Felix E. Feist en getiteld „De wondergoochelaar". mèt en door Willy Forst. „Bel Ami" de film, die vrij, zeer vrij naar Guy de Maupassant's literaire werk door Willy Forst werd vervaardigd, is geworden tot het verhaal van een vlotten, ietwat onbenulligen jongeman, zoo één die voor veie vrouwen we zouden te genwoordig in Hollywoodtaal zeggen: „it" een ondefinieerbare aantrekkingskracht bezit, blijk baar omdat hij een pendant vormt van alles wat aan sleur doet denken, door zijn onbezorgdheid, zijn plooibaarheid, zijn lichtvaardigheid. De jongeman wordt een speelgoedpop voor verschil lende vrouwen, een middel tegen verveling. Ook politieke en journalis tieke intriges maken zich meester van den kneed baren Duroy. En'eigen lijk zoo'n beetje on danks zichzelf wordt hij een groot man, die ten slotte terwille blijkbaar van een bevredigenden afloop zijn lichtvaardigheid aan den kapstok hangt en edelmoedig wordt, zonder dat deze zwenking in zijn leven op eenigerlei wijze ver antwoord wordt. Het is een wonder, dat zich op bevel van den bewerker van de oorspronkelijke literatuur voltrekt. De film begint als een ope rette, het liedje ..Bel ami" wordt reeds gezon gen voordat er in het verhaal van dezen naam gerept is, Forst beeldt den lichtzinnigen jonge man, die door gebrek aan gewicht stijgt, voor treffelijk uit, zingt een liedje aan de piano, waar bij ge uw lachen onmogelijk in kunt hou den, geeft in verschillende situaties en op ver scheidene manieren college in de kunde van het minnen, en legt zoozeer en overtuigend het ac cent van zijn bestaan op het lichtvaardige, dat men en dat is een compliment voor Forst met geen mogelijkheid in de edelmoedige vader Frans Hals landsliefde kan g.-looven, waartoe de regisseur hem tenslotte dwingt, één van de vele hande lingen van Bel Ami, waarvan Guy de-Maupas sant niet geweten heeft. Hilde Hildebrandt speelt op aardige wijze de vrouw van den directeur van de „Vie de France" de krant, waaraan Duroy, alias Bel ami chef redacteur wordt, Olga Tschechowa speelt de rol van de geraffineerde vrouw, die Duroy huwt alleen om zijn artikelen te beïnvloeden ten gunste van haar vriend, den minister. En dan is er nog een actrice in deze film, die onze aan dacht verdient: Ilse Werner. Niet alleen omdat ze van Hollandsche afkomst is, maar vooral omdat ze een begaafd actrice blijkt te zijn, waar van men nog veel verwachten mag, Men wordt er bij de bespreking van deze film toe gebracht om zich tot een 'bespreking van de spelpresta- ties te beperken, want dat zijn tenminste hou vasten. Van de film is het moeilijk een definitie te geven. Men kan zich best, heel best met deze film amuseeren, maar waarmee men zich nou precies amuseert, tja, er is veel van een operette in, zang en dans, een schlager, er is iets in van een comedie, een beetje van een persiflage en ook nog een scheut menschlievendheid. Het mengsel zal het publiek wel smaken, maar waar om een cineast van zoo'n groot formaat als Willi Forst de Maupassant heeft moeten be werken om tot dit resultaat te komen is niet dui delijk. Nochtans, het zij gezegd, deze film bezit alle kwaliteiten voor een publiek succes. Maar men moet van dit werk niet meer verwachten dan: amusant. In het voorprogramma wordt een film ver toond die het werk van onze marine demon streert. FRANS HALSTHEATER BESTAAT 5 JAAR. Het Frans Halstheater bestaat 5 jaar! Het heeft in die 5 jaar in Haarlem een eigen cachet verworven, en ons vele goede filmwerken gebracht. De bloem stukken, die voor het witte doek opgesteld zijn, ge tuigen van dit jubileum. MUZIEK Vele artisten van onzen tijd hebben hun bekend heid, ja hun wereldvermaardheid te danken aan de microfoon, dat toestelletje, dat als een kleine doch machtige en nimmer falende bemiddelaar hun prestaties eerst op de zwarte schijf deed vastleggen om ze vervolgens van die schijf af door de ruimte naar alle wereldstreken te helpen uitzenden. Whiteman, Armstrong en Nat Gonella, Rich. Tauber, Josef Schmidt en Erna Sack, Menuhin, Horowitz en Toscanini's waren reeds enfants chéris van mil- lioenen tot verschillende richtingen behoorende luisteraars lang vóór dat men hen in levenden lijve had aanschouwd en er is reden om aan te nemen, dat die dwars door de lucht en den wind verbreide populariteit voor de bezitters dier populariteit geen windeieren gelegd heeft. Nu zou men allicht geneigd zijn te meenen, dat de herhaalde transformatie, waaraan de vaak met eenige geringschatting zoo genoemde „muziek in blik" onderworpen is, voor ze de hoorders bereikt, slechts een vervormd, vervaagd of verbleekt beeld van de werkelijkheid kan gevesten dat dus de ge legenheid tot directe auditie, als waarborg voor een veel grooter en zuiverder genot, een waren storm loop naar de concertzalen moet veroorzaken. Inder daad is dit soms het geval: de door Menuhin en Toscanini hier te lande gegeven concerten mogen als voorbeelden genoemd worden. Maar vaak gaa' het anders en is het resultaat een teleurstelling voor de ondernemers. Zoo is het gegaan met Josef Schmidt en Rich. Tauber. En zoo ging het nu ook met de heldin van de viergestreepte c, Ernac Sack; onze gemeentelijke concertzaal was Vrijdagavond niet eens middelmatig bezet. Eenige teleurstelling is ook wel zeker niet uit gebleven voor dat deel der hoorders, dat tot onder scheiden en oordeelen in staat was. De microfoon kan corrigeeren en camoufleeren èn op de gramo- foonplaten worden gewoonlijk alleen die prestaties vastgelegd, waardoor de artist zich in gunstigen zin onderscheidt. Doch nu zong Erna Sack voor ons ook Giordano, Handel en Schubert, en dat werd, mei uitzondering van Schubert's licht en goed voorge dragen lied „Die Forelle" een demonstratie van vocale effecten, welker tegenstelling meer uit be rekening dan uit werkelijk artistiek gevoel voor karakter en inhoud voortsproten; een coquetteeren met mezza voce's en lang aangehouden tonen, dat we bezwaarlijk goedkeuren, laat staan bewonderen konden. Trots al haar zangtechniek, stemomvang en adembeheersching is Erna Sack geen volbloed- liederzangeres. En bovendien onthulden deze voor drachten de zwakte der borsttonen en de neiging tot te lage intonatie daarvan, wanneer het mezza voce intrad. Maar zoodra de zangeres zich op het gebied be gaf, waarop haar roem gevestigd is, konden we ons vermeien in de superieure coloratuurzang, in de passages en staccato's en vooral in de gemakkelijk heid en de zekerheid, waarmee ultrahooge tonen voortgebracht en aangehouden werden. Dat begon met de aria uit „Mignon", waarin het hoogtepunt gevormd werd door een driegestreepte g, die zóó lang in volkomen stabiliteit doorklonk, dat ik on willekeurig luisterde of er ook Nieuwjaarsschieten hoorbaar was. Bij later gezongen bravourstukken ging ik den duur der hooge tonen tellen; 15 secon den voor een hooge as bleek het record. Op het gebied van de coloratuurzang heeft Erna Sack in A. Adam's Variaties op „Ah vous dirai-je, Maman" waarvan het thema door Mozart wel gevarieerd, maar niet gecomponeerd is in de aria van Rosine uit „II Barbiere" en in Joh. Strauss' „Frühlingsstimmen" sterke staaltjes van haar 'spe cifiek en zeer ongewoon talent laten hooren. De Duitsche tekst bij de aria's van Thomas Rossini deed wat vreemd aan, te meer daar Erna Sack door het voordragen van Italiaansche en Zweedsche teksten en zelfs van een Nederlandschen („Voor 't Kantkussen" van Em. Hullebroek) de bewijzen van haar polyglottisch aanpassingsvermogen gaf. Van de Volksliederen voldeed me de Canzonetta napoli- tana wat voordracht betreft het best. In Charles Cerné had de zangeres een conscien- tieuzen, muzikaal en pianistisch fijngevoeligen be geleider. Zijn bewegingen mochten soms wat aan vertooning doen denken b.v. zijn deegkneden in Handel's Largo: wat hij ten gehoore bracht was steeds aannemelijk en verantwoord, en in alle stij len ook b.v. dien eener tango welke als toegift geschonken werd, voelde hij zich thuis. En de fluitist der H. O. V. Joh. Spies assisteerde uitne mend in Adam's Variaties; aan de homogeniteit van het samenspel zou men niet gezegd hebben dat zijn medewerking nauwelijks voorbereid was. Den bescheiden speler komt daarvoor een woord van igrooten lof toe. De stemming in de zaal werd gaandeweg warn zoodat het tot drie toegiften kwam, waarvan bekende Napelsche volkswijsje „Funiculi, funici wel het meest insloeg. K. DE JOl HET TOONEE, HET RUYS ENSEMBLE. Meneer Topaze. „Meneer Topaze", de scherpe satyre van Mai Pagnol, die gisterenmiddag voor de Haarlems afdeeling der Vereeniging van Huisvrouwen d het Ruys-Ensemble werd gespeeld, blijft nog al een der beste blijspelen, die in de laatste kvt eeuw in Frankrijk zijn geschreven. Wij kem weinige stukken van zoo bijtenden spot, van scherpe en geestige hekeling als Meneer Top; Het is een typisch na-oorlogsch Fransch prodi al zouden wij niet durven beweren, dat er te© woordig geen oplichters als Castel Benac meer Frankrijk of elders rondloopen. In deze satyre is voortdurend de zuivere hek toon van het oude, zotte tooneel, waar het v zijn gal in luchtte over ergernis uit den hoe O, zeker, de spot in Meneer Topaze is sterk a: gezet, wij krijgen alles in een bollen lachspie maar.... het ware beeld herkennen wij er ti aldoor in. Pagnol is au fond veel ernstiger dan met zijn voortdurend lachend gezicht schijnt. is, of hij ons zegt: „II faut rire pour ne pas pleur er!" Met genoegen hebben wij dat geestige stuk w teruggezien, vooral ook om de prachtige ere: van de titelrol door Cor Ruys. Het leek mij gis ren toe, of hij in deze rol nog meer is gegroi sinds hij haar de vorige maal speelde. Vooral laatste bedrijf, dat hij vroeger wel eens wat in klucht gooide en dat er daarom wat uitviel, s] nu veel meer bij de eerste drie bedrijven aan. was daarin nu werkelijk de Napoleon der opli Iers geworden, die na al de ontgoocheling zijn leven met de eerlijkheid ondervonden nieuwe vak ook „au sérieux" nam. Een hoog punt in zijn rol werd nu de tirade over de ma van het geld tegen Tamise in IV, die hij met noodige emphase er uit gooide. Hoe prachtig geeft Ruys nu den overgang i den eerlijken, maar onhandigen onderwijzer den chevalier d'industrie. Welk een beminne mensch is hij als de schuchtere, brave onden zer en wat wordt het slot van dat eerste bedrijf zijn afscheid van de school niet een gevoi solo-scènetje, zooals Ruys het speelt. Dan besti de lach op de lippen van allen; niemand let m op die dwaze te korte broek, of dat gekke hoei het onhandige in al zijn bewegingen. Men ziet leen nog maar in dezen onderwijzer den brav nobelen mensch. Ook de verdere bezetting was over het algem heel goed. Elly van Stekelenburg miste wel féline charme, waardoor indertijd Lola Corn zich in de rol van Suzy Cour ton onderscheit maar zij speelde deze dame zonder scrupules t wel met raffinement. Adolphe Hamburger was gladde en vooral brutale chevalier d'industrie, B Aerden was wat fijner en aristocratische!' van! lure, maar niet. minder gemeen. Dick Swedde| peerde niet onverdienstelijk den" „eerinedwaan gen grijsaard" en Anton Ruys gaf den al ei „eerbiedwaardigen" kostschooldirecteur ij aplomb. En met heel veel genoegen zagen I Pierre Myin weer in zijn oude rol van Tamise, di hij heel fijn en echt Fransch typeerde. Ans van Merlevoort was heel goed als de spil tige Ernestine in I. Jammer, dat zij later in geen maat wist te houden. De scène met de schooljongens in I lukte uits kend dank zij cp het natuurlijk spel der jonge De voorstelling had in de volle zaal een e\ groot succes als bij de eerste voorstelling, 11 ji geleden. J. B. SCHUIL In het laatste nummer van de „Autokampio wordt in een artikel op de voorpagina natuurlij» waarschuwd tegen het gevaar der gladde we| Verder bevat dit nummer o.a. de volgende arti len: „Hé.... wat was dat?" met aan het slot' prijsvraag. „Earls Court 194 door K. R.; uitvoering van het Rijkswegenblad (slot); Zijn ijl waarschuwingen mogelijk?; Weer een automatis gangwissel; Hillman-Minx in Nederland; Mode verbrandingskamers, alles rijk geillustreerd. De „Toeristenkampioen" No. 1 begint met artikel: „Geen ijs? Wel ijs?"; ir. P. Telder schj een artikel: „Op schaatsen over de plassen"; Mi M. Barendrecht-Hoen heeft het over Bloemen: kleuren in den winter. Verder o.a.: „Hoe begint n met kampeeren?; Rondom en in Dekema-state" (i boeiend geschreven artikel van Anno Teenstra fl dit oude slot te Jelsum in Friesland): Naar Parijj dezen tijd; Een nieuw gebouw aan een oude gral Ook dit nummer bevat vele fraaie illustraties. Bij de N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h. C. Boer Jr. te den Helder is verschenen het boek: „100 Jaar Nederlandsche Scheepvaart" door M. G. de Boer. De geschiedenis van de Nederlandsche Sch< vaart is een roemruchte geschiedenis. Het is epos van daden, verricht door mannen met doorzettingsvermogen. Door kerels gesneden uit hout, waarvan men mannen als Barents, Hout: en Olivier van Noort sneed. Zij, de bekende, ei die duizenden onbekende schippers van de Holla sche vloten waren het, die den naam van dit 1 groot maakten op alle wereldzeeën, en de vlag den wapperen in alle havens der vijf werelddee Een geschiedenis van internationaal vermaJ kunde op scheepsbouwgebied, van koen zeerr schap en niet in het minst van commercieel inzi In deze annalen vormen de laatste 100 jaar koopvaardijhistorie zeker niet de minst interessj bladzijden. In deze eeuw toch verdween de clip en het fregatschip van de oceanen; er voor in plaats kwam het stoom- en motorschip. Het ei was gekomen aan de romantiek der schoon geti de barken, die de oceaangolven kliefden, de nie: zakelijkheid van het stalen schip deed haar intn Het is de bekende historicus, dr. M. G. de B die aan de hand van ontelbare authentieke bi nen, scheepsjournalen en andere documenten bewogen geschiedenis der Nederlandsche sche vaart in de laatste 100 jaar te boek stelde. NIEUWE KALENDERS. De Directie der Zwitsersche Verkeerscenta te Zürich zendt ons den bekenden fraai geïll treerden kalender, die om de vier dagen een be uit Zwitserland biedt. De kalender is nu dut welkom, omdat men er thans niet zoo gauw zal overgaan, een uitstapje naar dit bergenia schap te maken. NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN ENGLISH CHURCH, Westerkapel, Leidschestraaj The English Church services will be held I Tuesday, 23rd inst. instead of on Tuesday the ll EXAMENS. Tandheelkundig exanK Te Utrecht slaagde voor het 2e gedeelte 1 het theoretisch tandheelkundig examen de W F. L. Ittmann, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 14