Jxtmscfuuiw
Qcaate films wecpat fiaac schaduw macuit
Ook schaatsenrijden
op het witte doek!
De zusters Lane
amuseeren ons weer.
,Huckleberry Finn".
„Bel Ami", 'n amusante film
ERNA SACK.
Nieuwe Uitgaven.
Z KT E §§b A "G 13 JANUARI 19 40
HA'SREE M'S DAGBEAD
Kunsf en succes vinden elkaar.
De Amerikaansche film naar het Engelsche
boek „Goodbye Mr. Chips" loopt in Amsterdam
nu haar 12de weekje vol en de aanbeveling van
een filmwerk met een dergelijk doorslaand suc
ces zou water naar de zee dragen genoemd kun
nen worden, ware het niet dat succes en ook
doorslaand succes, nog geen waarborg voor
kunst is. Laten we dit filmwerk op deze plaats
naar voren brengen omdat het hier m.i. om één
van die zeldzame gevallen gaat dat kunst en
succes elkaar gevonden hebben. Deze film „Good
bye Mr. Chips" is een bewijs voor de juistheid
van de opvatting, dat het de kunstzinnige taak
van de film is, of ze nou tien minuten of twee
uren duurt, één gedachte uit te drukken. Juist
in dat uitdrukken van één gedachte is de film
zoo sterk en onderscheidt ze zich van andere
expressiemiddelen.
Waarom moet de film, wil ze op haar krach
tigst zijn, één gedachte uitdrukken? Dat is op
verscheidene manieren te beredeneeren. Het
kortste en derhalve hier geboden antwoord is;
in een boek kan men een bladzij terug slaan,
in een boek kan men zinnen overlezen, men kan
er mee doen wat men wil, het loopt niet weg,
een schilderij kan men beschouwen zoo lang als
men wil, bij het licht dat men verkiest, en men
kan er desnoods een bepaalde stemming voor
afwachten, maar een film is na ongeveer twee
uren voorbij, men kan zich nergens bezinnen,
Cinema
Een ijsfilm nu in deze dagen, nu hettdilc vriest is
wel zeer up to date. Maar al zullen we op het ijs,
nu er dezen winter al zoo veel gelegenheid is geweest
om flink te oefenen, niet zooveel krabbelaars en
krukken zien, als in andere jaren, „Sonja Henie's"
zullen er vermoedelijk toch niet te bewonderen zijn.
Om die te zien in haar onnavolgbare evoluties op de
schaats, daar moet men voor naar Cinema Palace
gaan.
Sonja Henie voert haar phenomenale ijsprestaties
in deze film weer uit in een entourage die haar.kunst
volkomen waardig is. Het sprookjesachtige ijsballet
getuigt van een zeldzaam vindingrijken geest en van
ver doorgevoelden artistieken smaak.
Het geheele gegeven voor deze film is goed gevon
den en makkelijk aanneembaar. Het is een vroolijke,
blijde, gezonde sfeer met
allemaal prettige jonge
menschen, die allen het
hunne bijdragen tot het
welslagen.
Het is in Sonja ook zoo te waardeeren, dat ze
klaarblijkelijk weet, dat ze niet een filmactrice is.
Ze speelt haar rol dan ook met een zekere beschei
den schuchterheid, die aangenaam aandoet. Het ac
cent wordt gelegd op haar rijden, dat iedereen vol
bewondering het gracieuse, elegante figuurtje doet
volgen.
Het is een film, die in een vroolijke stemming
brengt en dat doet Charlie Chan in de Moordkamer
ook, al zou de titel dat niet doen verwachten. Na
tuurlijk geven we van een Charlie Chan-film geen
inhoud weer, die moet men zien en niet hooren ver
tellen of lezen. De bewerking is over het algemeen
volgens het oude recept met dit verschil, dat er
minder griezeligs in voorkomt en meer amusants.
De sheriff van Slim Summerville, die van de heele
zaak niets snapt en telkens den verkeerde wil ar
resteeren zorgt heel dikwijls voor den vroolijken
kant.
Sidney Toler, de opvolger van Warner Oland, die
Charlie Chan indertijd gecreëerd heeft, heeft een
moeilijke taak om Warner Oland té vervangen. Voor
het publiek waren Oland en Charlie Chan één en
daar doet het publiek niet gemakkelijk afstand van.
Maar toch zal het Toler gelukken Oland te doen
vergeten, want hij weet het publiek voor zich te in
teresseeren. Men volgt hem bij zijn speurtochten
met. belangstelling en sympathie en gaat hoe langer
hoe meer van zijn films houden.
men kan dit of dat stukje niet nog eens over-
draaien of het geheel stopzetten om een vol
gend uur of den volgenden dag te vervolgen.
Men heeft de film niet in de hand. En wanneer
de film dan ook afwijkt van haar taak zich op
de uitbeelding van één gedachte te concentreeren
moet ze falen, want de menschelijke aandacht,
die op een zijspoor gerangeerd wordt, kan wel
via de wissel, die „bezinning" heet, op de hoofd
rails worden teruggebracht, maar dat gaat niet
wanneer het voertuig van die gedachten met
onverminderde snelheid voortraast zoo als de
filmband dat doet.
In de film „Goodbye Mr. Chips" wordt alles
geconcentreerd cp één gedachte, belichaamd
in de persoon van den leeraar Mr. Chipping. En
die gedachte is: beschaving.
Mr. Chips is in deze film als een symbool van
de beschaving. Wat er ook gebeurt in de wereld,
hij gaat zijn weg door vele generaties, en brengt
elk hunner bij wat als cultuur op de tijdzee
werd gewonnen.
Mr. Chips is de belichaming van het eeuwig-
heidsstreven der menschen temidden van de
tijdelijkheden, hij voedt de jongens op totdat ze
de maatschappij in kunnen gaan om groote
menschen te kunnen worden, voedt hun
zonen op met de ervaringen, die de vaders heb
ben opgedaan, en rust de kleinkinderen toe voor
de maatschappij met de cultureele winst van de
vaders en de grootvaders, en zoo ketent hij de
eene generatie aan de andere. Wij zien Robert
Donat, die ons zoowel in den jongen als in den
oude Chips één der schoonste figuren geeft, die
het witte doek ooit vertoonde, door deze film
gaan als een Paul Muni in de film „Juarez" van
Dieterle, een Jannings in „Robert Koch" van
Steinhof, een Annie Dueaux in de film „Ge
vangenissen zonder tralies" van Moguy, een Vic
tor Francen in „J'accuse" van Abel Gance, recht
door alles heen voortgaan, zooals de menschheid
zich ontwikkelt ondanks alle afbraak. Voortreffe
lijk is deze groote lijn in „Goodbye Mr. Chips"
verwezenlijkt, en wellicht is de eenige kleine
ontsporing de tezeer uitgesponnen liefdesge
schiedenis in de bergen. Maar één zoo'n ontspo-
rinkje, en dan nog een vergeeflijk, moeten we
vergeten wanneer we deze film boekstaven als
een schepping, welke filmkunst beteekent.
Neen, optimisten, niet het feit, dat we hier
met filmkunst te maken hebben verklaart
het enorme succes van „Goodbye Mr. Chips".
Het is de omstandigheid dat de gedachte, die
deze film beheerscht, ons allen zonder uitzon
dering raakt, welke, gepaard aan de juiste
manier van vormgeving, zoo'n groot succes be
werkstelligt. Want opvoeding krijgen we alle
maal meer of minder en leeraren en on
derwijzers, hebben we allen gekend en kennen
we nog. De één ziet zijn opvoeding zoo, de andere
zus, de één ziet zijn leeraren door een gekleurde
bril, de andere bekijkt ze met het bloote oog,
maar zij allen zullen in deze film „Goodbye Mr.
Chips" de kern vinden van hun ervaringen.
Want deze film vertolkt geen „geval", maar beeldt
een gedachte uit, de gedachte, die ten grondslag
ligt aan opvoeding en hen, die deze voltrekken:
beschaving door de eeuwen heen. Daarom is
deze film zoo uniek. Omdat ze èn ons allen raakt
èn kunst is.
v. H.
Dit filmverhaal behelst een van die thema's, die,
ondanks hun bejaardheid, wel altijd nieuw zullen
blijven: de geschiedenis van den man, die eenmaal
door een noodlottigen drang gedreven, zijn gezin
verliet en vele jaren later terugkeertom te er
varen dat zijn plaats door een ander is ingenomen.
Wij herinneren ons een Fransch volksliedje „le re
tour du marin", waarin ons van eenzelfde pijnlijke
historie verhaalt wordt en Tennyson behandelt in
zijn „Enoch Arden" 'n dergelijk onderwerp. En pre
cies als die Fransche en die Engelsche zeeman doet
Jim Masters in dezen film roman: hij vertrekt op
even heimelijke wijze als bij zijn onverwachte bin
nenkomst, omdat hij zijn gezin niet in het ongeluk
wil storten.
Dit klinkt alles zeer somber en het is een feit dat
ij ons hier voor een
Rembrandt
niet gering psycholo
gisch probleem geplaatst
vinden. Maar de ernst
van dit onderwerp heeft
zijn tegenwicht in de vroolijke tafereelen, die Pris-
cilla zij vooral! Rosemary en Lola Lane en het
vierde „zusje", dat door Gale Page gespeeld wordt,
ons voorzetten. Elk heeft natuurlijk zijn eigen vriend
je en ieder van die vriendjes heeft weer zijn eigen
aardigheden, evenals ieder der zusjes haar eigenaar
digheden en eigen karaktertrekjes heeft zoodat er
heel wat te beleven en.te lachen valt. En het ty
pische, en eigenlijk heelemaal niet verwonderlijke,
is, dat er in de kleine Priscilla iets van de zucht naar
avontuur van haar vader gevaren is. Haar sympathie
gaat uit naar den paria Gabriel Loupez, voor wien
de wereld te klein is en die alleen gelukkig is met
den wijden blauwen hemel boven zich en de wilde
zee of ratelende treinwielen onder zich. De historie
chijnt zich te zullen herhalenmaar hier is het,
dat de zwerver-vader ingrijpt en belet dat de trage
die van zijn eigen leven herboren wordt.
Een fijne filmvertelling, deze roman van de vier
moedige meisjes en ook een, die heel fijn door de
hoofdvertolkers wordt uitgebeeld. Behalve de drie
zusters Lane en Gale Page, treden er o.a. in op
Claude Rains als Jim Masters, Donald Crisp als de
tweede echtgenoot, John Garfield als Gabriel Loupez
en May Robson als Penny, de huishoudster ten huize
der familie Masters, die in alle belangrijke aangele
genheden geraadpleegd wordt.
Op het tooneel laat Eddie Gordon knappe en
geestige staaltjes fietskunst zien. Tevens treedt hij
als imitator op.
MARK TWAIN'S
Het is juist ongeveer een halve eeuw na het ver
schijnen van het bekende jongensboek „Huckleberry
Finn (het vervolg op „Tom Sawyer") van den Ame-
rikaanschen schrijver Mark Twain, dat Metro-Gold-
wyn-Mayer hiervan een film heeft uitgebracht, die
zeer natuurgetrouw de avonturen van „Huck" weer
geeft, die de auteur in zijn boek heeft beschreven.
De film speelt omstreeks 1850 (het boek verscheen
in 1885) aan de oevers van de Mississippi en alle
personen die erin voorkomen berusten op fantasie.
Het is in den tijd der negerslavernij dat deze film
speelt en als zoodanig is zij ook tendentieus be
doeld; de schrijver heeft zijn eigen jeugd in dit
boek weergegeven.
De titelrol wordt gespeeld door Micky Roomey
(bekend uit „Jongens-
Ij- stad"; en ik geloof dat
JL/ÜXOr men moeilijk een beteren
acteur voor deze rol had
kunnen vinden. Eener-
zijds vol grappen en ondeugd, geeft hij ons aan den
anderen kant zeer gevoelig spel te zien. Hij is een
belhamel maarmet een hart van goud! Tref
fend is b.v. de vriendschap van „Huck" met den
negerslaaf Jim, zeer knap gespeeld door den neger
acteur Rex Ingram („De Lawd" uit „Green Pastu
res"). Ook moeten genoemd worden Walter Connolly
en William Frawley als de beide oplichters, die daar
een kostelijke creatie van maken. Op de Mississippi-
rivier temidden van romantische raderbooten en de
met negers en schavuiten bemande vlotten beleeft
Huck zijn avonturen. Spanning, humor en ontroe
ring wisselen elkaar af in deze rolprent. Richard
Thorpe, bekend als de regisseur van de „Tarzan"-
films, voerde ook van deze film de regie en dat is
reeds een waarborg dat het in „Huckleberry Finn'
niet aan spanning ontbreekt.
In het voorprogramma o.a. een alleraardigst
filmpje, geregisseerd door Felix E. Feist en getiteld
„De wondergoochelaar".
mèt en door Willy Forst.
„Bel Ami" de film, die vrij, zeer vrij naar Guy
de Maupassant's literaire werk door Willy Forst
werd vervaardigd, is geworden tot het verhaal
van een vlotten, ietwat onbenulligen jongeman,
zoo één die voor veie vrouwen we zouden te
genwoordig in Hollywoodtaal zeggen: „it" een
ondefinieerbare aantrekkingskracht bezit, blijk
baar omdat hij een pendant vormt van alles wat
aan sleur doet denken, door zijn onbezorgdheid,
zijn plooibaarheid, zijn lichtvaardigheid. De
jongeman wordt een speelgoedpop voor verschil
lende vrouwen, een middel tegen verveling. Ook
politieke en journalis
tieke intriges maken zich
meester van den kneed
baren Duroy. En'eigen
lijk zoo'n beetje on
danks zichzelf wordt hij een groot man, die ten
slotte terwille blijkbaar van een bevredigenden
afloop zijn lichtvaardigheid aan den kapstok
hangt en edelmoedig wordt, zonder dat deze
zwenking in zijn leven op eenigerlei wijze ver
antwoord wordt. Het is een wonder, dat zich op
bevel van den bewerker van de oorspronkelijke
literatuur voltrekt. De film begint als een ope
rette, het liedje ..Bel ami" wordt reeds gezon
gen voordat er in het verhaal van dezen naam
gerept is, Forst beeldt den lichtzinnigen jonge
man, die door gebrek aan gewicht stijgt, voor
treffelijk uit, zingt een liedje aan de piano, waar
bij ge uw lachen onmogelijk in kunt hou
den, geeft in verschillende situaties en op ver
scheidene manieren college in de kunde van het
minnen, en legt zoozeer en overtuigend het ac
cent van zijn bestaan op het lichtvaardige, dat
men en dat is een compliment voor Forst
met geen mogelijkheid in de edelmoedige vader
Frans Hals
landsliefde kan g.-looven, waartoe de regisseur
hem tenslotte dwingt, één van de vele hande
lingen van Bel Ami, waarvan Guy de-Maupas
sant niet geweten heeft.
Hilde Hildebrandt speelt op aardige wijze de
vrouw van den directeur van de „Vie de France"
de krant, waaraan Duroy, alias Bel ami chef
redacteur wordt, Olga Tschechowa speelt de
rol van de geraffineerde vrouw, die Duroy huwt
alleen om zijn artikelen te beïnvloeden ten
gunste van haar vriend, den minister. En dan is
er nog een actrice in deze film, die onze aan
dacht verdient: Ilse Werner. Niet alleen omdat
ze van Hollandsche afkomst is, maar vooral
omdat ze een begaafd actrice blijkt te zijn, waar
van men nog veel verwachten mag, Men wordt
er bij de bespreking van deze film toe gebracht
om zich tot een 'bespreking van de spelpresta-
ties te beperken, want dat zijn tenminste hou
vasten. Van de film is het moeilijk een definitie
te geven. Men kan zich best, heel best met deze
film amuseeren, maar waarmee men zich nou
precies amuseert, tja, er is veel van een operette
in, zang en dans, een schlager, er is iets in van
een comedie, een beetje van een persiflage en
ook nog een scheut menschlievendheid. Het
mengsel zal het publiek wel smaken, maar waar
om een cineast van zoo'n groot formaat als
Willi Forst de Maupassant heeft moeten be
werken om tot dit resultaat te komen is niet dui
delijk.
Nochtans, het zij gezegd, deze film bezit alle
kwaliteiten voor een publiek succes. Maar men
moet van dit werk niet meer verwachten dan:
amusant.
In het voorprogramma wordt een film ver
toond die het werk van onze marine demon
streert.
FRANS HALSTHEATER BESTAAT 5 JAAR.
Het Frans Halstheater bestaat 5 jaar! Het heeft in
die 5 jaar in Haarlem een eigen cachet verworven,
en ons vele goede filmwerken gebracht. De bloem
stukken, die voor het witte doek opgesteld zijn, ge
tuigen van dit jubileum.
MUZIEK
Vele artisten van onzen tijd hebben hun bekend
heid, ja hun wereldvermaardheid te danken aan de
microfoon, dat toestelletje, dat als een kleine doch
machtige en nimmer falende bemiddelaar hun
prestaties eerst op de zwarte schijf deed vastleggen
om ze vervolgens van die schijf af door de ruimte
naar alle wereldstreken te helpen uitzenden.
Whiteman, Armstrong en Nat Gonella, Rich. Tauber,
Josef Schmidt en Erna Sack, Menuhin, Horowitz en
Toscanini's waren reeds enfants chéris van mil-
lioenen tot verschillende richtingen behoorende
luisteraars lang vóór dat men hen in levenden lijve
had aanschouwd en er is reden om aan te nemen,
dat die dwars door de lucht en den wind verbreide
populariteit voor de bezitters dier populariteit geen
windeieren gelegd heeft.
Nu zou men allicht geneigd zijn te meenen, dat
de herhaalde transformatie, waaraan de vaak met
eenige geringschatting zoo genoemde „muziek in
blik" onderworpen is, voor ze de hoorders bereikt,
slechts een vervormd, vervaagd of verbleekt beeld
van de werkelijkheid kan gevesten dat dus de ge
legenheid tot directe auditie, als waarborg voor een
veel grooter en zuiverder genot, een waren storm
loop naar de concertzalen moet veroorzaken. Inder
daad is dit soms het geval: de door Menuhin en
Toscanini hier te lande gegeven concerten mogen
als voorbeelden genoemd worden. Maar vaak gaa'
het anders en is het resultaat een teleurstelling voor
de ondernemers. Zoo is het gegaan met Josef
Schmidt en Rich. Tauber. En zoo ging het nu ook
met de heldin van de viergestreepte c, Ernac Sack;
onze gemeentelijke concertzaal was Vrijdagavond
niet eens middelmatig bezet.
Eenige teleurstelling is ook wel zeker niet uit
gebleven voor dat deel der hoorders, dat tot onder
scheiden en oordeelen in staat was. De microfoon
kan corrigeeren en camoufleeren èn op de gramo-
foonplaten worden gewoonlijk alleen die prestaties
vastgelegd, waardoor de artist zich in gunstigen zin
onderscheidt. Doch nu zong Erna Sack voor ons ook
Giordano, Handel en Schubert, en dat werd, mei
uitzondering van Schubert's licht en goed voorge
dragen lied „Die Forelle" een demonstratie van
vocale effecten, welker tegenstelling meer uit be
rekening dan uit werkelijk artistiek gevoel voor
karakter en inhoud voortsproten; een coquetteeren
met mezza voce's en lang aangehouden tonen, dat
we bezwaarlijk goedkeuren, laat staan bewonderen
konden. Trots al haar zangtechniek, stemomvang
en adembeheersching is Erna Sack geen volbloed-
liederzangeres. En bovendien onthulden deze voor
drachten de zwakte der borsttonen en de neiging tot
te lage intonatie daarvan, wanneer het mezza voce
intrad.
Maar zoodra de zangeres zich op het gebied be
gaf, waarop haar roem gevestigd is, konden we ons
vermeien in de superieure coloratuurzang, in de
passages en staccato's en vooral in de gemakkelijk
heid en de zekerheid, waarmee ultrahooge tonen
voortgebracht en aangehouden werden. Dat begon
met de aria uit „Mignon", waarin het hoogtepunt
gevormd werd door een driegestreepte g, die zóó
lang in volkomen stabiliteit doorklonk, dat ik on
willekeurig luisterde of er ook Nieuwjaarsschieten
hoorbaar was. Bij later gezongen bravourstukken
ging ik den duur der hooge tonen tellen; 15 secon
den voor een hooge as bleek het record.
Op het gebied van de coloratuurzang heeft Erna
Sack in A. Adam's Variaties op „Ah vous dirai-je,
Maman" waarvan het thema door Mozart wel
gevarieerd, maar niet gecomponeerd is in de
aria van Rosine uit „II Barbiere" en in Joh. Strauss'
„Frühlingsstimmen" sterke staaltjes van haar 'spe
cifiek en zeer ongewoon talent laten hooren. De
Duitsche tekst bij de aria's van Thomas Rossini
deed wat vreemd aan, te meer daar Erna Sack door
het voordragen van Italiaansche en Zweedsche
teksten en zelfs van een Nederlandschen („Voor 't
Kantkussen" van Em. Hullebroek) de bewijzen van
haar polyglottisch aanpassingsvermogen gaf. Van
de Volksliederen voldeed me de Canzonetta napoli-
tana wat voordracht betreft het best.
In Charles Cerné had de zangeres een conscien-
tieuzen, muzikaal en pianistisch fijngevoeligen be
geleider. Zijn bewegingen mochten soms wat aan
vertooning doen denken b.v. zijn deegkneden in
Handel's Largo: wat hij ten gehoore bracht was
steeds aannemelijk en verantwoord, en in alle stij
len ook b.v. dien eener tango welke als toegift
geschonken werd, voelde hij zich thuis. En de
fluitist der H. O. V. Joh. Spies assisteerde uitne
mend in Adam's Variaties; aan de homogeniteit
van het samenspel zou men niet gezegd hebben dat
zijn medewerking nauwelijks voorbereid was.
Den bescheiden speler komt daarvoor een woord
van igrooten lof toe.
De stemming in de zaal werd gaandeweg warn
zoodat het tot drie toegiften kwam, waarvan
bekende Napelsche volkswijsje „Funiculi, funici
wel het meest insloeg.
K. DE JOl
HET TOONEE,
HET RUYS ENSEMBLE.
Meneer Topaze.
„Meneer Topaze", de scherpe satyre van Mai
Pagnol, die gisterenmiddag voor de Haarlems
afdeeling der Vereeniging van Huisvrouwen d
het Ruys-Ensemble werd gespeeld, blijft nog al
een der beste blijspelen, die in de laatste kvt
eeuw in Frankrijk zijn geschreven. Wij kem
weinige stukken van zoo bijtenden spot, van
scherpe en geestige hekeling als Meneer Top;
Het is een typisch na-oorlogsch Fransch prodi
al zouden wij niet durven beweren, dat er te©
woordig geen oplichters als Castel Benac meer
Frankrijk of elders rondloopen.
In deze satyre is voortdurend de zuivere hek
toon van het oude, zotte tooneel, waar het v
zijn gal in luchtte over ergernis uit den hoe
O, zeker, de spot in Meneer Topaze is sterk a:
gezet, wij krijgen alles in een bollen lachspie
maar.... het ware beeld herkennen wij er ti
aldoor in. Pagnol is au fond veel ernstiger dan
met zijn voortdurend lachend gezicht schijnt.
is, of hij ons zegt: „II faut rire pour ne pas
pleur er!"
Met genoegen hebben wij dat geestige stuk w
teruggezien, vooral ook om de prachtige ere:
van de titelrol door Cor Ruys. Het leek mij gis
ren toe, of hij in deze rol nog meer is gegroi
sinds hij haar de vorige maal speelde. Vooral
laatste bedrijf, dat hij vroeger wel eens wat in
klucht gooide en dat er daarom wat uitviel, s]
nu veel meer bij de eerste drie bedrijven aan.
was daarin nu werkelijk de Napoleon der opli
Iers geworden, die na al de ontgoocheling
zijn leven met de eerlijkheid ondervonden
nieuwe vak ook „au sérieux" nam. Een hoog
punt in zijn rol werd nu de tirade over de ma
van het geld tegen Tamise in IV, die hij met
noodige emphase er uit gooide.
Hoe prachtig geeft Ruys nu den overgang i
den eerlijken, maar onhandigen onderwijzer
den chevalier d'industrie. Welk een beminne
mensch is hij als de schuchtere, brave onden
zer en wat wordt het slot van dat eerste bedrijf
zijn afscheid van de school niet een gevoi
solo-scènetje, zooals Ruys het speelt. Dan besti
de lach op de lippen van allen; niemand let m
op die dwaze te korte broek, of dat gekke hoei
het onhandige in al zijn bewegingen. Men ziet
leen nog maar in dezen onderwijzer den brav
nobelen mensch.
Ook de verdere bezetting was over het algem
heel goed. Elly van Stekelenburg miste wel
féline charme, waardoor indertijd Lola Corn
zich in de rol van Suzy Cour ton onderscheit
maar zij speelde deze dame zonder scrupules t
wel met raffinement. Adolphe Hamburger was
gladde en vooral brutale chevalier d'industrie, B
Aerden was wat fijner en aristocratische!' van!
lure, maar niet. minder gemeen. Dick Swedde|
peerde niet onverdienstelijk den" „eerinedwaan
gen grijsaard" en Anton Ruys gaf den al ei
„eerbiedwaardigen" kostschooldirecteur ij
aplomb. En met heel veel genoegen zagen I
Pierre Myin weer in zijn oude rol van Tamise, di
hij heel fijn en echt Fransch typeerde.
Ans van Merlevoort was heel goed als de spil
tige Ernestine in I. Jammer, dat zij later in
geen maat wist te houden.
De scène met de schooljongens in I lukte uits
kend dank zij cp het natuurlijk spel der jonge
De voorstelling had in de volle zaal een e\
groot succes als bij de eerste voorstelling, 11 ji
geleden.
J. B. SCHUIL
In het laatste nummer van de „Autokampio
wordt in een artikel op de voorpagina natuurlij»
waarschuwd tegen het gevaar der gladde we|
Verder bevat dit nummer o.a. de volgende arti
len: „Hé.... wat was dat?" met aan het slot'
prijsvraag. „Earls Court 194 door K. R.;
uitvoering van het Rijkswegenblad (slot); Zijn ijl
waarschuwingen mogelijk?; Weer een automatis
gangwissel; Hillman-Minx in Nederland; Mode
verbrandingskamers, alles rijk geillustreerd.
De „Toeristenkampioen" No. 1 begint met
artikel: „Geen ijs? Wel ijs?"; ir. P. Telder schj
een artikel: „Op schaatsen over de plassen"; Mi
M. Barendrecht-Hoen heeft het over Bloemen:
kleuren in den winter. Verder o.a.: „Hoe begint n
met kampeeren?; Rondom en in Dekema-state" (i
boeiend geschreven artikel van Anno Teenstra fl
dit oude slot te Jelsum in Friesland): Naar Parijj
dezen tijd; Een nieuw gebouw aan een oude gral
Ook dit nummer bevat vele fraaie illustraties.
Bij de N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h. C.
Boer Jr. te den Helder is verschenen het boek:
„100 Jaar Nederlandsche Scheepvaart" door
M. G. de Boer.
De geschiedenis van de Nederlandsche Sch<
vaart is een roemruchte geschiedenis. Het is
epos van daden, verricht door mannen met
doorzettingsvermogen. Door kerels gesneden uit
hout, waarvan men mannen als Barents, Hout:
en Olivier van Noort sneed. Zij, de bekende, ei
die duizenden onbekende schippers van de Holla
sche vloten waren het, die den naam van dit 1
groot maakten op alle wereldzeeën, en de vlag
den wapperen in alle havens der vijf werelddee
Een geschiedenis van internationaal vermaJ
kunde op scheepsbouwgebied, van koen zeerr
schap en niet in het minst van commercieel inzi
In deze annalen vormen de laatste 100 jaar
koopvaardijhistorie zeker niet de minst interessj
bladzijden. In deze eeuw toch verdween de clip
en het fregatschip van de oceanen; er voor in
plaats kwam het stoom- en motorschip. Het ei
was gekomen aan de romantiek der schoon geti
de barken, die de oceaangolven kliefden, de nie:
zakelijkheid van het stalen schip deed haar intn
Het is de bekende historicus, dr. M. G. de B
die aan de hand van ontelbare authentieke bi
nen, scheepsjournalen en andere documenten
bewogen geschiedenis der Nederlandsche sche
vaart in de laatste 100 jaar te boek stelde.
NIEUWE KALENDERS.
De Directie der Zwitsersche Verkeerscenta
te Zürich zendt ons den bekenden fraai geïll
treerden kalender, die om de vier dagen een be
uit Zwitserland biedt. De kalender is nu dut
welkom, omdat men er thans niet zoo gauw
zal overgaan, een uitstapje naar dit bergenia
schap te maken.
NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN
ENGLISH CHURCH, Westerkapel, Leidschestraaj
The English Church services will be held I
Tuesday, 23rd inst. instead of on Tuesday the ll
EXAMENS.
Tandheelkundig exanK
Te Utrecht slaagde voor het 2e gedeelte 1
het theoretisch tandheelkundig examen de W
F. L. Ittmann, te Haarlem,