IJSBARRICADES IN HET INUNDATIEGEBIED.EEN MARKER BRUILOFT OP HET IJS. Echtpaar z.k. Mr. Kea Bossers Op kanalen en rivieren pakt het zware drijfijs zich meer en meer samen. Kleinere schepen konden op het IJ en het Noordzeekanaal Vrijdag reeds de hulp van sleepbooten niet ontberen iliana Bij Olst heeft men over den bevroren IJsel een voetpad aangelegd voor het verkeer tusschen Het opleidingsschip .PrinSes Julia beide oevers. - Tegen betaling van vijf cent kunnen de voetgangers daar oversteken ^oedrbTutrhetgllnTJrfkeer'kol! geschieden van het ijs af Het ijs van het inundatiegebied .ergens in Neder land" vormt steen hard materiaal voor de barricades welke thans door hetNederlandsche leger worden op gericht De schaatsenrijders, die door den Kon. Ned Schaatsenrijdersbond naar Noor wegen zijn uitgezonden, vertrokken Vrijdag per vliegtuig van Schiphol naar Oslo, V. I.n r.mevr. van der Scheer, Roe| Koops, Dolf van der Scheer en Jan Langedijk Op de Sintelbaan aan het Olympiaplein te Amsterdam organiseerde de Amsterdamsche Politie schaatswedstrijden over afstanden van 200 en 300 meter. Aan den start Dat smaakt! Een kijkje aan de bruiloftstafel tijdens het folkloristisch feest, dat Vrijdag op het ijs te Marken werd georganiseerd Het stoffelijk overschot van den tooneelspeler Lau Ezerman is Vrijdag op Zorgvlied te Amsterdam ter aarde besteld. De stoet op weg naar de groeve door 42 „Wat een onverwachte zalige rust" zei Lies, toen ze om een uur of vier genoeglijk bij elkaar zaten in de leege keuken. „Beter dan verleden jaar, hè schat?" zei Frank en trok haar op zijn knie. „Ilc kan me niet voorstellen, dat het al een heel jaar geleden is" peinsde Lies. „Wat is die tijd om gevlogen. Dat komt, omdat we het toch zoo echt, echt prettig hebben, hè Frankie?" „Ja" beaamde Frank volmondig. „We hebben het best en ik ben volmaakt tevreden. Dat wou je nog eens hooren, hè? Je hoeft er niet meer over te tobben, hoor hondje, ik ben er nu over heen, heek maal. Sinds dien avond je weet wel, heb ik het mezelf gezworen, niet meer achter uit te zullen kijken. En ik heb het volgehouden, zeker ik hèb het volgehouden." Wat het hem ge kost had, zou Lies nooit weten Lies niet en niemand anders. „Lieveling" zei Lies. „Jakkes, wat heb je een bende brillantine op je haar gesmeerd. Ik heb heele vette handen." „Was er dan afgebleven" zei Frank. „Zie je wel, nou belt de Jonker natuurlijk. Geef eens gauw je kammetje." „Jammer" zei Lies. „Ik wou je juist iets leuks vertellen." In welk vak lag de port nu ook weer? bezon Frank zich, terwijl hij naar de studeerkamer liep. Hendrik had hem uit den treure doorgezaagd over den wijnkelder, de laatste dagen. Morgen moesten ze allebei op hun tellen passen met die vreemde kerels erbij. De Jonker zat met zijn beide Amsterdamsche vrienden in de studeerkamer. De twee oude vrijge zellen hadden de uitnoodiging, om de Kerstdagen over te blijven, met beide handen aangenomen. „Robberts, ik wilde je even spreken. Tot mijn spijt ben ik genoodzaakt je met éen Januari uit mijn dienst te ontslaan." Franks handen zochten grepen achteruit naar steun. Als iemand je recht midden in je ge zicht sloeg, zou je ook achteruit tollen. Maar je dééd het niet. Je was geen juffrouw, die flauw viel. Bij de Oliefabrieken hadden ze het tenminste schriftelijk gedaan een briefje in de salaris- enveloppe. „Kijk eens" ging de koele stem verder, „Meneei Diepveld Meester Diepveld, die je je misschien nog wel herinnert, heeft mij tot de overtuiging gebracht, dat het voor mij moreel onverantwoor delijk is, om je momenteel als chauffeur in dienst te houden. Want, nietwaar, als zoodanig ben ik het, die jou iederen dag dwing, een auto te be sturen, ben Ik dus, ingeval er vandaag of mor gen weer iets gebeurt, de directe oorzaak, dat jij de gevangenis ingaat „Het Huis van Bewaring althans" verbeterde Mr. Diepveld met een goedkeurend glimlachje. „Ja Jonker" zei Frank lamgeslagen. „Je begrijpt dus, dat ik dit risico niet langei voor mijn rekening durf te nemen, hoezeer het mij ook spijt, je dit te moeten zeggen, Robberts. Intusschen" en nu begonnen de beide anderen be moedigend mee te knikken, „heeft meneer van Westhove hier waarschijnlijk iets anders voor je." „O" zei Frank suffig. Hij kon er nog niet bij het kon immers niet- Lieswat zou Lies zeggen?"daarnet nog in de keuken „Ja" hervatte de Jonker, toen Frank bleef zwij gen, „meneer van Westhove is geneigd wil het zelf bespreken, Westhove?" „Nee" lachte de ander, „ga maar verder, aeg jij het hem zelf maar. De quaestie is alleen, zoo als je straks zei: heeft hy een smoking?" Een smoking? Wilden ze een kellner van hem maken? Bijt nou op je tanden, anders ga je da delijk gek doen. Hij móest zich goedhouden. „Ja wel Jonker, jawel meneer" mompelde Frank. „O, dat is uitstekend. Dat is van groot be lang. Want zie je, Robberts, een smoking heb je onmiddellijk noodig, morgen al." Morgen? dacht Frank verward. Het diner hier? Mee dienen? Maar wat had meneer van West hove daarmee te maken? Zou die hem soms als huisknecht willen hebben Moest hij zijn licht maar eens bij Hendrik opsteken. Een mooie huis knecht, hij! Hij keek van den een naar den ander. Wat hadden die oude kerels toch tegen hem? Ke ken, alsof ze *t een lolletje vonden, er getuige van te zijn, dat hij zijn ontslag kreeg. Wat hadden ze er eigenlijk bij te maken? Had de Jonker het hem niet onder vier oogen kunnen zeggen? „Ja" zei de Jonker, „we zullen nu maar eens tot de zaak zelf komen. Het heeft nu lang ge noeg geduurd. Het heeft nu lang genoeg geduurd, Robberts. Mééster Frank Peter Robberts, aarts leugenaar, aartsbedrieger, dat je bent!" Nu deinsde Frank werkelijk achteruit. Een sal vo klonk hem tegemoet. Een daverend, een bul derend gelach van de drie oude heeren. „WA&t?" zei Frank stomweg. „Ja, nu heb je niets te zeggen, hè? Nu sta je met je mond vol tanden. Onder valsche voorwend sels iemands huis binnendringen. Met een valsch getuigschrift een betrekking' accepteeren. Meer dan een jaar lang een goedgeloovigen ouden man voor den gek houden dèt kun je! Waarom zeg je nu niets, hè? Kom, je bent anders vlug genoeg: Tot uw orders, Jonker. Nog iets van uw dienst, Jonker? Nee, Robberts, ik heb geen orders meer voor je, ik heb je diensten niet meer noodig. Ik wil den heelen dag geen advocaten om me heen. Ga jij maar heen, waar je thuishoort." „Maarstamelde Frank, „ik - ik heb toch altjjd goed mijn best gedaan dacht ik, ik kan het toch ook niet helpen, dat „Weten we, jongen, weten we allemaal. We we ten veel meer, dan jij denkt. Kom eens hier ga eens zitten en luister eens naar wat meneer van Westhove je te vertellen heeft." Frank op een stoel in den kring der oude heeren hij wist niet meer hoe hij het had. „Kijk eens hier, Robberts" begon meester van Westhove, „ik mag nog wel Robberts zeggen, hè? Wat we nu allemaal weten en hoe we het alle maal weten zul je straks wel hooren. Maar wat ik je zeggen wilde is dit: Als je wilt, kun je één Januari op mijn kantoor komen als jongste mede werker. Ik zal er maar direct bijvoegen, dat het geen vorstelijk salaris is, dat ik je kan aanbie den. En dat je bij ons wel nooit rijk zult worden. Want we zijn ouderwetsch en conservatief, mijn partner en ik. Daarom kunnen we werkelijk de hulp van een jonge kracht wel gebruiken. Al zouden we er anders wellicht niet gauw toe zijn overgegaan. Wij zijn een beetje huiverig voor de jongere generatie. Maar meneer Diepveld hier in teresseerde zich zoo bizonder voor je en die heeft ons ook warm gemaakt dat komt dadelijk beantwoordde hij lachend Franks hulpeloos vra gende blikken, die van den een naar den ander zwierven; hij kon er nu geen touw jneer aan vast- knoopen. „Kort en goed, om mijn speech maar te, beëindigen: als je wilt, is er bij ons een plaats voor je open en we zullen ons best doen, om van je te maken dat, wat de gangbare meening tegenwoor dig helaas als een contradictio in terminis be schouwt: een fatsoenlijk advocaat. Met jouw an tecedenten durven we dat wel aan ja ja kom nu maar met je vragen, ik ben klaar." „Ik" zei Frank, „ik ben een beetje in de war ik weet niet, waarmee ilj beginnen moet. Mgt mijn verontschuldigingen aan u, Jonker „Die mag je voor je houden" viel de Jonker hem in de reden. „Je hebt me leelijk beetgenomen, maar daarvoor heb ik er op gestaan, om toen ik de plannen van deze heeren vernomen had er jou ook eens even in te laten loopen En te oordeelen naar je schrik straks, is me dat we) gelukt. Dus tot zoover zijn wê quitte. En voor het overige wel jongen, je hebt je plicht ge* daan, zoo goed als ik maar verlangen kon. U heb niets dan lof voor de manier, waarop je je betrekking bij mij hebt vervuld. Enexcuseer jullie me even, ik ben dadelijk terug." „Ja" zei Frank. „Dan.zal ik allereerst u maar hartelijk bedanken voor uw aanbod, meneer van Westhove. Ik vind het ongelooflijkik ik hoe komt u er eigenlijk toe? Ik bedoel, ik begrijp niet, waar ik het aan verdiend heb." „In de eerste plaats aan de belangstelling van; meneer Diepveld". „Maar" zei Frank, „dat begrijp ik juist heele* maal niet. Meneer Diepveld, u kent mij toch nietalleen vanhij kleurde. „Alleen van de Rechtbank, wil je zeggen" viel deze lachend in. „Dat is inderdaad waar. Het ll een wonderlijke samenloop van omstandigheden- Van al de honderden zaken, die wij in de loop vafl de jaren moeten behandelen, blijft je meestal, met betrekking tot de personeh zelf, die je als ver dachten voor je krijgt, bitter weinig bij. Soma, «en enkele keer, treft je in een dossier een klei nigheid, iets onbelangrijks meestal, dat je je blijft herinneren. In jouw geval was het al iets héél bijkomstigs, dat mij opviel: je geboorteplaats." Frank kon alleen maar verwonderd kijken. Ht4 werd hoe langer hoe gekker. „Jouw geboorteplaats was destijds helaas al héél lang geleden mijn eerste standplaats ala griffier bij het kantongerecht. Wie de kantonrech ter was, begrijp je nu zeker wel." „Mijn vader?" vroeg Frank en zijn stem trilde. „Ja, jouw vader. In jouw ouderlijk huls heb ik een vriendschap en gastvrijheid genoten, die ik me nu, na al die jaren, nog met volmaakte dank baarheid herinner. Jouw moederMr. Diep veld zweeg, begon omstandig zijn lorgnet te poet sen. „Ik heb last van mijn oogen ging hij door. „Ik moet bepaald mijn oogarts weer consultee ren Een heel bekend specialist, misschien heb jl wel van hem gehoord dokte? Scholten.'- Wordt vervolgd.^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 16