Jiunstr
1939 was een gunstig jaar voor
de Schatkist. Totale raming zeer
^paarndanrT-ramp wordt onderzocht.
ruim overtroffen.
Het is weer glad!
[woensdag 17 januari 1940
eta" x e e e m's d a g b e 'a D
Kapitein zegt: misschien door een magnetische
mijn getroffen.
Aangegeven route werd nauw
keurig gevolgd.
In zijn zitting van Dinsdagmiddag onderzocht
e Raad oor de Scheepvaart onder voorzitter-
chap van prof. mr. B. M. Taverne wederom de
orzaken van een scheepsramp, welke het ge-
olg was van den oorlog. Op 27 November liep
et stoomschip „Spaarndam" van de Holland-
jnerika Lijn voor de Theemsmond, twee mijl ten
oordoosten van hec Tongue-lichtschip op een
lijn. Na de ontploffing, welke de Spaarndam
an boeg tot bovendek openscheurde, ging het
chip van 8857 ton verloren. Van de bemanning
an 45 personen kwamen drie hofmeesters en een
iatroos om. De eenige vrouwelijke passagiere
erloor bij de ramp eveneens het leven.
De Raad hoorde als getuigen den kapitein,
en heer F. H. Dobbenga en den eersten stuur-
ian, den heer J. van Herk.
De kapitein vertelde de voorgeschiedenis van
e ramp. Lang heeft het schip in Duins gelegen.
het toestemming kreeg naar Londen op te
toornen.
De kapitein kreeg de route op langs het Sunk-
chtschip. Het was dien morgen heiig. Slechts
m halve mijl zicht. Er waren Engelsche marine-
fficieren aan boord. Plotseling voelde de kapi-
ein een trilling, welke afkomstig bleek te zijn
an dieptebommen.
len Helder 's nachts in het donker.
De burgemeester van den Helder heeft, volgens de
1. besloten, dat de openbare verlichting in de ge-
ente om twaalf uur 's nachts geheel gedoofd wordt
dat het verboden is daarna nog uitstralend licht
huizen of gebouwen te hebben. Bezoekers van
é's of andere lokalen van gezellig verkeer dienen
ie uiterlijk kwart vóór twaalf verlaten te hebben,
let is aan auto- of motorrijders van twaalf uur
nachts af tot 's morgens zeven uur verboden te
den anders dan met afgeschermde lichten en
t grootere snelheid dan dertig kilometer per uur;
wielrijders mogen tusschen genoemde tijdslip-
n alleen met afgeschermd licht rijden.
(Adv. togez. Ried.)
Belcediging; van de rechterlijke
macht?
Voorwaardelijke straf tegen Kamerlid
De Visser geëischt.
De heer Louis de Visser, lid van de Tweede Ka-
er voor de communistische partij, zou in een on-
te Enschedé gehouden vergadering beleedi-
nde woorden hebben gericht aan het adres van
rechterlijke macht, waarbij hij o.m. gezegd' zou
bben, dat zij „klasse-justitie" was. Een recher-
eur had daarvan proces-verbaal opgemaakt en
insdag moest de communistische volksvertegen-
cordiger zich voor de rechtbank te Almelo ver-
itwoorden. Hij voerde aan, dat de rechercheur
1 vermoedelijk verkeerd heeft verstaan. Wel had
over „justitie" en over „klasse" gesproken,
aar het woord „klasse-justitie" had hij niet ge-
uikt.
Hij zeide de wet te goed te kennen om er mede
conflict te komen, De Officier van Justitie eisch.
een voorwaardelijke gevangenisstraf voor den
d van een maand met een proeftijd van drie
ar en 50 gulden boete of 25 dagen hechtenis.
Nederlandsche missie naar Italië
vertrokken.
rienteerende besprekingen over den afzet van
industriëele producten.
•N'aar aanleiding van een uitnoodiging van de
iliaansche regeering aan den Nederlandschen mi-
ster van Defensie is, zoo vernemen wij. een Ne-
rlandsche missie naar Italië vertrokken om in
itact te treden met Italiaansche industrieelen
bespreking van een mogelijken afzet van Ita-
ansche producten in ons land
Den laatsten tijd zijn herhaaldelijk vooraan-
iande Italiaansche zakenlieden in Nederland ge
est om de mogelijkheden van den afzet van in-
strieele producten in ons land te onderzoeken,
s gevolg van deze bezoeken is nu een Neder-
idsche missie naar Italië vertrokken. Zij staat
der leiding van generaal-majoor H. D. S. Has-
man. Haar arbeid zal in hoofdzaak van oriën-
irenden aard zijn. Tegen het einde van deze
aand wordt de missie in ons land terug verwacht,
teraard zal aan den minister van Defensie rap-
rt worden uitgebracht.
Ruiten in Verkeersbureau zouden
zijn ingegooid.
Er bleek niets van waar te zijn.
luitenlandsche persbureaux hebben te midden
1 andere onrustbarende berichtgeving over Ne-
fland o.m. gemeld, dat bij een Duitsch verkeers-
reau in de Kalverstraat te Amsterdam ruiten
ren ingegooid.
telegrammen uit Indië, waar 't bericht was door
dongen en de aandacht had getrokken, maakten
op deze zaak attent. Bij onderzoek bleek dat
politie te Amsterdam van niets wist. Het ver-
trsbureau zelf deelde mede, dat er niets gebeurd
15, behalve dan, dat er in huis een man van de
ppen was gevallen, waardoor een ruit in een
ir was gebroken.
Deze trap komt bij de étalage uit en daardoor was
van buitenaf zichtbaar.
Op 24 November kreeg de heer Dobbenga een
route op van de admiraliteit. Op 25 November
was er geen loods te krijgen, zoodat het schip
eerst op 26 November 's morgen om 10 uur ver
trok. Voordien kreeg hij opnieuw een route,
welke om de Noord leidde. Het was slecht weer.
Maandag 27 November om half negen ging de
loods van boord. Het bleef stormweer. De opge
geven koers werd zoo stipt mogelijk gevolgd.
Peilingen bewezen, dat de koers precies gevolgd
werd volgens de gegevens van de Engelschen.
Deze koers leidde naar het Knock Deep, waar de
ontploffing plaats had.
De huid van het schip werd eruit gedrukt,
waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat een
ontploffing van binnen uit niet tot de onmogelijk
heden behoort.
Het ruim, waar de ramp plaats vond was
geladen met koper, olie, tabak en katoen. Van
een helsche machine wist de kapitein niets.
Na de ontploffing brak het schip onmiddellijk
in tweeën. Toen de ramp geschiedde, liet de ka
pitein zich op zijn knieën vallen, om niet door
scherven getroffen te worden.
Voorzitter: Was er niets aan te doen, dat de
stoomfluit kon worden afgezet. Dit was toch
hinderlijk voor het reddingswerk.
Kapitein: Ja, hinderlijk was het wel, maar er
was niets aan te doen.
Een geluk bij de redding is geweest, dat nie
mand op het voorschip was. De kapitein had
deze opdracht speciaal gegeven.
Toen de kapitein van de brug kwam, zag hij
de scheur, waarin werking zat.
De heer Dobbenga vreesde, mede door de zware
zeeën, dat het schip door midden zou breken
Daarom gaf hij opdracht aan de bemanning het
schip te verlaten.
Er waren sloegen genoeg met een capaciteit
van 320 personen. Sloep zes sloeg tegen het schip
stuk. De inzittenden vielen in het water, drie van
hen kwamen om het leven.
Voorzitter: En sloep vijf?
Kapitein: Door het losschieten van een voor
talie viel deze sloep scheef. Toen vielen de men-
schen eruit. Ook de vrouwelijke passagiere van
74 jaar, die niet kon worden gered.
De drenkelingen zijn later door een loodskotter
gered. Evenwel niet alle inzittenden
Voorzitter: Hoe kwam het, dat het met deze
sloep zoo mis liep?
Kapitein: Het slechte weer was hiervan voor
een groot deel de oorzaak. In het begin was nog
aan bakboord, noch aan stuurboord een lij-zijde.
De bootmansjongen is aan boord omgekomen.
Voorzitter: U bent tenslotte op het loodsschip
gekomen?
Kapitein: Ja. Ik liet daar dadelijk rol lezen
Toen bleek dat er 3 vermisten waren. De hof
meester stierf op de loodskotter.
Toen wij aan land kwamen kon de kapitein
eerst telegrafeeren. Hij wilde met een sleepboot
terug naar het schip om te zien of er iets van de
lading was te redden. De Engelschen gaven
daartoe echter geen toestemming.
Den volgenden morgen gaf men opnieuw geen
toëstemming. Met een visschersboot is hij toch
gegaan. Toen brandde luik 6 van het schip, dar.
aan den grond zat. De kapitein is nog op het
achterschip geklommen, maar kon niets meer
doen.
Voorzitter: hebben de Engelschen naderhand
nog iets gezegd?
Ik benNwel voor een commissie geweest, maar
men stelde meer belang in de soort explosie.
Voorzitter: Denkt u aan een drijvende
mijn?
Kapitein: Neen, het schip, liep 12 y2 mijl. Mis
schien is het getroffen door een magnetische
mijn, of door twee mijnen tegelijk.
Eenige andere leden van den raad vroegen of
de mogelijkheid zou bestaan, dat een of ander
individu een tijdbom in het schip zou hebben
geplaatst.
De kapitein meende van niet.
De tweede getuinge, J. van Herk, eerste stuur
man, verklaarde, dat hij er zeker van is, dat de
ontploffing aan een mijn is te wijten.
Een ontploffing van binnen uit is volgens
dezen getuige uitgesloten. Hij kon niet zeggen,
of de waterzuil na de ontploffing van binnen of
van buiten af kwam.
De Raad zal later uitspraak doen.
Voorloopig nog geen benzine-
distributie.
Naar aanleiding van verschillende publicaties
waarin over de benzinedistributie wordt geschre
ven alsof deze binnenkort een feit zou worden,
vestigt de Bond van Automobielhandelaren en
Garagehouders „B.O.V.A.G." er de aandacht op,
dat het nog geenszins vaststaat of en wanneer tot
distributie van benzine zal worden overgegaan.
Vooralsnog bestaat daartoe, naar genoemde Bond
van bevoegde zijde vernam, geen aanleiding. Wel
is waar worden door de Regeering de noodige
maatregelen getroffen, doch deze bepalen zich uit
sluitend tot voorbereidende werkzaamheden, ten
einde in geval van benzineschaarschte zonder stag
natie tot distributie over te kunnen gaan.
Automobilisten e.d. behoeven zich dus nog niet
bezorgd te maken over het ongemak, dat onge
twijfeld met benzinedistributie gepaard zal gaan.
Bij redelijken aanvoer kan het nog heel lang du
ren.
Griep, Kou, Pun. ï£j\Sj
altijd een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets, genaamd.Mijnhard tjes'2 st. lOct. Doos 50ct
(Adv. ingez. Med.)
Nederlandsch Kankerinstituut
bestaat 25 jaar.
Herdenkingsbijeenkomst in het
„Antoni van Leeuwenhoekhuis".
In tegenwoordigheid van autoriteiten en genoo-
digden is vanmiddag in het Antoni van Leeuwen
hoekhuis aan de Sarphatistraat te Amsterdam, het
vijfentwintigjarig bestaan van de vereeniging „Het
Nederlandsche Kankerinstituut" herdacht. In ver
band met de huidige tijdsomstandigheden was de
viering van het jubileum van deze voor de volks
gezondheid zoo belangrijke instelling tot deze bij
eenkomst beperkt gebleven.
De voorzitter der vereeniging, prof. dr. H. T.
Deelman, heeft een herdenkingsrede uitgesproken.
STICHTING EENER NATIONALE ORGANISATIE
TOT STEUN AAN KLEINVEE-TENTOONSTEL-
LINGEN EN KLEINDI ER SPORT.
Mede door de huidige tijdsomstandigheden die hun
invloed op de beoefening der kleindierteelt zullen
doen gelden, hebben thans een aantal liefhebbers
besloten tjrt de stichting van een organisatie, welke
ten doel heeft, steun te verleenen aan daarvoor in
aanmerking komende kleindier-tentoonstellingen, of
indien dit plan op eenig tijdstip niet volledig te ver
wezenlijken zou zijn, door het zelf organiseeren van
een tentoonstelling van het beoogd karakter.
Verder zal de nieuwe vereeniging zich onmiddel
lijk bezighouden met het vraagstuk hoe de zeld
zaam geworden rassen zoo goed mogelijk voor het
nageslacht kunnen worden bewaard.
Secretaris der Vereeniging, welke „Amicitia" ge
doopt is, is de heer H. L. A. v. d. Horst te Jutfaas..
Vermoedelijk door kolendamp
vergiftiging omgekomen.
HILVERSUM, 16 Januari. Vannacht is alhier
een twintigjarige vrouw levenloos aangetroffen in
haar woning aan de Bazelstraat. Haar man bevond
zich in militairen dienst, haar benedenburen wa
ren uitstedig en er werd bij bellen niet openge
daan.
Vermoedelijk is de vrouw door kolendamp-ver
giftiging om het leven gekomen, daar de haard
nog geheel gevuld was, terwijl het vuur was uit
gedoofd en de haardsleutel naar beneden gedrukt
was.
Jeugdig wielrijder door auto
aangereden en ernstig gewond.
Op den Rijksstraatweg te Alphen a. d. Rijn is
Dinsdagmiddag tengevolge van de gladheid van den
weg de 15-jarige bakkersknecht P. Zuidam met zijn
rijwiel door een militaire personenauto aangereden.
De jongen werd met zijn fiets op het ijs van de langs
den weg gelegen sloot geworpen. Met ernstige ver
wondingen aan hoofd en handen en een verbrijzeld
linkerbeen is het slachtoffer naar het Academisch
Ziekenhuis te Leiden overgebracht.
Invoerrechten boven
verwachting.
Nu de cijfers van de opbrengsten van de
verschillende belastingen over het jaar 1939
bekend zijn geworden door het thans versche
nen overzicht van den stand der rijksmiddelen
op ultimo December jl. blijkt, dat het afge-
loopen jaar volkomen aan de verwachting,
welke omtrent de resultaten steeds werd
gekoesterd heeft voldaan. Deze voldoe
ning geldt zoowel de opbrengst van de direc
te belastingen als die der overige middelen,
zooals uit het hiernavolgende zal blijken.
De directe belastingen.
Wanneer we deze belastingen aan een beschou
wing onderwerpen, moeten we allereerst vaststel
len, dat de raming voor 1938 heeft bedragen
f 116.400.000, terwijl het zuiver bedrag der kohie
ren op het eind van dat jaar f 123.274.577.was,
hetgeen met het voorafgaande jaar reeds een ver
betering van ruim 12.7 millioen beteekende.
Dit gunstige resultaat was aanleiding om de ra
ming voor 1939 van het totaal van de middelen der
directe belastingen opnieuw te verhoogen en wel
tot f 126.703.000. Uit de overzichten van de laatste
maanden was reeds gebleken, dat ook deze ver
hoogde raming weer met eenige millioenen zou
worden overschreden, en al konden we na het re
sultaat van 11 maanden mededeelen, dat de op
brengst met ruim 6.2 millioen boven de raming was
gekomen, thans heeft de maand December daar
aan nog het zijne bijgedragen.
Het zuiver bedrag der kohieren op ultimo
December ad f 135.181.879,98 wijst ccn surplus
boven de raming aan van f 8.478.879.98, of
ruim 11.9 millioen boven het kohierbedrag op
ultimo December van 1938.
Ook nu heeft het grootste deel dezer belastin
gen meer opgebracht dan de raming, met uitzonde
ring van de verdedigingsbelasting, welke ruim
18.000 gulden daaronder is gebleven, waarbij ech
ter in het oog moet worden gehouden, dat de ra
ming voor dit middel in vergelijking met het vo
rig dienstjaar met VA millioen is verhoogd. Verder
is de opbrengst van de vermogensbelasting onge
veer gelijk gebleven aan die van het vorig jaar,
welke toen f 628.250— beneden de raming bleef.
Voor het afgeloopen jaar was de raming echter
met 1 millioen verhoogd tot 21 millioen, zoodat de
opbrengst thans bijna f 1.7 millioen onder deze
raming blijft.
De grondbelasting (kohierbedrag f 10,703.866,56)
kwam met f 866.56 boven de raming, de inkom
stenbelasting (f 92.662.397,68) met f 10.162.397,68,
terwijl de belasting van de doode hand voor ruim
f 31.000 meer ten kohiere was gebracht dan de
raming van 2 millioen.
De overige middelen.
Ook de maand Dec. heeft zich met een op
brengst van f 39.262.493,56 uitstekend gehou
den en is daarmede ruim f 2.452.000 boven de
maandelijksche raming gekomen. Dientenge
volge is het uiteindelijke surplus van de jaar
opbrengst f 33.757.522,88. boven de raming ge
worden. hetgeen onder de tegenwoordige om
standigheden toch zeer zeker als bevredigend
mag worden beschouwd, te meer. waar de jaar-
liiksche raming voor het afgeloopen jaar reeds
12 1/2 millioen hooger was gesteld dan die
voor 1938.
Bij een beschouwing van de opbrengsten van de
voornaamste dezer middelen zien we, dat de di
vidend- en tantièmebelasting, hoewel deze
f 1.339.000,meer opbracht dan het vorig jaar,
toch met een opbrengst van f 26.378.336,40 ruim
f 621.500,beneden de raming bleef, waarbij
echter niet vergeten mag worden, dat het. gunstige
verloop van dit middel over 1938 aanleiding is
geweest de raming voor het afgeloopen jaar te
verhoogen van 21 tot 27 millioen gulden
De opbrengst van de rechten op den invoer heeft
in December het record van November opnieuw
geslagen. Bedroeg in laatstgenoemde maand de
overschrijding van de raming bijna 4 millioen gul-
in Haarlem
en daarbuiten.
Otto B. de Kat, Haarlemsch schilder.
Al woont Otto de Kat nu ook reeds een viertal
jaren in de Brusselsche randgemeente Ukkel, en
al stond zijn wieg dan ook in de oude Merwede-
stad Dordrecht, hij heeft er toch alle recht op
tot de Haarlemsche schildersbent gerekend te
worden. Want reeds na zijn allereersten ver
jaardag werd hij (in 1908) als Haarlemsch bur
ger ingeschreven, hij bezocht als jongeling de
School voor Kunstnijverheid aan den Dreef, ba
kermat van zoo vele kunstenaars der Spaarne-
stad en heeft er tusschen vele reizen in, ook tel
kens weer of in den omtrek gewoond.
Misschien maar dat is alweer zoo lang ge
leden ging zijn ambitie aanvankelijk naar de
architectuur uit. De Haarlemsche school bood
in de laatste jaren van haar bestaan voor den
enkel-schilder weinig houvast. Toch werd ook
De Kat door zijn neigingen die richting opgedre
ven en hij ging daarom in Amsterdam de avond
klasse van de Rijksakademie bezoeken, waar hij
de schilders Westermann en Rueter als docen
ten aantrof. Van den eerste kan ongemerkt
eenige invloed op wat De Kat later maken zou,
zijn uitgegaan. Het meeste zal hij zich in den
loop der jaren zelf verworven hebben. In de
jaren '28-'29 werkt De Kat in Parijs, waar hij
met den Rotterdammer Laurens van Kuyk een
atelier heeft. In '29 keert hij naar Haarlem te
rug. Na zijn huwelijk maakt hij met zijn vrouw
reizen naar Rome en Zuid Frankrijk. In de eer
ste stad exposeert hij zijn werk. tezamen met
zijn vriend Escher, eveneens oud leerling der
Haarlemsche School, in het Nederlandsch In
stituut en vindt er veel waardeering. Uit Zuid-
Frankrijk brengt hij een reeks aquarellen, ha
vengezichten vooral mede, die in Haarlem met
veel instemming bekeken worden en eveneens
waardeering oogsten. Het is dan inmiddels 1935.
Het jaar daarop vertrekt hij met zijn jonge
vrouw naar Ukkel, waar hij thans nog woont,
wanneer hij althans zijn vacanties niet in onze
goede stad Haarlem doorbrengt.
Het voorgaande schetst, in korte zakelijkheid
den levensloop van onzen artist.
De geaardheid van De Kat's schilderwerk is die
van den stillen genieter, wars van rumoer en on
verteerbaar betoog, die met zijn rustige lichte
oogen de lengte van zijn polsstok terdege gemeten
heeft en er niet op gesteld is, verder te springen.
Daardoor bereikt hij altijd in wat hij op het ge
touw zette, een zekere mate van afgeronde gaaf
heid, die het een stil genoegen deed zijn, naar het
resultaat te schouwen, omdat zelfs de zwakke
plekken er in nog de charme behielden van de op
rechtheid van den maker, die foefjes en trucjes,
die den schijn soms kunnen redden, uit den weg
gaat.
In een vrouwenportret (Rijksmuseum-tentoon
stelling) als in de landschappen rondom Brussel,
in een groot-opgezet stilleven, zoo goed als in de
kleinere werken, overal overheerscht een zich niet
opdringende, eer afwachtende intimiteit, zoo ge
luidloos bijna dat de niet opmerkzame kijker er
gemakkelijk aan voorbij zou gaan. Eerst bij na
dere kennismaking ontwaart men de fijnzinnig
heid van zulk pretentieloos werk.
Hoewel Otto de Kat zich met de grafiek tot nu
toe slechts bij uitzondering en bij wijze van af
leiding heeft bezig gehouden, zou men reeds uit
het hierbij gereproduceerde llthographische vóór
blaadje, dat hij voor den gedichtenbundel zijner
echtgenoote teekende, kunnen besluiten dat de
lithographische steen hem als uitdrukkingsmiddel
goed ligt. Juist doordat de technische mogelijk
heden van dat procédé nog niet geheel uitgebuit
konden worden, behield dat blaadje die zekere
schroomvalligheid; de prille fijnheid, die aan
ernstige jeugd eigen is. Zooals dat fauntje daar
met zijn Pan-fluit aan de Schoonheid hulde
brengt, die tegen den achtergrond van een door
droomerig maanlicht beschenen bosch in het
hoogste licht geplaatst staat, suggereert het
prentje even een muzikale frase van Debussy in
haar melodieuse verdroomdheid. De aard ook van
dit werkje is stil, rustig, in zich zelf gekeerd: het
is daardoor meer eigen, meer echt van den kunste
naar dan een technisch perfect blad, waaraan die
innigheid zou ontbreken.
Het staat misschien daardoor juist ook zoo on
opvallend in de sfeer van den gedichtenbundel
zijner vrouw, de Haarlemsche schrijfster Hans
van Zijl, die ook na haar huwelijk onder haar
meisjesnaam bleef publiceeren en van wie juist
in deze Januarimaand een achttal nieuwe son
netten in Dirk Coster's maandblad „De Stem"
zijn opgenomen. Een succes dat niet bevreemdt,
daar ook reeds in den bovenbedoelden bundel,
die onder den titel „Zelfportret" werd uitgegeven,
zoo menig gedicht van een meer dan gewone in-
spiratieve begaafdheid en beeldingskracht blijk
geeft. Er is in haar werk doorgaans een berustend
aanvaarden en een streven naar een blijmoedig
begrip van het leven merkbaar, dat zich bij de
ingetogen kunst die niet zonder voornaamheid
is van Otto de Kat aansluit. Een klein gedicht
uit den bundel „Stilleven" getiteld en aan haar
man opgedragen, illustreert dit inzicht:
De gele bloesems dorden aan den tak
rillende boog uit donkre mosterdpot:
De bruine duizendschoonen grauw vervaald
In kleine, grijze pul het daglicht brak.
Droef somber golvend als de grond,
't fluweelen ondervak.
Alles begrensd, bepaald, als 't levenslot:
vergaan eer 't is verhaald.
Maar op het domme bord karton
door milde verf en stil penseele strijken
bloem, ondergrond, licht kleur
en leven aan 'n rijke
en eeuwige bloei begon.
En ook het talent van dit, terzijde van den
grooten weg, rustig en ernstig werkend kunste
naarspaar, staat thans naar het ons wil voorko
men in een bloei, waarvan nog een kostelijke
oogst mag worden verwacht.
J. H. DE BOIS
den, thans is deze overschrijding f 4.074.258,10 bij
een maandelijksche raming van 8 millioen. Over
het geheele jaar hebben deze rechten f 26.755.170
meer opgebracht dan de raming en ruim 23 1/2 mil
lioen meer dan in het vorig jaar.
Voorts hebben over 1939 o.m. de volgende mid
delen de raming overschreden: de omzetbelasting
met f 6.784.280, de accijns op tabak met f3.507.684,
de accijns op suiker met ruim 5 millioen, de ac
cijns op het gedistilleerd met f 3.452.613, de accijns
op bier met f 1.168.256, de accijns op geslacht met
f 429.724, en de accijns op wijn met f 121.203.
Daarentegen bleven onder de raming de accijns
op zout met f 289.183, de couponbelasting met
f 817.510, de rechten en boeten van zegel met
f 4.982.335, de rechten en boeten van registratie
met ruim 3 millioen, de rechten en boeten van suc
cessie, van overgang bij overlijden en van schen
king met f 3,781.375, en de opbrengst der loods
gelden met f 91.574.
Het verkeersfonds.
De raming van de inkomsten ten bate van het
verkeersfonds, welke 32 millioen bedraagt, is over
het afgeloopen jaar overschreden met f 224.521.71.
De motorrijtuigenbelasting heeft f 65.619.21 meer
opgebracht dan de raming en de rijwielbelasting
f 158.902.50.
Maar niet zoo erg als tijden»
de vorige vorstperiode
Oppassen blijft geboden
Plotseling en fel is de kou weer in ons land ge
vallen.
We hebben in Haarlem en omgeving weer last
van de gladheid, ontstaan door de bevroren
sneeuwlaag op de wegen en straten, maar zoo
glad als tijdens de vorige vorstperiode, toen het
in den beginne 'tegelijkertijd regende en vroor, is
het toch gelukkig niet. Maar juist omdat 't dezen
keer niet zóó erg is met de gladheid zullen velen
niet zoo oppassen en uitkijken, maar dan moge
hier een waarschuwend woord klinken: „Opgepast
wandelaars, wielrijders en autobestuurders, het
wegdek ziet er oogenschijnlijk onschuldig uit,
maar hier en daar, en vooral in de buitenwijken,
is het wel degelijk glad".
De Gemeente Reinigingsdienst stuurde reeds
gistel-morgen een zevental strooiwagens de wegen
op, en des middags werd dit aantal tot 14 ver
groot. Door deze activiteit zijn de hoofdwegen
alle reeds goed berijdbaar. De te verwachten
moeilijkheden waren lang niet zoo groot als tij
dens het begin van de vorige vorstperiode, maar
toch diende met man en macht gewerkt te wor
den om de straten en wegen berijdbaar te hou
den of te maken. Gunstige resultaten werden ech
ter veel vlugger dan vorig maal bereikt, en er was
geen gestaag vallende regen, die alle werk steeds
weer teniet deed.
De trams hadden hedenmorgen op meer ver
voer gerekend dan ze te verwerken kregen. Voor
al omdat men gedacht had dat het door zou
sneeuwen, en op de hoede door de vroegere er
varingen, had men het personeel en materieel
danig versterkt; de animo van het publiek voor
het railverkeer bleek vanmorgen weliswaar groo-
ter dan bijvoorbeeld gistermorgen, maar groeide
niet uit tot de verwachte afmetingen.
Per dag 1000 tramreizigers meer.
Naar wij van de N.Z.H.T.M. vernemen heeft de
maatschappij op de stadstramlijnen en bustra
jecten gedurende de vorstperiode, die achter ons
ligt, gemiddeld ongeveer 1000 menschen per dag
meer vervoerd dan tijdens de overeenkomstige
periode van vorig jaar.
Van 1-14 Januari '40 werden vervoerd 290.356
personen en van 1-14 Jan. '39: 276.585. Dat betee-
kent dus over een tijdperk van 14 dagen onge
veer een verschil van 14000.
Het rijtijdenbesluit en voor eigen
rekening rijdende vrachtauto
bestuurders.
Over de vraag of een voor eigen rekening rij
dende vrachtautobestuurder ten aanzien van de
werktijden onderworpen is aan par. 3 van het
rijtijdenbesluit, heeft de A.N.W.B. een principi-
eele beslissing van den rechter uitgelokt, zulks
naar aanleiding van een vervolging door den
ambtenaar van het O.M. bij het Haagsche kan
tongerecht tegen een koopman (lid van den
A.N.W.B.), die in den door hem bestuurden per
sonenauto monsters (sponsen) meevoert, terwijl
het ook af en toe voorkomt, dat een deel van
deze monsters door een cliënt wordt be
houden, die deswege werd beschouwd als vracht
autobestuurder en die meer dan 12 uren per
week pleegt te rijden, doch niet in het bezit van
een „werkboekje" is. zooals dat voor in dienst
betrekking zijnde autobestuurders in art. 46 van
het rijtijdenbesluit is voorgeschreven. Dinsdag
morgen diende deze principieele zaak voor den
Haagschen kantonrechter.
De ambtenaar van het O.M. achtte het rij
tijdenbesluit wel verbindend en beriep zich op
art. l sub a van de rij tijden wet. Spr. eischte 2
boete
De kantonrechter zal 30 Januari schriftelijk
vonnis wijzen.
Nederlanrlsch schip in de Deensche
wateren vastgeloopen.
KOPENHAGEN, 16 Januari. Het Neder
landsche s.s. Virgo", thuisbehoorende in Rot
terdam. 500 ton groot, is bij Sjallands Odde,
westkust, van Seeland, gedurende een verblin
denden sneeuwstorm aan den grond geloopen.
Het is voor de Deensche reddingboot onmogelijk
de Virgo" te naderen.
De Nederlandsche kapitein heeft een bood
schap in een flesch gesloten overboord gewor
pen. Daarin wordt den vinder verzocht den
eigenaars van het gebeurde in kennis te stellen.
Een visscher, die daar woonachtig is, heeft deze
boodschap aan de politie overhandigd.
De kapitein weigerde tot nu toe elke hulp aan
gezien hij de situatie niet als voldoende gevaar
lijk beschouwt en hij hoopt in staat te zijn het
schip weer vrij te krijgen op eigen kracht. Aan
boord van de „Virgo" bevinden zich eenige
vrouwen. (United Press).