ECZEEM
Verstopping
OUDE KUNST
Vereenigmg „Voor de Kunst
Monique Haass.
Samson et Dalila.
WOENSDAG 24 JANUARI 1940
H A A R E E M'S D A "G B E A B
Tuinbouw en Plantkunde.
De afdeeling Haarlem en Omstreken van de
Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantkunde heeft gisteravond in Lion d'Or te
Haarlem haar algemeene vergadering gehouden
onder presidum van den voorzitter, den heer J
L. Bouwer.
Aan het jaarverslag over 1939, dat door den
Secretaris, den heer R. M. v. d. Hart werd uit
gebracht, is ontleend, dat het ledenaantal stij
ging vertoonde en thans 160 bedraagt. Er
heerschte een opgewekt vereenigingsleven, het
geen bleek uit de belangstelling voor lezingen en
excursies, doch niet in de laatste plaats ook uit
den ijver, waarmede een aantal cursussen, die
de afdeeling heeft ingesteld, gevolgd wordt. Daar
is vooreerst de cursus in aanleg en onderhoud
van tuinen, de Tuinbouwwintercursus, de cursus
in bloemen schikken en -binden en ten slotte
de cursus tot opleiding van 2en knecht in het
Tuindersvak en de Bloemisterij. Immers vooral
op de opleiding van vaklieden legt de afdeeling
zich toe en hoezeer dit gewaardeerd wordt blijkt
wel uit het feit, dat deze laatstgenoemde cursus
in 1939 een stijging vertoonde van 10 tot 23 leer
lingen. Overigens is deze animo wellicht te ver
klaren uit het feit, dat de Vestigingswet niet
alleen het diploma als tweeden, maar zelfs dat
van eersten knecht vereischt.
Nadat mejuffrouw J. Teunis, penningmeeste-
resse, rekening en verantwoording had afgelegd,
bracht de heer J. Dorrestijn namens de kascom-
missle verslag uit en adviseerde tot het verlee-
nen van décharge, waartoe de vergadering be
sloot. De voorzitter bracht den secretaris en de
penningmeesteresse den dank der vergadering
over voor den in het afgeloopen jaar veelomvat-
tenden arbeid.
Bij de verkiezing van twee bestuursleden in de
vacatures J. L. Bouwer en mejuffrouw J. Teunis
vereenigde de vergadering zich gaarne met een
advies, vervat in een schrijven van den nestor
der afdeeling, den heer Bolderdijk, om den heer
Bouwer bij acclamatie te herbenoemen als voor
zitter, een besluit, waarin ook mej. Teunis
deelde.
Nadat was medegedeeld dat de Haarlemsche
afdeeling in samenwerking met die te Bloemen-
daal dit jaar een cursus in Groenten- en Fruit
teelt zal organiseeren, werd overgegaan tot de
onderlinge tentoonstelling, waarvoor de heer D.
Smit een aantal Primula Chinensis had ingezon
den, die met 9 punten gewaardeerd werd en
waarmede hij voor een jaar beslag legde op den
wisselbeker, die door de Vereeniging van Oud
leerlingen beschikbaar is gesteld, onder bepaling
dat deze beker eigendom wordt van dengeen,
die driemaal den beker wint.
De heer J. F. Ch. Dix deelde vervolgens eenige
bijzonderheden mede over de virusziekte onder de
tulpen, waarna de rondvraag nog aanleiding gaf
tot eenige gedachtenwisseling.
De vergadering werd daarna gesloten.
Uitslag en Jeukende huldzlekto behooren afdoende behandeld
te worden, andera komen ze telkens terug. Hoe langer do
huidkwaal verwaarloosd wordt, des te moeilijker wordt het
haar te genezen. Daarom dient U In zoo'n geval naar den
dokter te gaan. Om In het algemeen de jeuk te verlichten,
gebrulke men met vertrouwen Foster's Zalf. Ze Ie antisep
tisch en geeft onmiddellijk verlichting. Foster's Zalf Is alom
vsrkrljgb. if 1.25 per gr. doos. tube f 1.klelno doo6 50o.
(Adv. Ingez. MedJ
Amusementsavond van „Accordia".
Er heerschte Dinsdagavond een opgewekte stem
ming in het gebouw van den H. K. B. te Haarlem;
het eerste Haarlemsche Pianoaccordeon Orkest „Ac
cordia" gaf daar een uitvoering, die klonk als een
klok. In de zaal was geen stoel onbezet, en een
ieder genoot van het gebodene.
Het orkest onder leiding van Herman Teunissen
speelde vele stukken, marscben, foxtrots, potpour
ris op een wijze, die groot succes oogstte. „Penny
Serenade" sloeg zeer in. En bij de Potpourri uit Di
videnden werd werkelijk alles uit de instrumenten
gehaald wat er inzat. De heer TeuniSsen en zijn
mannen kunnen op een zeer geslaagden avond te
rugzien.
Pauline Hervé kwam nog een variatie in het pro
gramma brengen, die zeer op prijs werd gesteld.
Zij zong op aardige wijze eenige liedjes, en verbond
deze met een vlotte conference. We noemen „De
vier tango's" en „Handen". Zeer op dreef was ze
als de commandante van het eerste Nederlandsche
vrouwenregiment „Victoria".
Max van Waag begeleidde de cabaretière aan den
vleugel zeer accuraat. Verscheidene leden van het
orkest, verkleed als Volendammer boeren, gaven
nog even hun solistische kunsten ten beste. Eén hun
ner speelde trompet, een ander xylofoon. De leider,
Herman Teunissen bracht op zijn accordeon „Dichter
und Bauer" en „De parade van de tinnen soldaten"
op lofwaardige wijze ten gehoore. Het opgetogen
publiek bewoog hem tot een toegift,
Het werd een uitvoering, waarmee men zich voor
treffelijk amuseerde.
Dc dansmuziek werd verzorgd door „The Rythm
Collegians" onder leiding van J. de Korte.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP
DONDERDAG 25 JANUARI.
Progr, I: Hilversum II.
Progr. II: Jaarsveld en Hilversum I.
Progr. Ill: 8.00 Keulen. 8.20 Fr. Brussel. 3.45
Engeland. 9.30 Keulen, 9.50 Deutsohlanidsender,
10.10 Pauze of diversen, 11.20 Keulen, 11.50 Pauze,
1200 Keulen. 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Deufech-
landsender. 4.20 Pauze of diversen. 4.30 Deutsch-
landsender, 5.20 Ned. Brussel, 6.20 Parijs Radio,
8.50 Fr. Brussel. 9.20 Beroimunster, 9.30 Pauze,
9.35 Fr. Brussel, 10.30 Deutschlandsender, 11.20
Pauze, 11.30 Deutschlandsender.
Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel, 9.20 Pauze, 9.30
Engeland, 10.20 Pauze, 10.35 Engeland, 11.20
Danmarks Radio, 12.20 Fr. Brussel, 1.30 Engeland,
2.20 Danmarks Radio. 3.50 Parijs Radio. 5.20 Mo
taio, 6.00 Engeland, 6.20 Beromunster. 7.03 Fr.
Brussel, 7.29 Ned. Brussel, 7.30 Danmarks Radio,
9.20 Ned. Brussel, 10.50 Boedapest, 11.20 Enge
land.
Progr. V: 8.005.00 Diversen.
5.005.09 Scheveningen, Ber. Dep. v. Justitie
5.097.00 Diversen.
7.008.00 Eigen gramofoonp 1 atenconcert
Orkestwerken, intermezzo: vioolspel door Yehudi
Menuhin.
1. Hongaarsohe Dansen no. 5 en 6 v. Brahms,
6taatskapel Berlijn; 2. Wal'tz of the Flowers van
Tschaikowsky, Symph. Ork. v. Philadelphia; 3.
Slavische dans no. 1 v. Dvorak, Staatsopera-
orkest, Berlijn; Yehudi Menuhin: 5. Sonate no.
4i2 In A Major v. Mozart; 5 Sarabanda et Tambou-
rin v. de Sarasate; Vervolg orkestwerken: 6. Sla
vische dans no. 2, Staatsoperorkest Berlijn; 7.
Dance of the Hours „La Gioconda" v. Poncheil-
li, Boston Promenadeorkest8. Aufforderung zum
Tanz v. C. M. Weber, Orkest o.l.v. A. Melichar.
8.00—12.00 Diversen.
VEREENIGING VOOR HERV. JEUGDWERK
We herinneren aan de lezing op a.s. Donderdag
avond 25 Januari in de Tmmanuëlkerk aan de van
Egmcndstraat te Haarlem-Noord, door Prof. Dr. P.
gtegenga Azn. uit Amsterdam over het onderwerp:
gJStaan wij machteloos tegenover de toekomst?"
Aambeien?
Huiduitslag
Overtollig vet?
DAN
Pr. Schieffer's
Stofwisselinaszout
Men voelt zich vrijer en gezonder.
Flaoon f 1.05. Dubbele flacon f1.75
bij apothekers en vakdrogleten.
(Adv. ingez. Med.)
Programma van Teylers Tweede
Genootschap.
De directeuren van Teyler's Stichting en leden
van Teyler's Tweede Genootschap deelen mede,
dat zij voor het jaar 1940 de volgende prijs
vraag hebben uitgeschreven:
„Gevraagd wordt een proefondervindelijk on
derzoeik naar den invloed van zuurstofspanning
op de ontwikkeling van stengel vegetatiepunten
tot spruiten, zoowei bij planten, waarbij het ve-
getatiepunt in een knop besloten ligt, als bij de
zulke, waarbij het vegetatiepunt in onmiddellijke
aanraking met de buitenwereld staat."
De antwoorden moeten worden ingezonden
voor of op 1 Januari 1942, zonder naam en al
leen met een spreuk onderteekend, worden ge
zonden aan het Fundatiehuis van wijlen den
heer P. Teyler van der Hulst te Haarlem.
Op de prijsvraag voor het jaar 1938 van Tey
lers Tweede Genootschap, waarbij gevraagd
werd een onderzoek naar den invloed der Fran-
sche Grands Rhétoriquers" van de 15e eeuw op
de Nederlandsche letterkunde, is één antwoord
ingezonden, in de Fransche taal gesteld, onder
de spreuk: „O rethrijcke, auctentijcke conste lief-
lijck", Mariken van Nieumeghen.
Uitgeschreven blijft de prijsvraag: „Het ge
nootschap vraagt een opgave met beschrijving
van de hier te lande vervaardigde f amiliepennin
gen, van de oudst bekende af, tot het jaar 1813".
In verband met de tijdsomstandigheden is de
termijn voor de inzending van een antwoord
voorloopig met een jaar verlengd tot 1 Januari
1942.
EXAMENS.
Academische opleiding'.
Bevorderd aan de Gem. Universiteit van Am
sterdam tot doctor in de geneeskunde op proef
schrift getiteld: „Over de regeneratie van de ute-
rusmucosa post partum": de heer E. C. Grave-
meyer geb. te Schipluiden, en op proefschrift geti
teld: „Een onderzoek naar de voeding ten platte-
lande van Nederland": mevr. C. Janse-Stuart, geb.
te Amsterdam.
Machinisten-examen.
Geslaagd voor het voorloopig diploma de heer en
E. R. Th. Les, te Haarlem; G. K. E. Hollmann, te
Driehuis-Westerveld en K. Bosscher, te Santpoort.
ENGLISH ASSOCIATION.
Donderdagavond 25 Januari zal de heer Carter
voor de English Association in de „Kerkuil", Nieu
we Gracht 21 een voordracht houden over: „Al
bania".
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Recblbank te Haar
lem zijn de volgende Faillissementen uitgespro
ken:
Op 20 Januari j.J. het faillissement van S.
W. Küchlin, directeur van de N.V. Groot-Badho
tel te Zandvoort
Curator Mr. L. G. van Dam alhier.
Op 23 Januari: de volgende faillissementen:
1. N. J. Assendelft, veehouder en koopman,
wonende te Hillegom. Frederikslaan 2.
Curator Mr. F. J. D. Theyse, alhier.
2. F. Harren Sr., loodgieter, wonende te Benne-
broek, Schoollaan 97.
Curator Mr. F. J. D. Theyse, alhier.
Rechter-commissaris in al deze faillissementen
Mr. E. J. W. Top, alhier.
Opgeheven werd wegens gebrek aan actief het
faillissement van: S. Koekoek, handelsagent te
Haarlem, Hertzogstraat 16 rood.
Curator Mr. J. H. Junge alhier.
Geëindigd zijn door het verbindend worden der
uitdeelingslijst de faillissementen van:
1. J. C. Spierenburg, wonende te Heemstede.
Curator Mr. J. H. van Gelderen alhier.
2. J. M. Christiaans, wonende te Haarlem.
Curator Mr. J. H. Meijer, alhier.
Gehomologeerd werd het accoord in het faillis
sement van:
J. H. Prins, metaalbewerker te Koog aan de
Zaan.
Curatrice mevrouw Mr. L. M. I. L. van Taa
lingen Dols alhier.
Koningin en Prinses met de auto op
de Gouwzee.
Dinsdagmiddag werd Monnikendam verrast
door de komst van de Koningin en Prinses
Juliana, die even over half vier per auto in het
dorp arriveerden. Op den Zuiderzeedijk verlie
ten de vorstelijke personen den wagen en bega
ven zij zich een oogenblik op het ijs om te ge
nieten van den prachtigen aanblik en om de
vroolij-ke bedrijvigheid van de schaatsenrijders
in oogenschouw te nemen.
Daarna stapten de hooge bezoekers weer in de
auto, waarmede zij den tocht over de Gouwzee
naar het eiland Marken voortzetten.
In twee andere auto's was het gevolg geze
ten. Aan de haven was een groote menigte sa
mengestroomd, die de beide Vorstinnen hartelijk
toejuichte.
Op den heenweg naar Marken zijn de Ko
ningin en de Prinses nog even op het ijs uitge
stapt, waarbij de Prinses korten tijd schaatsen
heeft gereden. De Koningin maakte een kleine
wandeling op de ijsbaan. De Koningin en de
Prinses zijn op het eiland niet aan land gegaan.
Omstreeks half vijf keerde het hooge gezelschap
in Monnikendam tejrug.
SCHILDERKUNST.
in het Frans Halsmuseum.
MISSOHIEN kunnen de bezoekers van de
tentoonstelling van oude kunst uit par
ticulier bezit, waarvan wij de opening
Zaterdag vermeld hebben, gediend zijn door
eenige aanteekeningen, in onzen catalogus op
een paar rondgangen gemaakt. Hier volgen
echter slechts die notities, welke betrekking heb
ben op werken, die naar ons inzicht ook voor den
leek een eenvoudige schoonheidswaarde ten toon
spreiden. Hem zegt het immers niets of van een
bepaalde schilder slechts een enkel werk bekend
is, noch of een bepaald schilderij door de kunst
geleerden aan dezen of een anderen meester
wordt toebedeeld. Eerlijk gezegd interesseeren
die dingen ook schrijver dezes maar uiterst ma
tig: de curiositeit is iets anders dan de schoon
heid en de geleerdheid is, waar ze etiketten uit
deelt, in te nauwe relatie met commercieele
waarden verdwaald, om er de betrekkelijke
waarde niet van in te zien. Het uiterst zelden
voorkomend werk van een bepaalden schilder,
kan van dusdanige schoonheidswaarde zijn, dat
men blij mag wezen omdat hij het bij dat weinige
gelaten heeft.
Dan komt er voor een expositie als deze, met
zooveel welwillendheid van verschillende zijden
bijeengebracht, nog iets 'bij. Men ga die welwil
lendheid niet beloonen met critische opmerkin
gen over quahteit, benaming of materieelen toe
stand. Ook het geleende paard worde niet in den
bek gekeken. Wat hier volgt zijn dus herinnerin
gen aan genietingen, met voorbijzien van alles
wat met kunstgenot niets te maken hieeft.
In de volgorde van den catalogus zouden wij
onze lezers dan vooreerst willen brengen bij nr.
2, een ijsgezicht door Hendriok Averkamp, een
klein paneeltje, klaar en zuiver geschilderd met
een levendige figuratie van oud Hollandsch ijs
vermaak.
No. 4 is een zeer goed stilleven van Abraham
van Beyeren, paneel, specimen van den sterk-
sten tijd van dien schilder.
Nr.17: Een kalm water met schepen. Een zeer
mooi klein schilderij door Jan van die Capelle
(zegt de catalogus). Ben goed gesigneerde Van
de Capelle die dicht erbij hangt schijnt van
een gansch andere geaardheid en makelij (nr.
16). De geleerden kunnen dus gelijk hebben, die
nr. 17 aan een ander toeschrijven (H. Dubbels
in dit geval) maar dat kan ons ditmaal minder
interesseeren dan het feit dat „kalm water" een
prachtig, atmosferisch gaaf schilderijtje is, en
beter dan het ijsgezicht (nr. 19) dat wél met den
naam Dubbels-gemerkt werd.
Nrs. 22 en 23 zijn de beide vrij groote land
schappen van Van Goyen uit het Haarlemsch
Burgerweeshuis, waarop wij reeds de aandacht
vestigden. Twee mooie werken van dien meester,
in den eenvoudigen blanken toon van zijn beste
werken. Iets levendiger is van denzelfden kun
stenaar nr. 25, een Gezicht op Veere, waarin
vooral het gave stadsgezicht in den achtergrond
bewonderd kan worden.
Een goed stilleven is nr. 30 van Willem Heda
doch interessanter is de Heem, door twee stille
vens vertegenwoordigd, nog al van elkaar afwij
kend in opvatting en karakter, doch beide zeer
aantrekkelijk. Het eerste, dat met de haring-
mootjes (Stilleven, nr. 31) is opmerkelijk door de
prachtige zilte schildering van die stukjes visch,
het tweede, nr. 32, waarop kersen, druiven,
Kiespijn ,9
N(™AKKEHTJE:
n t
(Adv. Ingez. Med.)
kreeft en een wijnglas gegroepeerd zijn, heeft
meer het gebruikelijke salonkarakter van soort
gelijke 17e eeuwsche stillevens, doch lijkt ons
eveneens een specimen van gave schoonheid in
dat genre. Een zeer prettig aandoend stilleven
vindt men op het Keukeninterieur (nr. 37,
Willem Kalff.) en een curiositeit maar dan ook
tegelijk een stukje mooie schilderkunst, is het
stilleven nr. 41, dat hier den zeldzamen Barend
van der Meer vertegenwoordigt. In de ietwat
rulle factuur bevat dit werk mooie, diep-donkere
kleurgegevens. Het valt ons, al schrijvend, op,
dat qualitatief ook op deze expositie het Stille
ven zulk een belangrijke plaats inneemt.
Doch daar stuiten wij dan op nrs. 58 en 59, de
beide blanke, uiterst sobere en zuivere Utrecht-
sche kerken van Pieter Saenredam, Bloemen-
daalsch bezit, waarover wij al vroeger (o.a. tij
dens de Saenredam-tentoonstelling in Boymans)
lovend schreven.
De Pieterskerk van binnen, de Mariakerk van
buiten, beide paneelen geven de klare architec
tonische schoonheid van Saenredam's kunst
ten volle. Verrassend is een „Doorkijk" op naam
van Hendrick van Steenwijck (nr. 62) een in
roomwit, blauw en bruin geschilderd voorhuis
met doorkijk, dat in kleur en stijl aan de Delft-
sche school doet denken.
Wij willen nu ook het Strandgezicht van Wil
lem van de Velde, den jongere, de eer geven
die het toekomt: een buitengemeen mooi schilde
rijtje, blank en bezadigd, waaraan in later
eèuwea een Johannes Bosboom, wanneer die
ook wel eens een strandje schilderde, plezier zou
hebben. En zou een Jacob Maris niet met even
veel genoegen naar het landschapje van Philips
Wouwerman gekeken hebben dat hier het nr. 69
draagt! Er is ten slotte toch maar één schoon
heid, al is die nog zoo veelzijdig. Thans resten
nog de vóór-zeventiende eeuwsche schilderijen
en°het beeldhouwwerk, waarvan eveneens nog
wel het een en ander te releveeren valt, bij een
volgende gelegenheid.
J. H. DE BOIS.
MUZIEK
Wanneer de Fransche pianiste Monique Haass,
die gisteravond een uitvoering gaf in den Stads
schouwburg te Haarlem, haar enorme technische
kwaliteiten in dienst stelt van Chopin, zal men door
dit technisch kunnen in bewondering geraken en
gevaar loopen, hieraan zijn geheele aandacht te wij
den. Gebeurt dit bij een Etude in gis klein, de tert
sen-étude, dan is dit begrijpelijk. Breitkamp meen
de, dat die welhaast uitsluitend voor een Leopold
Godowslti geschreven was. Maar indien Monique
Haass deze étude nog eens had herhaald, zouden ook
zulke toehoorders hier tot andere gedachten komen.
Want zelfs in die Chopin-études, die 't meest tot zulk
eenzijdig luisteren aanleiding mogen geven, is bij
Monique Haass het poëtisch aanvoelen de groote
stuwkracht, zooals de daaropvolgende in cis klein
(met het heerlijk bas-recitatief) wel heel waarach
tig bewees. Bij haar Chopin heb ik overal en altijd
deze mélanoholie der Nocturne, waar die heerschte,
ten volle aangevoeld. Wie ten slotte kwam niet on
der den indruk van de étude die het opus 25 be
sluit, in wier c mineur het oproer van het Poolsclie
hart uitklinkt in een stralend c majeur. Zonder
diep poëtisch aanvoelen zal de eindindruk maar ma
tig blijven. Wie als Godowski de techniek scheidt
van de poëzie, zal geen zaal vol toehoorders vinden,
die staande dankt en hulde brengt.
Met Honegger en Roussel besloot de pianiste het
programmadeel vóór de pauze. Ten aanzien van Ho
negger verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat
ik zijn heerlijk oratorium „Le roi David" heb mo
gen hooren. Het heeft mij toen gefrappeerd, dat hij
zoovele en zoo onderscheidene stijlen kan aanwen
den, die, wonderlijk toch, tot een groote eenheid
werden. De bevallige manier, waarop hij de poly-
tonale schrijfwijze gebruikt, als die hem noodii
blijkt, steekt nauwelijks af bij een koraal dat van
Bach kon zijn, zooals „Loué soit le Seigneur", of bij
het Debussiaansch „Lamentation de Guilboa". Wat
hier al deze onderscheiden stijlen vereent, is niet an
ders dan de „ferveur musicale". De prachtige blad
zijden orkestratie in deze partituur hebben alleen
daarin haar oorsprong. En welke der 7 Pièces brè-
ves, door de pianiste voorgedragen, men zich herin
nert, die brandende muzikaliteit spreekt uit alle. In
Bourrée en Ronde van Roussel kon men ook weer
ten volle de prachtige geheugen-concentratie be
wonderen, tc meer wellicht, omdat heel even een
kleine weifeling extra attent maakte op deze sterke
geestesgesteldheid, die al te gemakkelijk aan onze
aandacht wil ontgaan.
Na de pauze vond men elkaar terug in de „vreed
zame" oorden van Rameau en van Couperin. Men
bedenke echter dat deze tijdgenooten van Bach,
evengoed als Bach zelf, in hun dagen als nieuwlich
ters golden en zoo goed als Beethoven en Wagner, ja
Debussy, als kunstenaar niet over rozen gingen.
Debussy kwam aan het woord met twee préludes
uit de 2e volume. Ondine, dat als een aeolusharp
klinkt als men 't beheerscht als Monique Haass, en
Les tierces alternées, dat zonder haar agiliteit wei
nig indruk zou maken, liet zij volgen door het sli
deel uit „Pour le piano". Deze „Tocata" stond ab
sievelijk op het programma vermeld als te beho
ren aan Ravel. Van deze waren alléén de beide stu
ken uit „Gaspard de la Nuit". Wie in die dagen <j
dood aankondigden van het impressionisme, zuil
wel gestorven zijn. Maar met „l'Après-midi d'
faune" verrukt ons Gaspard de la Nuit door de i
satie zijner harmonieën en de vinding der muzilq
lijnen, bovenal echter omdat de muziek zoo zuiv
pianistisch is geschreven. Hetgeen naast zoovi
andere eigenschappen dezer muziek de pianiste i
overtuigend bewees.
"Er was een oprechte bewondering, en vele mali
werden bloemen aangedragen. Na de révolteerea
muziek van „Scarbo" voegde 't, de opgewonden j
moederen weer in ruste brengen; een toegif:
zweefde als een blanke duif door de zaal. Maar nt
verslaggeversgevoel had nog die rust niet gevo
den voor en aleer ik den naam wist van dit f
van Rameau. Het was „tendres plaintes"
G. J. KALI:
Haarlemsche Orkest Vereenigins
Aanvankelijk ging alles goed
toen Dinges huizen en menschen in een
dorpsstraat zag, begon hij zenuwachtig
te worden. De drogist stond juist z"n
ramen te lappen, waarbij ook. de gaper
niet werd overgeslagen. Dinges suisde
voorbij, stootte met z'n voorwiel tegen
de trap eh daar duikelde de drogist, met
den gaper in z'n arm geklemd, naar
beneden, waar hij keurig netjes achter op
den motor kwam te zitten.
De gaper kwam echter op het hoofd van
Dinges terecht, zakte naar beneden
enHet leek warempel wel of de
gaper van den drogist er met z'n baas
per motor van door was. Door de oogen
van den gaper zag Dinges een heel klein
beetje licht schemeren. Inwendig vreesde
hy nu 't ergste. Hoe moest hij den motor
tot stilstand brengen? Zou htf geen on
schuldige menschen overrijden Hoe zou
deze doöe rit in 't duister eindige»?
Een juffrouw, die haar hondje uit liet
wist niet hoe snel zij haar beestje moest
wegtrekken om het op tijd in veilig
heid te brengen. Zij trok zoo hevig aan
den leeren riem, dat het hondje een eind
door de lucht vloog en hevig begon te
blaffen. Zeer boos keek de juffrouw den
motor na. Zij was een goede klant van
den drogist, maar nu hij zulke malle
fratsen ging uithalen, zou ze nooit
iets bë hem 1
Saint-Saëns' Bijbelsche Opera „Samson
Dalila" heeft een merkwaardige geschiedenis. Hi
was in 1867. De toen 31-jarige componist koei
ter de het plan om een oratorium „Samson"
schrijven, waarvoor de dichter Ferdinand Lema.
re, een jonge Creool uit Martinique, den tekst zt
leveren. Maar toen S.-S. hem dit voorstelde,
woordde hij: „Een oratorium? Wel neen, laten v
een opera maken!" Hoewel er reeds een ope>
„Samson" van J. Ph. Rameau bestond, kostte h:
dan dichter weinig moeite om den componist va
zijn plan te winnen. Terstond gingen beiden aa
den arbeid, en zelfs ontwierp S.-S„ die beter da
zijn medewerker wist, wat er voor een opera na
dig was, het geraamte van het werk, waarbij li
de groote lijnen van dialoog, koren enz. aanga
Zoodra hij het manuscript in zijn bezit had, bi
gon hij vol geestdrift met de compositie der mu
ziek en wel met het liefdesduet tusschen Samso
en Dalila in het 2de bedrijf. Dit bedrijf was hi
eerst klaar. Maar die er van hoorden, voorspelde
er weinig succes van, en de eerste auditie van et
fragment hi besloten kring, waarbij de componli
zelf de nog niet geschreven orkestpartij op g
piano improviseerde had een zeer koele ontvangs
Met een tweede auditie ging het iets beter, mas
de ontmoedigde componist had toch voorloop!
geen lust om de opera te voltooien. Later vei
ander.de hij van gedachte, maar het duurde tt
1877 eer het geheele werk in optima forma t<
uitvoering kwam, en dat was niet te Parijs, maa
te Weimar, waar Franz Liszt als vorst d(
muziek resideerde. De groote pianist en Wagnei
propagandist had het ter opvoering aangenomen;
bij de première was het Hof aanwezig en r.i
afloop ontving de Groot-Hertog den componist li
zijn loge om hem zijn bewondering te betuigen
De eerste uitvoering in de Opera te Parijs kwan
pas in 1892 tot stand; ruim 4 Va jaar later kon me
de honderdste herdenken: dit zegt genoeg.
Het dualisme der allereerste voornemens is li
de muziek te bemerken. Het begin en een grot)
deel van het 1ste bedrijf klinken meer als ora
torium- dan als opera-muziek. In het 2de bt-
drijf daarentegen voelt de hoorder terstond dc:
gloed, de lyrische en dramatische kracht, die de:
componist hebben bezield. Ook het 3de bedrij
bevat prachtige stukken, waarvan het geweldigs
abrupte slot zeker niet het minste is.
De oratorische aanleg maakt ook dat een uit
voering in concertvorm relatief groote voldoenia
kan schenken. Vele Oratoria van Handel bergei
meer dramatiek dan „Samson et Dalila". Om e
een voor het groote operatoone-el geschikt stui
van te maken, heeft de componist er dan oo!
massa-koren en balletten moeten inlasschen. He
effect daarvan gaat bij uitvoering in concertvors
natuurlijk verloren, maar er blijft genoeg ovei
dat in de concertzaal niet minder indruk ka:
maken dan vele echte oratoria doen.
Nadat „Samson et Dalila" in dezen vorm eenlgi
jaren geleden door H. G. K. onder leiding va:
Sem Dresden uitgevoerd was, heeft nu Marinm
Adam het ondernomen en Dinsdagavond tot eei
zeer goed resultaat weten te brengen. Het orkeü
der H.O.V., het H.O.V.-koor, versterkt door h«
mannenkoor „Haarlem's Zanggenot" en een aan
tal vocale solisten waren de uitvoerenden.
Er was in deze uitvoering een artistieke stijgins
van het eerste naar het tweede bedrijf te be
merken. Deze ontsprong ten deele uit het wer!
zelf. De orkestinleiding en de daaropvolgend!
fugatische koren verraden zeer den oratorium-
stijl, maar zijn van eenige dorheid niet vrij \k
peiten. Anderszins leverden de solisten der eerst!
scènes niet het beste van hetgeen we dien a vont
hoorden. De heeren P. Boogaard, G. Drogtrop, P
Korthout en H. F. Jansse hebben zeer verdienste
lijk de hun toevertrouwde kleine partijen vertolkt
maar het zijn en blijven ten slotte dilettanten
wier prestaties men uitteraarCt niet met denzelf-
den maatstaf als die van geschoolde beroeps-
zangers mag meten. En de bariton Chris van Dam
die den door ongesteldheid verhinderden Otto
Couperus verving, bleek te weinig zeker van d!
noten zijner partij („Hoogepriester" en „Oud«
Hebreeër") en ook van zijn intonaties, die schiet
voortdurend te laag waren, dan dat zijn vertol
king, geheel kon bevredigen, hoewel het sonori
en krachtige stemgeluid op zichzelf bekoorde,
Misschien had een vervanging op korten termijn
hem onvoldoende gelegenheid tot voorbereiding
gegeven: zijn „Pizarro" in de onlangs hier gege
ven „Fidelio" heeft althans mooiere indrukken
achter gelaten.
Volledige warmte en schoonheid kwamen pas
in de 6de scène met het zeer mooi gezongen vrou
wenkoor en met het optreden van „Dalila".
Prachtig vertolkte de altzangeres Jeanne v. d,
Rosière deze omvangrijke partij, in dit en de vol
gende twee bedrijven: in hooge mate expressief,
dramatisch, hartstochtelijk of verleidelijk-
vleiend; daarbij voortreffelijk van intonatie en
met mooi stemtimbre en een vocale techniek, die
slechts bij sommige registerovergangen eenige
oneffenheid liet bemerken. Haar voordracht van
de beide beroemd geworden aria's: „Printemps
qui commence" en „Mon coeur s'ouvre" vormde
hoogtepunten in deze uitvoering. Ook de duetten
met „Samson" waren uitstekend, wat evenzeer te
danken is aan haar partner Gerard van den
Berk, een vertolker der „Samson"-partij, wiens
prestaties in alle opzichten met grooten lof ge
noemd dienen te worden. Mooie stem, duidelijke
uitspraak en dramatisch uitdrukkingsvermogen
vereenigden zich hier tot een schoon geheel.
Het H.O.V.-koor, dat in het 2de bedrijf rust
genoten had, verrichtte in het 3de zijn taak over
't geheel nog beter dan in het eerste. En het or
kest der H.O.V. was ook goed gedisponeerd. Bij
zondere vermelding verdienen de mooi geblazen
solo's van den clarinettist Strikkers.
Het laatst kom ik tot wat we den dirigent Ma-
rinus Adam te danken hebben. Dat was zeer, zeer
veel, zoo niet het allermeeste. Hij was de ziel
dezer uitvoering, de drijvende, en regelende
kracht, en hij oefende die met groot inzicht en
volledige kennis der partituur uit. Zich strikt aan
alle aanwijzingen houdend, bracht hij toch de
noodige warmte in de verklanking en zijn erva
ring als leider maakte, dat geen storende derail-
lementen voorkwamen. Enkele blazersonzuiver
heden in de inleiding van het tweede bedrijf mo
gen we voorbij zien. De Balletmuziek slaagde des
te beter. Het geweldige slot heb ik reeds gememo
reerd.
De begrijpelijke spanning van het talrijke audi
torium ontlaadde zich in uitbundige bijvals
betuigingen.
K. DE JONGfc