ECZEEM Verstopping OUDE KUNST Vereenigmg „Voor de Kunst Monique Haass. Samson et Dalila. WOENSDAG 24 JANUARI 1940 H A A R E E M'S D A "G B E A B Tuinbouw en Plantkunde. De afdeeling Haarlem en Omstreken van de Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde heeft gisteravond in Lion d'Or te Haarlem haar algemeene vergadering gehouden onder presidum van den voorzitter, den heer J L. Bouwer. Aan het jaarverslag over 1939, dat door den Secretaris, den heer R. M. v. d. Hart werd uit gebracht, is ontleend, dat het ledenaantal stij ging vertoonde en thans 160 bedraagt. Er heerschte een opgewekt vereenigingsleven, het geen bleek uit de belangstelling voor lezingen en excursies, doch niet in de laatste plaats ook uit den ijver, waarmede een aantal cursussen, die de afdeeling heeft ingesteld, gevolgd wordt. Daar is vooreerst de cursus in aanleg en onderhoud van tuinen, de Tuinbouwwintercursus, de cursus in bloemen schikken en -binden en ten slotte de cursus tot opleiding van 2en knecht in het Tuindersvak en de Bloemisterij. Immers vooral op de opleiding van vaklieden legt de afdeeling zich toe en hoezeer dit gewaardeerd wordt blijkt wel uit het feit, dat deze laatstgenoemde cursus in 1939 een stijging vertoonde van 10 tot 23 leer lingen. Overigens is deze animo wellicht te ver klaren uit het feit, dat de Vestigingswet niet alleen het diploma als tweeden, maar zelfs dat van eersten knecht vereischt. Nadat mejuffrouw J. Teunis, penningmeeste- resse, rekening en verantwoording had afgelegd, bracht de heer J. Dorrestijn namens de kascom- missle verslag uit en adviseerde tot het verlee- nen van décharge, waartoe de vergadering be sloot. De voorzitter bracht den secretaris en de penningmeesteresse den dank der vergadering over voor den in het afgeloopen jaar veelomvat- tenden arbeid. Bij de verkiezing van twee bestuursleden in de vacatures J. L. Bouwer en mejuffrouw J. Teunis vereenigde de vergadering zich gaarne met een advies, vervat in een schrijven van den nestor der afdeeling, den heer Bolderdijk, om den heer Bouwer bij acclamatie te herbenoemen als voor zitter, een besluit, waarin ook mej. Teunis deelde. Nadat was medegedeeld dat de Haarlemsche afdeeling in samenwerking met die te Bloemen- daal dit jaar een cursus in Groenten- en Fruit teelt zal organiseeren, werd overgegaan tot de onderlinge tentoonstelling, waarvoor de heer D. Smit een aantal Primula Chinensis had ingezon den, die met 9 punten gewaardeerd werd en waarmede hij voor een jaar beslag legde op den wisselbeker, die door de Vereeniging van Oud leerlingen beschikbaar is gesteld, onder bepaling dat deze beker eigendom wordt van dengeen, die driemaal den beker wint. De heer J. F. Ch. Dix deelde vervolgens eenige bijzonderheden mede over de virusziekte onder de tulpen, waarna de rondvraag nog aanleiding gaf tot eenige gedachtenwisseling. De vergadering werd daarna gesloten. Uitslag en Jeukende huldzlekto behooren afdoende behandeld te worden, andera komen ze telkens terug. Hoe langer do huidkwaal verwaarloosd wordt, des te moeilijker wordt het haar te genezen. Daarom dient U In zoo'n geval naar den dokter te gaan. Om In het algemeen de jeuk te verlichten, gebrulke men met vertrouwen Foster's Zalf. Ze Ie antisep tisch en geeft onmiddellijk verlichting. Foster's Zalf Is alom vsrkrljgb. if 1.25 per gr. doos. tube f 1.klelno doo6 50o. (Adv. Ingez. MedJ Amusementsavond van „Accordia". Er heerschte Dinsdagavond een opgewekte stem ming in het gebouw van den H. K. B. te Haarlem; het eerste Haarlemsche Pianoaccordeon Orkest „Ac cordia" gaf daar een uitvoering, die klonk als een klok. In de zaal was geen stoel onbezet, en een ieder genoot van het gebodene. Het orkest onder leiding van Herman Teunissen speelde vele stukken, marscben, foxtrots, potpour ris op een wijze, die groot succes oogstte. „Penny Serenade" sloeg zeer in. En bij de Potpourri uit Di videnden werd werkelijk alles uit de instrumenten gehaald wat er inzat. De heer TeuniSsen en zijn mannen kunnen op een zeer geslaagden avond te rugzien. Pauline Hervé kwam nog een variatie in het pro gramma brengen, die zeer op prijs werd gesteld. Zij zong op aardige wijze eenige liedjes, en verbond deze met een vlotte conference. We noemen „De vier tango's" en „Handen". Zeer op dreef was ze als de commandante van het eerste Nederlandsche vrouwenregiment „Victoria". Max van Waag begeleidde de cabaretière aan den vleugel zeer accuraat. Verscheidene leden van het orkest, verkleed als Volendammer boeren, gaven nog even hun solistische kunsten ten beste. Eén hun ner speelde trompet, een ander xylofoon. De leider, Herman Teunissen bracht op zijn accordeon „Dichter und Bauer" en „De parade van de tinnen soldaten" op lofwaardige wijze ten gehoore. Het opgetogen publiek bewoog hem tot een toegift, Het werd een uitvoering, waarmee men zich voor treffelijk amuseerde. Dc dansmuziek werd verzorgd door „The Rythm Collegians" onder leiding van J. de Korte. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP DONDERDAG 25 JANUARI. Progr, I: Hilversum II. Progr. II: Jaarsveld en Hilversum I. Progr. Ill: 8.00 Keulen. 8.20 Fr. Brussel. 3.45 Engeland. 9.30 Keulen, 9.50 Deutsohlanidsender, 10.10 Pauze of diversen, 11.20 Keulen, 11.50 Pauze, 1200 Keulen. 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Deufech- landsender. 4.20 Pauze of diversen. 4.30 Deutsch- landsender, 5.20 Ned. Brussel, 6.20 Parijs Radio, 8.50 Fr. Brussel. 9.20 Beroimunster, 9.30 Pauze, 9.35 Fr. Brussel, 10.30 Deutschlandsender, 11.20 Pauze, 11.30 Deutschlandsender. Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel, 9.20 Pauze, 9.30 Engeland, 10.20 Pauze, 10.35 Engeland, 11.20 Danmarks Radio, 12.20 Fr. Brussel, 1.30 Engeland, 2.20 Danmarks Radio. 3.50 Parijs Radio. 5.20 Mo taio, 6.00 Engeland, 6.20 Beromunster. 7.03 Fr. Brussel, 7.29 Ned. Brussel, 7.30 Danmarks Radio, 9.20 Ned. Brussel, 10.50 Boedapest, 11.20 Enge land. Progr. V: 8.005.00 Diversen. 5.005.09 Scheveningen, Ber. Dep. v. Justitie 5.097.00 Diversen. 7.008.00 Eigen gramofoonp 1 atenconcert Orkestwerken, intermezzo: vioolspel door Yehudi Menuhin. 1. Hongaarsohe Dansen no. 5 en 6 v. Brahms, 6taatskapel Berlijn; 2. Wal'tz of the Flowers van Tschaikowsky, Symph. Ork. v. Philadelphia; 3. Slavische dans no. 1 v. Dvorak, Staatsopera- orkest, Berlijn; Yehudi Menuhin: 5. Sonate no. 4i2 In A Major v. Mozart; 5 Sarabanda et Tambou- rin v. de Sarasate; Vervolg orkestwerken: 6. Sla vische dans no. 2, Staatsoperorkest Berlijn; 7. Dance of the Hours „La Gioconda" v. Poncheil- li, Boston Promenadeorkest8. Aufforderung zum Tanz v. C. M. Weber, Orkest o.l.v. A. Melichar. 8.00—12.00 Diversen. VEREENIGING VOOR HERV. JEUGDWERK We herinneren aan de lezing op a.s. Donderdag avond 25 Januari in de Tmmanuëlkerk aan de van Egmcndstraat te Haarlem-Noord, door Prof. Dr. P. gtegenga Azn. uit Amsterdam over het onderwerp: gJStaan wij machteloos tegenover de toekomst?" Aambeien? Huiduitslag Overtollig vet? DAN Pr. Schieffer's Stofwisselinaszout Men voelt zich vrijer en gezonder. Flaoon f 1.05. Dubbele flacon f1.75 bij apothekers en vakdrogleten. (Adv. ingez. Med.) Programma van Teylers Tweede Genootschap. De directeuren van Teyler's Stichting en leden van Teyler's Tweede Genootschap deelen mede, dat zij voor het jaar 1940 de volgende prijs vraag hebben uitgeschreven: „Gevraagd wordt een proefondervindelijk on derzoeik naar den invloed van zuurstofspanning op de ontwikkeling van stengel vegetatiepunten tot spruiten, zoowei bij planten, waarbij het ve- getatiepunt in een knop besloten ligt, als bij de zulke, waarbij het vegetatiepunt in onmiddellijke aanraking met de buitenwereld staat." De antwoorden moeten worden ingezonden voor of op 1 Januari 1942, zonder naam en al leen met een spreuk onderteekend, worden ge zonden aan het Fundatiehuis van wijlen den heer P. Teyler van der Hulst te Haarlem. Op de prijsvraag voor het jaar 1938 van Tey lers Tweede Genootschap, waarbij gevraagd werd een onderzoek naar den invloed der Fran- sche Grands Rhétoriquers" van de 15e eeuw op de Nederlandsche letterkunde, is één antwoord ingezonden, in de Fransche taal gesteld, onder de spreuk: „O rethrijcke, auctentijcke conste lief- lijck", Mariken van Nieumeghen. Uitgeschreven blijft de prijsvraag: „Het ge nootschap vraagt een opgave met beschrijving van de hier te lande vervaardigde f amiliepennin gen, van de oudst bekende af, tot het jaar 1813". In verband met de tijdsomstandigheden is de termijn voor de inzending van een antwoord voorloopig met een jaar verlengd tot 1 Januari 1942. EXAMENS. Academische opleiding'. Bevorderd aan de Gem. Universiteit van Am sterdam tot doctor in de geneeskunde op proef schrift getiteld: „Over de regeneratie van de ute- rusmucosa post partum": de heer E. C. Grave- meyer geb. te Schipluiden, en op proefschrift geti teld: „Een onderzoek naar de voeding ten platte- lande van Nederland": mevr. C. Janse-Stuart, geb. te Amsterdam. Machinisten-examen. Geslaagd voor het voorloopig diploma de heer en E. R. Th. Les, te Haarlem; G. K. E. Hollmann, te Driehuis-Westerveld en K. Bosscher, te Santpoort. ENGLISH ASSOCIATION. Donderdagavond 25 Januari zal de heer Carter voor de English Association in de „Kerkuil", Nieu we Gracht 21 een voordracht houden over: „Al bania". FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Recblbank te Haar lem zijn de volgende Faillissementen uitgespro ken: Op 20 Januari j.J. het faillissement van S. W. Küchlin, directeur van de N.V. Groot-Badho tel te Zandvoort Curator Mr. L. G. van Dam alhier. Op 23 Januari: de volgende faillissementen: 1. N. J. Assendelft, veehouder en koopman, wonende te Hillegom. Frederikslaan 2. Curator Mr. F. J. D. Theyse, alhier. 2. F. Harren Sr., loodgieter, wonende te Benne- broek, Schoollaan 97. Curator Mr. F. J. D. Theyse, alhier. Rechter-commissaris in al deze faillissementen Mr. E. J. W. Top, alhier. Opgeheven werd wegens gebrek aan actief het faillissement van: S. Koekoek, handelsagent te Haarlem, Hertzogstraat 16 rood. Curator Mr. J. H. Junge alhier. Geëindigd zijn door het verbindend worden der uitdeelingslijst de faillissementen van: 1. J. C. Spierenburg, wonende te Heemstede. Curator Mr. J. H. van Gelderen alhier. 2. J. M. Christiaans, wonende te Haarlem. Curator Mr. J. H. Meijer, alhier. Gehomologeerd werd het accoord in het faillis sement van: J. H. Prins, metaalbewerker te Koog aan de Zaan. Curatrice mevrouw Mr. L. M. I. L. van Taa lingen Dols alhier. Koningin en Prinses met de auto op de Gouwzee. Dinsdagmiddag werd Monnikendam verrast door de komst van de Koningin en Prinses Juliana, die even over half vier per auto in het dorp arriveerden. Op den Zuiderzeedijk verlie ten de vorstelijke personen den wagen en bega ven zij zich een oogenblik op het ijs om te ge nieten van den prachtigen aanblik en om de vroolij-ke bedrijvigheid van de schaatsenrijders in oogenschouw te nemen. Daarna stapten de hooge bezoekers weer in de auto, waarmede zij den tocht over de Gouwzee naar het eiland Marken voortzetten. In twee andere auto's was het gevolg geze ten. Aan de haven was een groote menigte sa mengestroomd, die de beide Vorstinnen hartelijk toejuichte. Op den heenweg naar Marken zijn de Ko ningin en de Prinses nog even op het ijs uitge stapt, waarbij de Prinses korten tijd schaatsen heeft gereden. De Koningin maakte een kleine wandeling op de ijsbaan. De Koningin en de Prinses zijn op het eiland niet aan land gegaan. Omstreeks half vijf keerde het hooge gezelschap in Monnikendam tejrug. SCHILDERKUNST. in het Frans Halsmuseum. MISSOHIEN kunnen de bezoekers van de tentoonstelling van oude kunst uit par ticulier bezit, waarvan wij de opening Zaterdag vermeld hebben, gediend zijn door eenige aanteekeningen, in onzen catalogus op een paar rondgangen gemaakt. Hier volgen echter slechts die notities, welke betrekking heb ben op werken, die naar ons inzicht ook voor den leek een eenvoudige schoonheidswaarde ten toon spreiden. Hem zegt het immers niets of van een bepaalde schilder slechts een enkel werk bekend is, noch of een bepaald schilderij door de kunst geleerden aan dezen of een anderen meester wordt toebedeeld. Eerlijk gezegd interesseeren die dingen ook schrijver dezes maar uiterst ma tig: de curiositeit is iets anders dan de schoon heid en de geleerdheid is, waar ze etiketten uit deelt, in te nauwe relatie met commercieele waarden verdwaald, om er de betrekkelijke waarde niet van in te zien. Het uiterst zelden voorkomend werk van een bepaalden schilder, kan van dusdanige schoonheidswaarde zijn, dat men blij mag wezen omdat hij het bij dat weinige gelaten heeft. Dan komt er voor een expositie als deze, met zooveel welwillendheid van verschillende zijden bijeengebracht, nog iets 'bij. Men ga die welwil lendheid niet beloonen met critische opmerkin gen over quahteit, benaming of materieelen toe stand. Ook het geleende paard worde niet in den bek gekeken. Wat hier volgt zijn dus herinnerin gen aan genietingen, met voorbijzien van alles wat met kunstgenot niets te maken hieeft. In de volgorde van den catalogus zouden wij onze lezers dan vooreerst willen brengen bij nr. 2, een ijsgezicht door Hendriok Averkamp, een klein paneeltje, klaar en zuiver geschilderd met een levendige figuratie van oud Hollandsch ijs vermaak. No. 4 is een zeer goed stilleven van Abraham van Beyeren, paneel, specimen van den sterk- sten tijd van dien schilder. Nr.17: Een kalm water met schepen. Een zeer mooi klein schilderij door Jan van die Capelle (zegt de catalogus). Ben goed gesigneerde Van de Capelle die dicht erbij hangt schijnt van een gansch andere geaardheid en makelij (nr. 16). De geleerden kunnen dus gelijk hebben, die nr. 17 aan een ander toeschrijven (H. Dubbels in dit geval) maar dat kan ons ditmaal minder interesseeren dan het feit dat „kalm water" een prachtig, atmosferisch gaaf schilderijtje is, en beter dan het ijsgezicht (nr. 19) dat wél met den naam Dubbels-gemerkt werd. Nrs. 22 en 23 zijn de beide vrij groote land schappen van Van Goyen uit het Haarlemsch Burgerweeshuis, waarop wij reeds de aandacht vestigden. Twee mooie werken van dien meester, in den eenvoudigen blanken toon van zijn beste werken. Iets levendiger is van denzelfden kun stenaar nr. 25, een Gezicht op Veere, waarin vooral het gave stadsgezicht in den achtergrond bewonderd kan worden. Een goed stilleven is nr. 30 van Willem Heda doch interessanter is de Heem, door twee stille vens vertegenwoordigd, nog al van elkaar afwij kend in opvatting en karakter, doch beide zeer aantrekkelijk. Het eerste, dat met de haring- mootjes (Stilleven, nr. 31) is opmerkelijk door de prachtige zilte schildering van die stukjes visch, het tweede, nr. 32, waarop kersen, druiven, Kiespijn ,9 N(™AKKEHTJE: n t (Adv. Ingez. Med.) kreeft en een wijnglas gegroepeerd zijn, heeft meer het gebruikelijke salonkarakter van soort gelijke 17e eeuwsche stillevens, doch lijkt ons eveneens een specimen van gave schoonheid in dat genre. Een zeer prettig aandoend stilleven vindt men op het Keukeninterieur (nr. 37, Willem Kalff.) en een curiositeit maar dan ook tegelijk een stukje mooie schilderkunst, is het stilleven nr. 41, dat hier den zeldzamen Barend van der Meer vertegenwoordigt. In de ietwat rulle factuur bevat dit werk mooie, diep-donkere kleurgegevens. Het valt ons, al schrijvend, op, dat qualitatief ook op deze expositie het Stille ven zulk een belangrijke plaats inneemt. Doch daar stuiten wij dan op nrs. 58 en 59, de beide blanke, uiterst sobere en zuivere Utrecht- sche kerken van Pieter Saenredam, Bloemen- daalsch bezit, waarover wij al vroeger (o.a. tij dens de Saenredam-tentoonstelling in Boymans) lovend schreven. De Pieterskerk van binnen, de Mariakerk van buiten, beide paneelen geven de klare architec tonische schoonheid van Saenredam's kunst ten volle. Verrassend is een „Doorkijk" op naam van Hendrick van Steenwijck (nr. 62) een in roomwit, blauw en bruin geschilderd voorhuis met doorkijk, dat in kleur en stijl aan de Delft- sche school doet denken. Wij willen nu ook het Strandgezicht van Wil lem van de Velde, den jongere, de eer geven die het toekomt: een buitengemeen mooi schilde rijtje, blank en bezadigd, waaraan in later eèuwea een Johannes Bosboom, wanneer die ook wel eens een strandje schilderde, plezier zou hebben. En zou een Jacob Maris niet met even veel genoegen naar het landschapje van Philips Wouwerman gekeken hebben dat hier het nr. 69 draagt! Er is ten slotte toch maar één schoon heid, al is die nog zoo veelzijdig. Thans resten nog de vóór-zeventiende eeuwsche schilderijen en°het beeldhouwwerk, waarvan eveneens nog wel het een en ander te releveeren valt, bij een volgende gelegenheid. J. H. DE BOIS. MUZIEK Wanneer de Fransche pianiste Monique Haass, die gisteravond een uitvoering gaf in den Stads schouwburg te Haarlem, haar enorme technische kwaliteiten in dienst stelt van Chopin, zal men door dit technisch kunnen in bewondering geraken en gevaar loopen, hieraan zijn geheele aandacht te wij den. Gebeurt dit bij een Etude in gis klein, de tert sen-étude, dan is dit begrijpelijk. Breitkamp meen de, dat die welhaast uitsluitend voor een Leopold Godowslti geschreven was. Maar indien Monique Haass deze étude nog eens had herhaald, zouden ook zulke toehoorders hier tot andere gedachten komen. Want zelfs in die Chopin-études, die 't meest tot zulk eenzijdig luisteren aanleiding mogen geven, is bij Monique Haass het poëtisch aanvoelen de groote stuwkracht, zooals de daaropvolgende in cis klein (met het heerlijk bas-recitatief) wel heel waarach tig bewees. Bij haar Chopin heb ik overal en altijd deze mélanoholie der Nocturne, waar die heerschte, ten volle aangevoeld. Wie ten slotte kwam niet on der den indruk van de étude die het opus 25 be sluit, in wier c mineur het oproer van het Poolsclie hart uitklinkt in een stralend c majeur. Zonder diep poëtisch aanvoelen zal de eindindruk maar ma tig blijven. Wie als Godowski de techniek scheidt van de poëzie, zal geen zaal vol toehoorders vinden, die staande dankt en hulde brengt. Met Honegger en Roussel besloot de pianiste het programmadeel vóór de pauze. Ten aanzien van Ho negger verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat ik zijn heerlijk oratorium „Le roi David" heb mo gen hooren. Het heeft mij toen gefrappeerd, dat hij zoovele en zoo onderscheidene stijlen kan aanwen den, die, wonderlijk toch, tot een groote eenheid werden. De bevallige manier, waarop hij de poly- tonale schrijfwijze gebruikt, als die hem noodii blijkt, steekt nauwelijks af bij een koraal dat van Bach kon zijn, zooals „Loué soit le Seigneur", of bij het Debussiaansch „Lamentation de Guilboa". Wat hier al deze onderscheiden stijlen vereent, is niet an ders dan de „ferveur musicale". De prachtige blad zijden orkestratie in deze partituur hebben alleen daarin haar oorsprong. En welke der 7 Pièces brè- ves, door de pianiste voorgedragen, men zich herin nert, die brandende muzikaliteit spreekt uit alle. In Bourrée en Ronde van Roussel kon men ook weer ten volle de prachtige geheugen-concentratie be wonderen, tc meer wellicht, omdat heel even een kleine weifeling extra attent maakte op deze sterke geestesgesteldheid, die al te gemakkelijk aan onze aandacht wil ontgaan. Na de pauze vond men elkaar terug in de „vreed zame" oorden van Rameau en van Couperin. Men bedenke echter dat deze tijdgenooten van Bach, evengoed als Bach zelf, in hun dagen als nieuwlich ters golden en zoo goed als Beethoven en Wagner, ja Debussy, als kunstenaar niet over rozen gingen. Debussy kwam aan het woord met twee préludes uit de 2e volume. Ondine, dat als een aeolusharp klinkt als men 't beheerscht als Monique Haass, en Les tierces alternées, dat zonder haar agiliteit wei nig indruk zou maken, liet zij volgen door het sli deel uit „Pour le piano". Deze „Tocata" stond ab sievelijk op het programma vermeld als te beho ren aan Ravel. Van deze waren alléén de beide stu ken uit „Gaspard de la Nuit". Wie in die dagen <j dood aankondigden van het impressionisme, zuil wel gestorven zijn. Maar met „l'Après-midi d' faune" verrukt ons Gaspard de la Nuit door de i satie zijner harmonieën en de vinding der muzilq lijnen, bovenal echter omdat de muziek zoo zuiv pianistisch is geschreven. Hetgeen naast zoovi andere eigenschappen dezer muziek de pianiste i overtuigend bewees. "Er was een oprechte bewondering, en vele mali werden bloemen aangedragen. Na de révolteerea muziek van „Scarbo" voegde 't, de opgewonden j moederen weer in ruste brengen; een toegif: zweefde als een blanke duif door de zaal. Maar nt verslaggeversgevoel had nog die rust niet gevo den voor en aleer ik den naam wist van dit f van Rameau. Het was „tendres plaintes" G. J. KALI: Haarlemsche Orkest Vereenigins Aanvankelijk ging alles goed toen Dinges huizen en menschen in een dorpsstraat zag, begon hij zenuwachtig te worden. De drogist stond juist z"n ramen te lappen, waarbij ook. de gaper niet werd overgeslagen. Dinges suisde voorbij, stootte met z'n voorwiel tegen de trap eh daar duikelde de drogist, met den gaper in z'n arm geklemd, naar beneden, waar hij keurig netjes achter op den motor kwam te zitten. De gaper kwam echter op het hoofd van Dinges terecht, zakte naar beneden enHet leek warempel wel of de gaper van den drogist er met z'n baas per motor van door was. Door de oogen van den gaper zag Dinges een heel klein beetje licht schemeren. Inwendig vreesde hy nu 't ergste. Hoe moest hij den motor tot stilstand brengen? Zou htf geen on schuldige menschen overrijden Hoe zou deze doöe rit in 't duister eindige»? Een juffrouw, die haar hondje uit liet wist niet hoe snel zij haar beestje moest wegtrekken om het op tijd in veilig heid te brengen. Zij trok zoo hevig aan den leeren riem, dat het hondje een eind door de lucht vloog en hevig begon te blaffen. Zeer boos keek de juffrouw den motor na. Zij was een goede klant van den drogist, maar nu hij zulke malle fratsen ging uithalen, zou ze nooit iets bë hem 1 Saint-Saëns' Bijbelsche Opera „Samson Dalila" heeft een merkwaardige geschiedenis. Hi was in 1867. De toen 31-jarige componist koei ter de het plan om een oratorium „Samson" schrijven, waarvoor de dichter Ferdinand Lema. re, een jonge Creool uit Martinique, den tekst zt leveren. Maar toen S.-S. hem dit voorstelde, woordde hij: „Een oratorium? Wel neen, laten v een opera maken!" Hoewel er reeds een ope> „Samson" van J. Ph. Rameau bestond, kostte h: dan dichter weinig moeite om den componist va zijn plan te winnen. Terstond gingen beiden aa den arbeid, en zelfs ontwierp S.-S„ die beter da zijn medewerker wist, wat er voor een opera na dig was, het geraamte van het werk, waarbij li de groote lijnen van dialoog, koren enz. aanga Zoodra hij het manuscript in zijn bezit had, bi gon hij vol geestdrift met de compositie der mu ziek en wel met het liefdesduet tusschen Samso en Dalila in het 2de bedrijf. Dit bedrijf was hi eerst klaar. Maar die er van hoorden, voorspelde er weinig succes van, en de eerste auditie van et fragment hi besloten kring, waarbij de componli zelf de nog niet geschreven orkestpartij op g piano improviseerde had een zeer koele ontvangs Met een tweede auditie ging het iets beter, mas de ontmoedigde componist had toch voorloop! geen lust om de opera te voltooien. Later vei ander.de hij van gedachte, maar het duurde tt 1877 eer het geheele werk in optima forma t< uitvoering kwam, en dat was niet te Parijs, maa te Weimar, waar Franz Liszt als vorst d( muziek resideerde. De groote pianist en Wagnei propagandist had het ter opvoering aangenomen; bij de première was het Hof aanwezig en r.i afloop ontving de Groot-Hertog den componist li zijn loge om hem zijn bewondering te betuigen De eerste uitvoering in de Opera te Parijs kwan pas in 1892 tot stand; ruim 4 Va jaar later kon me de honderdste herdenken: dit zegt genoeg. Het dualisme der allereerste voornemens is li de muziek te bemerken. Het begin en een grot) deel van het 1ste bedrijf klinken meer als ora torium- dan als opera-muziek. In het 2de bt- drijf daarentegen voelt de hoorder terstond dc: gloed, de lyrische en dramatische kracht, die de: componist hebben bezield. Ook het 3de bedrij bevat prachtige stukken, waarvan het geweldigs abrupte slot zeker niet het minste is. De oratorische aanleg maakt ook dat een uit voering in concertvorm relatief groote voldoenia kan schenken. Vele Oratoria van Handel bergei meer dramatiek dan „Samson et Dalila". Om e een voor het groote operatoone-el geschikt stui van te maken, heeft de componist er dan oo! massa-koren en balletten moeten inlasschen. He effect daarvan gaat bij uitvoering in concertvors natuurlijk verloren, maar er blijft genoeg ovei dat in de concertzaal niet minder indruk ka: maken dan vele echte oratoria doen. Nadat „Samson et Dalila" in dezen vorm eenlgi jaren geleden door H. G. K. onder leiding va: Sem Dresden uitgevoerd was, heeft nu Marinm Adam het ondernomen en Dinsdagavond tot eei zeer goed resultaat weten te brengen. Het orkeü der H.O.V., het H.O.V.-koor, versterkt door h« mannenkoor „Haarlem's Zanggenot" en een aan tal vocale solisten waren de uitvoerenden. Er was in deze uitvoering een artistieke stijgins van het eerste naar het tweede bedrijf te be merken. Deze ontsprong ten deele uit het wer! zelf. De orkestinleiding en de daaropvolgend! fugatische koren verraden zeer den oratorium- stijl, maar zijn van eenige dorheid niet vrij \k peiten. Anderszins leverden de solisten der eerst! scènes niet het beste van hetgeen we dien a vont hoorden. De heeren P. Boogaard, G. Drogtrop, P Korthout en H. F. Jansse hebben zeer verdienste lijk de hun toevertrouwde kleine partijen vertolkt maar het zijn en blijven ten slotte dilettanten wier prestaties men uitteraarCt niet met denzelf- den maatstaf als die van geschoolde beroeps- zangers mag meten. En de bariton Chris van Dam die den door ongesteldheid verhinderden Otto Couperus verving, bleek te weinig zeker van d! noten zijner partij („Hoogepriester" en „Oud« Hebreeër") en ook van zijn intonaties, die schiet voortdurend te laag waren, dan dat zijn vertol king, geheel kon bevredigen, hoewel het sonori en krachtige stemgeluid op zichzelf bekoorde, Misschien had een vervanging op korten termijn hem onvoldoende gelegenheid tot voorbereiding gegeven: zijn „Pizarro" in de onlangs hier gege ven „Fidelio" heeft althans mooiere indrukken achter gelaten. Volledige warmte en schoonheid kwamen pas in de 6de scène met het zeer mooi gezongen vrou wenkoor en met het optreden van „Dalila". Prachtig vertolkte de altzangeres Jeanne v. d, Rosière deze omvangrijke partij, in dit en de vol gende twee bedrijven: in hooge mate expressief, dramatisch, hartstochtelijk of verleidelijk- vleiend; daarbij voortreffelijk van intonatie en met mooi stemtimbre en een vocale techniek, die slechts bij sommige registerovergangen eenige oneffenheid liet bemerken. Haar voordracht van de beide beroemd geworden aria's: „Printemps qui commence" en „Mon coeur s'ouvre" vormde hoogtepunten in deze uitvoering. Ook de duetten met „Samson" waren uitstekend, wat evenzeer te danken is aan haar partner Gerard van den Berk, een vertolker der „Samson"-partij, wiens prestaties in alle opzichten met grooten lof ge noemd dienen te worden. Mooie stem, duidelijke uitspraak en dramatisch uitdrukkingsvermogen vereenigden zich hier tot een schoon geheel. Het H.O.V.-koor, dat in het 2de bedrijf rust genoten had, verrichtte in het 3de zijn taak over 't geheel nog beter dan in het eerste. En het or kest der H.O.V. was ook goed gedisponeerd. Bij zondere vermelding verdienen de mooi geblazen solo's van den clarinettist Strikkers. Het laatst kom ik tot wat we den dirigent Ma- rinus Adam te danken hebben. Dat was zeer, zeer veel, zoo niet het allermeeste. Hij was de ziel dezer uitvoering, de drijvende, en regelende kracht, en hij oefende die met groot inzicht en volledige kennis der partituur uit. Zich strikt aan alle aanwijzingen houdend, bracht hij toch de noodige warmte in de verklanking en zijn erva ring als leider maakte, dat geen storende derail- lementen voorkwamen. Enkele blazersonzuiver heden in de inleiding van het tweede bedrijf mo gen we voorbij zien. De Balletmuziek slaagde des te beter. Het geweldige slot heb ik reeds gememo reerd. De begrijpelijke spanning van het talrijke audi torium ontlaadde zich in uitbundige bijvals betuigingen. K. DE JONGfc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6