JMtuschouw Cuiematoycapie en lüetenscfiap. Hebben dieren verstand? DE SCHULDIGE. Greer Garson „Een vrouw wist teveel.." Een Spionnagefilm. LEDENCONCERT. ZATERDAG 27 JANUARI '1940 H A ARL'E M'S D A 'GEE'AD Interessante proef nemingen van Duitsche geleerden Aan verschillende universiteiten worden regel matig proeven genomen, teneinde tot een inzicht te komen, in hoeverre er sprake mag zijn van „in telligentie" bij dieren. Tegenwoordig legt men dergelijke proeven op de filmstrook vast, waar door een spontane reactie ook aan anderen vertoon baar wordt. De verfilmde proeven, waarvan de heer G. de Josselin de Jong bij zijn lezing Zondag morgen in het Rembrandt-theater gebruik maakt, z.yn de volgende: Een proef met twee jonge bruine beren» door prof. O. Koehler en Erwin Kuckuck, Zoölo gisch Instituut der Universiteit te Koningsberg. De proeven werden genomen met twee jonge dieren, die men sedert hun geboorte kent en waar van men dus weet, dat zij geen ervaringen hebben, die hen in hun beslissingen helpen kunnen. De dieren aten het liefst honingbrood; het andere voedsel in de volgorde: vijgen, wortelen, appels en ten slotte het dagelijksch voedsel: brood. Ter wijl de beren toezien, legt mer. het „gewone" voed sel en de lekkernij op verschillende, min of meer lastig voor hen te bereiken plaatsen. Doel is nu vast te stellen, of de dieren zich, niet alleen als zij het proeven, bewust zijn van het verschil in voed sel, hetgeen blijkt uit de volgorde, waarin zij het binnen hun bereik weten te brengen. Men ziet in dividueel verschil in de handelwijze der beide die ren, die op verschillende begaafdheid met intel ligentie mag duiden. Niet alleen de warmbloedige zoogdieren, maar ook de koudbloedige visschen worden aan een der gelijke proef onderworpen: De proef met de gTondelvoorn. door prof. K Herter. Zoölogisch Instituut der Uni versiteit te Berlijn. Men laat twee blikken plaatjes in het water zakken. Vóór het plaatje met de lang ste spleet hangt voeder; voor het andere schijn- voeder. Na eenige ervaringen „begrijpt" de visch, dat hij „de langste van de twee moet hebben" en schiet hier dadelijk op af. Nu vervangt men het plaatje met de kleinste spleet door één met een nóg grootere spleet, dan „de langste". De visch kiest dadelijk weer ..de langste van de twee". Daarop laat men het plaatje met de kleinste spleet zak ken, en een met een nóg kleinere spleet. Resul taat: „de langste van de twee". Zelfs blijkt de visch onderworpen te zijn aan hetzelfde gezichtsbedrog als de mensch! Intelligentie-proeven met apen, door prof. W. Trendelenburg; Physiologisch Insti tuut der Universiteit te Berlijn. Nogmaals dient te worden opgemerkt, dat het hier geen dressuur betreft (daar men de dieren natuurlijk véél méér aanleeren kan), doch vrije beslissing onder omstandigheden, waarin ze nog geen ervaring bezitten. Men legt voedsel, waar het dier een voorkeur voor bezit, in kistjes (zooge naamde „problem boxes"), die men op verschil lende manieren sluit of in verschillende posities aan het dier voorhoudt. Men ziet, hoe het dier de moeilijkheden oplost. Ook voedsel, dat dusdanig neergelegd wordt, dat verschillende handgrepen of hulpmiddelen noodig zijn, om het te pakken, weet het dier spoedig binnen zijn bereik te bren gen. Tenslotte stelt men een telkens moeilijker te overwinnen reeks van hindernissen op tusschen het dier en de begeerde lekkernij. Ook de reacties van apen, die zichzelf voor het eerst in een spiegel zien, zijn behalve komisch, zeer leerrijk. Pierre Blanchar als: Cinema Een filmbespreker kan ook wel eens voor een dilemma worden geplaatst. Hij weet t.a.v. de Fran- sche film „De schuldige" niet of hij haar onder de goed bedoelde Fransche films moet plaatsen dan wel onder die klasse van producten, die de senti menten Van het publiek bespelen. Wellicht wordt een beoordeeling bemoeilijkt door de film, die voorafgaat „De geheimzinnige lucht- dienst", ronduit een sensatieproduct met knokpar tijen, duizelingwekkende vliegtuigduikelingen en spannende situaties. Want het is niet bevorderlijk om vlak na een Nick Carter of een Raffles je in een creatie van hooger gehalte te verdiepen. Enfin, de twee films worden in één program geboden en we zullen ze in deze verbonden heid waardeeren. Zéér bijzonder is de Fransche film „De schuldige" zeker niet. De filmische vormgeving, die in fotografisch opzicht en ook wat de montage betreft (men lette op de scherpe beeldovergang na den slag bij Ver dun) op vele momenten bewondering verdient, is echter niet in harmonie met den inhoud te noemen. Vooral tijdens de terechtzitting maken de dialogen den indruk van lang te zijn en wordt onze aandacht door komisch en spottend bedoelde intermezzi af geleid van het dramatische hoogtepunt, dat ons ge heel zou moeten opeischen. De geschiedenis is die van een student in de rechtswetenschappen, die liever musicus had willen worden, doch uit angst voor zijn bekrompen en strengen vader, het tot officier van justitie brengt, en die in deze hoedanigheid geconfronteerd wordt met zijn zoon, komend uit zijn eenige ware, vroe gere studentenliefde. Pierre Blanchar heeft van de hoofdpersoon een mysterieus stil mensch gemaakt, waarvan men'steeds het gevoel heeft dat het „mis zal gaan met hem". Maar het gaat juist heel goed. We zouden deze film een merkwaardig product willen noemen. Als eerste hoofdfilm: „De geheim zinnige luchtdienst", de geschiedenis van de ont maskering van een geheime onderneming, die voor hooge belooningen vluchtelingen per vliegtuig Amerika binnen smokkelt. Een spannende film, met een tikje humor zoo nu en dan om bij te komen van de vechtpartijen en de vliegtochten, tijdens één waarvan alle passagiers „floep" door den geopen- den bodem in de lucht „geloosd" worden omdat de bestuurder het te kwaad krijgt met een detective. De taal der bijen. Van het communicatiemiddel of de „taal" der bijen geeft Prof. K. von Frisch een treffend voor beeld. De waterspin. De lezing van den heer De Josselin de Jong ein digt met een beschouwing over de waterspin. Dit dier vertoont een typisch staaltje van „aanpassing aan het milieu". Deze spin voelt zich aangetrokken tot het leven onder water, waartoe zij, niet voor zien van kieuwen, luchtvoorraad mee moet nemen in den vorm van „duikerklokjes". Zoozeer is dit dier nog gebonden aan het leven op het droge, dat al haar levensrrichtingen, zooals eten, paring, broedvoorziening, enz „droog", dus binnen de luchtbel moeten geschieden. De waterspin is dus „een walvisch of zee-leeuw in het klein". Mrs. CHIPS: Zij studeerde in Grenoble en Londen in de letteren. Bij films, die naar een bekend literair werk ge maakt zijn, doet zich natuurlijk het geval voor, dat regisseur en scenario-schrijver even sterk als dit trouwens met het latere publiek het geval zal zijn van te voren een vaste voorstelling hebben van het type, het karakter, ja het uiterlijk der hoofd-figuren, en op grond daarvan de mensche- lijke pendanten deze hoofd-figuren gaan kiezen. Bij Metro-Goldwyn-Mayers' Goodbye Mr. Chips, naar den befaamden roman van James Hilton, was de manlijke hoofdfiguur van te voren al aange wezen: niemand belichaamde dit half-romantische, half-cynische type beter dan de fijne, markante figuur van Robert Donat. Maar wie zou de vrouw kunnen zijn, die in haar kortstondig leven met haar intense, stille noblesse, haar milde en toch argelooze levenswijsheid dat karakter zou kunnen vertolken, dat het verdere, lange leven van Mr. Chips zoo blijvend zou beïnvloeden? In de Hollywoodsche filmkolonie kon regisseur Sam Wood geen type vinden, dat dit volkomen En- gelsch vrouwelijke bezat. Reeds had hij het plan opgevat om dan maar met de rest van den staf naar Engeland, waar de film ter plaatse gemaakt zou worden, af te reizen in de hoop daar een actrice voor de Mrs. Chips te ontdekken en reeds bevond hij zich in New York, toen hij op den dag voor zijn vertrek nog eenmaal de laatste z.g. „screen-tests" der op hun kans wachtende Meiro-Goldwyn- Mayer-actrices doorkeek. Bij een dier foto's wist hij het eensklaps: deze en geen ander is voor mij Mrs, Chips! Het was de jonge, begaafde Engelsche actrice Greer Garson, dochter van een Schotschen dominé en een Iersche moeder, een begaafde, intellectueele vrouw, die te Londen en te Grenoble gestudeerd had en daar cum laude den graad van candidate in de letteren behaalde. Zij was aan het Londensche tooneel bekend ge worden en Louis B. Mayer had haar reeds naar Hollywood gehaald, zonder dat zij echter een defi nitieve rol in uitzicht gesteld kreeg. Maandenlang had zij in Hollywood gewacht en was eigenlijk reeds van plan naar Londen terug te keeren, hoewel zij liever onder de zon van Cali- fornië carrière had willen maken. Het toeval wilde nu, dat Greer Garson (wier merkwaardige voor naam een samentrekking van het Schotsche Gre gory is) voor het eerst onder de schijnwerpers kwam te staan in een Londensche studio op een paar honderd meter afstand van de plaats waar zij woonde, terwijl zijtwintigduizend kilometer gereisd had om deze rol en dan nog bij toeval - te bemachtigen. Nog treffender is het, dat naderhand bleek dat haar foto^s van de screen-test slechts door een ver gissing Sam Wood onder oogen kwamen. Zij lagen in het New Yorksche kantoor der MGM voor een anderen regisseur eneen andere film gereed: Een kundig regisseur, ALFRED HITCHCOCK, maakte de film: Deze door Alfred Hitchcock geregisseerde film, is een spionnagefilm van de beste soort Op de meest geraffineerde wijze zijn spanning, humor, angst en actie door elkaar gemengd tot een voor dezen tijd helaas zoo actueele film, die na het nog niet zoo pakkende begin tot een climax leidt, waar men als onschuldig toe schouwer den adem bij inhoudt. Het drama voltrekt zich grootendeels in een internationalen trein, die uit Midden-Europa naar West-Europa rijdt. Het eigenaardige van het geval Is, dat het gros der medespelenden even onschuldig aan de zaak, waar het om gaat is, als de zooeven ge noemde toeschouwers De clou van de spionnage is. dat een Engelsche spionne een zekere melodie die een bepaalde code bevat, naar het Foreign Office in Londen moet brengen. Nu worden door de tegen partij ahe krachten in het werk gesteld om de spionne onschadelijk te maken en het scheelt een haar of men was daar in geslaagd, zonder het doortastend optreden van de toevallige reis gezellin van de spionne en haar vriend, die later tot hun geluk nog mer hulp krijgen. Bij de hevigste spanningen vergeet men als toeschouwer werkelijk soms dat het geen wer kelijkheid is. alles wat men daar mee beleeft. Er gaan door deze film ook zulke echte typen. Daar zijn bij voorbeeld die twee, voor het uiterlijk vol strekt onbewogen Engelschen, wiens voornaam ste en eerste doel bij alle wederwaardigheden is dat ze toch maar op tijd voor den cricket match in Londen zullen zijn. Elk oponthoud cul mineert bij hen daarin: .komen we nog op tijd voor de match". Als het er evenwel op aan komt dan toonen zij, dat ze kunnen en weten te han delen. Frans Hals De drie hoofdrollen worden uitstekend ge speeld door Margaret Lockwood, Michael Red grave en Dame Mary Whitty en de andere medespelenden, vooral de zooeven genoemde twee Engelschen en de dokter, geven prach tig tegenspel, zoodat het een film is geworden die èn door spel èn door regie èn door juiste doseering van de voor een spannende film be- noodigde ingrediënten een groot succes is, die geen bezoeker zal teleurstellen. REGISSEUR EN TEGELIJKERTIJD FIGURANT. Weinige toeschouwers zullen vermoeden, dat wanner zij den naam van den beroemden re gisseur Alfred Hitchcock in de introductie van de film „Een vrouw wist te veel" zullen lezen, dat deze op het eihde van de film als figurant verschijnt. Wanneer na 1000 en één sensaties de geheim zinnige trein in Londen aankomt, zien we den held en de heldin van de film op het Liverpool- station nog aarzelen om elkaar te vertellen, dat zij niet buiten elkaar kunnen leven. We zien de cricket-Liefhebbers (die zich de heele trein reis met de vraag jiebben beziggehouden of de trein op tijd aankomt, om zoodoende de grooten wedstrijd niet te missen) zich haasten om de „big match" niet te missen, doch zij er varen een oogenblik later, dat daze is afgelast wegens het slechte weer. Te midden van deze drukke menigte ervaart de oplettende toeschouwer een dikken man, van groote afmetingen, die blijkbaar ook ^iemand van den trein komt halen. Welnudeze figurant, die slechts eenige seconden onze aandacht vraagt, is de beroemde Alfred Hitchcock. ERICH VON STROHEIM in: Rembrandt Spionnage-affaires vormen altijd een geliefkoosd onderwerp voor een film, maar in een tijd als deze is dit onderwerp wel weer zeer actueel geworden. Over gebrek aan sensatie en tal van zeer spannen de momenten valt in dergelijke films zeker niet te klagen. Zoo ook in dit product van de Fransche fijnindustrie. Een Fransche film die qua spel en regie goed geslaagd is. Dank zij het zeer knappe spel in de eerste plaats van Erich von Stroheim en Edwige Feuillère, maar daarnaast zijn ook de min der belangrijke rollen goed bezet. Het verhaal speelt zich af ten tijde van den wereldoorlog en we bevinden ons achter de linies van het z.g. „on zichtbare front", waar het wemelt van Duitsche en Fransche spionnen. Daar in St. Sebastian ontmoe ten baron von Ludow (von Stroheim) en Marthe Richard (Edwige Feuillère) elkaar. Marthe's ouders zijn door de Duitschers op last van von Ludow, gefusilleerd, haar zusje heeft zij ook verloren en haar verloofde André wordt ver mist. Later sneuvelt André als vliegenier in Fran- schen dienst. Marthe kent nu slechts één doel, haar familie te wreken en zij wordt spionne. Zij speelt deze rol zeer geraffineerd en het is dan ook alles zins aannemelijk dat de bijna niet te vermurwen baron von Ludow in haar netten vestrikt raakt. Aanvankelijk is het succes voor de Duitschers, talloos zijn de schepen, die zij torpedeeren, maar Marthe die haar werk zeer goed verricht, vervuld van haatgevoelens, slaagt er in de kansen te doen keeren. Von Ludow gelooft in haar en meent dat ze voor hem werkt. In een door de beide hoofdpersonen sterk ge speelde scène moet von Ludow tenslotte zijn neder laag erkennen en hem rest niets anders dan een einde aan zijn leven te maken. Deze spannende rolprent werd geregisseerd door A. L. Sam; fotografisch werd er veel bereikt en de muziek van Arthur Honegger, illustreert het ge heel zeer suggestief. Variété in Rembrandt. Op het tooneel Charley Wood, „de koning der jongleurs", die met kegels, ringen, hoeden jong leert dat het een aard heeft. Zeer knap was ook zijn imitatie van een dronken man en met zijn komische gebaren had hij de lachers op zijn hand. Een goed 'nummer, dat zeer veel succes oogstte „Goodbye mr. Chips' GEPROLONGEERD, In het Luxor Theater is de voortreffelijke film „Goodbye Mr. Chips" geprolongeerd. Hier zien we Mr. Chips (Ro bert Donat) op jeugdigen en ouderen leeftijd. Haarlemsche Orkest Vereeniging Het is alsof pas onze tegenwoordige tijd de volle waardeering voor Mozart's genie gebracht heeft. In mijn jeugd d.i. tot mijn spijt reeds vrij lang geleden speelden muziekliefhebbers thuis Mo zart's Sonates, Trio's en Kwartetten en hadden groote instellingen zijn beroemdste Opera's of en kele zijner Symphonieën op hun repertoire. Daar bij bleef het vrijwel. Zelden of nooit zag men een zijner Viool- of Klavierconcerten op een program ma. De meeste vedelaars en piaanders kenden ze niet eens, zoo ze al van het bestaan er van af wisten. De violisten speelden Rode, De Bériot, Spohr, Mendelssohn en Beethoven, of, als ze erg virtuoos aangelegd waren, Vieuxtemps, Wie- niawski en zelfs wel Ernst of Paganini; de pia nisten Beethoven, Weber, Mendelssohn, Schu mann en Chopin. En thans? Donderdagavond een heel Mozartprogramma met liefst drie zijner Kla vierconcerten, en den volgenden avond, op het programma der H. O. V„ het Vioolconcert in G gr. t.l Ik heb me wel eens afgevraagd, of de te genwoordige Mozartcultus soms te verklaren zou zijn als een natuurlijke, spontane reactie op de harde en eindelooze dissonanten, die de onder linge verhoudingen der menschheid kenmerken en die zich ook in de werken der hedendaagsche toonaangevende componisten en, als vanzelfspre kend ook van hun gevolg, de dei minores, afspie gelen. In Mozart's werken vindt men de loutering der gevoelens en de evenwichtigheid der vormen, die onze tijd zoozeer ontbeert. En nu mogen die misschien oorspronkelijk door de aristocratische kringen, waarvoor de meeste zijner werken be stemd waren, bevorderd zijn: de weldadige in vloed op ons geslacht is er niet te -minder om, wijl ze, ontsproten uit een even voorname als geniale intuïtie, volkomen echt zijn. Daardoor zijn hun kracht en him waarde onvergankelijk. We zijn ons daarvan weer bewust geworden bij het luisteren naar het Adagio uit het bovenge noemde Vioolconcert, dien serenen zang van een kuische jongelingsziel. Zulk een Adagio open baart Mozart's genie het zuiverst en het meest onmiddellijk, omdat het vrij is van de geijkte for mules, die in de Allegro's zoo veelvuldig voorko men. Toch bevatten ook de snelle hoofddeelen, vooral de Rondo's, veel fijne en oorspronkelijke wendingen. Verrast ons, bij het A dur Concert, het midden in het Tempo di Minuetto optredende barsche A l'Ongarese, in het Rondo van het G dur Concert maakt de 3/8 maat plotseling plaats voor een 2/4, waarin een liefelijk volkswijsje zich doet hooren. De violist Jaap Emner was de vertolker der solopartij. Het scheen me toe, dat hij niet ter stond geheel op dreef was: in de passages en de trillers van het eerste Allegro passeerden enkele onzuiverheden. Maar de cadens speelde hij uit nemend, en het Adagio en het Rondo gaf hij in ongerepte schoonheid weer, terwijl zijn viooltoon ook de verste hoeken der zaal beheerschte. Het orkest werkte mooi met den solist samen. Een artistieke evenknie had Emner dezen avond in den altist van ons orkest Fred. Leidner aan wien de vertolking der solo-altpartij van Hindemith's „Trauermusik" toevertrouwd was. Nu, Hindemith, zelf altvioolvirtuoos en jaren lang altist in een bekend strijkkwartetensemble, kan heusch wel voor dit instrument schrijven. En componeeren kan hij ook. Het verluidt, dat hij de hem naar aanleiding van den dood van Enge- land's koning George V opgedragen compositie der „Trauermusik" in één enkelen nacht vol bracht heeft. En het is een stuk geworden, van welks vier korte deelen treffende indrukken uit gaan, als ze zoo voortreffelijk uitgevoerd worden als door Leidner en het strijkersensemble onder Toon Verhey's leiding geschiedde. Deze „Trauermusik" ging in „eerste uitvoering" en dus bestond er voor een vergelijkende beoor deeling der vertolking geen maatstaf. Wel was die te vinden voor de verklanking van de reeds zoo vaak op H.O.V.-concerten gespeelde Symphonie „Aus der neuen Welt". Welnu, zóó tot in alle dé tails uitgewerkt, zóó schoon en afwisselend van coloriet, zóó bloeiend en rijk aan stemming als Toon Verhey haar Vrijdagavond gaf, hebben we haar door ons orkest nimmer te voren hooren ge ven. Het leek soms een nieuw werk; zóó veel, wat meestal verborgen bleef, kwam nu in helder licht. Het Adagio en de Finale vormden hoogtepunten, die we nog lang in herinnering zullen houden. Enkele onjuiste inzetten of minder zuivere sa menklanken kwamen wel voor, maar konden den totaalindruk niet merkbaar schaden. Voor deze herschepping verdient Toon Verhey een woord van groote hulde, nadat uit den warmen bijval de opgetogenheid der hoorders al overtuigend geble ken was. Jegens Fred. Leidner en Jaap Emner was men n erkentelijkheid niet schuldig gebleven; ik sluit me gaarne daar op deze plaats nogmaals bij aan. K. DE JONG HET TOONEEL. AERDENHOUT'S TOONEEL-ENSEMBLE. ADEL IN LIVREI. Het was gisteren de derde maal, dat ik Henk Bakker's Adel in Livrei in den tijd van een jaar door dilettanten zag spelen. Zelfs als de schrijver een Molière was, zou dit wel wat te veel zijn. Maar natuurlijk heeft een vereeniging daar geen rekening mee te houden en de criticus heeft het dus gelaten te ondergaan. Toch blijkt het mij telkens weer, dat de vereeni- gingen de moeilijkheden van dit blijspel 'n weinig onderschatten. Het stuk vereischt althans van Alfred de Beaucour en Marcel zeer licht, zelfs sprankelend spel vol fantasie, wil het geheel tot zjjn recht komen en dat hebben wij in geen der drie opvoeringen nog gezien. Daarbij moet de Beaucour every inch de man van adel zijn on Marcel heeft zoo lang bij de aristocratie gediend, dat hij een gentleman in schijn moet wezen. In gevatheid, geest en fantasie doet de knecht zeker niet voor zijn heer onder. Aan deze voorwaarden waarmee dit blijspel Welke films zijn er Zondagochtend? Zondagochtend worden in Haarlem de volgende films vertoond: LUXOR: „De groote Illusie" met Erich von Stroheim. PALACE„Sneeuwwitje" van Walt Disney. REMBRANDT: „Filmcyclus: „Hebben dieren verstand?" (Intelligentie- proeven op dieren) met een toe lichting van G. de Josselin de Jong. feitelijk staat en valt voldeed de voorstelling van gisteren zeker niet. Maar laten wij er dadelijk bij zeggen, dat hierop ook de vorige opvoeringen strandden. De Beaucour won het in zijn spel van Marcel. Hij was natuurlijker en vooral soberder in zijn bewegingen en speelde ook minder nadrukke lijk. Wanneer hij de charme van dezen adellijken leeglooper die ten slotte toch een goed mensch blijkt te zijn had bezeten, zouden wij het zeer bevredigend hebben kunnen noemen. De dilettant, die Marcel speelde, hebben we wel eens veel beter gezien. Hij vergiste zich nog al eens in zijn tekst en zijn herhaalde steriotiepe armbe wegingen waren niet bepaald fraai. Men moet van dezen Marcel niet merken, dat hij zich zelf grappig of geestig vindt. Hij heeft uiterlijk bijna de zelfde onbewogenheid als zijn heer, al vat hij alles dan ook meer als een carnavalsgrap op. De familie .Bolhuis kwam er in deze opvoering veel beter af. De heer Holland speelde met blijk baar pleizier vader Bolhuis en hij wist het burger lijke van dezen parvenu ook goed naar voren te brengen. En mevrouw Koning deed als moeder Bolhuis niet veel voor hem onder, al had zij er wat meer moeite mee. Het dochtertje zag er aller bekoorlijkst uit en was een sympathiek persoontje. Alleen speelde zij wel wat veel met de handen op haar rug. Den ouden heer de Beaucour stel ik mij eenigs- zins anders voor dan zooals wij hem gisteren za gen. Ook in hem moeten wij onmiddellijk den edelman herkennen, wel democratisch in zijn denken, maar in verschijning en optreden volko men de oude aristocraat. Met minder kan het nu eenmaal niet in deze rol. Het dienstmeisje werd kittig gespeeld. En ook de heeren Winkelman en Polak vooral de laat ste werden aardig getypeerd. De goed gevulde zaal bleek de opvoering zeer te waardeeren. De voorstelling had onbetwistbaar veel succes en dat zal den spelers zeker veel vol doening hebben geschonken. Want tenslotte speelt men voor zijn leden en donateurs in de eerst» plaats en niet voor den criticus. En ook de gasten dat waren de militairen uit Aerdenhout en Bloemendaal hebben zich koste lijk geamuseerd. De heer Mr. Bos sprak in de pauze zijn dank uit voor de geste van Aerdenhout's Tooneel-Ensemble om op dezen avond de militai- ■en te inviteeren en hij zegde het ook met bloe men aan de dames, die tot het succes van den avond hadden meegewerkt. J. B. SCHUIL. CHARLIE CHAPLIN. In Moviac is de film met Charlie Chaplin „De Winkelchef" geprolongeerd. In het voorprogram o.m. opnemingen van Skiën en bobsleerijden op 't Kopje in Bloemendaal. VERGADERING N. O. G. De afdeeling Haarlem van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap houdt Woensdagavond 31 Januari een ledenvergadering in hotel Lion d'Or aan den Kruisweg. OPVOERINGEN VAN „JACOB VAN LENNEP". De Haarlemsche tocneelvereeniging „Jacob van Lennep" zal het vroolijk detectivespel in twee bedrijven „Voor de derde maal", door P. J. Dorren-boom op Donderdag 1 Februari a.s. in de tooneelzaal van het hotel De Leeuwerik op voeren. De heer Jan van Dongen zal de regie voeren. Daarna zal onder leiding van den heer Van Don gen in studie worden genomen „Haar andere man" blijspel in drie bedrijven door Harry E. Johnson. Na afloop der voorstelling volgt er een Bal met medewerking van het dansorkest „The Harlem Swingers". Onbewoonbaar verklaarde perceelen te Haarlem. Ontruimingstermijn verlengd. In de raadsvergadering van 27 Juli 1938 werd besloten de woningen aan de Lange Laken straat nos. 17 en 19, aan de Lange Poellaan nos. 8 B en 8 D. aan de Lange Raamstraat no. 11. aan de Leidschevaart nos. 28 L, 28 M. 28 N, 28 P, 28 Q, 28 S, 28 T en 28 U. aan de Magdalena- straat no. 2. aan de Rustenburgerlaan nos. 75 D, 75 E, 75 F, 75 H en 75 K. en aan de Tuinstraat no. 1 D onbewoonbaar te verklaren. Bij besluit van Juli 1939 werd de termijn van ontruiming voor de nog bewoonde woningen met zes maanden verlengd te weten voor de woningen aan de Rustenburgerlaan nos. 75 D, 75 E en 75 F tot 4 Maart 1940, voor de woningen aan de Lan» - «neiiaun nas. 8 B en 8 D tot 15 Februari 1940 en voor de overige woningen tot 1 Fe bruari 1940. De bewoners hebben nog geen andere hun passende woning gevonden en zullen daarin binnen den gestelden termijn vermoedelijk ook niet slagen. In verband hiermede stellen B. en W. den raad voor den termijn van ontruiming met zal maanden te verlengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10