JMtuschouw
Cuiematoycapie en lüetenscfiap.
Hebben dieren verstand?
DE SCHULDIGE.
Greer Garson
„Een vrouw wist teveel.."
Een Spionnagefilm.
LEDENCONCERT.
ZATERDAG 27 JANUARI '1940
H A ARL'E M'S D A 'GEE'AD
Interessante proef
nemingen van
Duitsche geleerden
Aan verschillende universiteiten worden regel
matig proeven genomen, teneinde tot een inzicht
te komen, in hoeverre er sprake mag zijn van „in
telligentie" bij dieren. Tegenwoordig legt men
dergelijke proeven op de filmstrook vast, waar
door een spontane reactie ook aan anderen vertoon
baar wordt. De verfilmde proeven, waarvan de
heer G. de Josselin de Jong bij zijn lezing Zondag
morgen in het Rembrandt-theater gebruik maakt,
z.yn de volgende:
Een proef met twee jonge
bruine beren»
door prof. O. Koehler en Erwin Kuckuck, Zoölo
gisch Instituut der Universiteit te Koningsberg.
De proeven werden genomen met twee jonge
dieren, die men sedert hun geboorte kent en waar
van men dus weet, dat zij geen ervaringen hebben,
die hen in hun beslissingen helpen kunnen. De
dieren aten het liefst honingbrood; het andere
voedsel in de volgorde: vijgen, wortelen, appels
en ten slotte het dagelijksch voedsel: brood. Ter
wijl de beren toezien, legt mer. het „gewone" voed
sel en de lekkernij op verschillende, min of meer
lastig voor hen te bereiken plaatsen. Doel is nu
vast te stellen, of de dieren zich, niet alleen als zij
het proeven, bewust zijn van het verschil in voed
sel, hetgeen blijkt uit de volgorde, waarin zij het
binnen hun bereik weten te brengen. Men ziet in
dividueel verschil in de handelwijze der beide die
ren, die op verschillende begaafdheid met intel
ligentie mag duiden.
Niet alleen de warmbloedige zoogdieren, maar
ook de koudbloedige visschen worden aan een der
gelijke proef onderworpen:
De proef met de gTondelvoorn.
door prof. K Herter. Zoölogisch Instituut der Uni
versiteit te Berlijn. Men laat twee blikken plaatjes
in het water zakken. Vóór het plaatje met de lang
ste spleet hangt voeder; voor het andere schijn-
voeder. Na eenige ervaringen „begrijpt" de visch,
dat hij „de langste van de twee moet hebben" en
schiet hier dadelijk op af. Nu vervangt men het
plaatje met de kleinste spleet door één met een nóg
grootere spleet, dan „de langste". De visch kiest
dadelijk weer ..de langste van de twee". Daarop
laat men het plaatje met de kleinste spleet zak
ken, en een met een nóg kleinere spleet. Resul
taat: „de langste van de twee". Zelfs blijkt de visch
onderworpen te zijn aan hetzelfde gezichtsbedrog
als de mensch!
Intelligentie-proeven
met apen,
door prof. W. Trendelenburg; Physiologisch Insti
tuut der Universiteit te Berlijn.
Nogmaals dient te worden opgemerkt, dat het
hier geen dressuur betreft (daar men de dieren
natuurlijk véél méér aanleeren kan), doch vrije
beslissing onder omstandigheden, waarin ze nog
geen ervaring bezitten. Men legt voedsel, waar het
dier een voorkeur voor bezit, in kistjes (zooge
naamde „problem boxes"), die men op verschil
lende manieren sluit of in verschillende posities
aan het dier voorhoudt. Men ziet, hoe het dier de
moeilijkheden oplost. Ook voedsel, dat dusdanig
neergelegd wordt, dat verschillende handgrepen
of hulpmiddelen noodig zijn, om het te pakken,
weet het dier spoedig binnen zijn bereik te bren
gen. Tenslotte stelt men een telkens moeilijker te
overwinnen reeks van hindernissen op tusschen het
dier en de begeerde lekkernij. Ook de reacties van
apen, die zichzelf voor het eerst in een spiegel zien,
zijn behalve komisch, zeer leerrijk.
Pierre Blanchar als:
Cinema
Een filmbespreker kan ook wel eens voor een
dilemma worden geplaatst. Hij weet t.a.v. de Fran-
sche film „De schuldige" niet of hij haar onder de
goed bedoelde Fransche films moet plaatsen dan
wel onder die klasse van producten, die de senti
menten Van het publiek bespelen.
Wellicht wordt een beoordeeling bemoeilijkt door
de film, die voorafgaat „De geheimzinnige lucht-
dienst", ronduit een sensatieproduct met knokpar
tijen, duizelingwekkende vliegtuigduikelingen en
spannende situaties.
Want het is niet bevorderlijk om vlak na een
Nick Carter of een Raffles je in een creatie van
hooger gehalte te verdiepen.
Enfin, de twee films
worden in één program
geboden en we zullen
ze in deze verbonden
heid waardeeren. Zéér
bijzonder is de Fransche film „De schuldige" zeker
niet. De filmische vormgeving, die in fotografisch
opzicht en ook wat de montage betreft (men lette
op de scherpe beeldovergang na den slag bij Ver
dun) op vele momenten bewondering verdient, is
echter niet in harmonie met den inhoud te noemen.
Vooral tijdens de terechtzitting maken de dialogen
den indruk van lang te zijn en wordt onze aandacht
door komisch en spottend bedoelde intermezzi af
geleid van het dramatische hoogtepunt, dat ons ge
heel zou moeten opeischen.
De geschiedenis is die van een student in de
rechtswetenschappen, die liever musicus had willen
worden, doch uit angst voor zijn bekrompen en
strengen vader, het tot officier van justitie brengt,
en die in deze hoedanigheid geconfronteerd wordt
met zijn zoon, komend uit zijn eenige ware, vroe
gere studentenliefde. Pierre Blanchar heeft van de
hoofdpersoon een mysterieus stil mensch gemaakt,
waarvan men'steeds het gevoel heeft dat het „mis
zal gaan met hem". Maar het gaat juist heel goed.
We zouden deze film een merkwaardig product
willen noemen. Als eerste hoofdfilm: „De geheim
zinnige luchtdienst", de geschiedenis van de ont
maskering van een geheime onderneming, die voor
hooge belooningen vluchtelingen per vliegtuig
Amerika binnen smokkelt. Een spannende film, met
een tikje humor zoo nu en dan om bij te komen
van de vechtpartijen en de vliegtochten, tijdens één
waarvan alle passagiers „floep" door den geopen-
den bodem in de lucht „geloosd" worden omdat de
bestuurder het te kwaad krijgt met een detective.
De taal der bijen.
Van het communicatiemiddel of de „taal" der
bijen geeft Prof. K. von Frisch een treffend voor
beeld.
De waterspin.
De lezing van den heer De Josselin de Jong ein
digt met een beschouwing over de waterspin. Dit
dier vertoont een typisch staaltje van „aanpassing
aan het milieu". Deze spin voelt zich aangetrokken
tot het leven onder water, waartoe zij, niet voor
zien van kieuwen, luchtvoorraad mee moet nemen
in den vorm van „duikerklokjes". Zoozeer is dit
dier nog gebonden aan het leven op het droge, dat
al haar levensrrichtingen, zooals eten, paring,
broedvoorziening, enz „droog", dus binnen de
luchtbel moeten geschieden. De waterspin is dus
„een walvisch of zee-leeuw in het klein".
Mrs. CHIPS:
Zij studeerde in Grenoble
en Londen in de letteren.
Bij films, die naar een bekend literair werk ge
maakt zijn, doet zich natuurlijk het geval voor, dat
regisseur en scenario-schrijver even sterk als
dit trouwens met het latere publiek het geval zal
zijn van te voren een vaste voorstelling hebben
van het type, het karakter, ja het uiterlijk der
hoofd-figuren, en op grond daarvan de mensche-
lijke pendanten deze hoofd-figuren gaan kiezen.
Bij Metro-Goldwyn-Mayers' Goodbye Mr. Chips,
naar den befaamden roman van James Hilton, was
de manlijke hoofdfiguur van te voren al aange
wezen: niemand belichaamde dit half-romantische,
half-cynische type beter dan de fijne, markante
figuur van Robert Donat. Maar wie zou de vrouw
kunnen zijn, die in haar kortstondig leven met
haar intense, stille noblesse, haar milde en toch
argelooze levenswijsheid dat karakter zou kunnen
vertolken, dat het verdere, lange leven van Mr.
Chips zoo blijvend zou beïnvloeden?
In de Hollywoodsche filmkolonie kon regisseur
Sam Wood geen type vinden, dat dit volkomen En-
gelsch vrouwelijke bezat. Reeds had hij het plan
opgevat om dan maar met de rest van den staf naar
Engeland, waar de film ter plaatse gemaakt zou
worden, af te reizen in de hoop daar een actrice
voor de Mrs. Chips te ontdekken en reeds bevond
hij zich in New York, toen hij op den dag voor zijn
vertrek nog eenmaal de laatste z.g. „screen-tests"
der op hun kans wachtende Meiro-Goldwyn-
Mayer-actrices doorkeek.
Bij een dier foto's wist hij het eensklaps: deze
en geen ander is voor mij Mrs, Chips!
Het was de jonge, begaafde Engelsche actrice
Greer Garson, dochter van een Schotschen dominé
en een Iersche moeder, een begaafde, intellectueele
vrouw, die te Londen en te Grenoble gestudeerd
had en daar cum laude den graad van candidate in
de letteren behaalde.
Zij was aan het Londensche tooneel bekend ge
worden en Louis B. Mayer had haar reeds naar
Hollywood gehaald, zonder dat zij echter een defi
nitieve rol in uitzicht gesteld kreeg.
Maandenlang had zij in Hollywood gewacht en
was eigenlijk reeds van plan naar Londen terug te
keeren, hoewel zij liever onder de zon van Cali-
fornië carrière had willen maken. Het toeval wilde
nu, dat Greer Garson (wier merkwaardige voor
naam een samentrekking van het Schotsche Gre
gory is) voor het eerst onder de schijnwerpers
kwam te staan in een Londensche studio op een
paar honderd meter afstand van de plaats waar zij
woonde, terwijl zijtwintigduizend kilometer
gereisd had om deze rol en dan nog bij toeval
- te bemachtigen.
Nog treffender is het, dat naderhand bleek dat
haar foto^s van de screen-test slechts door een ver
gissing Sam Wood onder oogen kwamen. Zij lagen
in het New Yorksche kantoor der MGM voor een
anderen regisseur eneen andere film gereed:
Een kundig regisseur,
ALFRED HITCHCOCK,
maakte de film:
Deze door Alfred Hitchcock geregisseerde
film, is een spionnagefilm van de beste soort
Op de meest geraffineerde wijze zijn spanning,
humor, angst en actie door elkaar gemengd tot
een voor dezen tijd helaas zoo actueele film,
die na het nog niet zoo pakkende begin tot een
climax leidt, waar men als onschuldig toe
schouwer den adem bij inhoudt. Het drama
voltrekt zich grootendeels in een internationalen
trein, die uit Midden-Europa naar West-Europa
rijdt. Het eigenaardige van het geval Is, dat het
gros der medespelenden even onschuldig aan de
zaak, waar het om gaat is, als de zooeven ge
noemde toeschouwers
De clou van de spionnage is. dat een
Engelsche spionne een zekere melodie die een
bepaalde code bevat, naar het Foreign Office in
Londen moet brengen. Nu worden door de tegen
partij ahe krachten in het werk gesteld om de
spionne onschadelijk te maken en het scheelt
een haar of men was daar in geslaagd, zonder
het doortastend optreden van de toevallige reis
gezellin van de spionne en haar vriend, die later
tot hun geluk nog mer hulp krijgen.
Bij de hevigste spanningen vergeet men als
toeschouwer werkelijk soms dat het geen wer
kelijkheid is. alles wat men daar mee beleeft.
Er gaan door deze
film ook zulke echte
typen. Daar zijn bij
voorbeeld die twee,
voor het uiterlijk vol
strekt onbewogen Engelschen, wiens voornaam
ste en eerste doel bij alle wederwaardigheden
is dat ze toch maar op tijd voor den cricket
match in Londen zullen zijn. Elk oponthoud cul
mineert bij hen daarin: .komen we nog op tijd
voor de match". Als het er evenwel op aan komt
dan toonen zij, dat ze kunnen en weten te han
delen.
Frans Hals
De drie hoofdrollen worden uitstekend ge
speeld door Margaret Lockwood, Michael Red
grave en Dame Mary Whitty en de andere
medespelenden, vooral de zooeven genoemde
twee Engelschen en de dokter, geven prach
tig tegenspel, zoodat het een film is geworden
die èn door spel èn door regie èn door juiste
doseering van de voor een spannende film be-
noodigde ingrediënten een groot succes is, die
geen bezoeker zal teleurstellen.
REGISSEUR EN TEGELIJKERTIJD
FIGURANT.
Weinige toeschouwers zullen vermoeden, dat
wanner zij den naam van den beroemden re
gisseur Alfred Hitchcock in de introductie van
de film „Een vrouw wist te veel" zullen lezen,
dat deze op het eihde van de film als figurant
verschijnt.
Wanneer na 1000 en één sensaties de geheim
zinnige trein in Londen aankomt, zien we den
held en de heldin van de film op het Liverpool-
station nog aarzelen om elkaar te vertellen, dat
zij niet buiten elkaar kunnen leven. We zien de
cricket-Liefhebbers (die zich de heele trein
reis met de vraag jiebben beziggehouden of
de trein op tijd aankomt, om zoodoende de
grooten wedstrijd niet te missen) zich haasten
om de „big match" niet te missen, doch zij er
varen een oogenblik later, dat daze is afgelast
wegens het slechte weer.
Te midden van deze drukke menigte ervaart
de oplettende toeschouwer een dikken man, van
groote afmetingen, die blijkbaar ook ^iemand
van den trein komt halen.
Welnudeze figurant, die slechts eenige
seconden onze aandacht vraagt, is de beroemde
Alfred Hitchcock.
ERICH VON STROHEIM in:
Rembrandt
Spionnage-affaires vormen altijd een geliefkoosd
onderwerp voor een film, maar in een tijd als deze
is dit onderwerp wel weer zeer actueel geworden.
Over gebrek aan sensatie en tal van zeer spannen
de momenten valt in dergelijke films zeker niet te
klagen. Zoo ook in dit product van de Fransche
fijnindustrie. Een Fransche film die qua spel en
regie goed geslaagd is. Dank zij het zeer knappe
spel in de eerste plaats van Erich von Stroheim en
Edwige Feuillère, maar daarnaast zijn ook de min
der belangrijke rollen goed bezet.
Het verhaal speelt
zich af ten tijde van
den wereldoorlog en we
bevinden ons achter de
linies van het z.g. „on
zichtbare front", waar het wemelt van Duitsche en
Fransche spionnen. Daar in St. Sebastian ontmoe
ten baron von Ludow (von Stroheim) en Marthe
Richard (Edwige Feuillère) elkaar.
Marthe's ouders zijn door de Duitschers op last
van von Ludow, gefusilleerd, haar zusje heeft zij
ook verloren en haar verloofde André wordt ver
mist. Later sneuvelt André als vliegenier in Fran-
schen dienst. Marthe kent nu slechts één doel, haar
familie te wreken en zij wordt spionne. Zij speelt
deze rol zeer geraffineerd en het is dan ook alles
zins aannemelijk dat de bijna niet te vermurwen
baron von Ludow in haar netten vestrikt raakt.
Aanvankelijk is het succes voor de Duitschers,
talloos zijn de schepen, die zij torpedeeren, maar
Marthe die haar werk zeer goed verricht, vervuld
van haatgevoelens, slaagt er in de kansen te doen
keeren. Von Ludow gelooft in haar en meent dat ze
voor hem werkt.
In een door de beide hoofdpersonen sterk ge
speelde scène moet von Ludow tenslotte zijn neder
laag erkennen en hem rest niets anders dan een
einde aan zijn leven te maken.
Deze spannende rolprent werd geregisseerd door
A. L. Sam; fotografisch werd er veel bereikt en de
muziek van Arthur Honegger, illustreert het ge
heel zeer suggestief.
Variété in Rembrandt.
Op het tooneel Charley Wood, „de koning der
jongleurs", die met kegels, ringen, hoeden jong
leert dat het een aard heeft. Zeer knap was ook zijn
imitatie van een dronken man en met zijn komische
gebaren had hij de lachers op zijn hand. Een goed
'nummer, dat zeer veel succes oogstte
„Goodbye mr. Chips'
GEPROLONGEERD,
In het Luxor Theater is de
voortreffelijke film „Goodbye
Mr. Chips" geprolongeerd.
Hier zien we Mr. Chips (Ro
bert Donat) op jeugdigen
en ouderen leeftijd.
Haarlemsche Orkest Vereeniging
Het is alsof pas onze tegenwoordige tijd de volle
waardeering voor Mozart's genie gebracht heeft.
In mijn jeugd d.i. tot mijn spijt reeds vrij lang
geleden speelden muziekliefhebbers thuis Mo
zart's Sonates, Trio's en Kwartetten en hadden
groote instellingen zijn beroemdste Opera's of en
kele zijner Symphonieën op hun repertoire. Daar
bij bleef het vrijwel. Zelden of nooit zag men een
zijner Viool- of Klavierconcerten op een program
ma. De meeste vedelaars en piaanders kenden ze
niet eens, zoo ze al van het bestaan er van af
wisten. De violisten speelden Rode, De Bériot,
Spohr, Mendelssohn en Beethoven, of, als ze erg
virtuoos aangelegd waren, Vieuxtemps, Wie-
niawski en zelfs wel Ernst of Paganini; de pia
nisten Beethoven, Weber, Mendelssohn, Schu
mann en Chopin. En thans? Donderdagavond een
heel Mozartprogramma met liefst drie zijner Kla
vierconcerten, en den volgenden avond, op het
programma der H. O. V„ het Vioolconcert in G
gr. t.l Ik heb me wel eens afgevraagd, of de te
genwoordige Mozartcultus soms te verklaren zou
zijn als een natuurlijke, spontane reactie op de
harde en eindelooze dissonanten, die de onder
linge verhoudingen der menschheid kenmerken
en die zich ook in de werken der hedendaagsche
toonaangevende componisten en, als vanzelfspre
kend ook van hun gevolg, de dei minores, afspie
gelen. In Mozart's werken vindt men de loutering
der gevoelens en de evenwichtigheid der vormen,
die onze tijd zoozeer ontbeert. En nu mogen die
misschien oorspronkelijk door de aristocratische
kringen, waarvoor de meeste zijner werken be
stemd waren, bevorderd zijn: de weldadige in
vloed op ons geslacht is er niet te -minder om, wijl
ze, ontsproten uit een even voorname als geniale
intuïtie, volkomen echt zijn. Daardoor zijn hun
kracht en him waarde onvergankelijk.
We zijn ons daarvan weer bewust geworden bij
het luisteren naar het Adagio uit het bovenge
noemde Vioolconcert, dien serenen zang van een
kuische jongelingsziel. Zulk een Adagio open
baart Mozart's genie het zuiverst en het meest
onmiddellijk, omdat het vrij is van de geijkte for
mules, die in de Allegro's zoo veelvuldig voorko
men. Toch bevatten ook de snelle hoofddeelen,
vooral de Rondo's, veel fijne en oorspronkelijke
wendingen. Verrast ons, bij het A dur Concert,
het midden in het Tempo di Minuetto optredende
barsche A l'Ongarese, in het Rondo van het G dur
Concert maakt de 3/8 maat plotseling plaats voor
een 2/4, waarin een liefelijk volkswijsje zich doet
hooren.
De violist Jaap Emner was de vertolker der
solopartij. Het scheen me toe, dat hij niet ter
stond geheel op dreef was: in de passages en de
trillers van het eerste Allegro passeerden enkele
onzuiverheden. Maar de cadens speelde hij uit
nemend, en het Adagio en het Rondo gaf hij in
ongerepte schoonheid weer, terwijl zijn viooltoon
ook de verste hoeken der zaal beheerschte. Het
orkest werkte mooi met den solist samen.
Een artistieke evenknie had Emner dezen
avond in den altist van ons orkest Fred. Leidner
aan wien de vertolking der solo-altpartij van
Hindemith's „Trauermusik" toevertrouwd was.
Nu, Hindemith, zelf altvioolvirtuoos en jaren lang
altist in een bekend strijkkwartetensemble, kan
heusch wel voor dit instrument schrijven. En
componeeren kan hij ook. Het verluidt, dat hij de
hem naar aanleiding van den dood van Enge-
land's koning George V opgedragen compositie
der „Trauermusik" in één enkelen nacht vol
bracht heeft. En het is een stuk geworden, van
welks vier korte deelen treffende indrukken uit
gaan, als ze zoo voortreffelijk uitgevoerd worden
als door Leidner en het strijkersensemble onder
Toon Verhey's leiding geschiedde.
Deze „Trauermusik" ging in „eerste uitvoering"
en dus bestond er voor een vergelijkende beoor
deeling der vertolking geen maatstaf. Wel was die
te vinden voor de verklanking van de reeds zoo
vaak op H.O.V.-concerten gespeelde Symphonie
„Aus der neuen Welt". Welnu, zóó tot in alle dé
tails uitgewerkt, zóó schoon en afwisselend van
coloriet, zóó bloeiend en rijk aan stemming als
Toon Verhey haar Vrijdagavond gaf, hebben we
haar door ons orkest nimmer te voren hooren ge
ven. Het leek soms een nieuw werk; zóó veel, wat
meestal verborgen bleef, kwam nu in helder licht.
Het Adagio en de Finale vormden hoogtepunten,
die we nog lang in herinnering zullen houden.
Enkele onjuiste inzetten of minder zuivere sa
menklanken kwamen wel voor, maar konden den
totaalindruk niet merkbaar schaden. Voor deze
herschepping verdient Toon Verhey een woord
van groote hulde, nadat uit den warmen bijval de
opgetogenheid der hoorders al overtuigend geble
ken was.
Jegens Fred. Leidner en Jaap Emner was men
n erkentelijkheid niet schuldig gebleven;
ik sluit me gaarne daar op deze plaats nogmaals
bij aan.
K. DE JONG
HET TOONEEL.
AERDENHOUT'S TOONEEL-ENSEMBLE.
ADEL IN LIVREI.
Het was gisteren de derde maal, dat ik Henk
Bakker's Adel in Livrei in den tijd van een jaar
door dilettanten zag spelen. Zelfs als de schrijver
een Molière was, zou dit wel wat te veel zijn. Maar
natuurlijk heeft een vereeniging daar geen rekening
mee te houden en de criticus heeft het dus gelaten
te ondergaan.
Toch blijkt het mij telkens weer, dat de vereeni-
gingen de moeilijkheden van dit blijspel 'n weinig
onderschatten. Het stuk vereischt althans van
Alfred de Beaucour en Marcel zeer licht, zelfs
sprankelend spel vol fantasie, wil het geheel tot
zjjn recht komen en dat hebben wij in geen der drie
opvoeringen nog gezien. Daarbij moet de Beaucour
every inch de man van adel zijn on Marcel heeft
zoo lang bij de aristocratie gediend, dat hij een
gentleman in schijn moet wezen. In gevatheid,
geest en fantasie doet de knecht zeker niet voor zijn
heer onder.
Aan deze voorwaarden waarmee dit blijspel
Welke films
zijn er Zondagochtend?
Zondagochtend worden in Haarlem de
volgende films vertoond:
LUXOR: „De groote Illusie" met Erich
von Stroheim.
PALACE„Sneeuwwitje" van Walt
Disney.
REMBRANDT: „Filmcyclus: „Hebben
dieren verstand?" (Intelligentie-
proeven op dieren) met een toe
lichting van G. de Josselin de
Jong.
feitelijk staat en valt voldeed de voorstelling van
gisteren zeker niet. Maar laten wij er dadelijk bij
zeggen, dat hierop ook de vorige opvoeringen
strandden. De Beaucour won het in zijn spel van
Marcel. Hij was natuurlijker en vooral soberder in
zijn bewegingen en speelde ook minder nadrukke
lijk. Wanneer hij de charme van dezen adellijken
leeglooper die ten slotte toch een goed mensch
blijkt te zijn had bezeten, zouden wij het zeer
bevredigend hebben kunnen noemen.
De dilettant, die Marcel speelde, hebben we wel
eens veel beter gezien. Hij vergiste zich nog al eens
in zijn tekst en zijn herhaalde steriotiepe armbe
wegingen waren niet bepaald fraai. Men moet van
dezen Marcel niet merken, dat hij zich zelf grappig
of geestig vindt. Hij heeft uiterlijk bijna de
zelfde onbewogenheid als zijn heer, al vat hij alles
dan ook meer als een carnavalsgrap op.
De familie .Bolhuis kwam er in deze opvoering
veel beter af. De heer Holland speelde met blijk
baar pleizier vader Bolhuis en hij wist het burger
lijke van dezen parvenu ook goed naar voren te
brengen. En mevrouw Koning deed als moeder
Bolhuis niet veel voor hem onder, al had zij er
wat meer moeite mee. Het dochtertje zag er aller
bekoorlijkst uit en was een sympathiek persoontje.
Alleen speelde zij wel wat veel met de handen op
haar rug.
Den ouden heer de Beaucour stel ik mij eenigs-
zins anders voor dan zooals wij hem gisteren za
gen. Ook in hem moeten wij onmiddellijk den
edelman herkennen, wel democratisch in zijn
denken, maar in verschijning en optreden volko
men de oude aristocraat. Met minder kan het nu
eenmaal niet in deze rol.
Het dienstmeisje werd kittig gespeeld. En ook
de heeren Winkelman en Polak vooral de laat
ste werden aardig getypeerd.
De goed gevulde zaal bleek de opvoering zeer
te waardeeren. De voorstelling had onbetwistbaar
veel succes en dat zal den spelers zeker veel vol
doening hebben geschonken. Want tenslotte speelt
men voor zijn leden en donateurs in de eerst»
plaats en niet voor den criticus.
En ook de gasten dat waren de militairen uit
Aerdenhout en Bloemendaal hebben zich koste
lijk geamuseerd. De heer Mr. Bos sprak in de pauze
zijn dank uit voor de geste van Aerdenhout's
Tooneel-Ensemble om op dezen avond de militai-
■en te inviteeren en hij zegde het ook met bloe
men aan de dames, die tot het succes van den
avond hadden meegewerkt.
J. B. SCHUIL.
CHARLIE CHAPLIN.
In Moviac is de film met Charlie Chaplin „De
Winkelchef" geprolongeerd. In het voorprogram
o.m. opnemingen van Skiën en bobsleerijden op
't Kopje in Bloemendaal.
VERGADERING N. O. G.
De afdeeling Haarlem van het Nederlandsch
Onderwijzers Genootschap houdt Woensdagavond
31 Januari een ledenvergadering in hotel Lion
d'Or aan den Kruisweg.
OPVOERINGEN VAN „JACOB VAN LENNEP".
De Haarlemsche tocneelvereeniging „Jacob
van Lennep" zal het vroolijk detectivespel in
twee bedrijven „Voor de derde maal", door P. J.
Dorren-boom op Donderdag 1 Februari a.s. in
de tooneelzaal van het hotel De Leeuwerik op
voeren.
De heer Jan van Dongen zal de regie voeren.
Daarna zal onder leiding van den heer Van Don
gen in studie worden genomen „Haar andere
man" blijspel in drie bedrijven door Harry E.
Johnson.
Na afloop der voorstelling volgt er een Bal
met medewerking van het dansorkest „The
Harlem Swingers".
Onbewoonbaar verklaarde perceelen
te Haarlem.
Ontruimingstermijn verlengd.
In de raadsvergadering van 27 Juli 1938 werd
besloten de woningen aan de Lange Laken
straat nos. 17 en 19, aan de Lange Poellaan nos.
8 B en 8 D. aan de Lange Raamstraat no. 11. aan
de Leidschevaart nos. 28 L, 28 M. 28 N, 28 P,
28 Q, 28 S, 28 T en 28 U. aan de Magdalena-
straat no. 2. aan de Rustenburgerlaan nos. 75 D,
75 E, 75 F, 75 H en 75 K. en aan de Tuinstraat
no. 1 D onbewoonbaar te verklaren.
Bij besluit van Juli 1939 werd de termijn van
ontruiming voor de nog bewoonde woningen met
zes maanden verlengd te weten voor de woningen
aan de Rustenburgerlaan nos. 75 D, 75 E en 75 F
tot 4 Maart 1940, voor de woningen aan de Lan»
- «neiiaun nas. 8 B en 8 D tot 15 Februari
1940 en voor de overige woningen tot 1 Fe
bruari 1940.
De bewoners hebben nog geen andere hun
passende woning gevonden en zullen daarin
binnen den gestelden termijn vermoedelijk ook
niet slagen.
In verband hiermede stellen B. en W. den
raad voor den termijn van ontruiming met zal
maanden te verlengen.