Cactus Jack gooit zijn hoed in de arena Als de steenen spreken konden.... fat £auvte. E' Litteraire K antteekeningen. ZATERDAG 27 JANUARI 1940 HAXRCEM'S DAGBEAD Het Louvre 100 jaar geleden. EN lugubere geschiedenis vertelt van een kartonnen doos, die in de archieven van het Louvre met vele andere werd be waard, bij een zeldzame schoonmaak aan de handen van een assistent ontglipte en tot groote ontzetting van het personeel haar gjrïe- zeligen inhoud op den vloer ten toon spreidde: schouderbladen, dijbeenen, scheenbeenen, wervel beentjes, ribben, kaken kortom er ontbrak nog maar een schedel aan om een compleet skelet in elkaar te kunnen zetten. En toch behoorden deze menschelijke overblijfselen aan verschillende per sonen toe, en aan wat voor personen! De geschie denis van de omzwervingen dezer knekels op zichzelf al het verhalen waard bracht aan het licht, dat een schouderblad aan Hugo Capet, een dijbeen aan Koning Karei V van Frankrijk, een der scheenbeenen aan Karei VI en het andere aan Kardinaal de Retz, de ribben aan Philips de Schoone en Lodewijk XII, en de onderkaak aan Catherina de Medicis hadden toebehoord Merkwaardig: enkele van deze macabere res ten waren teruggekeerd naar de plaats waar eens hun levende dragers vertoefdennaar het Louvre „Het Louvre! Heerlijke voor 'mij verschrik kelijke, afschuwelijke Louvre. Welk een wereld geschiedenis is in u gemaakt? Hoeveel wolken van het stof der dooden dwarrelden van de dorre slagvelden naar u toe, hoevele tranen en bloed stroomden, ten gevolge uwer beraadslagingen, in uwe vertrekken, welk een zware last van vervloe kingen rust op de meesten, die in u gewoond en geregeerd hebben!" Deze strenge aanklacht' van een somberen historicus honderd jaar ge leden neergeschreven mag ons, kinderen van een nuchterder eeuw, wel wat al te pathetisch en afkeurend in de ooren klinken, geheel ongegrond was ze niet, ook al lijkt dit requisitoir tegen een onschuldig „museum" overdreven fel. Want zoo vlekkeloos is de geschiedenis van het Louvre lang niet. Weinige bezoekers zullen, tijdens een verblijf in de rijkgevulde toonzalen, onder de bekoring van Leonardo's Mona Lisa of Rembrandt's Hen- drickje Stoffels er zich rekenschap van gegeven hebben dat de plaats waar zij gingen herhaalde lijk het schouwtooneel is geweest van het zoo bonte tafereel der historie, dat Parijs in een dui zendtal jaren beleefde. Niet dat men de gevels en het doolhof van zalen zulk een eerbiedwaardigen ouderdom zou aanzien: het „oude" Louvre is lang en breed ter ziele, het viel onder den moker van den slooper alsof het kwade geweten der geschie denis ertoe had aangespoord, de stomme getuigen van haar al te boosaardige grillen spoorloos te doen verdwijnen. Machtswellust en praalzucht, godsdiensthaat en partijstrijd, lichtzinnigheid en hebzucht, kortom al wat de menschheid op haar langen tocht aan ondeugden begeleidde, heeft rij kelijk deel gehad aan het wisselend lot dat dit beproefde bouwwerk, veelvuldig als bijna geen ander, van gedaante heeft doen veranderen. Wachter aan de Seine. A LS hier de steenen spreken konden, zouden ze kunnen vertellen van den muur waarmee Philippe Auguste, alvorens ten kruistocht te gaan, de Parijsche wijken aan den rechteroever van de Seine omgaf en van het machtige kasteel aan de rivier, dat de als vogeltjes op een tak saam gedrongen behuizingen onder zijn bescherming hield. Dreigende torens verhieven zich aan de hoeken der wallen; de Tour de Paris moet een al even ongenaakbaar en grimmig voorkomen gehad hebben als de Tower aan de Theems. Bekend is dat deze plaats in dien tijd reeds „het Louvre" werd genoemd, al tast men aangaande de herkomst der benaming nog steeds in het duister. Trouwens, heel wat gegevens over de jeugdjaren van het befaamde Louvre zijn vol strekt onbetrouwbaar. Zoo zou in den grooten slottoren Ferrand, Graaf van Vlaanderen, volop gelegenheid hebben gehad over zijn nederlaag in den slag bij Bouvines na te peinzen, nadat hij, krijgsgevangen gemaakt, geketend door de stra ten van Parijs was gevoerd, waar de bevolking te hoop was geloopen om hem met spot en hoon te overladen. Ten tijde van den Franschen Koning Karei V diende het Louvre al niet meer tot vestingwerk: het was een pronkkasteel geworden en had zoo waar vensters gekregen; standbeelden verfraai den het sombere interieur, nieuwe vleugelgebou wen werden eraan toegevoegd, een tuin prijkte met overdekte zuilengangen en houten paviljoens en zelfs kon de geleerde Koning Karei er zich op beroemen er een van de vermaardste verzame lingen van miniaturen duizend in getal wel te hebben bijeengebracht: welkome buit voor den hertog van Bedford tijdens den Engelschen inval. Onrustige tijden waren het, ook toen. De Fran- sche Koningen moesten het veege lijf telkens red den door van woonplaats te veranderen; ze ver toefden aan de Loire, in Reims, in Tours, al naar de wisselende krijgskansen het veroorloofden. En zoo scheen het Louvre verstoken te blijven van vorstelijke gunst, tot Frans I het was in 1527" den Parijschen schepenen te kennen gaf, het tot residentie te willen kiezen, mits de noodige verbouwingen er een waardiger aanzien aan zou den geven. Ja, Parijs was een aanlokkelijk oord: de „geldkoningen" zetelden er, en Frans I was er niet bepaald afkeerig van, bij hen in het gevlij te komen. Inderdaad, de toeleg lukte: het geld stroomde, en al vierde Frans eerst elders zijn bouwlust bot, de tijd kwam toch waarop hij den beroemden kanunnik van de Notre Dame, Pierre Lescot, belastte met het ontwerpen van grootsch opgezette verbouwingsplannen Nauwelijks was met de uitvoering een aanvang gemaakt of Frans I stierf. Met een ware wellust hebben de Fran- sche heerscher? sindsdien erin gewedijverd, aan het Louvre hun soms teugellooze praalzucht die lang niet altijd van artistiek gehalte was, ten toon te spreiden. Koninklijke pronkzucht TjrENDRIK n, Catherina de Medicis, Hendrik IV, de Zonnekoning elk op eigen manier, lieten slechten en bouwen, verfraaien en versie ren aan dezen gunsteling onder de gebouwen, die zich eer slachtoffer dan troetelkind gevoeld zal hebben van zooveel koninklijke belangstelling. Catherina bij voorbeeld, wier paleizendroom met het verrijzen van de Tuilerieën in vervulling ging, opperde den aanleg van een verbinding tusschen het Louvre en het nieuwe paieis, een uitbreiding van het Louvre met een groote en bovendien nog een kleine GalerijDe Tuilerieën het kas teel is met den grond gelijk gemaakt; maar de „tuin" met zijn grotten en fonteinen, zijn boom groepen en standbeelden, was lang hèt rendez vous van Parijs en nog is hij bij de bewoners der Lichtstad in eere. Veel vreugde heeft Catherina er niet van beleefd: xoen Hendrik de Bourbon- Navarre Parijs binnentrok, nam ze de wijk naar Touraine, waar ze temidden van een liederlijk ge zelschap haar einde vond. Minder vreedzame wederwaardigheden beleef de het Louvre nadienmen vertelt dat Karei EX tijdens den beruchten Barthelomeusnacht, den 24 Augustus 1572, vanuit de vensters van het Louvre eigenhandig op de Hugenoten schoot. Het kan waar zijn, maar zeker is dat de tafereelen die zich toen afspeelden tot de weerzinwekkend ste behooren van de reeks van gruwelen die het Louvre heeft meegemaakt, met uitzondering dan misschien van wat de Revolutie aan kwel- er moordzucht ontketende. Niet lang na de Bloed bruiloft van 1572 bengelden een aantal vertegen woordigers van de 16 Parijsche kwartieren in de Ligue op bevel van den leider Mayenne aan de balken van een der zalen. Met Hendrik IV keerde de bouwwoede terug het Louvre groeide: de groote Galerij waarvan Catherina had gedroomd verrees, al werd de be nedenverdieping aanvankelijk in beslag genomen door winkeltjes, waarboven het artistenvolkje dat den Koning placht te omringen, zijn intrek had genomen. Wie weet wat Hendrik IV nog had ge wrocht als hem een langer leven beschoren was geweest: 14 Mei 1610 droeg men hem stervende het Louvre binnen: de aanslag van Ravaillac had maar al te goed doel getroffen. In de stralen van den „Roi Soleil" ryr ET het regentschap van Maria de Medicis L*-11- werd de periode ingeluid waarin, zooals men het eens kenmerkend uitdrukte, Frankrijk er uit zag als een pyramide van dieven en moordenaars. Van den Koning tot den onaanzienlijksten on derdaan waren allen erop uit, elkaar te benadee- len. En hoezeer de zucht tot navolging ook an dere Europeesche hoven prikkelde, het Fransche hofleven te evenaren, geen land heeft een luister, een verkwisting, een pronkzucht gekend als het Parijs dier tijden. Rijkelijk kreeg het Louvre er zijn deel van. Maria de Medicis was al begonnen de vertrekken der Koningin-Moeder te doen ver fraaien; Anna van Oostenrijk, gemalin van Lo dewijk XIH, liet er door Le Mercier een winter verblijf inrichten dat zijns gelijke niet had. Maar deze weelde was nog niets vergeleken met de praal, waarmee de Zonnekoning gansch Europa verblindde. In dat opzicht was de leerschool van zijn jeugd onverbeterlijk geweest. De Mazarin, Frankrijk's eerste minister, heette niet voor niets de beste kenner van edelgesteenten. Eens liet hij in het Louvre op een groote tafel allerhande kostbaarheden uitstallen: gouden en zilveren vaatwerk, ringen colliers, uurwerken en derge lijke, waarna het Koninklijk paar met de gan- sche hofhouding werd uitgenoodigd al deze schat ten in oogenschouw te nemen. Toen allen zich rond de tafel geschaard hadden trok de nicht van Mazarin, de bekoorlijke Hortensia Mancini, voor ieder een lot; zoo werden deze kleinoodiën- verdeeld. In zulk een sfeer groeide Lodewijk op; verkwisting scheen een deugd, weelde een levens behoefte, frivoliteit een goed recht en moraal een spel der verveling. Het koningschap zou een en al feestjubel, schittering en zinnelust zijn. Het geplaagde troetelkind, het Louvre, werd daarbij niet vergeten: meesters van naam werden naar Parijs ontboden om hun talenten in dienst te stellen van een "koninklijk Louvre: Levau, Roma- nelli, Anguier, Guérin, Le Sueur, Le Bran, wie niet al! In de feeëriek verlichte zalen werden in tegenwoordigheid van den Zonnekoning de bal letten van Benserade opgevoerd, speelde Molière voor het eerst voor het Hof, werden van tijd tot tijd de ambassadeurs der vreemde mogendheden ontvangen, opdat zij hun vorsten wonderen zou den verhalen van den glans der Fransche hof houding. Maar ook intiemer ja, heel wat intie mer herinneringen kon het Louvre bij dezen Lodewijk wekken: aan ontmoetingen met Maria Mancini, met Madame de la Vaillière, misschien wel met de Montespan Vooral na den vrede der Pyreneeën na 1659 dus werden groote geldsommen voor het Louvre uitgetrokken: zelfs werd een prijsvraag uitgeschreven, die een waar architectenschandaal ontketende; want het uitverkoren ontwerp bleek dat van eenmedicus te zijn, van Perrault, Parijs in de Middeleeuwen. wiens succes wel eens is toegeschreven aan de hartelijke vriendschap die zijn broer, de schrij ver Perrault, met minister Colbert onderhield. En het plan werd nog uitgevoerd ook; de teleurge stelde Levau moest het beleven, dat zijn juist ge bouwde paviljoens ervoor werden afgebroken. Naarmate het nieuwe paleis van Versailles zijn voltooiing naderde, taande Lodewijk's belangstel ling voor het aloude Louvre het werd vergeten en prijsgegeven aan feestende schildersmodellen, inwonende artiesten en ernstig werkende weten schappelijke genootschappen. Het Louvre kón op verhaal komen, een aantal jaren zichzelf zijn zonder dat eraan vervormd en „verfraaid" werd. Van paleis tot museum TNMIDDELS kwam de groote Revolutie: het A ca-ira galmde door de straten van Parijs, de guillotines werkten dag en nacht op de maat van Rouget de Lisle's Marseillaise, men moordde, schond bij wijze van sport koninklijke graven, plunderde en mèt de Fransche aarde trilde het Louvre op zijn grondvesten. Toen het onweer van de omwenteling was afgetrokken betraden Napo leontische dienaren het gebouw, verdreven er on verbiddelijk allen uit, die er een onderdak hadden gevonden en maakten de zalen gereed voor de tentoonstelling van de schilderijen-buit, die de Keizer van zijn veldtochten als artistieke trofeeën meedroeg. Zoo begon het Louvre eerst recht een verzamel plaats van kunstwerken te gelijken. Maar een museum werd het toch pas door den gloeienden ijver van den kleinen Napoleon, die zich niet de weelde durfde permitteeren, het met het beha len van zijn roem op zijn slofjes af te doen. Parijs moest hernieuwd en liet Louvre een nationaal museum worden. En zoo gebeurde het: Visconti tooverde op bevel van Napoleon UI van deze staalkaart van stjjlen één bouwtrant; wat van ihet bestaande niet in zijn ontwerp paste ver- smokkelde hij achter nieuwe gevels, die. niet be- paald uitmuntten in architectonisch schoon en waarbij niet verzuimd werd kwistig de Napoleon- I tische N uit te strooien, opdat de „kleine" Napo- Ileon in de oogen van het nageslacht den grooten zou evenaren. En nóg is het Louvre niet uitsluitend een mu seum tenzij men den Minister van Financiën, I die met zijn staf in het gebouw zetelt, tot het do mein der decoratieve kunst wil rekenen C. J. E. DINAUX (Van onzen Amerikaanschen correspondent). E vice-president der Vereenigde Staten in de wereld: de heer Garner uit Uvalda (Texas), doch in den volksmond Cactus Jack, de ruim zeventig-jarige oude heer met borstelige wenkbrauwen, roode wangetjes en een breedgeranden hoed heeft, zoo gij weet. formeel aangekondigd dat hij zich candidaat stelt als democratisch dinger naar het presidentschap. Dat wil zeggen: dat hij zal mededingen naar de gunst der democratische kiesmannen, die den uit eindelijken candidaat voor het presidentschap zullen aanwijzen. Tot dusverre heeft de huidige president nog steeds niet medegedeeld of hij zich wéér can didaat zal laten stellen. Maar één ding is zeker, Roosevelt zal, zelf candidaat of niet, zich sterk ver zetten tegen Garner's candidatuur, want al zijn beide heeren partijgenooten ze zijn water vuur: de oude man uit Texas is een verwoed bestrij der van Roosevelt's New Deal. En daar deze New Deal het voornaamste kenmerk is van de meerder heid der democratische partij begrijpt iemand met Nederlandsen-politieke oogen alwéér 'n beetje min der van het Amerikaansch-politieke tafereel. In den boezem der democratische partij heerschen tegen stellingen zóó groot en zóó onoverbrugbaar dat van partij-verband of van partij-discipline of zelfs van een oppervlakkige partij-samenwerking geen spra ke is. Nu zijn er lieden, die zeggen dat Roosevelt eigenlijk geen democraat is, dat hij een autocraat is met dictatoriale neigingen, zij zeggen dat Tho mas Jefferson, de stichter der democratische partij, ware hij' nog in leven, de eerste zou zijn die Roosevelt als democraat zou desavoueeren en dot hij zijn hart aan Garner zou verpanden. U moet bij dit alles heel goed bedenken dat Democraat lid van de democratische partij beteekent en niet hetzelfde is als het begrip democraat zooals wij dat kennen. Ik betwijfel ten zeerste of Garner zelf eigenlijk wel verwacht dat hij de democratische candida tuur zal verkrijgen. Hij is een oud man en ofschoon hjj nog een sterke, blozende Cactus Jack is, die al maar zware sigaren rookt en een stevig glas brandy drinkt, zijn de plichten en plichtplegingen, die op den president der Vereenigde Staten drukken zoo talrijk en zoo zwaar dat het nauwelijks te verwach ten is dat Garner verlangt die op zich te nemen. Daarom geloof ik dat het waarschijnlijk is dat zijn candidaatstelling veeleer bedoeld is om afbreuk te doen aan een derde candideering van Roosevelt in de vergadering der democratische kiesmannen. Garner is in het kader der huidige democratische „ideologieën" en wenschen een oer-conservatief. John Lewis, de zeer invloedrijke vakvereenigings- leider, is zóó verbolgen op Garner dat hij hem on langs in het openbaar heeft genoemd: „een arbei ders vijandige, pokerspelende, whisky-drinkende, slechte ouwe man" en John Lewis met zijn arbei- dersaanhang is een van de machtigste elementen in de democratische partij. „Werk en whisky moge een verkeerde combinatie zijn" zoo schreef onlangs een weekblad naar aanleiding van deze opmerking „maar het is beter dan de combinatie, die door den heer Lewis wordt voorgestaan: die van voortduren de agitatie en een aaneenschakeling van stakingen." Het feit dat Cactus Jack Garner zyn cowboy hoed in de arena heeft geworpen is in ieder geval van groote beteekenis in het tafereel der Ameri- kaansche binnenlandsche politiek. Het is een heel duidelijk bewijs dat ook in de democratische partij zelve felle tegenstand bestaat tegen Roosevelt. En via Roosevelt ook tegen de eventueele candidatuur van een van Roosevelt's naaste medestanders: de New Deal-menschen. Roosevelt zal, wanneer hij eventueel zich zelf niet meer candidaat stelt, alle pogingen in het werk stellen de candidatuur van een New Dealer te bevorderen, van een „liberaal" zooals dat hier wordt genoemd (bij welk woord u volstrekt niet aan het Nederlandsche politieke be grip „liberaal" moogt denken!). Het gevolg van dezen strijd in den boezem der democratische partij zou wel eens kunnen zijn de mogelijkheid, waarop ik eenige maanden geleden al eens heb gewezen: Diet Kramer. Onrustig is ons hart. Amsterdam, Uitgeversmij. Holland. In die romans Begin en Roeland Westwout heeft men mevrouw Diet Kramer kunnen leeren ken nen als een begaafd schrijfster, die met blijk baar genoegen, kennis van zaken en scherp zinnigheid over de inzichten en levensopvattin gen der onafhankelijke jeugd van heden ver tellen kon en daarbij haar lezers boeien. Zij heeft terecht ingezien dat het zich specialiseeren in kunstproductie zijn gevaarlijke kanten heeft en tot herhaling en verslapping leiden kan. Met „Onrustig is ons hart" is de schrijfster een anderen weg ingeslagen en beschrijft en vertelt van een periode van vijftien jaren uit het leven van een nog jonge, energieke en soms aantrek kelijke vrouw, die, na van haar man gescheiden te zijn, met vier kinderen naar Indië trekt en in Batavia een hotel gaat exploiteeren om in haar levensonderhoud en de kosten der opvoeding dier kinderen te voorzien. In zooverre zou men van een overstapje van theorie naar practijk kunnen spreken, dat Henriette van Roodenoord de con sequente doorvoering blijkt te zijn van de zelf standige, anderen zullen zeggen: vrijgevochten ideeën der jongelieden, waarmede Diet Kramer ons vroeger heeft doen kennis maken. Jetje van Roodenoord blijkt een bijzondere vrouw: het in 1922 geopende hotel floreert en blijft floreeren, wordt uitgebreid en voortdurend verbeterd en alles gebeurt onder haar persoonlijke leiding, tot volle tevredenheid der gaande en komende gas ten en onder eerbiedig tot haar opzien van eer. staf van employés. Het lijks soms zelfs wel eens even overdreven mooi voorgesteld. En haar prachtige karaktereigenschappen baren haren boekhouder Brink nog wel eens zorgen, want zij kan niet alléén aan geld verdienen denken maar het loopt steeds op rolletjes en zy kan den kinderen de opvoeding geven die haaraelve zq was in haar jeugd op de HB.S. geweest, ten deel was gevallen. Haar dochter Liesbeth gaat naar 't gymnasium, de jongste jongen zal naar Holland medicijnen gaan studeeren, één ventje Karei sterft jong in Batavia en Laurens, een moeilijke, weerspannige maar karaktervolle knaap zal zelfstandig zijn weg op zee weten te vinden. Zoo verloopt het leven dezer zelfbewuste, zelf standige werkende vrouw in een prachtigen ar beid voor haar kinderen, in een niet geringe mate van zelfvoldaanheid over het gepresteerde werk, dat als een geslaagde reclame voor haar sexe.kan worden aangezien en dat ook inder daad mag wezen. Voor haarzelve 1 eeft zy met de liefde, en wat dit alzoo maatschappelijk en moreel voor perike len met zich zou kunnen voeren, volmaakt af gerekend. Oude en nieuwe bekenden, die het wa gen naar meer dan vriendschap te dingen, stoot zy kahn-zakelijk af. hoewel niet steeds het hart daarbij rust blijft. Maar zy ziet haar taak vóór zich en niets of niemand zal haai- afleiden. Tot dat... ja. zoo langzamerhand en ongemerkt vadertje Tijd die taak veranderd, doordat de omstandigheden haar overbodig gaan maken. Na een groote bloeiperiode is het hotel zoetjes aan minder gaan rendeeren, de kinderen zyn grooter geworden en zelfstandig huns weegs gegaan. Jetje is even zoetjes aan grys geworden en in de ge vorderde vijftig terecht gekomen. Dan doet zy de zaken aan anderen over en sterft na korten tyd. als zy haar eerste klein kind nog heeft mogen aanschouwen, eenzaam pn stil, zooals ze zich dat gewenscht heeft. In zy gelukkig geweest ln haar kracht, haar zelfbedwang, haar hooghartigheid ook? Er u veel in haar omgegaan, waar haar schijnbare koelheid niets van heeft kunnen vermoeden, zy heeft met genegenheid aan vrienden gedacht, die haar een oprechte en trouwe gezamenlijke levensvoortaetting hadden voorgesteld. Mavj er is altijd iets in haar geweest, dat haar weer houden heeft. Was dat hetzelfde, waardoor voor jaren haar huwelijk mislukt was? Heeft ze niet het gevoel dat Liesbeth. haar dochter, diezelfde prachtige, maar gevaarlijke eigenschappen ge- erfd heeft? Maar het zal zoo geweest moeten zyn en om met Augustinus, wiens woorden Diet Kramer tot imotto nam, te eindigen: ..Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U". Er zyn hier eenige der voornaamste gegevens uit Diet Kramer's boek saamgevoegd om den lezer een idee van den inhoud te geven, zonder in détails af te dalen. Want er wordt hier. vlot achter elkaar, de historie van een familie ver teld, zooals die, met een zekere schrijfkundig- heid, van ieder willekeurige familie te vertellen zou zijn. Zy Is aan de Amerikaansche roman schrijfkunst veerwant, deze werkwijze van Diet Kramer. Zy levert onderhoudende litteratuur en met de knapheid van deze schrijfster is het mo gelijk, enkele figuren uit het boek in ons ge heugen te laten voortbestaan. Doch er blijft wel de wensch levendig, sommige situaties en ziels toestanden wat uitvoeriger en wat minder ln den vlot verhalenden toon behandeld te zien. Deze Amerikaansch-georiënteerde auteurs houden er niet van ergens al te diep op in te gaan en misschien hun lezers te vervelen. Dat doet dar ook Diet Kramer niet. Men kan zich echte; denken dat uit deze Henriëtte Roodenoord als romanfiguur nog meer interessants te halen zou zyn geweest, als haar leven en werken, kinderen, vrienden en omgeving ietwat minder overzich telijk en ietwat meer gedétailleerd gegeven zou den zyn. Maar met dat al blijft het nieuwe boek van Mevr Kramer een prettige vermeerdering onzer lektuur beteekenen. J. H. DE BOIS. een splitsing met daarna het uiteindelijke op treden van drie belangrijke candidaten voor het presidentschap: een Republikein, een Conservatieve Democraat en een „liberale" Democraat. De politicus Garner ¥K houd er altijd van om, wanneer er sprake is -*van politieke figuren, niet alleen hun staatkun dige bedoelingen weer te geven, doch ook hun men schelijke zijden te belichten. Want die menschelijke verschijningsvorm .is niet alleen typeerend, boeiend en schilderachtig, doch hy heeft meer (indirecte) politieke beteekenis dan theoretici-door-dik-en-dun wel gelooven. Welnu, aan schilderachtigheid ontbreekt het Garner-den-man zeker niet. Hij is een typische Amerikaan en in nog grootere mate een typische man uit Texas, dien geweldigen staat van ruim 260.000 vierkante mijlen, dun bevolkt met 6.000.000 menschen, schatrijk in zijn bodem, ofschoon het voor een goed deel uit onvruchtbare en onbewoonde prairie bestaat. Het is aardig, dunkt mij, u eens even te laten kennismaken met dezen wjtharigen Texasser met z'n glimmende roode wangetjes, zyn brokkelige bruine tanden, zijn kromme neusje en zyn voor caricatuurteekenaars zoo dankbare oerwouden van wenkbrauwen. Zyn carrière is heel typeerend voor een Amerikaansch politicus. Hij werd midden op de prairiën in een blokhut by het dorp Blossom Prairie geboren in het jaar 1868. Hij ging vier jaar op de lagere school en op zyn twaalfde jaar was hij loopjongen in den dorpswinkel waar alles te krijgen was wat men in Blossom Prairie noodig had. Die winkel was van zijn oom. Daarna werd de jonge Garnerberoeps-baseball-speler in Clarksville. Dit vak wordt slechts vier maanden van de twaalf beoefend en laat dus veel vrijen tijd, dien Garner zóó nuttig besteedde dat hij op zyn 21ste jaar toe gelaten werd tot de balie als advocaat. Maar in Clarksville had de ambitieuze jongen geen succes hij werd met een groote meerderheid verslagen in den strijd om het stedelijke „attorney" schap, (een „attorney" in een door de kiezers gekozen officier van justitie) en bovendien werd hy ziek. Hy ver huisde naar Uvalde, dat in het hooge, gezonde zui- deiyke Texas ligt en daar ging het hem voor den wind. Hij kreeg een uitgebreide rechtspractyk en verdiende veel geld. Wat doet een man die in Amerika beroepspoliti cus wil worden? Hy koopt een krant. Dus werd John Nance Garner eigenaar van de „Uvalde Leader". Daarbij county-judge ('n soort kanton rechter). In deze beide hoedanigheden huwde hij zijn vrouw, juffrouw Rheiner, die typiste en steno graf e was en die nu nóg zijn secretaresse is. Lid te worden van het Congres van den Staat Texas was een tweede stap. En toen de Staat Texas recht kreeg op een tweeden man in het groote Congress der Vereenigde Staten was Garner's in vloed groot genoeg dat het Congres van Texas be paalde dat die tweede man moest komen uit de streek rondom Uvalde. Een man die lezen en schrij ven kon en die wel eeos in den trein had gezeten was in dien tyd voor Texas een heele Piet. Dus werd Cactus Jack naar de Volksvertegenwoordiging afgevaardigd. Daar had hy dertig jaren zitting. Een typische Amerikaansche beroepspoliticus, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat steentje voor steentje metselende aan zijn eigen carrière. Die tenslotte via het leiderschap van de oppositie en het presidium van het Congres leidde tot het vice-presid#ntschap der Vereenigde Staten. Het gelukte hem echter niet in 1932 Democratisch can didaat voor het presidentschap te worden, hoewel hij daar hevig zijn best voor heeft gedaan en hij den steun had van den toen nog zoo machtigen en invloedrijken krantenkoning William Randolph Hearst. De man Garner Cr BURENDE aNe dertig jaar dat John Nance Garner een rol speelt in de landspolitick der Vereenigde Staten heeft hij zijn persoonlijke leven naar één en het zelfde recept geleefd. Daarin is hij de echte, bekrompen burgerman, waaraan de Ame rikaansche massa ondanks haar zoogenaamde „moderniteit" haar hart heeft verpand. Hij cn mevrouw Garner staan iederen morgen om half zeven op en gaan dan ontbijten in het restaurant van het hotel waar zij, wanneer zij in Washington wonen, leven. In al die dertig jaar heeft Garner dag in dag uit ontbeten met lamscoteletten, vruch ten en melk. De Garner's zijn dan stipt om half acht in het bureau vanu den vice-president, waar hy zijn vrouw een groot aantal brieven dicteert. Altijd kort en krachtig. „Wat je niet in twintig regels kunt zeggen is niet waard gezegd te worden" zegt Gar ner altijd. De rest van den dag wordt besteed aan het ontvangen van bezoekers en vergaderingen en besprekingen. Dinsdags en Vrijdags is hij gast der kabinetsvergadering. De Garner's houden niet van uitgaan. Ze eten meestal heel eenvoudig in hun hótel, gaan een enkelen keer naar een vroege bioscoopvoorstelling en gaan om half negen naar bed. Cactus Jack houdt van lezen: levensbeschrijvingen van groote mannen enWild-West-verhalen. Verder houdt hij van pokeren, baseball, whisky, paardenraces cn een onnoemelijk aantal dikke zwarte sigaren. Wanneer hij vacantie heeft gaat hij naar Texas, waar hij een ranch van 230 II.A. en een dikke bankrekening heeft. Daar zwerft hij vele uren ja gende en visschende met zijn vrienden rond. Zijn intiemste vriend is de garage-eigenaar van Uvalde. Zóó, nu hebt u een portret van Cactus Jack, alias John Nance Garner, die zyn cowboy-hoed gewor pen heeft in de arena van het gevecht om den pre- sidentszetel. Hij zelf zegt dat hij dit gedaan heeft m de democratische partij voor den ondergang te rdden. Anderen zeggen dat hy de partij er door putsen en ruïneeren zal. In ieder geval is hy een typische Amerikaan: nandig, ambitieus en invloedrijk burgerman. Een aartsconservatief naast den patricischen Roosevelt Over de zeventig oud, jaagt en hengelt hij nog op wild en visch in de vlakten en de stroomen van zijn geliefd Texas en naar de volksgunst en de aanbevelingen van het kiezersvolk in het rijke jachtgebied der Amerikaansche politiek. Ms. E. ELLAS,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11