WINTER IN AMERIKA. NA DE RAMP VAN DE „ORAZIO". Strijd om Atlantis Bij de Britsche troepen in Frankrijk. Revolver-oefeningen in de sneeuw aan het Westelijk front Een strijder voor zijn land wordt ten grave gedragen. Met militaire eer wordt het stoffelijk overschot van een Finschen officier, die aan het Oostelijk front viel, naar de laatste rustplaats gebracht Sikorski, de nieuwe Poolsche premier, in gesprek met Paderewski ter ge legenheid van de eerste vergadering van den Poolschen Nationalen Raad in het gebouw van de Poolsche ambassade te Parijs Mevrouw Chamberlain, echtgenoote van den Britschen premier, onderhoudt zich met eenige leden van de Australische luchtmacht, tijdens haar bezoek aan Australia House te Londen Het Finsche onafhankelijkheids monument te Vasa, dat ontworpen werd door Yrjö Liipola, is op last van de autoriteiten omgeven door een bomvrijen .kelder". Het standbeeld wordt ingepakt Winter in Amerika. De zware ijsgang op de Hudson veroorzaakte veel moeilijkheden voor 47 opvarenden van het door brand vernielde Italiaansche passagiersschip „Orazio" werden te Marseille aan wal gebracht, waar zij een liefderijk onthaal vonden de scheepvaart.— De ferry-booten konden ternauwer nood den dienst onderhouden Behouden aan wal. - Een aantal leden der bemanning van de „Arendskerk bij hun aankomst te Lissabon, waarheen zij werden overgebracht, nadat hun schip was getorpedeerd door WilJy Reese 10 Eindelijk zweeg Herbert een oogenblik. Li kwam dicht by hem staan, legde haar handen op zijn aebouders en keek hem aan met haar groote don- Nère oogen, die echter een beetje vochtig schemer den. „Herbert, natuurlijk ben ik blij, dat je eindelyk bereikt hebt, wat je bereiken wilde, maar ik ben gelukkig geweest, dat ik voor je heb kunnen zor gen en ik had het ook graag verder gedaan, als het noodig was geweest." Herbert verzette zich, nam haar handen van zijn schouders. „Wordt nu alsjeblieft niet sentimenteel. Dat ligt niet in je aard. Ik ben blij, dat die misère einde lek afgeloopen is." Li keerde zich af. „Je kunt snel vergeten; gelukkig voor jou, dat Je het kunt". He bemerkte, dat zijn houding niet juist was tn raakte vluchtig haar voorhoofd met zijn lip pen aan. „Ik weet, dat ik je veel te danken heb en ik hoop, dat ik alles spoedig tegenover je goed kan maken. Je hoeft nu niet lang meer japonnen te verkoopen. Ik wou je vandaag een cadeautje geven, maar ik had geen tyd meer om iets te koopen". Herbert greep naar de portefeuille, had al een briefje van twintig mark tusschen de vin gers, maar nam toch liever er een van tien mark. „Wil je hiervoor zelf iets koopen?" Li wees het biljet af. J*««n Herbert, zoo niet. Als je me een genoe gen wilt doen, moet je zelf iets koopen. En als je het hier niet meer kunt doen, doe het dan in Duis burg. Ik zal het heerlijk vinden, eens een klein pakje van je te krijgen". Herbert stak het tientje weer in zijn zak. „Goed, ook goed. Maar zeg toch eens, Li, wat heb je toch? Ik ken je bijna niet terug, zooals 3e nu bent". „Ja, Herbert, ik heb me ook nog nooit zoo aan je durven laten zien. Ik moest altijd sterk zijn, opdat jij niet zoudt vertwijfelen. Nu jij mijn kracht niet meer noodig hebt, breekt die in el kaar. Eens moest het toch komen. Ik ben ook maar een zwak meisje". „Maar een modern meisje". Li moest glimlachen. „Misschien maar niet zonder gevoel". Uit verlegenheid keek Herbert op zyn horloge. „Jongens, Li, de tijd vliegt om, we moeten ons werkelijk haasten. Ik zal allereerst mijn koffers van den zolder halen. Wil jij intusschen zorgen, dat we wat te eten krijgen?" Tot laat in den avond had Li sokken gestopt, kleine parelmoeren knoopjes aan overhemden ge naaid, en allerlei andere dingen verzorgd, terwijl Mevrouw Orgelmans zijn pakken opperste. Her- bert zelf had wat heen en weer geloopen, een paar foto's van den muur genomen, die hij graag mee wilde nemen, had de eene sigaret na de an dere gerookt en in een jolige bui Li nu en dan ge plaagd. Eindelijk stonden de beide groote koffers en een bandkoffer gepakt en gesloten klaar. Een tasch bleef open voor de toiletbenoodigdheden en andere kleinigheden, die den volgenden morgen konden worden ingepakt. „Wat ik vragen wou: ken jy die Frundsberg niet? Heb je me niets eens verteld, dat hij een goede klant van Madame Launais was?" „Het is mogelijk, dat ik daar wel eens over ge sproken heb. hij was een paar keer met zijn vrouw bij ons". „Jammer, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb, jij had me met dien man in relatie kunnen brengen". Li was op den rand van den divan gaan zitten. Totaal in de war keek zij Herbert aan. „Ik? Hoe had ik dat kunnen doen?" „Maar kind. wees toch niet zoo naief. Je weet toch heel goed, dat die heeren voor een blik uit mooie oogen erg gevoelig zijn. En wanneer men ze nog iets verder tegemoet komt, kan men ze im mers om de vingers winden. Het is heelemaal niet noodig, dat men nu ja, je begrijpt wel, wat 'k bedoel". „En dat had ik moeten doen dat stel jy me voor, jy, die 3'e anders al opwindt over een mode show, omdat er een paar heeren by zijn?" „Dat is iets heel anders. Wees toch niet zoo kinderachtig. Bij Frundsberg ging het toch om onze heele toekomst Je had natuurlijk niet maar het is toch eigen- Ijjk ook dwaas, om over zulke mogelijkheden te pra ten, nu het me zelf gelukt is, met hem in contact te komen en ik ben daar heel trotsch op. Maar nu moet je gaan slapen, Li, we moeten morgen vroeg op". Toen Herbert de deur achter zich gesloten had, ging ze vertwijfeld naar bed en drukte haar gezicht in het kussen. Zoo bleef ze langen tijd liggen. En koo sliep ze eindelijk in. Neen, niet in tranen, maar omdat de slaap haar overmand had. HOOFDSTUK X. „Dus morgen naar Weenen!" Frundsberg had dit besluit juist genomen, toen de telefoon rinkelde. „Hier ben ik, ik verwacht je over een half uur". Frundsberg lachte. „Uitstekend, vrouwtje, over een half uur ben ik by je. Ik heb al heel wat klaar gespeeld, als het er om ging, op een bepaald moment op een be paalde plaats te zyn Maar Berl'ynWeeaen in een half uur, dat ,,Je hoeft heelemaal niet naar Weenen te komen. Je kunt me thuis vinden, in de Tiergartecstrasse". „Maar ben je dan al uit Weenen teruggekomen?" „Ja, en wel een half uur geleden". „Maar waarom? Ik was juï9t van plan naar je toe te komen". „Zoo, was je dat van plan. Nu, wat my betreft, je kunt dat plan laten varen. Waarom zal ik 3'e onder een kop thee vertellen". Wel niet dertig, maar toch vijf-en-veertig minuten later zat Frundsberg tegenover zijn vrouw. Ze had zich op geraffineerde wijze opgemaakt. Doffe zijde, in volants van matlila over rood, blauw, groen tot geel, alle tusschentinten doorloopend, heel lang hing van haar schouders af. Hoofd en handen waren stellig pas enkele oogenblikken geleden door de schoonheidsspecialiste vry gelaten. Helaas echter beefden de prachtige handen een beetje, toen ze thee inschonken. Achter het glimlachje der lippen en oogen verborg zich een duidelyke opwinding. „Na den eersten avond heb ik ruzie gehad met mijn vriendin. Daarom ben ik weer weggegaan". „Zoo", zei Frundsberg slechts en verkruimelde een koekje. Hy wist, dat dit 'n absolute leugen was, dat iets anders zijn vrouw ertoe had gebracht Wee nen te verlaten en hij wist, dat hy de waarheid wel te hooren zou krijgen, want zijn vrouw was zeer opgewonden. Zij had zich op de kleine canapé neer geworpen. Haastig dronk zy een heeten kop thee leeg en zei geen woord. Nu en dan wierp ze over de theetafel een blik op Frundsberg. Deze bleef echter koekjes verkruimelen, nam nu en dan een paar slokjes thee en dacht na. „Denk je soms, dat je een verkoopster met mij op één lijn kunt stellen?" barstte zij los. „Aha, dacht Frundsberg, dus dat is het!" Je zwijgt. Je geeft dus toe, dat je met de ver koopster Alice Bemauer uit het modehuis Launais een autotocht hebt gemaakt?" Frundsberg hield nu op, koekjes te verkruime len, en leunde gemakkelijk achterover in zijn stoel. „Geweldig, hoe die berichtendienst functioo- neert. Ik wou, dat de mijne ook altyd zoo uitste kend werkte". „Je hebt dus heusch die verkoopster tot een autotochtje uitgenoodigd „Ja, we hebben samen theegedronken ln bd Zweedsche paviljoen aan de 'Wannsee. Heel eea» voudig en naar het vuurwerk gekeken. Het was een heerlijke avond, maar dat weet je d allemaal". Zij liet zich weer op de canapé vallen. „Men heeft mij slechts in het kort geschreven» dat men gezien heeft, boe je die verkoopster in jk auto nam." „Dan ben je toch maar gebrekkig ingelicht. Maaq aangezien men je blijkbaar tevens heeft medega» deeld, wie het was, die in myn auto stapte, neenj ik aan, dat een van je vriendinnen, die eveneeni klant is brj Madame Launais, je het bericht heeflj gestuurd. Maar dan moet ik het toch betreurenj 1 dat je de zaak niet heelmaal doorzien hebt. Mea I heeft jou willen treffen. En ik zie, dat men Je iiv« derdaad aan je Achillespees heeft geraakt jaloezie." „Je vergist je, myn beste man. Daarvoor heb Nl toch werkelijk geen reden. Ik wil je alleen verzoek ken, om een beetje aan mijn belang te denken, omrf dat ik in de publieke belangstelling sta. BovenW dien begrijp ik je niet een Frundsberg en MN verkoopster „Ze speelt nu werkelyk al veel beter, rustigert dacht Frundsberg, en hij zei: „Je vergeet, dat ook eens een Frundsberg en een arm meisje g# weest is. Zij sprong op. „Je wilt toch niet..." Frundsberg lachte. „Jammer, zooeven speelde je beter". „Wat wil je daarmee zeggen?" „Jaloezie". „Kletspraatjes." „Waarom ben je dan uit Weenen teruggeko men?" Mevrouw Frundsberg stampte boos met haar linkervoetje. „Ik heb je toch al gezegd, dat ik ruzit met mijn vriendin kreeg". iWordt vewolgó).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 12