Strijd om Atlantis Willy Reese Op last der brandweerautoriteiten te Amsterdam werden op de Prins Hendrikkade voor het Centraal Station bijten in het ijs gehakt, om bij eventueelen brand de beschikking over veel water te hebben Waar eenige weken geleden de schepen meerden. De haven van Purmerend, die dicht gevroren en ondergesneeuwd was werd door de jeugd als een welkome speelplaats gebruikt Boonen maken een belangrijk deel uit van het menu der Nederlandsche soldaten De etappendienst zorgt, dat de manschappen hun aanvoer geregeld op tijd krijgen De etappendienst van het Nederlandsche leger. Korpsvoertuigen komen de rantsoenen halen; liever nog met bespanningen dan met auto's Een kampioenspaar. Bij de te Gronin gen gehouden kampioenschappen van Nederland in het schoonrijden, wisten de winnares, mevr E Schoorl Keetman uit Barsingerhorn en de winnaar, de heer C. P. Timmerman uit Schagen eveneens beslag te leggen op het kampioenschap voor paren Onder auspiciën van St. Lucas wordt te 's Hertogenbosch een expositie ge houden van email-miniaturen en plas tieken. Een der email-miniaturen van Cor Sandifort Nationale ski- wedstrijden zijn Zondag onder groote deelname en veel belang stelling te Velp gehouden. Een overzicht Zoo was de kou wel te verdragen. Een Nederlandsch soldaat bij de etappendienst doet opgeruimd zijn plicht Welgemoed op weg. Leden van een Haagsche wandelsportvereeniging zijn reeds in training gegaan voor de Vierdaagsche Afstandsmarschen door 17 Alma nam haar vriendin hoed en mantel af, trok haar mee in de zitkamer, drukte haar op de canapé en ging naast haar zitten. „En vertel nu eens, hoe staat het tusschen jou •n Frundsberg?" Li lachte. „Uitstekend. Ik heb hem tot nog toe twee keer ge zien. Een keer stond hy ongeveer drie minuten voor me en zei een paar vriendelijke woorden. De tweede maal heb ik hem alleen even achter zyn bureau zien zitten en wel zoo lang als er noodig is om een deur te openen en weer te sluiten. Alma was verbaasd. „Ik had gedacht, dat je minstens iederen avond ergens met hem ging soupeeren", zei ze. „Dat komt van de verkeerde voorstelling, die je van Frundsberg hebt. Die groote mannen heb ben het veel te druk met hun werk. Ze zyn veel minder baas over hun eigen tijd dan wij, dan een eenvoudige arbeider, die zijn acht uren werkt en dan vrij is. De weinige uren, die Frundsberg res ten, zal hij trouwens wel by zijn vrouw en kinde ren doorbrengen, vermoed ik". „Ik moet toegeven, dat ik altyd gedacht hebt, 'dat het anders zou uitloopen". Een oogenblik was het stil. Alma en LI dachten in dezelfde richting. Tenslotte was het Alma. die de gedachte uitsprak. Maar haar blik ging daar bij voorbij haar vriendin naar het venster en naar buiten, naar den muur aan de overzyde van de straat. „Wat voert Herbert toch uit, hy heeft me zelfs nooit een kaart met een groet gezonden hy is me vergeten." Weer viel er een stilte in de kamer. En ze bleef daar, een\ge minuten lang. Li greep naar haar taschje. Een brief had ze nu in haar hand en gaf deze aan haar vriendin „Hier, lees maar!" Alma's blik rustte op Li toen zy den brief aan pakte en openvouwde. Zy las zeer lang over den brief, daarna vouwde ze hem weer dicht, gaf hem Li terug en begon de kamer op en neer te loopen. Na een poosje bleef ze voor het raam staan, den breeden rug tegen het glas geleund. Hoe sterk stond zij daar. Haar figuur stond strak onder den jumper, die bruin was met een patroon van rood, blauw en geel. De handen hielden zich links en rechts vast aan de vensterbank. Haar oogen zochten haar vriendin. „Li, ook ik heb van Herbert gehouden". Li schrok op, staarde haar vriendin aan. Li wilde iets zeggen, wilde iets vragen, maar vond zoo spoe dig geen woorden. Alma wenkte afwerend met de hand. „Luister eerst naar me, Li. Ik hield al lang van Herbert, ik heb het alleen zelf een heelen tijd niet geweten. Maar toen werd het me op zekeren dag duidelijk. Maar ik zei tot mezelf, dat deze liefde een dwaasheid was. Ik wist, dat Herbert nooit van mij zou houden welke man zou van zoo'n lee- lijk meisje als ik, kunnen houden?" „Alma, zoo mag je niet spreken." „Toch is het zoo. En bovendien was jy er, Li. Ik was dikwijls jaloersch op je je zult er misschien om lachen Alma jaloersch terwille van een man. Maar dan begreep ik spoedig, dat ook jy hem weer verliezen zou. Het was gemeen van me, maar deze gedachte bevredigde me een beetje. Toen moest hij vertrekken. Hij beloofde me, bij de wed strijden om het kampioenschap te zullen komen. Hy wou zichx hoe ik het kampioenschap verwierf. Hy kwam niet. Toen ik daar op de springplank op tien meter hoogte stond, kwan: de gedachte bij me op: nu stort je naar beneden en duikt niet meer le vend op. In het water werd ik echter weer'helder in het hoofd. Ik noemde mijzelf een dwaze gans, en ik gaf mijn voornemen op. Dien dag werd het me ook duidelijk, dat jij Herbert verloren had. Als het niet om mij was, dan had hij toch om jou moe ten komen, want het was toch voor de eerste maal, dat jij aan de wedstrijden meedeed." „Dat wist hij toch niet, en het was toch ook al leen maar, omdat ik voor Anniet moest invallen." „Li, je wilt nog altijd een verontschuldiging zoe ken voor Herberts houding tegenover jou". „Nu zeker niet meer, Alma. Maar ik had het hem destijds niet verteld, ik wilde hem ermee ver rassen". „Maar ik had hem hier willen hebben. Hy moest zien, hoe ik het Duitsche kampioenschap verover de, omdat ik er niet genoeg van overtuigd was, dat hy alleen om mijnentwille komen zou, schreef ik hem, ik schreef hem over jou, dat men jou bij de handbalploeg had ingedeeld. En toch kwam hy niet". Het werd weer stil in de kamer. En toen ging Li naar haar vriendin en nam haar handen, die nog altijd op de vensterbank rustten. „Wat moet jij gevochten hebben". Alma keek haar vriendin in de oogen. „En jij dan, Li die brief daar „Ja, die brief. Ik geloof niet, dat ik nog van hem houd. Ik weet niet eens, of mijn liefde voor hem diep en groot is geweest. Maar het kwetst me, dat ik hem nu te klein, te onbeteekenend geworden ben." „Dat wil zeggen, omdat hij geen karakter heeftheel klein moet hij worden, weer tot je opziendat zou een genoegdoening voor je zijn na alles, wat hij je aangedaan heeft. En het zou ook voor mij een genoegdoening zijn." Alma was bij deze woorden hartstochtelijk ge worden. In haar oogen was glans en vuur geko men. Nog nooit had Li haar vriendin zoo gezien. Verrast zag zy haar aan. „Heb je hem zoo liefgehad, dat je hem nu zoo kunt haten?" Alma antwoordde daarop niet. En Li ging verder: „Dan heb je meer van hem gehouden dan ik. Ik kan hem niet haten, er is alleen maar on verschilligheid in me, en gekwetste ijdelheid. Ja, nog éénmaal zijn meerdere te zijn, met hem te vechten. Sinds ik dezen brief van hem heb, zou ik uit het bureau willen vluchten, weg, ver weg, om dat ik er altijd aan herinnerd word, dat ik slechts zijn betaalde kracht ben". „Maar dat ben je heelemaal niet." „Niet direct, maar toch indirect". „Li, meisje, dat mag je jezelf niet wijsmaken." Nog lang zaten de beide vriendinnen by elkaar Alma zette thee. Over Herbert werd niet meer gesproken, zij hadden het over de komende sport gebeurtenissen en zoo konden zij beiden weer tot zichzelf komen. Later gingen ze naar de bioscoop, dat leidde de gedachten wat af. In het journaal zag men beelden van de wordende stad in den oceaan. Het stalen eiland was reeds gegroeid tot een blok van dertig caissons. Men zag hutten en barakken, zag machines en opgestapeld materiaal, het wemelde van menschen op de drijvende kolos, schepen losten hun ladingen. Een close-up van James MacKinley. Iemand zei: „Dat is slechts de man, die heeft aangeduid wat men bouwen zou". Een jonge bakvisch, die nauwelijks den toe- gestanen leeftijd had, dweepte: „Kijk eens, wat een droomerige oogen hij heeft; en van die oogen moet een filmster gezegd hebben, dat het net knieschijven achter een bril waren Greta Garbo heeft dat zeker niet gezegd." HOOFDSTUK XVIII Frundsberg bevond zich op dit oogenblik in Hamburg. Er moest daar hard worden gevochten. De werven eischten belangrijke prijsverlagingen van de ijzerindustrie, anders konden zij onmogelijk de opgedragen caissons bouwen. Hoewel deze op drachten van groot belang waren voor het econo mische leven, toch moesten de prijzen verlaagd worden om ze te krijgen. Hoewel Frundsberg door het contract met Vanderlip in zeker opzicht een voorkeursrecht voor Duitschland had weten te verkrijgen, speelden de prijzen toch nog een be langrijke rol bij de vraag, of men werkelijk van deze voorrechten gebruik zou kunnen maken. En deze prijspolitiek eischte in de eerste plaats een verlaging van de prijzen der grondstoffen. Na dagen van harden strijd had men nu eindelijk overeenstemming tusschen de werven en de ijzer- industrle bereikt. Toen Frundsberg, juist terugkeerende van een conferentie in het hotel Atlantic, terugkwam, werd hem meegedeeld, dat zijn vrouw in hotel De Vier Jaargetijden was aangekomen en dat zij hem dringend moest spreken. Frundsberg was niet de man, om dadelijk te vol doen aan dergelijke bevelen. Vooral het woordje „dringend" was in haar mond langzamerhand zijn beteekenis gaan verliezen. Maar daar hij juist den tyd had, hoefde zy thans niet langer dan twee uur op hem te wachten. „Je wou me dringend spreken?" Hy kuste haar vingertoppen en liet zich in eer stoel vallen. „Aan den Rijn gebeuren dingen, waarvan j(j na tuurlijk geen notie heb", begon ze. Als zijn vrouw „aan den Rijn" zei, bedoelde ze daarmee volstrekt niet het heele Rijngebied, maar bedoelde ze een heel bepaalde streek aan den oever van den Rijn, een uur rijden van Hamborn. Het waa de bezitting van Frundsberg waar zijn vrouw met de kinderen woonde. „Wat beteekent dat nu weer? Er gebeuren aan den Ryn heelemaal geen dingen, die ik niet weet". Zij stond langzaam op. „Zoo, zoo, weet je er alles van. Nu, dan zul je ook wel weten, wie tegen woordig tot de geregelde gasten van je zuster be hoort". XWordt vervol£d$.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 12