Haarlem's Dagblad Russische divisie geheel vernietigd? De Opperbevelhebber. KEIP Faillissementen in 1939. Lekkage. De wisseling in het opperbevelhebberschap Het Belangrijkste 57e Jaargang No. 17372 Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courant» Uitgaven en Aigem Drukkerij N.V Bureaux: Groote Houtstraat 93, bijkantooi Soendaplein 37. Postgiro- dienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12. Telefoon: Directie 13082. Hoofdred 15054, Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713. Administratie 10724, 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM Dinstlag 6 Februari 1940 Abonnementen per week ƒ0.25, per maand ƒ1.10, per 3 maanden 3.25, franco per post 3.55, losse nummers 6 cent per ex. Advertentiën: 1-5 regel» ƒ1.75, elke regel meer ƒ0.35. Reclames ƒ0.60 per regel. Regelabonnementstarleven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-4 regels ƒ0.60, elke regel meer ƒ0.15. Groentjes zie rubriek. Het bericht van het aftreden van den opperbe velhebber van Land- en Zeemacht, generaal Reynders, vergezeld van de tijding van zijn op volging door generaal Winkelman, is als een vol komen verrassing voor het Nederlandsche volk gekomen. En een prettige verrassing is zooiets heelemaal niet, omdat men er wel uit af móet leiden dat het in den laatsten tijd niet „geboterd" heeft tusschen de regeering en de opperste leiding der weermacht. Bovendien is in het algemeen de omstandigheid, dat reeds na vijf maanden mobi lisatie het opperbevel verandert, niet aangenaam. Men ziet juist op zulk een post, die alleen inge steld wordt in zulke ernstige tijdsomstandigheden als die, waarin wij thans weer leven, gaarne con tinuïteit in het bewind. De eerste onbehagelijke indruk werd er niet beter op door de uiterst sobere toelichting, van officiëele zijde gegeven. Wij leven onder een be- winds-stelsel dat voor zijn goede toepassing een zeer ruime mate van openbaarheid vereischt en altijd vereischt heeft. Die behoort tot het wezen van den parlementairen regeeringsvorm, die de belangrijkheid der openbare gedachtenwisseling tot zijn grondslagen rekent. Heel begrijpelijk en normaal is het dan ook dat men, als een belang rijke gebeurtenis maar vagelijk toegelicht wordt, eenige ongerustheid begint te gevoelen. Gelukkig heeft onze parlementaire correspondent in Den Haag inlichtingen kunnen verwerven omtrent de wijziging in het opperbevel en die vindt u op deze pagina. Zij zijn dan wel niet officiéél ejj zij ne men het onprettige gevoel niet weg, dat m: al zoo spoedig wijziging in het opperbevel komt, maar zij verhelderen de zaak. En men kan er meteen uit afleiden dat het aftreden van generaal Reyn ders geen critiek inhoudt op het door hem gevoer de beleid. Het stelt zijn bekwaamheid niet in twijfel. Wel zijn klaarblijkelijk verschillen van meening tusschen hem en anderen gerezen, maar die betroffen kennelijk de bevoegdheden van het opperbevel, die generaal Reynders 'vergroot wenschte te zien door algemeene toepassing van den staat van beleg. Zooals men weet geldt die thans nog maar in een aantal districten en houdt zijn volledige toepassing een belangrijke ver grooting van de militaire bevoegdheid in. Ook betreffende alweer het toezicht op de openbaar heid: het optreden tegen persexcessen. De regee ring zou te dien aanzien een ander beleid wen- schen en die bevoegdheid zelf willgn nemen, tot welk doel, naar onze correspondent heeft verno men, „iets op het departement van Justitie in de maak zou zijn". Generaal Reynders zou zich met dezen gang van zaken niet hebben kunnen ver eenigen. Omtrent zijn opvolging door een generaal die al zes jaar gepensionneerd was blijkt, dat generaal Winkelman indertijd al sterk in aanmerking kwam voor benoeming tot chef van den genera- len staf en dat toen generaal Reynders' benoe ming feitelijk als een verrassing kwam. Dit be wijst wel dat de nieuwe opperbevelhebber zeer goede papieren heeft, waaraan men trouwens bij een benoeming tot een zoo verantwoordelijke taak niet kan twijfelen. Dat de wijziging in het Nederlandsche opperbe vel plaats heeft vlak na die in het Belgische valt natuurlijk iedereen op maar is overigens slechts een toevalligheid. Men kan er bij overpeinzen, dat de Belgen en wij in den laatsten tijd wel vaak dezelfde dingen te beleven krijgen. Maar bij die overpeinzing houdt het dan ook op. Het stuk van onzen Haagschen correspondent geeft mij aanleiding om nog iets meer te zeggen over de kwestie van de openbaarheid. Hij laat zich critisch uit over de houding van den Regeerings- persdienst en is van meening dat deze instelling jegens de autoriteiten, die in het algemeen de neiging tot vaagheid in de openbare voorlichting hebben, krachtiger moest opkomen voor het be lang van die voorlichting. Ik ben dat met hem eens. En niet alleen naar aanleiding van dit geval. Het is mij duidelijk dat de taak van den Regeeringspersdienst niet een voudig is, veel tact vereischt en sinds het uitbre ken van den oorlog zoowel in het aantal als in het gehalte van zijn bemoeiingen is verzwaard. Maar ik geloof dat deze dienst inderdaad veel krachtiger voor het belang der publiciteit moest opkomen. En als de lezer daarbij de gedachte voelt rijzen: „natuurlijk, dat is het belang van de pers" wil ik hem meteen verzekeren dat het zoo eenvoudig niet is. Hierboven heb ik trouwens al gezegd, dat de openbaarheid behoort tot het wezen van ons bewinds-stelsel. En dat is een veel belangrijker zaak dan onze persoonlijke neiging tot het geven van veel nieuws, die overigens in den volksmond als regel verkeerd wordt voorge steld. Want wij hebben bij onze berichtgeving voortdurend met het landsbelang rekening te houden en van de Nederlandsche pers mag ge tuigd worden en is ook herhaaldelijk getuigd dat zij dat doet. Daarmee dus ook nu volledig rekening hou dend geloof ik, dat meer en vooral vollediger openbaarheid, waar het binnenlandsche aan gelegenheden betreft, van Haagsche zijde ge- wenscht is en dat het daaraan in den laatsten tijd vaak heert ontbroken. De mededeeling van onzen correspondent, dat er „iets in de maak zou zijn" aan het departement van Justitie betreffende de regeeringsbevoegdheid inzake de pers is belangwekkend. De vorige mi nister van Justitie, mr. Goseling, heeft in de lente van 1939 een wetsontwerp ingediend, dat zekere beperkingen van de persvrijheid inhield, die vooral in preventieven zin zeer ver gingen door de ruime formuleering van het delict. Ook was in dat ontwerp de mogelijkheid van een ver schijningsverbod opgenomen. Het ontmoette van vele zijden bestrijding, hetgeen ook bleek uit het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer. Ook op deze plaats werd het scherp bestreden. Door Paul Boncour, de hransche gedelegeerde bij den Volkenbondsraad, arriveerde Maandagavond in den Haag. Achter den staatsman diens zoon, die werkzaam is op de Fransche legatie Sovjets zouden 15.000 a 20.000 man verloren hebben. Tegenspraak in officieele Finsche kringen? Volgens berichten van Reuter uit Helsinki zou de geheele achttiende divisie jier Russen te Kitela ten noordoosten van het Ladogameer door de Finnen vernietigd zijn. Deze divisie- heeft meer dan een week in dit gebied gestre den. Tusschen de 15.000 en 20.000 man zouden gesneuveld, gevangen genomen of van honger en koude omgekomen zijn. Deze overwinning, zoo voegt Reuter hieraan toe, beteekent de misluk king van de poging der Russen de Mannerheim- linie te omsingelen. Naar de correspondent van de .Stockholm- Tidningen" echter meldt, worden deze berichten uit officieele Finsche bron te Helsinki tegenge sproken omdat volgens Reuter, de Finsche generale staf ten aanzien van de successen bij Kitela dezelfde tactiek schijnt te volgen als bij de groote overwin ning bij Suomussalmi, d.w.z. er worden geen mede- deelingen verstrekt alvorens de laatste resten dei- vijandelijke" strijdkrachten vernietigd zijn. In de eerstvolgende dagen zal het lègerbericht geen gewag van eventueel nieuws op dit punt maken. Gister avond heeft het Finsche persburea het bericht over vernietiging van de 18de Russische divisie zelfs on gegrond genoemd: het meldde wel, dat de divisie omsingeld was, Het staat volgens Reuter echter vrijwel vast, dat, wanneer de militaire autoriteiten den tijd voor volledige inlichtingen gekomen achten, het zal blijken, dat de geheele divisie vernie tigd is. De Finnen zuiveren langzaam en stelselmatig het terrein: in de afgeloopen veertien dagen hebben zij kleine afdeelingen geïsoleerd en vernietigd of gevan gen genomen. Zij hebben ook het hoofdkwartier der divisie gevonden en vernietigd. Daarna viel de di visie uiteen, zoodat de deelen gemakkelijk vernie tigd werden. De correspondent van „Stockholm Tidningen", die den tegenspraak uit Helsinki publiceert, maakt er overigens wel melding van dat bij Kitela twee Rus sische bataljons verslagen werden. United Press geeft de volgende lezing uit Stockholm: Finsche officieele kringen bewaren het stil zwijgen over de groote overwinning. Het opper commando wil daarmee blijkbaar wachten tot dat ook de tweede divisie voor Kitela zal zijn verslagen, zoodat de geheele oostelijke oever van het Ladogameer zal zijn gezuiverd van vijandelijke krachten. Reuter meldt nog het volgende uit Helsinki: De achttiende divisie zag zich van haar basis af gesneden, terwijl zij in den loop van een reeks groote offensieven, welke generaal Stern had ont- het aftreden van minister Goseling raakte het op den achtergrond en bracht het niet tot een open bare behandeling in de Staten-Generaal. En uit een latere verklaring van zijn opvolger, prof. mr. Gerbrandy, kon men opmaken dat deze weinig neiging had het over te nemen. Thans valt uit de mededeelingen van onzen correspondent af te leiden, dat de minister wel voornemens is met een ontwerp voor den dag te komen. Ik zie dat met belangstelling maar ook met be zorgdheid tegemoet, want ik heb het gevoel dat liet besef van de groote beteekenis der openbaar heid en der vrije meeningsuiting bij velen in ons land verflauwd is. En het ontwerp-Goseling heeft mij indertijd gealarmeerd. Maar wij zullen moeten afwachten wat de huidige minister gaat voor stellen. R. P. Bommen op Chineesche spoorlijn. Een protest van Fransche zijde. Het Japansche persbureau Domei meldt dat de Fransche ambassadeur te Tokio, Arsène Henry, Maandagmiddag bij den vice-minister van Buiten- landsche Zaken, Tani, geprotesteerd heeft tegen het bombardeeren van de spoorlijn Haiphong Yoenman op Vrijdag jl. De lijn wordt door een Fransche maatschappij geëxploiteerd. Tani heeft hierop geantwoord dat het wegens strategisch belang noodzakelijk was den spoorweg te bombardeeren. Japan is bereid de zaak op vriendschappelijke wijze te regelen, nadat een nauwkeurig onderzoek ter plaatse zal zijn inge steld. Officieel wordt te Parijs vernomen, dat 101 per sonen zijn gedood bij dezen Japanschen luchtaan- vaL ketend, oprukte. Iedere aanval, die het Russische opperbevel ondernam met het doel de divisie te ont zetten, werd afgeslagen. Ondertusschen slopen Fin sche ski-patrouilles door de dichte wouden rond Ki tela, terwijl de zware kanonnen van het Finsche eiland Mansinaari in het meer van Ladoga granaten lieten regenen op den eenigen weg van Kitela naar Russisch gebied. Ofschoon de weg op sommige plaat sen geheel opgeblazen is, meende men tot dusver dat de Russische divisie slaagde in haar pogingen zich al vechtend te bevrijden uit de Finsche omsin geling. De gevangen Sovjet troepen, wier levens middelentoevoer was afgesneden, vluchtten als be zetenen. Tenslotte kwamen zij er toe, zelfs hun paarden op te eten. Toen Russische vliegtuigen trachtten brood voor de divisie te laten vallen, viel dit binnen de Finsche linies. Men verwacht niet, dat de veroverde buit zoo uit gebreid zal zijn als na de groote overwinning van Suomussalmi, doch hij zal zeker aanzienlijk zijn. Zwakke wind en matige dooi is het consigne voor morgen. Een beetje regen, een beetje mist, wat wolken aan den hemel't is voorloopig met den winter gedaan. Een bril behoeft niet duur te zijn om goed te zijn. Komt U eens bij ons kijken, hei loonL GR. HOUTSTRAAT naast Luxoi (Adv. Ingez. Med.) Een interessante statistiek. De vieze kledderboel maakt vijvers van Een 'reeks zoo pas nog starbevroren straten, Maar zoekt ook op het dak de kleinste gaten, Waardoor ze in de huizen druipen kan. De emmers en de dweilen rukken aan En alles wat nog verder maar kan helpen, Om de lekkage zooal niet te stelpen, Dan te beletten dat het blank gaat staan. Nu zwoegt de brave gieter van het lood. Omdat tenslotte wat des vorsten dood is, Voor hem geen idooie boel, maar wel zijn brood is In leniging in 't groot van nood en goot. Men roept hem nu van alle kanten op, Men ziet hem al met een hoeraatje komen En hij wordt ijlings in den arm genomen, Met slechts één bede, zet die drop toch stop. Maai- wee, wanneer men op hem wachten moet, Dat windt de brave huisvrouw op tot tergens, Want zooals 't lekje thuis tikt, tikt het nergens En ieders lek vereischt den grootsten spoed. O huisvrouw ook al heeft u bij uw wensch Naar snelle hulp het angstgevoel bekropen. Hij komt wel, hij komt niet en 't blijft maar loopen Bedenk toch wel, ook hij is maar een mensch. P. GASUS. Het Centraal bureau van de Statistiek publi ceert eenige mededeelingen over het aantal fail lissementen, die In 1939 werden uitgesproken. Het totaal aantal uitgesproken faillissementen per 100.000 inwoners daalde van 29.1 in 1938 tot 24.3 in 1939, terwijl ook voor verschillende groe pen de cijfers alle lager waren (handel resp. 8.7 in 1938 en 7.4 in 1939. nijverheid resp. 7.7 en 6.6, landbouw resp. 1.3 en 1.0 en „overige faillisse menten" resp. 11.4 en 9.3). Het totaal aantal uitgesproken faillissementen bedroeg in 1939 2129 tegen resp. 2526, 3125 en 4405 in de Jaren 1938. 1937 en 1936. Een vermin dering derhalve met bijna 52 pCt. t.a.v. 1936. Hoewel in het jaar 1939 bijna 400 faillissemen ten minder werden uitgesproken dan in 1938 gaven de maanden Mei en Juni 1939 een totaal dat 4 hooger was dan dat der overeenkomstige maanden van 1938. De aantallen der overige maanden waren alle lager; Januari en April resp. 57 en 65 minder. Uit de specificatie naar de provincies blijkt dat alleen voor Zeeland het cijfer per 100.000 Inwoners iets steeg n.l. van 12.6 ln 1938 op 12.9 In 1939. De overige provincies geven alle een lager cijfer. Belangrijk lager waren de cijfers van Noord Holland, resp. 41.1 en 34.4. van Groningen resn 26.4 en 18.2 en van Utrecht resp. 35.1 en 28 6 Hoewel het cijfer van Noord-Holland aan merkelijk daalde, ls deze provincie thans nog de eenige waarvan het aantal faillissementen per 100.000 inwoners meer dan 30 bedraagt (34.4), terwijl dat van Zeeland, ondanks de geringe stijging, wederom het laagst is (12.9). In Haarlem werden in 1939 in totaal uitgesproken 61 faillissementen of 44.0 per 100.000 inwoners Voor 1938 waren die cijfers: 71 en 52.1, voor 1937: 64 en 47.6 en voor 1936: 106 en 80.1. Verge leken met 1936 valt er dus een opmerkelijke da ling te constateeren. De vage voorlichting van het publiek. De vermoedelijke oorzaken. Onze Haagsche correspondent schrijft: Er hing gisteren, Maandagmorgen, een dichte en dikke mist in het Haagje, toen tegen het koffie-uur het wel uiterst schamel toegelichte bericht loskwam, dat Generaal Reynders zijn eervol-ontslag had gevraagd en verkregen en dat de gepensionneerde Luitenant-Generaal Winkelman hem, ook al weer met den rang van Generaal, als Opperbevelhebber zou opvolgen. De belanghebbenden doolden aanvankelijk in een dikken mist, toen zij zich op zoek begaven naar een redelijke verklaring van dit merk waardig gebeuren. De officieele of officieuse toelichting, waarvan het heette dat zij toch zeer duidelijk de oorzaak van Generaal Reynders' aftreden vermeldde, was eerlijk gezegd, zoo helder als koffiedik. Tusschen hem en de Regeering bestond in hoofdzaak verschil van inzicht van technisch- militairen aard. Daarom had de Generaal ten slotte zijn ontslag aangevraagd. Met deze „toe lichting" moesten we tevreden wezen. Zij toch zoo kregen we te hooren hield alles in. Deze wijze van voorlichting van de Neder landsche burgerij valt niet onverdeeld te be wonderen. Het aftreden van een Opperbevel hebber is nu eenmaal geen alledaagsche ge beurtenis. is geen zaak van betrekkelijk gering belang. Dat voelt en begrijpt reeds een kind en vandaar dat het plicht van de Regeering ge weest ware. om in dit geval nu eens wat minder bureaucratisch te werk te gaan bij het verschaf fen* van voorlichting aan het publiek. In dit verband rijst de vraag, of men daar, waar men onder meer tot taak heeft een goede voorlichting van het land te bevorderen, wel met voldoende klem aan den Premier kenbaar heeft gemaakt, dat men zich niet achter een zoo vage uitdrukking als „in hoofdzaak verschil van inzicht ten aanzien van vraagstukken van tech- nisch-militairen aard" moest verschuilen. Een chef van den Persdienst, die in de moeilijke om standigheden. waarin we leven ten volle voor zijn taak berekend is, dient den moed te hebben met kracht te pleiten voor behoorlijke informatie van den burgerij en tegen de gemeenlijk de Overheid aangeboren neiging, zich zooveel mo gelijk tot algemeenheden en dooddoeners te bepalen. Enfin, van Regeeringswege mocht er dan weinig licht verschaft worden aangaande het af treden van den Opperbevelhebber, langs anderen weg viel er tcch wel iets meer te vernemen. In de eerste plaats schijnt de wisseling in het Opperbevelhebberschap voor ingewijden geens zins zoo onverwachts gekomen te zijn als voor de buitenwereld. Geruimen tijd reeds moest men namelijk vaststellen en ervaren, dat het tus schen den Generaal Reynders en andere, zoowel burgerlijke als militaire gezagsdargers botste. Wrijvingen schenen er zich al vrij lang, veel vuldig te hebben voorgedaan. Tot de punten waarover de Opperbevelhebber en de Regeering het geenszins eens waren, be hoorde o.m. de kwestie van den staat van beleg. Generaal Reynders toch zou er voor gevoeld hebben den staat van beleg over het geheele land te doen afkondigen, waardoor zeer uit zonderlijke bevoegdheden ln handen van de militaire overheden, en dan wel in de eerste plaats in die van den Opperbevelhebber zouden zijn overgegaan. De Ministerraad hing echter de gedachte aan, dat voorzichtigheid met zulk een machtsuit breiding geboden was. Dit zou o.a. ook tot uiting zijn gekomen in een plan om de wet op den staat van oorlog en den staat van beleg te wij zigen. En wel zoo, dat verschillende bijzondere maatregelen, die onder de wet van 1899 thans alleen mogelijk zijn bij den staat van beleg, straks ook mogelijk zouden zijn in geval van staat van oorlog, waarbij dan echter die groote machts bevoegdheden zooals b.v. opheffing of beper king van de vrijheid van drukpers niet in handen van de militaire, maar van de burger lijke autoriteiten gelegd zouden worden. Iets dergelijks nu, dat op Justitie al in den maak zou zijn, moet Generaal Reynders niet hebben toegelachen. Intusschen, ook in verschillende andere op zichten boterde het niet tusschen hem en o.m. de Regeering. Alles te zamen genomen zou al lengs meer en meer het gevoelen gerijpt zijn. dat het op deze manier niet langer ging, dat een goede harmonische samenwerking tenslotte niet meer bereikbaar was. En dit heeft er dan toe geleid, dat Generaal Reynders het bijltje er bjj neerlegde. Nu Generaal Winkelman het Opperbevelheb berschap aanvaardt en dus zoo mag men aannemen met kennis van zaken omtrent de diverse wrijvingen, is wellicht de verwachting gerechtvaardigd, dat de nieuwe functionaris het ten aanzien van de punten van geschil eens is met de regeering. Het is nu maar te hopen, dat een herhaling van wat we thans beleefd hebben zal uitblijven, met andere woorden: dat het tusschen den nieuwen Opperbevelheb ber en de Regeering alsmede andere gezagsdra gers wél zal boteren. Hier en daar is het misschien opgevallen, dat men nu iemand tot Opperbevelhebber heeft be noemd, die al gepensionneerd was. Dit is echter bepaald minder vreemd dan het op het eerste gezicht schijnt. In dit verband zij nog het volgende vermeld. Toen indertijd de functie van chef van den generalen staf vacant was, nam men algemeen aan. dat luitenant-generaal Winkelman hiertoe benoemd zou worden. Een verrassende gang van zaken wilde echter, dat zulks niet geschiedde en dat luitenant-generaal Reynders tot chef werd aangesteld. Daarop kreeg luitenant-generaal Winkelman een divisie-commando om zich ver volgens als vrij spoedig daarna te laten pension - neeren. Thans komt hij dus tenslotte terecht op de plaats, waarvoor hij in de oogen van vele deskundige beoordeelaars destijds reeds de aange wezen man scheen te zijn. Tenslotte mag er nog wel even op gewezen, dat uit den aard der zaak de regeering in haar jeheel en niet alleen de minister van Defensie, de verantwoordelijkheid draagt en heeft te dra gen voor de wisseling in het Opperbevelhebber schap. Men mag daarom aannemen, dat de regeering, welke het geheel der landsbelangen heeft te overzien èn te behartigen, van oordeel was, dat wat nu gebeurd is, uiteindelijk het meest in het beiang van land en volk te achten viel, ook dus van de juiste verhoudingen tusschen de militaire en de burgerlijke elementen. DR. E. VAN RAALTE. De dooi, die vooral in het Zuiden van ons land flink inzette, herschiep in 's-IIertogenbosch de straten in uitgestrekte modderpoelen. De auto's deden het sneeuwwater hoog opspatten. HEDEN: 10 PAGINA'S. HAARLEM EN OMGEVING De installatie van mr. W. M. Paardekooper Overman als Officier van Justitie 2 BINNENLAND De was der groote rivieren is niet onrustbarend. 1 De faillissementstatistiek over 1939. 1 De groote rivieren kruien nog niet. De ingesneeuwde trein is eindelijk bevrijd. 3 In het Noorden dooit het nog niet. 3 Juwelierswinkels moeten het ontgelden. 3 BUITENLAND Een Russische divisie zou geheel vernietigd zijn 1 Gandhi confereerde met den onderkoning over den toekomstigen status van Indië. 5 Een Engclschc schip van büna 10.000 ton is ge torpedeerd. 5 De Opperste Oorlogsraad der geallieerden ver gaderde Maandag te Parijs. 5 Een Engelsche mijnenveger Ls vergaan. 7 ARTIKELEN, enz. R. P.: De opperbevelhebber. j Van onzen Haagschen correspondent: De wisse ling van het opperbevelhebberschap. 1 Van onzen Londenschen correspondent: Ver schillende Britsche denkbeelden over federatie. 3 H. D. Vertelling: Vastenavond. 4 J. Kirchner: Finsch-Russtsche oorlogen van vroeger. 5 Van een bijzonderen medewerker: Naar Finland. 7 K. de Jong: Vierde Kamermuziekavond van Toonkunst. 7 De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge nomen op g LAATSTE BERICHTEN a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 1