ingeland, Chucchill en de Heutcalen- Als de steenen spreken konden.... T>e JCa'&a te Mekka. Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 10 FEBRUARI 1940 HA'SRUEM'S DÏGBCÏB Voorstelling der Ka'ba uit het midden der vorige eeuw. R De Ka/ba te Mekka Het moet een der laatiste Februaridagen in den jaie 632 zijn geweest toen een indrukwekkende menschenstoet van het dan nog Jathrib genaam de stadje zuidwaarts trok. Historisch schouwspel [temidden van Bedowienen en stadsbewoners, som- kimigen paard of kameel berijdend, anderen te voet, |bevond zich één die gansch de wereld van zich &zou doen spreken, wiens naam nimmer anders dan met heilig ontzag zou worden uitgesproken: de J.profeet van Mekka, Mohammed. 1 Zestig jaar oud was hij toen, een beproefd man J.die, gehoor gevend aan ae roeping welke naar hij geloofde hem door Allah in visioenen was geopen baard, veel geleden en gestreden had: de roeping 'van een gezant Gods. Tien jaren eerder was hij fdienzelfden weg gegaan maar toen vanuit het komend, van Mekka dus, dat het dal z> hjder koren werd geheeten. Armelijk en eenzaam was zijn jeugd geweest, kommervol ook het leven van den volwassen Mo hammed die, naai' men meent te weten, als kara- vaanleider in zijn karig levensonderhoud voorzag. [Voorspoediger was het hem gegaan sinds hij met [de niet onbemiddelde weduwe Chadidjah was ge- |huwd; maar op welstand was het leven van dezen ensch niet gericht: allang waren den eenzame visioenen beelden verschenen en had een stem 't hem gesproken die hem bewust deden worden 'an de levenstaak, waartoe hij was uitverkore" Wanneer Mohammed sindsdien in dichterlijke van de verschrikkingen van den dag des oor- peels sprak, wanneer hij "de heerlijkheden van het hiernamaals "prees, dan was het niet hij die met menschelijk stemgeluid menschelijke dingen zei, Allah die bij monde van een Profeet maan- ■de tot onderwerping, tot Islam. Geen die de on- aan Allah's wil verzaakt had, was 'lijn straf ontgaan; zoo degenen die de boodschap ran Noeh (Noach) niet verstonden: de zondvloed lad hen verdelgd; zoo wie geen acht sloeg op let vermaan van Loet (Loth)Sodom en Gomorra 'enden vernietigd. En waren de Egyptenaren die .iet naar Moesa's (Mozes') woord hooren wilden iet door de zee verslonden? Overal, leerde Mo- lammed, overal in het Arabisohe land getuigden louwvallen van Allah's wrake. Tot Islam dus tot mderwerpimg riep de Profeet te Mekka op, tot leelneming ook aan de hulde die jaarlijks ge- .eenschappelijk aan Allah moest worden ge n-acht: aan de groote bedevaart dus, den hadj, boor Mohammed als eeuwenoud gebruik bij zijn ;eloofsleer ingelijfd. Wel hadden de Mekkanen naar Mohammed ge luisterd, maar ze hadden den Profeet niet ge hoord; de mildsten noemden hem vergoelijkend dichter, door de. spotters werd hij een waar zegger, een bezetene ^geheeten. En de Profeet, die 'in zijn eigen land niet werd geëerd, was teleur gesteld wellicht, maar niet ontnuchterd heen gegaan naar 'n hoopvoller oord, op tien dagreizen uafstands gelegen, naar Jathrib. dat nadien Medi- nat-en-nabi, de staid des Profeets of kortweg ■■Medina, De Stad, werd genoemd. Wat- hem aan Lzijn stam bond had hij verbroken hij had hid- Ijrah gedaan in de overtuiging dat de eenheid des in het licht der eeuwigheid gezien, de Ibanden des bloeds verre te boven ging. Een Profeet verovert een Stad. Christendom, Arabisch heidendom en Joden ze waren in hem versmolten tot een nieu- |we geloofsleer, waarin ook Abraham als aartsva der werd erkend. Want Abraham zou het geweest «zijn, zoo wilde het de legende, die met zijn zoon jlsmaèl op Allah's bevei het Godshuis te Mekka, [de Ka'ba*. had gesticht. Was het dan langer te tdulden, dat het Mekkaansche heiligdom, sinds on heugelijke tijden het middelpunt van heidensche reebruiken en feesten, die van heinde en verre menschen lekten, buiten het terrein lag waar de jasoel Allah, de Godsgezant, zijn boodschap ver Zeker. Mohammed was een profeet; hij was ook een heerscher, een veldheer als het moest zijn. die het Mekkaansche land des noods gewapenderhand zou inlijven bij he.t ge loofsgebied van den Islam. Daarmee was de ge ontbrand, die meteen een veldtocht be- Arabië ondervond enkele jaren lang, wat dat zeggen wildeIn 630 was het hooge bereikt: Mekka w&s veroverd. Twee jaren later trok de Profeet, een bejaard jïnan. derwaarts om voor het eerst het groote Mek kaansche feest van den hadj zelf te leiden en .[Volgens Allah's bevelen (Quoren), en in de huldi ging Gods plechtiglijk voor te gaan in het heilig ste der heiligen: de Ka'ba. Had niet al Adam naar verluid werd den hadj naar de Ka'ba volbracht en was het Godshuis niet herrezen door Abra- am's en Ismaël's toedoen nadat het door den was vernietigd? Afvallige geslachten hadden sindsdien het heilig feest ontwijd nu had de Profeet het in eere hersteld: de Ka'ba had bestemming Gods hervonden. De Tien Huizen. Mekka, land van steen, woestijnzand en bran denden zonnegloed, soms nog geteisterd door de 3el. de overstrooming die het andere dorre land bedreigd zoodra ten Ooster. van Mekka de regen •valt troosteloozer landschap had moeilijk tot heiligen bodem der Ka'ba uitverkoren kunnen worden. Niet minder blootgesteld aan beproevin gen dan de landstreek zelf was het Godshuis. Tien malen, vertelt de legende, zou het van zijn bovenaardsche bestemming blijk hebben gegeven.- zou het herrezen zijn. na door rampen of anders zins te zijn vernietigd. De oorsprong van deze overlevering moet waarschijnlijk worden toege schreven aan eer wmbollsohe zinspeling op de engelen die voor den Almachtige stonden om zijn ba am te loven. Toen Allah de hemellingen aan kondigde dat hij een plaatsbekleeder op aarde zou willen aanstellen deden zij hun best hem van dit voornemen af te brengen. Zij werden echter afge wezen met de woorden: God weet. wat gij niet weet, en, bij de daarmede gepaard gaande bedrei ging van eeuwigdurende smarten zouden de enge len zich in aanbidding om Allah's troon hebben geschaard, die in den negenden of hoogsten he mel is geplaatst en dient tot punt waarheen zich serafijnen en cherubijnen bij hun gebed wenden.' Daarop schiep Allah het Huis der Zaligheid, be staande uit vier pilaren van jaspis en een dak van robijnen. De engelen volbrachten er hun omgan gen, uitroepende: Lof zij Allah verheven zij Allah Allah is almachtig. De Schepper gelasttte hen toen, een dergelijk huis voor de menschen op aarde te bouwen. Zoo geschiedde: de eerste Ka'ba verreesvolgens sommigen veertig, naar de meening van anderen duizend jaren voor de schepping Toen het eerste Huis aan den tand des tijde ten offer viel zou Allah mèt Adam een tabernakel van holle robijnen op aard he boen c.ocn d: ar aten de engelen op steenen pilaren plaatsten, aldus de tweede Ka'ba bouwend cie na Adam's dood naar den hemel werd teruggebracht of, naar een an dere overlevering verhaalt, door den zondvloed werd vernield. Zoo vertelt, met een mengeling van geloofstra ditie en historische feiten, de legende van de tien Huizen, waarvan de laatste gespaard bleef en nu nog het heiligste der Mohammedaansche geloofs belijdenis en doelwit van de groote jaarlijksche bedevaart ls. De geheimzinnige Ka'ba. Temidden van de groote Moskee verbergt de Ka'ba 12 meter lang. 10 meter breed en 15 meter hoog haar heiligdommen: in den oos telijken hoek den Zwarten Steen die door de pelgrims wordt gekust, en in den tegenovergele gen hoek den Zuidelijken Steen, donkerder en rooder dan de muren van het Godshuis. Naar verluidt zou dicht bij de eenige deur die toegang verschaft tot de Ka'ba een klein gat in den grond zijn, omgeven door marmer, en het voor ver dienstelijk gelden daar te bidden. El-Madjari is deze plek geheeten. de Mengplaats, omdat Abra ham en Ismaël er de kalk bereidden, die zij bij den bouw van de Ka'ba moesten gebruiken. Anderen spreken van Makam Djibrail, de Plaats Gabriels, omdat de aartsengel daar zou zijn neergedaald en er met Mohammed gebeden zou hebben. De Barmhartigheidsgoot, eertijds van hout en nu van goud naar men beweert, druipt zijn wa ter op de plaats waar Ismaël met zijn moeder Hagar begraven ligt; de bedevaartgangers ver dringen er zich om iets van het gewijde water op te vangen. Het eeuwenoud gebruik, de Ka'ba te vereeren met fraaie geschenken, raakte met den Islam -meer en meer in onbruik; de deurwachters schij nen den goedgeefschen geloovigen geraden te hebben hun giften aan dienaren en buuflieden van het Heilige Huis toe te vertrouwen waar ze veiliger .bewaard zouden zijn dan in de Ka'ba, die inderdaad herhaaldelijk door belagers van al lerlei allooi werd geplunderd. Stoffen voor de bekleeding van het Huis wer den daarentegen gaarne aanvaard: fijn geweven Egyptische doeken, later zijden weefsels van de zuiverste kleuren dienden overeenkomstig het oude gebruik, de heilige plaats als maagd of -bruid voor te stellen om de Ka'ba te versieren. De Vorsten die het protectoraat uitoefenden wedijverden zelfs verwoed in bijdragen tot de verfraaiing van het Heiligdom, al belette de vereering voor Allah's tempel hun, aan het uiter lijk iets te doen veranderen: iedere verbetering gold bijkans als heiligschennis. Toen in 1611 de muren dreigden in te storten beveiligde men het bouwwerk door het aanbrengen van een verguld koperen gordel: de steenen zelf bleven onberoerd. Eerst na de overstrooming van 1630 was aan de Ka'ba zooveel schade aangebracht, dat het herstelwerk wel ter hand genomen moest worden. Sindsdien bleef het Mekkaansche hei ligdom wat het was: „een met antiquarische zorgvuldigheid bewaard monument van het oude Arabië". De moskee, die in een onregelmatig vierkant de Ka'ba omgeeft, was ten tijde van Mohammed's triumftocht in 632 niets anders dan een kleine vrije ruimte om de Ka'ba, waarvan de muren werden gevormd door de aangrenzende huizen, de poorten door de nauwe straten daartusschen. Eerst toen de belendende woningen werden af gebroken kreeg de moskee een eigen muur en zelfs een dak, dat de hadji's beschermen moest tegen den feilen zonnebrand. Selim n was het. die omstreeks 1572 de grootste verbouwing be val, welke de moskee beleefde: 'het oude teak houten dak werd vervangen door een gansche rij van kleinere koepels, welgeteld 118 stuks. So ber. vrywel gespeend van de bonte verscheiden heid en overdaad der oostersche bouwwijze, is het heilig gebouw er zinvol naar geaard, de uit de armste landen samengestroomde gasten tot tempel te dienen, waar in godvruchtige aan dacht, het plechtig melodieus reciet van geopen baarde teksten, gepaard met houdingen en be wegingen zooals buigen, knielen en zich ter aarde werpen" zich voltrekt. In godvruchtige aan dacht: want geen zal het heilig gebied, dat door mijlsteenen kenbaar is gemaakt, anders betre den dan in den toestand van heiligheid, van ihram: gereinigd, geolied, voorzien van de voor geschreven ihramkleeding. Zoo betreedt de hadji de heilige moskee door de poort der Banu Schaiba en begeeft hij zich naar de Ka'ba om er den Zwarten Steen te kussen of, als het gedrang hem dat belet, aan te raken. Zoo doet hij de zeven ommegangen, in statigen tred ten deele, zeggende de voorgeschreven geoeden, en drinkt hij het. bittere water uit de heilige bron Zamzam. God vruchtige aandacht: en toch dringen moslim - sche schrijvers veelvuldig aan op waardigheid bij de ommegangen, een vermaning waartoe de wereldsche gesprekken en het gelach, ja zelfs het misbruik van de heilige plaats tot rendez vous aanleiding schenen te geven „Waarlijk, de tempel te Mekka ls de eerste tempel die voor de menschen werd gebouwd. Daarvan zijn onmiskenbare teekenen te vinden, zooals de Plaats van Abraham; wie er binnen gaat is veilig; en het is een verplichting Jegens Allah om derwaarts ter bedevaart te gaan voor een ieder die daartoe in staat is". Zoo zegt en beveelt de Koran. Eeuwen voordat de Profeet van Mekka dit Koranvermaan uitsprak trokken al Arabieren overeenkomstig hun heidensch bijgeloof naar de heilige Ka'ba; zondvloeden kwamen, branden deden hun vernielend werk, plunderaars droegen hun buit mee en eeuwen na Mohammed's boodschap gaan en komen de hadji's vanuit alle windstreken van het machtig gebied waarover de Islam zich uitstrekt, om in en bij de Ka'ba Allah te huldigen. En gelijk ten tijde van Mohammed heet het ook nu: Wie te voet om de Ka'ba gaat, maakt een omgang om de Ka'ba; maar hij die de bedevaart naar de Ka'ba in zijn hart volbrengt, wordt door de Ka'ba om geven C. J. E. DINAUX. De wereld van den Islam. De oorlog ls voor de Britten een kruistocht geworden. De nuchtere zakelijkheid, waarmede de strijd werd begonnen, heeft plaats ge maakt voor een hartstochtelijk ge loof in de heiligheid van den kamp. (Van onzen Londenschen correspondent). LONDEN, 7 Februari. Twee maanden geleden trachtte ik in deze cor respondentie eenig begrip te wekken voor de ge mengde gevoelens waarmee het Engelsche pu bliek de neutralen beschouwt. Ik constateerde in zijn houding tegenover de neutrale landen een ze kere onuitgesproken bitterheid en meende daarom de verklaring te mogen geven, dat de gemiddelde Engelschman er tot in het diepst van zijn hart van overtuigd is, dat hij in zijn strijd tegen de natio- naal-socialisten- voor een heilige zaak strijdt: niet alleen voor zijn eigen zelfbehoud maar evenzeer voor beschaving, internationale moraal, mensche- lijkheid, en het zelfbestemmingsrecht van de klei nen en de zwakken. Hij voelt zich een kruisridder en is derhalve geneigd ieder, die niet aan zijn hei ligen kruistocht deelneemt, met een lichte min achting te beschouwen. Hij gevoelt zich tevens de beshermheer van de kleine mogendheden en komt er zoo toe de kleine mogendheden, die zijn be schermheerschap niet dankbaar aanvaarden en in afzijdigheid op eigen kracht blijven vertrouwen, van domheid en blindheid voor him eigen belan gen te beschuldigen Zoowel de rede als de mo raal, zoo komt het hem voor, zouden het de kleine neutralen moeten gebieden zich althans in hun sympathieën, zoo niet in daden, aan Engeland's zijde te scharen. In de twee maanden die voorbij zijn gegaan, sinds wij zoo schreven, is deze overtuiging nog aanzienlijk versterkt. Onmerkbaar is er een ver andering in den toon van de gesprekken en de ar tikelen in de kranten gekomen. De koele zakelijk heid, die de stemming hier kenmerkte ir. de eerste maanden van den oorlog, begint te verdwijnen Er is nog geen ware oorlogskoorts, en er is nog weinig fiaat, maar de rustige overtuiging dat En geland met een schoon geweten de oorlog was in gegaan heeft plaats gemaakt voor een hartstoch telijk geloof in de heiligheid van den strijd. Een groot en invloedrijk blad. de „Daily Telegraph", noemt den oorlog sinds eenigen tijd vrijwel zonder uitzondering „De Kruistocht.". Een tvpisoh voor beeld van den toon, die nu gangbaar is geworden, geven de volgende citaten uit respectievelijk de „Daily Telegraph" en het groote Zondagsblad „The Observer". „De schanddaden van het Hitlerisme hebben een Kruistocht van plicht in het leven ge roepen waar geen tyrannie tegen bestand is". „Dit mogen wij met heel ons hart en onzen geest zeg gen: nooit was er zoo'n duidelijk en groot contrast tusschen menschelijk recht en onmenschelijk on recht als in den strijd tusschen de geallieerden en hun vijand.... Hitler's werk van tyrannie en verkrachting in Polen en Tsjecho-Slowakije is het werk van den duivel. Wij vechten voor de zuivere gerechtigheid, wij vechten tegen het onrecht, dat ten hemel schreit". Treffend voor de veranderde stemming is nu dat deze taal niet meer op den donkeren bodem valt van de nuchtere zakelijk- D. L. Daalder, Schimmenspel Uitgeverij Ploegsma, Zeist. De schrijver van Schimmenspel, die een groote reputatie heeft als leeraar en paedagoog vertelt in dit boek het verhaal van zijn jeugd: de jeugd van een eenvoudigen Texelschen jongen, die aan alle dingen, waarmee een jongensleven gevuld wordt, meedoet en die, evenals zijn vader, onderwijzer zal gaan worden. De lezer volgt die wordingsgeschiedenis tot dat doel bereikt is en Dirk Daalder zijn eerste aanstelling in den zak heeft en het jawoord van haar, die later zijn vrouw zal worden, verkregen is. Wat in dit verhaal aantrekt, is het onopge smukte van den verteltoon, de objectiviteit, waarmee in het eigen leven teruggekeken wordt. De zielkundige opvoeder in Daalder heeft niet alleen zijn omgeving uit de jeugdjaren, doch ook zichzelf, rustig en zonder vooroordeel, doch ook zonder vooringenomenheid ontleed. Misschien treft dat den lezer nog te meer omdat het hier om zulk een gewoon leven gaat, dat zonder gToote schokken verloopt en niettemin boeit door de eenvoudige zuiverheid van het relaas. Het is mogelijk dat alleen in de herinneringen aan de Kweekschooljaren, die Daalder te Haar lem doorbrengt, zoo nu en dan een gebeurtenis te gigantische afmeting aanneemt. Wie, .die op lateren leeftijd zich zijn schooljaren herinnert, ontkomt daaraan geheel? Kleine schermutselin gen met de leeraren worden reuze-heibels, kleine ontroeringen, door de nog zoo ontvankelijke jeugd ondergaan bij een niet vermoede tragiek, in de een of andere verhouding, groeien in het ge heugen uit tot drama's. Die schoolherinnering-en van Daalder, die naar ik vermoed ongeveer dertig jaar teruggaan, zijn overigens zeker voor de Haarlemmers wel interessante lectuur. De kweekschoolleerlingen of bakkelingen die van verre komen de Haarlemsche „Kweek" had en heeft een uitstekende reputatie in den lande worden overal in'de stad door ouders, voogden of den directeur onder dak gebracht en Daalder kan even smeuïg vertellen van zijn eerste kosthuis waar het erg zuinig toeging, als van een later, waaraan hij in dankbaarheid kan terugdenken. Onder de namen van mede leerlingen, kostbazen, winkels en andere gelegene heden, die in dit boek genoemd worden, zijr. -r vele die authentiek aandoen; of er vele .ndere al dan niet gefingeerd zyn kan ik niet beoordeelen, doch dat oudere Haarlemmers zich bij het lezen dezer hoofdstukken op bekend terrein zullen wanen, geloof ik zeker. Daarvan afgezien zou ik voor mij de Texel- sche kinderjaren van Dirk Daalder, als staal van zijn vertelkunst dan, toch nog verkiezen boven het latere. Daarin, in die prille jeugdervaringen bloeit een intimiteit voor de omgeving zelfs in de herinnering open, die daarna, eveneens in de herinnering, plaats maakt voor dien critischen blik des aankomenden schoolmeesters, die de zelfverzekerdheid bezit, zonder welke een paeda goog het, reeds in den dop. niet vermag te stel len. Volstrekt niet kinderlijk en bijna onmerk baar zelfswat tegelijk bewijst hoe zuiver de schrijf er tegenover zich zelf heeft gestaan toen hij het rijk der herinnering binnen ging. Schimmeispel is, van verscheidene kanten bezien, een sympathiek boek, eenvoudig-eerlijk, zonder frats of franje Josine Reuüng. Het vreemde Vaderland. Amsterdam Querido U. M. Het boek voert ons naar een klein stadje in Letland, waar twee groote stroomingen, de Duitsche en# de Russische, voortdurend met el kaar in conflict zijn. De voornaamste groep personen, die onze aandacht vraagt be staat uit kinderen van dertien, veertien jaar, van allerhande nationaliteit en die school gaan op een instituut, waarvan de directrice een Duit sche is. Onder elkaar wordt er door de kinderen nog al veel over politiek gedebatteerd. Hoofdper soon in het verhaal is een Hollandsche jongen, Jan. wiens beide oudere, kort nadat ze zich in Letland gevestigd hadden, bij een ongeluk om het leven zijn gekomen. Hij wordt dan in huis genomen door een buurvrouw, een gemoedelijke oude Zwitsersche. die zelve nauwelijks kan rond komen van een klein pensioentje. Zij kan daar door Jan niet dadelijk naar school sturen, maar vindt eindelijk de middelen om hem op het be wuste instituut geplaatst te krijgen en Jan's ver blijf daar gaat de hoofdschotel van Josine Reuling's verhaal vormen. De directrice, door de kinderen Nos (neus) genoemd, is een ietwat zonderlinge figuur die dor haar onberekenbare uitvallen en sarcasmen en haar veelvuldige straffen den kinderen meer angst dan eerbied inboezemt. Zij gaat haar leer lingen voor in het neerzien op Rusland en het verheerlijken van Duitschland. Als Jan een poosje op school geweest is en nog géén vriendje onder de jongelui heeft kunnen vinden, wordt er een nieuwe leerling aangekondigd, waarop Jan zijn hoop vestigt. Maar die nieuwe blijkt een meisje te zijn waarmee de teleurgestelde Jan echter spoedig de beste maatjes wordt. In-ka Rank is een Weensch meisje, dat geheel voor haar ziekelijke moeder zorgt, die door ziekte en tegenslag niet in staat is. het kind dat te geven, waardoor het onbezorgd van haar kind-zijn had kunnen genieten. Daardoor wordt bij haar verklaarbaar wat bij alle kinderen in dit verhaal opvalt: dat er bij hun praten en doen zoo weinig kinderlijk heid is overgebleven. Jan van Dalen komt veel bij Inka en haar moeder aan huis en brengt er heel wat prettige uurtjes door. Maar als moeder's ziekte lang zamerhand verergert en Moeni of Minoe, zooals de kinderen haar noemen, dan nog plotseling sterft, is het alsof het volwassenen zijn, die alles voor de begrafenis regelen. Dan komt er een tijd waarin alles weei zijn gewone gangetje gaat en zwaar over godsdienst, politiek en andere gewich tige onderwerpen geredeneerd wordt. Daarna breekt de oorlog uit 11914)Rusland mobiliseert, vreemdelingen moeten het land verlaten, de school wordt gesloten. Jan van Dalen gaat naar Holland, waar nog verre familie van hem woont; de jongen, die geen woord Hollandsch spreekt, noch verstaat, voelt zich plotseling klein worden. Inka gaat in 'n klooster, de anderen verspreiden zich ook hér en derwaarts en daarmee eindigt het boek. Wanneer het deze knappe schrijfster er om te doen is geweest ons een blik te doen slaan in het kinderleven van een stel aan hun bodem ontwor telde kleine individuen die samentreffen in een milieu, waarin de overgang van kind tot groot mensch noodzakelijkerwijs bespoedigd wordt, dan is zij er in geslaagd onze belangstelling voor die versnelde evolutie te wekken en vast te houden. Haar schrijftalent maakt dat de lezer haar verhaal gaarne tot het einde zal volgen. J. H. DE BOLS. heid, waarmee men den oorlog begon, maar door de groote meerderheid van het volk volmondig on derschreven wordt. Dat blijkt uit de lichte prik kelbaarheid, waarmee in den laatsten tijd gerea geerd wordt op de opmerking, dat Engeland ook nog wel voor een paar andere dingen behalve recht en plicht ter strijde is getrokken. Men erkent weliswaar nog de waarheid van deze opmerking, maar men heeft er geen geduld meer mee, voelt zich te zeer bezield om zich met dergelijke din gen bezig te houden. Geen wonder dus dat Churchill's beroemde of beruchte rede over de neutralen hier algemeen in goede aarde is gevallen. Hij vertolkte daarmee de diepste gevoelens van het volk en het volk was hem daar uitgesproken dankbaar voor. Zijn be roep op en waarschuwing aan de neutralen vond des te meer weerklank, omdat de tijd er precies rijp voor was. De lage landen bij de zee hadden juist weer enkele dagen in angst verkeerd over de plannen van him Oostelijken nabuur en de publi catie van de rapporten over Duitschland's behan deling van zijn Poolsche slachtoffers had hier een golf van verontwaardiging door het heele volk doen gaan. Daarbij kwam nog iets anders. Engeland had juist op dat oogenblik eenige moeilijkheid met een aantal neutrale landen, die protesteerden tegen het aanhouden en onderzoek van de post Dat was voor vele Engelschen de laatste druppel die den emmer deed overloopen en hun tot nu toe met moeite verholen bitterheid over de houding van de neutralen in een uitgesproken geprikkeld heid deed overgaan Geheel onbegrijpelijk was dat niet. De Engelschman die er, niet geheel zon der reden, van overtuigd is niet alleen voor zijn eigen vrijheid en belangen maar ook voor de vrij heid en de belangen van de neutralen te strijden, kan het moeilijk verkroppen, dat die neutralen daarvoor geen appreciatie aan den dag leggen maar integendeel Engeland op precies dezelfde wijze behandelen als Duitschland, dat hun sche pen in den grond boort, z.i. hun grenzen bedreigt en hen in Polen en Tsjecho-Slowakije toont wat zij te verwachten hebben als Engeland den oorlog zou verliezen. Vandaar Churchill's uitbarsting en vandaar de instemming waarmee die uitbarsting in Engeland is ontvangen. Sindsdien heeft men hier in politieke kringen wel ingezien dat het tactvoller ware geweest zijn opgekropte gevoelens, hoe begrijpelijk die ook waren, maar voor zich te houden. Vooral de grond waarop Churchill zijn beroep op de neutralen ba seerde: hun verplichtingen onder het volken bondshandvest, was wel uitermate onhandig ge kozen. Maar men denke niet dat de man in de straat er ook zoo over denkt. Voor hem had en heeft Churchill nog steeds volkomen gelijk. Is het dan niet waar, zegt hij, dat gij van een ge allieerde overwinning niets en van een Duitsche overwinning alles te vreezen hebt? Is het dan niet waar dat Duitschland u tot mobilisatie dwingt, uw schepen en uw zeelieden naar den bodem der zee stuurt en in Polen en Tsjecho-Slowakije heeft bewezen hoe het met weerlooze landen om springt? Zoo redeneert hij. Maar hij vergeet dat de landen die zijn stellingen aanvaarden en er zijn conclusie uit trekken, hun grondgebied en hun volken daarmee vrijwillig in den Europee- schen heksenketel zouden gooien in de hoop, dat de geallieerden het overblijfsel er na een overwin ning weer uit zouden visschen. Anderen, minder naief, geven hpn goedkeuring aan Churchill's uitbarsting, omdat zij van mee ning zijn „dat het geen kwaad kan er de neutra len eens aan te herinneren dat neutraliteit niet mag leiden tot blindheid en onverschilligheid voor het verschil tusschen de Engelsche en de Duit sche wijze van oorlogvoering en de Engelsche en Duitsche politiek in het algemeen". „De neutralen", aldus de „Daily Telegraph", .moeten ieder voor zich zelf hun houding be- oalen. Engeland en Frankrijk vragen niet om hun hulp. Wij verwachten van hen slechts „fair play" en gelijke behandeling. Zooals alle oorlog voerenden moeten wij hen onvermijdelijkerwijs -ngemakken veroorzaken. Maar, in tegenstelling met de Duitschers. houden wij ons daarbij aan de regels van het internationale recht en de men- schelijkheid. Het zijn niet de gealieerden die neu trale schepen zonder waarschuwing tot zinkea brengen en hun bemanningen aan hun lot over la ten.... Wij mogen derhalve verwachten dat zij het nadeel, dat wij reeds lijden door onze correc te methoden in een oorlog met een onscrupuleu- zen vijapd, niet onnoodig zullen vergrooten". Tn dit verband moet ter vermijding van mis verstand tevens worden vermeld, dat de geprik keldheid over de houding van de neutralen, waar van Churchill zoo duidelijk blijk heeft gegeven, niet alleen de kleine neutralen maar wel dege lijk ook de groote en in het bijzonder de Ver- eenigde Staten geldt. Het is al weer volkomen begrijpelijk, evenals het begrijpelijk is, dat men aan zijn gevoelens over de houding van Washing ton tot nu toe geen uiting heeft gegeven. Er is 'n Amerika in de laatste jaren zoo hoog van den moreelen toren geblazen, er is zooveel geschre ven over de lafheid van Engeland in den bloeitijd van zijn verzoeningspolitiek, dat de Engelschen, die dit alles hebben moeten aanhooren, die nu zien dat Amerika zijn preekstoel met de veilige barricade van een strikt isolationisme heeft om geven en dat zelfs het hemelhoog geprezen Fin land geen Amerikaansche leening voor den aan koop van oorlogsmateriaal kan krijgen, in hun hart genoeg beginnen te krijgen van het Ameri kaansche gepreek en dan ook al mompelen, dat zij niet weer de vergissing zullen begaan Ameri ka voor een vredesconferentie uit te noodigen. (Nadruk verboden). PRI.TSVERHOOGING BACONVARKEN8. 's-GRAVENHAGE. 9 Februari Wij vernemen van bevoegde zijde, dat de prijzen voor de met in gang van Maandag 12 Februari 1940 aan de Ne- derlandsche veehouderijcentrale te leveren var kens. welke bestemd zijn voor baconbereiding. tot nadere aankondiigng met 3 cents per K.G. ge slacht gewicht zullen worden verhoogd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11