Jm Jjudand
1Het S JC.Tll.-uawU
daar3 d.m. dik ijs
IN ENGELAND.
Fraaie narcissen-show in
Sassenheim.
Sneeuw.
open.
DINSDAG 13 FEBRUARI 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
'7
Een onderhoud met E. F. baron Wrede
secretaris-generaal van het Roode
Kruis in Finland, die vol enthousias
me over den vooruitgang van het
land in de laatste 20 jaar spreekt!
Nederlandsche
geste wordt
zeer gewaardeerd!
ER .IS CROOTE BEHOEFTE
AAN VOLLEDIGE AMBULANCES
Te Haarlem zijn 80 Joodsche
vluchtelingen.
In den vroegen morgen
wachtte „de Ijsbeer"
geduldig voor de slui
zen van Spaarndam
alvorens de tocht naar
Haarlem ondernomen
kon worden.
Weinig in verhouding tot het aantal te
Amsterdam.
De regeering heeft bepaald, dat de Joodsche
vluchtelingen uit Dultschland. die tot nu toe in
het verblijfregister in de verschillende steden
werden ingeschreven ln het gewone bevolkings
register moeten worden ingeboekt. Daardoor
vermeerderde te Amsterdam het aantal inwoners
met ruim 4500.
In Haarlem bleken maar 80 Joodsche vluch
telingen uit Duitscliland te verblijven
Dit aantal is in verhouding met het aantal te
\msterdam klein. Amsterdam heeft 800.000 in
woners en Haarlem 140.O00. Al Haarlem in de
zelfde verhouding ais Amsterdam Joodsche vluch
telingen zou herbergen, zou het aantal niet 84
maar ruim 650 bedragen.
gedwee op de ongeschaafde houten banken bij
een walmend petroleumlichte of een kaars, ter
wijl in de verte het luchtafweergeschut zijn dof
gedreun de lucht inzendt.... Neen, reizen in
Finland is nü geen genoegen! Mijn plannen om
via het Noorden naar Hammerfest te komen,
raken al meer en meer aan het wankelen. In
theorie kan het wel, zegt men hier, maar de
practische uitvoerbaarheid is gering. Het gebied
waar ik door zou moeten, is in staat van beleg
en permissie om er op eigen houtje door te reizen
krijgt men niet of nauwelijks. Een Hongaarsche
journalist, met wien ik de zaak terloops be
sprak hij kwam zoo juist uit Rovaniemi
was door en door pessimistisch: „Dat gaat persé
niet dat wordt een onmogelijke expeditie". Maar
de arme man was ook veertien dagen in het hoo-
ge Noorden met een zware angina behept ge
weest
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehou
den.)
Vele inzendingen op
tentoonstelling in Bloemlust
Het is dezen winter wel eigenaardig als er een
tentoonstelling is in de „Bloemlust" komt er
sneeuw. Dat was reeds met Kerstmis het geval en
is nu weer zoo. Het is wel een middel om het ver
schil van winter en voorjaarsweer duidelijk te de-
monstreeren. De speciale narcissen-show mag zich
in een bijzondere belangstelling blijven verheugen.
Was het aantal inzendingen in dit seizoen wel eens
minder dan verwacht en toegezegd was thans is
het gebouw om zoo te zeggen geheel uitverkocht
en alles is vol gezet. De kwantiteit is goed en de
kwaliteit is prima. Dit is trouwens natuurlijk want
de bekroningen worden niet weggegeven en de
Inzenders, die dat weten komen dan ook slechts
met het beste naar voren, De zaal is in hoofdzaak
gevuld met narcissen, vooral nieuwere soorten.
Ook zijn. er vele mooie tulpen en de firma D.
Spaargaren uit Aalsmeer toont cyclamen en andere
potplanten, ter wijl de Landbouw Hoogeschool te
Wageningen irissen heeft ingezonden. Van de vele
inzenders noemen wij: Anton Frydink en Zn., Th.
Vos, P. van Deurzen. Warnaar en Co., Zandber
gen-Terweeg, Gebrs. Zonneveld, de Vereenigde
Culturen (buiten mededinging), Gebrs. Eggink
heeft zeer mooie tulpen geëxposeerd.
De" jury bestaande uit de heeren: J. F. C. Dix te
Heemstede, J. M. van Til te Lisse, Chr. Eggink te
Voorschoten, J. v. d. Wilde, Noordwijk en C. van
Zijverden te Hillegom had geen gemakkelijk taak
om de prijzen toe te kennen.
Onder groote belangstelling werd deze tentoon
stelling hedenmiddag door dr. A. J. Verhage, voor
zitter van de Algemeene Vereeniging voor Bloe-
bollencultuur geopend.
THé-DANSANT VAN „EVERYBODY".
„The Haarlem Dancing Society Everybody"
organiseert in samenwerking met de Haarlemsche
Amusementsvereeniging „Cheerio" Zondagmiddag
18 Februari een thé-dansant in het gebouw van
den H.K.B., De dansmuziek zal verzorgd worden
door „The Weller's Noise Mongers".
„TOT NUT VAN T ALGEMEEN"
JAN MUSCH
Van al onze voordragers is Jan Musch onge
twijfeld de populairste. Hij dankt die populairi-
teit aan zijn prachtige, sonore stem, zijn warme
en kleurrijke voordracht en ook voor een deel
aan zijn programma, dat de toehoorders door
gaans niet voor moeilijke problemen stelt en den
meesten bekend is. Misschien zelfs wel wat al
te bekend, want de programma's van Musch
bieden zelden iets nieuws. Van de nummers,
welke hij gisteravond in het schouwburgzaaltje
van ,De Leeuwerik" voor de Maatschappij „Tot
Nut van 't Algemeen voordroeg, was alleen het
laatste nummer vóór de pauze „De Oceaan-
vlucht" mij onbekend. Al de andere fragmenten
en verzen hoorden wij reeds vroeger van
Musch.
Ik meen, dat velen van onzen grooten decla
mator ook wel eens iets nieuws zouden willen
hooren en niet altijd weer 't Schrijverke en Het
Meezennestje, van Guido Gezelle, De Bruid,
van Jan Prins en de reeds zoo dikwijls door hem
voorgedragen gedichten, van Adama van Schel-
tema. Er is toch, zelfs door deze dichters, waar
lijk ook wel iets ander gedicht. Ook de voor
dracht van het verhaal van Vosmaer de Spie en
het slot van den Gijsbrecht en de Parabel van
de 3 ringen, uit Nathan de Wijze geven ons
geen nieuwe aspecten. En het trof nu eigenlijk
wel jammer, dat het eenige ons onbekende num
mer weinig belangrijk was en naar het mij
toescheen ook nog niet zoo zeer door Musch
werd beheerscht.
Maar zij, die Jan Musch minder dikwijls heb
ben gehoord, zullen zeker weer getroffen zijn ge
weest door zijn klankrijke, suggestieve en vooral
bewogen voordracht. Een programma als dat van
gisteren geeft alle gelegenheid om den rijkdom
van zijn talent van verschillende zijden te be
wonderen. Wij zien in den voordrager en dat
is ook een reden van zijn populariteit ook den
grooten acteur.
Welk een kleur weet hij te geven aan het ver
haal van den Spie! En met welk een zekerheid
en rust, met welk een diepe wijsheid geeft hij het
verhaal van de drie ringen.
De berijmde monologen van Paradies hoe
dikwijls dan ook gehoord blijven altijd juweel
tjes van geestigen humor, zooals Musch die ons
voorspeelt. In „Het Overjarig Blad" vooral geeft
hij een oud mannetje, dat aan zijn jeugd terug
denkt, met zulk een fijnheid, dat het een genot
is om het te hooren en vooral ook om het te z i e n
Dat is prachtig van voordracht.
Het succes van Jan Musch was als altijd zeer
groot.
I. B. SCHUIL
/CHEEP/
f TJHNCEN5
JAVA—NEW-YORK LIJN.
Kota Baroe, Java naar N.-York 10 v. Kaapstad.
Kota Gede, N.-York n. Java 11 van Kaapstad.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
Dempo (uitreis) 12 van Suez.
Kertosono (uitreis) pass. 11 Galle.
Marken (uitreis) 12 te Batavia.
Kota Agoeng (thuisr.) pass. 11 Perim
Tapanoeli 12 van Baltimore te Rotterdam.
Kota Nopan (thuisr.) pass. 11 Perim.
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
Saparoea (thuisr.) 12 te Amsterdam.
SILVER—JAVA—PACIFIC LIJN.
bloemfontein 10 van Bombay naar Java.
Nu vanmorgen de sneeuw veel zachte voeten
diep om het huis en over de velden ligt, is het
eindelijk uit met ons gebrom en onze nutte-
looze weer-voorspeliingen. De bakker en de melk
boer kunnen er met hun auto's niet meer door:
alleen de achterdeur, waar de wind niet op
stond, is nog open te krijgen en er steekt geen
koolplantmeer boven het veld uit. Het is wit
en zacht en stil en het leven moet er zich nu
wel naar inrichten.
De tobbende dagen, waarin we als nog maar
wilden doen alsof er niets aan de hand was en
erg veel drukte maakten als er weer geen water
uit de kraan kwam en het belangrijk vonden of
de melkboer laat of vroeg of heelemaal niet
kwamdie dagen zijn nu voorbij.
We hebben geen water en geen melkboer en
de deuren zijn grootendeels dichtgesneeuwd Er
blijft dus niets anders over dan van de rust te
genieten, van den witten heuvel, waartegen de
sneeuw in golven ligt ais een verstarde zee, van
de schuur, die maar goedmoedig in de zachtheid
is weggezakt en van de zwarte boomen, die tot
aan het fijnste takje in ijs staan gevat.
Af en toe moet er water gehaald worden aan
den anderen kant van den heuvel, waar het
stroompje ontspringt. Helder koud water, dat ge
dragen wordt in een kruik, zooals de visschers
aan de Middellandsche zee eiken dag met wijn
vullen voor ze zich op dat blauwe water begeven.
Zoo komt het dat op den terugweg, ook al
kraakte de sneeuw onder de voeten, de geur
en de kleur van die gindsche kust door de
gedachten speelt. Want een kleinigheid is maar
noodig om weer van dat land te droomen. waar
geurige kruiden groeien; waar terrassen tot hoog
aan de heuvels reiken, ook al moest de grond
op den steen worden veroverd en water voor elk
slaplantje naar boven worden gedragen, waar
geen st-oel onder de mimosa staat bij een ver-
kleurd-roode deur. De man in Provence is wijs
genoeg om te weten, dat geen arbeid te veel
is voor den grond waarop hij leeft en geen
rust te kort om niet genoten te worden
Maar dat alles is hier niet op z'n plaats, het
is er tusschen gekropen, zooals bij sommige men-
schen Provence tusschen de beste bedoelingen
kruipt. Waarover ik liep te denken was dat het
vreemd is. dat we ons over het weer zooveel
drukken maakten toen het eigenlijk minder
wintersch was, toen er nog kans scheen op
dooi.
Zelfs Mrs. lies maakte er zich druk over. Mrs.
lies is het gepensionneerde hoofd van het dorps
postkantoor, die met haar kleine ronde oogen
bereid is aan alle dingen een goeden kant te
zien. Maar toen haar vreugde over de eerste
teekenen van dooi vergald werd door een barst
in de waterleiding, die haar keurige provisie
kast onder water zette en toen vlak daarop
hagelsteenen tegen de ruiten ketsten, die in hun
val op de vensterbank vastvroren toen vroeg
ze zich toch werkelijk af. waar de Gereld naar
toe gaat. Want het hóórt er niet bij. Het is bij
het leven in Engeland niet inbegrepen. „Het
heeft altijd een zacht klimaat geheeten", zei
ze zoo verontwaardigd, alsof Engeland haar op
haar ouwen dag plotseling en onverdiend een
kat in den zak heeft verkocht Na al die jaren toe-
ge wij den arbeid op het postkantoor
Vandaag is ook zij veranderd.
Nadat het eerst zacht is gaan regeenen tot
alles nat was en langzaam aan doordrenkt en
toen is gaan vriezen, zoodat over alles een ijs
laag lag, is een onverwachte, hooge wind opge
stoken, terwijl tegelijk sneeuw begon te vallen,
die de wind over het ijsoppervlak voortdreef.
Zóó, dat je niet wist of wat daar stoof, regel
recht uit den hemel kwam, of van den heuvel
aan den overkant was afgewaaid, of enkel maar
om en om het huis heentolde. Vanmorgen had
het eindelijk rust gevonden en lag het stil en
losjes opgestapeld om ons heen.
Nu we zoo volkomen en alleen in de sneeuw
zitten, is Mrs. lies de zaak van een anderen
kant gaan bekijken, vooral ook omdat de radio
over verlate treinen en onbegaanbare wegen
spreekt. Het voortdurende winterweer is niet
meer onaangenaam, het is een gebeurtenis ge
worden, een gebeurtenis die niet ieder in z'n
Engelsche leven kent. Die lezing van het geval
heeft haar tevens een eiuwe houding bezorgd,
die zoo ongeveer hier op neer komt: Engeland
beleeft ongewone tijden en ik ben daarvan ge
tuige. Het heeft zoo mogen zijn.
In die stemming riep zij mij vandaag binnen
om getuige te zijn van een historisch gebeuren:
er was voor het eerst van haar leven in de
slaapkamer een vuur aangelegd. In het kleine
kamertje met het uitzicht over de witte velden
zat ze er op een stoeltje stilletjes bij Alle wrok
geweken. Alleen een beetje bedroefd, dat haar
man dat niet nog heeft mogen beleven. Zij volgt
de vlam die om de steenkool speelt met haar
oogen en herhaalt voor zichzelf telkens weer.
dat in haar leven, in Engeland nog nooit een
vuur in de slaapkamer heeft gebrand. Het is
eigenlijk wel erg prettig. Maar in gewone om
standigheden denkt een gewoon mensch daar
eenvoudig niet aan.
Dat moet Mrs. lies er wel aan toevoegen, om
niet buitensporig te lijken, want buitensporigheid
zoo staat 't in onze ongeschreven regelen ge
schreven is een slechte eigenschap.
Inderdaad, Mrs. Hes, de omstandigheden zijn
ongewoon en het is een ongewoon soort rust.
Want ik moet me er telkens weer aan herinneren
dat het niet gaat steeds maar weer voor het
raam te staan en uit te kijken en den dag te
verdroomen
Vr. S.
EN HAARLEM IS
UIT 'T ISOLEMENT IJsbeer breekt het Spaarne
VERLOST.
Het ijsveld van 't Spaarne strekte zich voor den kop van „De Ijsbeer" uit.
BATIG SALDO.
Het batig saldo van den schouwburgavond ten
bate van de Maatschappelijke Zorg voor Zieken
bedraagt 1485.70.
(Van één onzer redacteuren)
De ijsbeer in de Noordpool voelt zich op het
ijs heerlijk thuis. Hoe meer en hoe dikker ijs
hoe liever! Maar de ijsbeer, welke hedenmor
gen binnen de grenzen van de gemeente Haar
lem werd gesignaleerd, is van geheel ander slag.
Hij was erop uit om het ijs te vernielen en hoe
vlugger het opgeruimd was. des te meer had hij
't naar zijn zin. Het is „De IJsbeer" van de ver
eeniging van Algemeen Scheepsbelang; een mo
derne ijsbreker, die de scheepvaart uit den greep
van koning Winter verlost.
Hedenmorgen omstreeks zeven uren, toen de
laatste schaduwen van den nacht weken voor het
licht van den dag, meldde deze ijsbreker zich voor
de sluis te Spaarndam „Ahoi. sluiswachter, we willen
er door".
De roep klonk over het verkilde water, en een
meeuw klapwiekte verloren in de grijze lucht.
De warme rook kringelde uit de groote pijp van
de boot en uit de kleine pijpen van de sluiswachters.
De handen werden aan het rad geslagen, en lang
zaam openden de sluisdeuren zich. Het ijs ging bal-
loorig tusschen „de deur en de muur" zitten, en al
leen met lange stokken met haken was het er tus
schen uit te krijgen.
Spaarndam sluimerde nog. De huisjes schenen
dichter tegen elkaar aan te dringen dan gewoonlijk,
als om warmte te zoeken.
„De IJsbeer" gromde van genoegen. Het ijs in het
Noordzeekanaal en vandaar naar Spaarndam had
hij reeds klein gekregen. Nu lag nog het uitgestrekte
ijsveld van het Spaarne voor zijn kop als een kluif,
waarin hij trek had. Kende „De IJsbeer" geen par
don voor Koning Winter buiten, voor de menschen
in zijn binnenste zorgde hij goed zooals eertijds de
walvisch voor Jonas. We hadden het best op de brug.
Een conservatieve ijsbeer was het geenszins. Veel
eer een nieuwlichter, die met zijn tijd meegaat en
beste maatjes is met de Techniek.
Met 560 paardekrachten van de Werkspoor
diesel zette hij zich schrap en daar brak hij los.
En het ijs brak dóór. Welhaast op zijn gemak „sa-
ijvoureerde" hij het „ijsboutje". En „snuffelen" was
niet noodig want hij kende den weg nog van Vrij
dagavond, toen hij voor het eerst zijn bek erin zette.
Met een vaart van 8 K.M. vervolgde hij zijn
weg door een ijslaag van 3 d.m. dikte.
„Hier is het droger" zegt schipper J. Primé.
Dat beteekende dat het water ondieper werd en
de schroef zwaarder werk had.
Het was maar eventjes dat de ijsbeer zachtjes
gromde, want zoodra de schroef weer gemakkelijker
wentelde klauwde hij weer naar hartelust verder.
In het kielzog zwermde een wolk van meeuwen.
De hongerige dieren waren op visch uit, welke in
het opengekomen water, waarin door de schroef
zuurstof „gewerkt" werd. naar boven kwam. De IJs
beer vond 't best dat de meeuwen hem achterna za
ten en soms scheen 't dat hij om de vogels te ge
rieven wat meer met zijn „achterpoot" 't water om
woelde dan noodig was.
„Het is een fijne boot meneer", zei de schipper,
hij stak de brand in een nieuwe sigaar, en tuurt over
de ijsvlakte.
„We maken wel een geul van 10 meter breedte op
den heenweg, en dan gaan we straks weer terug en
komen er 10 meters bij. Tezaam wordt dat 20 meter.
Een mooie breedte voor een vaargeul".
„Van die behoort deze ijsbeer eigenlijk?" klonk
een vraag.
„Niet van Artis" luidde een antwoord. „Wel van
de Vereeniging voor Algemeen Scheepvaartbelang.
waarvan de heer T. F. Bastet directeur is. Des zo
mers, wanneer er niets te „ijsbeeren" valt, wordt
de boot gebruikt voor brandblussching en berging.
Er zijn negen slangen aan boord en er is ook een
schuimbluschapparaat".
De IJsbeer past zich dus aan bij de eischen van
het seizoen!
Het is inderdaad een mooie boot. Wanneer de
schroef stokt gaat er een rood lichtje op. Maar van
morgen gebeurde dat niet. Ook wanneer het roer
vastzit volgt een alarm. De IJsbeer wordt dus be
stuurd door het menschelijk vernuft, en zal niet
zooals zijn natuurlijk voorbeeld wel eens zal over
komen blindelings zijn ondergang tegemoet gaan.
Wanneer er iets mis is gaat er een seintje en dan is
er nog alle tijd om maatregelen te treffen. Binnen
een half uur tijds had de boot den weg van Spaarn
dam tot de Shell emplacementen afgelegd. Daar
werd de steven gewend en ging men terug om nog
eens een strook van 10 meters van 't ijs af te knab
belen.
In het kielzog aasden de meeuwen op visch.
Wij hebben in Haarlem onzen eigen ijsbreker, en
daar zijn we trotsch op, maar tegen dezen Amster-
damschen ijsbeer moeten we het afleggen.
Niet alleen dat hij het ys op zijn gemak weet te
brengen, maar hij is een welopgevoerde be«r, en al
lerminst een ongelikte, met modern comfort, voor
zien van allernieuwste snufjes, zorgvol voor de men
schen in zijn binnenste, den kapitein, den machinist
en den verslaggever.
Met zóó'n ijsbeer kun je goede maatjes worden!
Meer sterfgevallen dan gewoonlijk.
Vooral onder de bejaarden en kleine kinderen.
In dezen tijd komen vrij veel ziektegevallen
voor. Ook het sterftecijfer is aan den hoogen
kant.
In Haarlem stierven in Januari 1940 157 men
schen. tegen 115 in dezelfde maand van 1939 en
116 in 1938.
Tot heden 113 Februari) waren hier reeds aan
gegeven 94 sterfgevallen, zoodat het te vreezen
is, dat het cijfer over deze maand nog hooger
zal worden.
Wij hebben geïnformeerd bij den waarnemend
directeur van den Gemeentelijken Geneeskun
digen en Gezondheidsdiens' Dr W. J. H. Masch-
haupt of er ook een speciale oorzaak voor deze
stijging van het sterftecijfer aan te wijzen is. Dr.
Maschhaupt deelde ons mede, dat dit waarschijn
lijk te wijten is aan den Invloed van den stren
gen winter. Tengevolge van de groote koude zijn
meer bejaarde menschen en zeer jonge kinderen
gestorven dan normaal het geval is. Van een be
paalde epidemie, b.v. griep, is echter geen sprake.
(Van onzen bijzonderen medewerker.)
HELSINKI, 3 Februari. Hier heeft ieder
een alle officieele gedoe aan kant gedaan; de
conventies, die geslachten hebben opgebouwd
zoo in den trant van „dat kün je niet doen" en
„hoe hoort het eigenlijk?" zij zijn op den eer
sten oorlogsdag overboord gezet: hier gaat men
bij een minister op audiëntie in zware sport-
kleeren en hooge laarzen, hier neemt men het
gelukkig niet „nauw" meer. En daarom lacht
baron Wrede, de secretaris-generaal van het Roo
de Kruis in Finland, wanneer ik mijn skilaar
zen en mijn sportpak bij hem verontschuldig.
Het heeft moeite gekost hem te pakken te krij
gen. Toen ik in Vasa was, zei mij de hoofdredac
teur van „Vasabladet", dat ik den heer Wrede in
Helsinki zou treffen; toen ik in Helsinki kwam,
bleek de heer Wrede in Vasa te zitten, maar in
middels is hij naar de hoofdstad teruggekeerd en
vandaag had ik met hem een lang gesprek en
ondervond ik van hem een uiterst hoffelijke gast
vrijheid.
Natuurlijk kwam het gesprek spoedig op de te
zenden Nederlandsche ambulance. Baron Wrede
zei; „Ik stel er prijs op u te verzekeren dat wij
de Nederlandsche geste hoogelijk waardeeren.
Juist aan volledige ambulances heeft Finland
zooveel behoefte. Die kunnen immers als een
heden optreden en zij ontmoeten dus geen moei
lijkheden met de taal en de samenwerking. Ik
hoor van verschillende zijden, dat Nederland
groot belang stelt in de Finsche zaak en uw
consul Van der Vlugt, wiens vaders gedachtenis
hier hoog in eere wordt gehouden en dien ik tot
mijn goede vrienden reken, zal zeker doen wat
hij kan om de humanitaire hulp aan ons land te
vergrooten. Dat is ook hard noodig. Ik kan mij
niet voorstellen, dat er tot nu toe ooit op zoo
verschrikkelijke manier oorlog is gevoerd als
hier nu. Neem bijvoorbeeld Vasa, een kleine
stad zonder eenige militaire beteekenis. zonder
garnizoen, zonder versterkingen. Vijfmaal is het
gebombardeerd. Nog erger bijna zijn de aanval
len op autobussen, eenzame wandelaars* of naar
school gaande kinderen. Soms duikt een Russi
sche machine pijlsnel omlaag en dan volgt mi-
trailleurvuur op alles wat leeft. Borgaa beteekent
militair óók niets, maar ook dat stadje heeft al
aan een reeks aanvallen bloot gestaan. Het huis
van een mijner naaste familieleden kreeg een
voltreffer: de bewoners waren uit, maar van hun
have en goed was niets meer over toen zij terug
kwamen. Raakt een bom een ziekenhuis het is
herhaaldelijk gebeurd dan is de ellende niet
te overzien. Alleen al het vluchten naar de kel
ders is voor veel patiënten hoogst bezwaarlijk,
en veelal gevaarlijk bovendien. En niettemin
missen al die bombardementen elke demorali-
seerende uitwerking. Eer verharden zij de Fin
nen in hun wil om achter de fronten met niet
minder standvastigheid vol te houden dan in de
linies zelf. Het moet u opgevallen zijn, hoe op
recht de eenheid onder de Finnen is. De wrijvin
gen. die twintig jaar onafhankelijkheid niet kon
den wegnemen, zijn om zoo te zeggen in een
nacht verdwenen. Finland is aangevallen en het
voelt zich een vooruitgeschoven post van het
Westen: onze strijd is de strijd van geheel West-
Europa".
Nu de heer Wrede over den vooruitgang van
Finland in de laatste 20 jaar spreekt, doet hij dat
met geestdrift. Hij wijst op de tallooze scholen
die hier tot in de verste uithoeken zijn verre
zen, op de uiterst moderne ziekenhuizen, die in
menigte zijn gebouwd, en op den bijna on
gelooflijken vooruitgang van de economische en
-sociale verhoudingen. Zelf herhaaldelijk als
Finsch gedelegeerde bij de onderhandelingen
over handelsverdragen opgetreden, heeft hij
recht van spreken. Finland heeft, zoo zegt hij.
-op tal van terreinen groote prestaties geleverd.
Het volk is door en door gezond en krachtig, het
blaakt van energie, het wil werken en het kan
werken. Het is door en door vredelievend maar
nu het overvallen wordt, zet het de tanden op
elkaar, zooals het dat menigmaal heeft moeten
doen.
„Komt u na den vrede hier nog eens terug,
moedigt hij mij aan, „maar dan in den zomer.
Reis door het land het is zoo mooi! Ga eens
zeilen tusschen onze eilanden
Vrede!
Toen ik in het middaguur terugwandelde naar
mijn hotel begonnen de sirenes te loeien.Even la
ter bereik ik een schuilkelder en weer zitten wy
E. F. baron Wrede, secretaris-generaal van het
Roode Kruis in Finland.