Jm Jjudand 1Het S JC.Tll.-uawU daar3 d.m. dik ijs IN ENGELAND. Fraaie narcissen-show in Sassenheim. Sneeuw. open. DINSDAG 13 FEBRUARI 1940 HAARLEM'S DAGBLAD '7 Een onderhoud met E. F. baron Wrede secretaris-generaal van het Roode Kruis in Finland, die vol enthousias me over den vooruitgang van het land in de laatste 20 jaar spreekt! Nederlandsche geste wordt zeer gewaardeerd! ER .IS CROOTE BEHOEFTE AAN VOLLEDIGE AMBULANCES Te Haarlem zijn 80 Joodsche vluchtelingen. In den vroegen morgen wachtte „de Ijsbeer" geduldig voor de slui zen van Spaarndam alvorens de tocht naar Haarlem ondernomen kon worden. Weinig in verhouding tot het aantal te Amsterdam. De regeering heeft bepaald, dat de Joodsche vluchtelingen uit Dultschland. die tot nu toe in het verblijfregister in de verschillende steden werden ingeschreven ln het gewone bevolkings register moeten worden ingeboekt. Daardoor vermeerderde te Amsterdam het aantal inwoners met ruim 4500. In Haarlem bleken maar 80 Joodsche vluch telingen uit Duitscliland te verblijven Dit aantal is in verhouding met het aantal te \msterdam klein. Amsterdam heeft 800.000 in woners en Haarlem 140.O00. Al Haarlem in de zelfde verhouding ais Amsterdam Joodsche vluch telingen zou herbergen, zou het aantal niet 84 maar ruim 650 bedragen. gedwee op de ongeschaafde houten banken bij een walmend petroleumlichte of een kaars, ter wijl in de verte het luchtafweergeschut zijn dof gedreun de lucht inzendt.... Neen, reizen in Finland is nü geen genoegen! Mijn plannen om via het Noorden naar Hammerfest te komen, raken al meer en meer aan het wankelen. In theorie kan het wel, zegt men hier, maar de practische uitvoerbaarheid is gering. Het gebied waar ik door zou moeten, is in staat van beleg en permissie om er op eigen houtje door te reizen krijgt men niet of nauwelijks. Een Hongaarsche journalist, met wien ik de zaak terloops be sprak hij kwam zoo juist uit Rovaniemi was door en door pessimistisch: „Dat gaat persé niet dat wordt een onmogelijke expeditie". Maar de arme man was ook veertien dagen in het hoo- ge Noorden met een zware angina behept ge weest (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehou den.) Vele inzendingen op tentoonstelling in Bloemlust Het is dezen winter wel eigenaardig als er een tentoonstelling is in de „Bloemlust" komt er sneeuw. Dat was reeds met Kerstmis het geval en is nu weer zoo. Het is wel een middel om het ver schil van winter en voorjaarsweer duidelijk te de- monstreeren. De speciale narcissen-show mag zich in een bijzondere belangstelling blijven verheugen. Was het aantal inzendingen in dit seizoen wel eens minder dan verwacht en toegezegd was thans is het gebouw om zoo te zeggen geheel uitverkocht en alles is vol gezet. De kwantiteit is goed en de kwaliteit is prima. Dit is trouwens natuurlijk want de bekroningen worden niet weggegeven en de Inzenders, die dat weten komen dan ook slechts met het beste naar voren, De zaal is in hoofdzaak gevuld met narcissen, vooral nieuwere soorten. Ook zijn. er vele mooie tulpen en de firma D. Spaargaren uit Aalsmeer toont cyclamen en andere potplanten, ter wijl de Landbouw Hoogeschool te Wageningen irissen heeft ingezonden. Van de vele inzenders noemen wij: Anton Frydink en Zn., Th. Vos, P. van Deurzen. Warnaar en Co., Zandber gen-Terweeg, Gebrs. Zonneveld, de Vereenigde Culturen (buiten mededinging), Gebrs. Eggink heeft zeer mooie tulpen geëxposeerd. De" jury bestaande uit de heeren: J. F. C. Dix te Heemstede, J. M. van Til te Lisse, Chr. Eggink te Voorschoten, J. v. d. Wilde, Noordwijk en C. van Zijverden te Hillegom had geen gemakkelijk taak om de prijzen toe te kennen. Onder groote belangstelling werd deze tentoon stelling hedenmiddag door dr. A. J. Verhage, voor zitter van de Algemeene Vereeniging voor Bloe- bollencultuur geopend. THé-DANSANT VAN „EVERYBODY". „The Haarlem Dancing Society Everybody" organiseert in samenwerking met de Haarlemsche Amusementsvereeniging „Cheerio" Zondagmiddag 18 Februari een thé-dansant in het gebouw van den H.K.B., De dansmuziek zal verzorgd worden door „The Weller's Noise Mongers". „TOT NUT VAN T ALGEMEEN" JAN MUSCH Van al onze voordragers is Jan Musch onge twijfeld de populairste. Hij dankt die populairi- teit aan zijn prachtige, sonore stem, zijn warme en kleurrijke voordracht en ook voor een deel aan zijn programma, dat de toehoorders door gaans niet voor moeilijke problemen stelt en den meesten bekend is. Misschien zelfs wel wat al te bekend, want de programma's van Musch bieden zelden iets nieuws. Van de nummers, welke hij gisteravond in het schouwburgzaaltje van ,De Leeuwerik" voor de Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen voordroeg, was alleen het laatste nummer vóór de pauze „De Oceaan- vlucht" mij onbekend. Al de andere fragmenten en verzen hoorden wij reeds vroeger van Musch. Ik meen, dat velen van onzen grooten decla mator ook wel eens iets nieuws zouden willen hooren en niet altijd weer 't Schrijverke en Het Meezennestje, van Guido Gezelle, De Bruid, van Jan Prins en de reeds zoo dikwijls door hem voorgedragen gedichten, van Adama van Schel- tema. Er is toch, zelfs door deze dichters, waar lijk ook wel iets ander gedicht. Ook de voor dracht van het verhaal van Vosmaer de Spie en het slot van den Gijsbrecht en de Parabel van de 3 ringen, uit Nathan de Wijze geven ons geen nieuwe aspecten. En het trof nu eigenlijk wel jammer, dat het eenige ons onbekende num mer weinig belangrijk was en naar het mij toescheen ook nog niet zoo zeer door Musch werd beheerscht. Maar zij, die Jan Musch minder dikwijls heb ben gehoord, zullen zeker weer getroffen zijn ge weest door zijn klankrijke, suggestieve en vooral bewogen voordracht. Een programma als dat van gisteren geeft alle gelegenheid om den rijkdom van zijn talent van verschillende zijden te be wonderen. Wij zien in den voordrager en dat is ook een reden van zijn populariteit ook den grooten acteur. Welk een kleur weet hij te geven aan het ver haal van den Spie! En met welk een zekerheid en rust, met welk een diepe wijsheid geeft hij het verhaal van de drie ringen. De berijmde monologen van Paradies hoe dikwijls dan ook gehoord blijven altijd juweel tjes van geestigen humor, zooals Musch die ons voorspeelt. In „Het Overjarig Blad" vooral geeft hij een oud mannetje, dat aan zijn jeugd terug denkt, met zulk een fijnheid, dat het een genot is om het te hooren en vooral ook om het te z i e n Dat is prachtig van voordracht. Het succes van Jan Musch was als altijd zeer groot. I. B. SCHUIL /CHEEP/ f TJHNCEN5 JAVA—NEW-YORK LIJN. Kota Baroe, Java naar N.-York 10 v. Kaapstad. Kota Gede, N.-York n. Java 11 van Kaapstad. ROTTERDAMSCHE LLOYD. Dempo (uitreis) 12 van Suez. Kertosono (uitreis) pass. 11 Galle. Marken (uitreis) 12 te Batavia. Kota Agoeng (thuisr.) pass. 11 Perim Tapanoeli 12 van Baltimore te Rotterdam. Kota Nopan (thuisr.) pass. 11 Perim. STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. Saparoea (thuisr.) 12 te Amsterdam. SILVER—JAVA—PACIFIC LIJN. bloemfontein 10 van Bombay naar Java. Nu vanmorgen de sneeuw veel zachte voeten diep om het huis en over de velden ligt, is het eindelijk uit met ons gebrom en onze nutte- looze weer-voorspeliingen. De bakker en de melk boer kunnen er met hun auto's niet meer door: alleen de achterdeur, waar de wind niet op stond, is nog open te krijgen en er steekt geen koolplantmeer boven het veld uit. Het is wit en zacht en stil en het leven moet er zich nu wel naar inrichten. De tobbende dagen, waarin we als nog maar wilden doen alsof er niets aan de hand was en erg veel drukte maakten als er weer geen water uit de kraan kwam en het belangrijk vonden of de melkboer laat of vroeg of heelemaal niet kwamdie dagen zijn nu voorbij. We hebben geen water en geen melkboer en de deuren zijn grootendeels dichtgesneeuwd Er blijft dus niets anders over dan van de rust te genieten, van den witten heuvel, waartegen de sneeuw in golven ligt ais een verstarde zee, van de schuur, die maar goedmoedig in de zachtheid is weggezakt en van de zwarte boomen, die tot aan het fijnste takje in ijs staan gevat. Af en toe moet er water gehaald worden aan den anderen kant van den heuvel, waar het stroompje ontspringt. Helder koud water, dat ge dragen wordt in een kruik, zooals de visschers aan de Middellandsche zee eiken dag met wijn vullen voor ze zich op dat blauwe water begeven. Zoo komt het dat op den terugweg, ook al kraakte de sneeuw onder de voeten, de geur en de kleur van die gindsche kust door de gedachten speelt. Want een kleinigheid is maar noodig om weer van dat land te droomen. waar geurige kruiden groeien; waar terrassen tot hoog aan de heuvels reiken, ook al moest de grond op den steen worden veroverd en water voor elk slaplantje naar boven worden gedragen, waar geen st-oel onder de mimosa staat bij een ver- kleurd-roode deur. De man in Provence is wijs genoeg om te weten, dat geen arbeid te veel is voor den grond waarop hij leeft en geen rust te kort om niet genoten te worden Maar dat alles is hier niet op z'n plaats, het is er tusschen gekropen, zooals bij sommige men- schen Provence tusschen de beste bedoelingen kruipt. Waarover ik liep te denken was dat het vreemd is. dat we ons over het weer zooveel drukken maakten toen het eigenlijk minder wintersch was, toen er nog kans scheen op dooi. Zelfs Mrs. lies maakte er zich druk over. Mrs. lies is het gepensionneerde hoofd van het dorps postkantoor, die met haar kleine ronde oogen bereid is aan alle dingen een goeden kant te zien. Maar toen haar vreugde over de eerste teekenen van dooi vergald werd door een barst in de waterleiding, die haar keurige provisie kast onder water zette en toen vlak daarop hagelsteenen tegen de ruiten ketsten, die in hun val op de vensterbank vastvroren toen vroeg ze zich toch werkelijk af. waar de Gereld naar toe gaat. Want het hóórt er niet bij. Het is bij het leven in Engeland niet inbegrepen. „Het heeft altijd een zacht klimaat geheeten", zei ze zoo verontwaardigd, alsof Engeland haar op haar ouwen dag plotseling en onverdiend een kat in den zak heeft verkocht Na al die jaren toe- ge wij den arbeid op het postkantoor Vandaag is ook zij veranderd. Nadat het eerst zacht is gaan regeenen tot alles nat was en langzaam aan doordrenkt en toen is gaan vriezen, zoodat over alles een ijs laag lag, is een onverwachte, hooge wind opge stoken, terwijl tegelijk sneeuw begon te vallen, die de wind over het ijsoppervlak voortdreef. Zóó, dat je niet wist of wat daar stoof, regel recht uit den hemel kwam, of van den heuvel aan den overkant was afgewaaid, of enkel maar om en om het huis heentolde. Vanmorgen had het eindelijk rust gevonden en lag het stil en losjes opgestapeld om ons heen. Nu we zoo volkomen en alleen in de sneeuw zitten, is Mrs. lies de zaak van een anderen kant gaan bekijken, vooral ook omdat de radio over verlate treinen en onbegaanbare wegen spreekt. Het voortdurende winterweer is niet meer onaangenaam, het is een gebeurtenis ge worden, een gebeurtenis die niet ieder in z'n Engelsche leven kent. Die lezing van het geval heeft haar tevens een eiuwe houding bezorgd, die zoo ongeveer hier op neer komt: Engeland beleeft ongewone tijden en ik ben daarvan ge tuige. Het heeft zoo mogen zijn. In die stemming riep zij mij vandaag binnen om getuige te zijn van een historisch gebeuren: er was voor het eerst van haar leven in de slaapkamer een vuur aangelegd. In het kleine kamertje met het uitzicht over de witte velden zat ze er op een stoeltje stilletjes bij Alle wrok geweken. Alleen een beetje bedroefd, dat haar man dat niet nog heeft mogen beleven. Zij volgt de vlam die om de steenkool speelt met haar oogen en herhaalt voor zichzelf telkens weer. dat in haar leven, in Engeland nog nooit een vuur in de slaapkamer heeft gebrand. Het is eigenlijk wel erg prettig. Maar in gewone om standigheden denkt een gewoon mensch daar eenvoudig niet aan. Dat moet Mrs. lies er wel aan toevoegen, om niet buitensporig te lijken, want buitensporigheid zoo staat 't in onze ongeschreven regelen ge schreven is een slechte eigenschap. Inderdaad, Mrs. Hes, de omstandigheden zijn ongewoon en het is een ongewoon soort rust. Want ik moet me er telkens weer aan herinneren dat het niet gaat steeds maar weer voor het raam te staan en uit te kijken en den dag te verdroomen Vr. S. EN HAARLEM IS UIT 'T ISOLEMENT IJsbeer breekt het Spaarne VERLOST. Het ijsveld van 't Spaarne strekte zich voor den kop van „De Ijsbeer" uit. BATIG SALDO. Het batig saldo van den schouwburgavond ten bate van de Maatschappelijke Zorg voor Zieken bedraagt 1485.70. (Van één onzer redacteuren) De ijsbeer in de Noordpool voelt zich op het ijs heerlijk thuis. Hoe meer en hoe dikker ijs hoe liever! Maar de ijsbeer, welke hedenmor gen binnen de grenzen van de gemeente Haar lem werd gesignaleerd, is van geheel ander slag. Hij was erop uit om het ijs te vernielen en hoe vlugger het opgeruimd was. des te meer had hij 't naar zijn zin. Het is „De IJsbeer" van de ver eeniging van Algemeen Scheepsbelang; een mo derne ijsbreker, die de scheepvaart uit den greep van koning Winter verlost. Hedenmorgen omstreeks zeven uren, toen de laatste schaduwen van den nacht weken voor het licht van den dag, meldde deze ijsbreker zich voor de sluis te Spaarndam „Ahoi. sluiswachter, we willen er door". De roep klonk over het verkilde water, en een meeuw klapwiekte verloren in de grijze lucht. De warme rook kringelde uit de groote pijp van de boot en uit de kleine pijpen van de sluiswachters. De handen werden aan het rad geslagen, en lang zaam openden de sluisdeuren zich. Het ijs ging bal- loorig tusschen „de deur en de muur" zitten, en al leen met lange stokken met haken was het er tus schen uit te krijgen. Spaarndam sluimerde nog. De huisjes schenen dichter tegen elkaar aan te dringen dan gewoonlijk, als om warmte te zoeken. „De IJsbeer" gromde van genoegen. Het ijs in het Noordzeekanaal en vandaar naar Spaarndam had hij reeds klein gekregen. Nu lag nog het uitgestrekte ijsveld van het Spaarne voor zijn kop als een kluif, waarin hij trek had. Kende „De IJsbeer" geen par don voor Koning Winter buiten, voor de menschen in zijn binnenste zorgde hij goed zooals eertijds de walvisch voor Jonas. We hadden het best op de brug. Een conservatieve ijsbeer was het geenszins. Veel eer een nieuwlichter, die met zijn tijd meegaat en beste maatjes is met de Techniek. Met 560 paardekrachten van de Werkspoor diesel zette hij zich schrap en daar brak hij los. En het ijs brak dóór. Welhaast op zijn gemak „sa- ijvoureerde" hij het „ijsboutje". En „snuffelen" was niet noodig want hij kende den weg nog van Vrij dagavond, toen hij voor het eerst zijn bek erin zette. Met een vaart van 8 K.M. vervolgde hij zijn weg door een ijslaag van 3 d.m. dikte. „Hier is het droger" zegt schipper J. Primé. Dat beteekende dat het water ondieper werd en de schroef zwaarder werk had. Het was maar eventjes dat de ijsbeer zachtjes gromde, want zoodra de schroef weer gemakkelijker wentelde klauwde hij weer naar hartelust verder. In het kielzog zwermde een wolk van meeuwen. De hongerige dieren waren op visch uit, welke in het opengekomen water, waarin door de schroef zuurstof „gewerkt" werd. naar boven kwam. De IJs beer vond 't best dat de meeuwen hem achterna za ten en soms scheen 't dat hij om de vogels te ge rieven wat meer met zijn „achterpoot" 't water om woelde dan noodig was. „Het is een fijne boot meneer", zei de schipper, hij stak de brand in een nieuwe sigaar, en tuurt over de ijsvlakte. „We maken wel een geul van 10 meter breedte op den heenweg, en dan gaan we straks weer terug en komen er 10 meters bij. Tezaam wordt dat 20 meter. Een mooie breedte voor een vaargeul". „Van die behoort deze ijsbeer eigenlijk?" klonk een vraag. „Niet van Artis" luidde een antwoord. „Wel van de Vereeniging voor Algemeen Scheepvaartbelang. waarvan de heer T. F. Bastet directeur is. Des zo mers, wanneer er niets te „ijsbeeren" valt, wordt de boot gebruikt voor brandblussching en berging. Er zijn negen slangen aan boord en er is ook een schuimbluschapparaat". De IJsbeer past zich dus aan bij de eischen van het seizoen! Het is inderdaad een mooie boot. Wanneer de schroef stokt gaat er een rood lichtje op. Maar van morgen gebeurde dat niet. Ook wanneer het roer vastzit volgt een alarm. De IJsbeer wordt dus be stuurd door het menschelijk vernuft, en zal niet zooals zijn natuurlijk voorbeeld wel eens zal over komen blindelings zijn ondergang tegemoet gaan. Wanneer er iets mis is gaat er een seintje en dan is er nog alle tijd om maatregelen te treffen. Binnen een half uur tijds had de boot den weg van Spaarn dam tot de Shell emplacementen afgelegd. Daar werd de steven gewend en ging men terug om nog eens een strook van 10 meters van 't ijs af te knab belen. In het kielzog aasden de meeuwen op visch. Wij hebben in Haarlem onzen eigen ijsbreker, en daar zijn we trotsch op, maar tegen dezen Amster- damschen ijsbeer moeten we het afleggen. Niet alleen dat hij het ys op zijn gemak weet te brengen, maar hij is een welopgevoerde be«r, en al lerminst een ongelikte, met modern comfort, voor zien van allernieuwste snufjes, zorgvol voor de men schen in zijn binnenste, den kapitein, den machinist en den verslaggever. Met zóó'n ijsbeer kun je goede maatjes worden! Meer sterfgevallen dan gewoonlijk. Vooral onder de bejaarden en kleine kinderen. In dezen tijd komen vrij veel ziektegevallen voor. Ook het sterftecijfer is aan den hoogen kant. In Haarlem stierven in Januari 1940 157 men schen. tegen 115 in dezelfde maand van 1939 en 116 in 1938. Tot heden 113 Februari) waren hier reeds aan gegeven 94 sterfgevallen, zoodat het te vreezen is, dat het cijfer over deze maand nog hooger zal worden. Wij hebben geïnformeerd bij den waarnemend directeur van den Gemeentelijken Geneeskun digen en Gezondheidsdiens' Dr W. J. H. Masch- haupt of er ook een speciale oorzaak voor deze stijging van het sterftecijfer aan te wijzen is. Dr. Maschhaupt deelde ons mede, dat dit waarschijn lijk te wijten is aan den Invloed van den stren gen winter. Tengevolge van de groote koude zijn meer bejaarde menschen en zeer jonge kinderen gestorven dan normaal het geval is. Van een be paalde epidemie, b.v. griep, is echter geen sprake. (Van onzen bijzonderen medewerker.) HELSINKI, 3 Februari. Hier heeft ieder een alle officieele gedoe aan kant gedaan; de conventies, die geslachten hebben opgebouwd zoo in den trant van „dat kün je niet doen" en „hoe hoort het eigenlijk?" zij zijn op den eer sten oorlogsdag overboord gezet: hier gaat men bij een minister op audiëntie in zware sport- kleeren en hooge laarzen, hier neemt men het gelukkig niet „nauw" meer. En daarom lacht baron Wrede, de secretaris-generaal van het Roo de Kruis in Finland, wanneer ik mijn skilaar zen en mijn sportpak bij hem verontschuldig. Het heeft moeite gekost hem te pakken te krij gen. Toen ik in Vasa was, zei mij de hoofdredac teur van „Vasabladet", dat ik den heer Wrede in Helsinki zou treffen; toen ik in Helsinki kwam, bleek de heer Wrede in Vasa te zitten, maar in middels is hij naar de hoofdstad teruggekeerd en vandaag had ik met hem een lang gesprek en ondervond ik van hem een uiterst hoffelijke gast vrijheid. Natuurlijk kwam het gesprek spoedig op de te zenden Nederlandsche ambulance. Baron Wrede zei; „Ik stel er prijs op u te verzekeren dat wij de Nederlandsche geste hoogelijk waardeeren. Juist aan volledige ambulances heeft Finland zooveel behoefte. Die kunnen immers als een heden optreden en zij ontmoeten dus geen moei lijkheden met de taal en de samenwerking. Ik hoor van verschillende zijden, dat Nederland groot belang stelt in de Finsche zaak en uw consul Van der Vlugt, wiens vaders gedachtenis hier hoog in eere wordt gehouden en dien ik tot mijn goede vrienden reken, zal zeker doen wat hij kan om de humanitaire hulp aan ons land te vergrooten. Dat is ook hard noodig. Ik kan mij niet voorstellen, dat er tot nu toe ooit op zoo verschrikkelijke manier oorlog is gevoerd als hier nu. Neem bijvoorbeeld Vasa, een kleine stad zonder eenige militaire beteekenis. zonder garnizoen, zonder versterkingen. Vijfmaal is het gebombardeerd. Nog erger bijna zijn de aanval len op autobussen, eenzame wandelaars* of naar school gaande kinderen. Soms duikt een Russi sche machine pijlsnel omlaag en dan volgt mi- trailleurvuur op alles wat leeft. Borgaa beteekent militair óók niets, maar ook dat stadje heeft al aan een reeks aanvallen bloot gestaan. Het huis van een mijner naaste familieleden kreeg een voltreffer: de bewoners waren uit, maar van hun have en goed was niets meer over toen zij terug kwamen. Raakt een bom een ziekenhuis het is herhaaldelijk gebeurd dan is de ellende niet te overzien. Alleen al het vluchten naar de kel ders is voor veel patiënten hoogst bezwaarlijk, en veelal gevaarlijk bovendien. En niettemin missen al die bombardementen elke demorali- seerende uitwerking. Eer verharden zij de Fin nen in hun wil om achter de fronten met niet minder standvastigheid vol te houden dan in de linies zelf. Het moet u opgevallen zijn, hoe op recht de eenheid onder de Finnen is. De wrijvin gen. die twintig jaar onafhankelijkheid niet kon den wegnemen, zijn om zoo te zeggen in een nacht verdwenen. Finland is aangevallen en het voelt zich een vooruitgeschoven post van het Westen: onze strijd is de strijd van geheel West- Europa". Nu de heer Wrede over den vooruitgang van Finland in de laatste 20 jaar spreekt, doet hij dat met geestdrift. Hij wijst op de tallooze scholen die hier tot in de verste uithoeken zijn verre zen, op de uiterst moderne ziekenhuizen, die in menigte zijn gebouwd, en op den bijna on gelooflijken vooruitgang van de economische en -sociale verhoudingen. Zelf herhaaldelijk als Finsch gedelegeerde bij de onderhandelingen over handelsverdragen opgetreden, heeft hij recht van spreken. Finland heeft, zoo zegt hij. -op tal van terreinen groote prestaties geleverd. Het volk is door en door gezond en krachtig, het blaakt van energie, het wil werken en het kan werken. Het is door en door vredelievend maar nu het overvallen wordt, zet het de tanden op elkaar, zooals het dat menigmaal heeft moeten doen. „Komt u na den vrede hier nog eens terug, moedigt hij mij aan, „maar dan in den zomer. Reis door het land het is zoo mooi! Ga eens zeilen tusschen onze eilanden Vrede! Toen ik in het middaguur terugwandelde naar mijn hotel begonnen de sirenes te loeien.Even la ter bereik ik een schuilkelder en weer zitten wy E. F. baron Wrede, secretaris-generaal van het Roode Kruis in Finland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9