Met de „Reiger" in Zuid-Afrika.
nU
WOENSDAG 21 FEBRUARI 1940
HA'ARCEM'S DAGBE'AB
8
GENERAAL HERTZOG
,,Ons is nie bang nie vir ons toe-
koms en vir ons eenheid nie".
De strijd voor de nationale
eenheid in de Unie.
Speciale A. N. P.-dienst.
Een der belangrijkste ontmoetingen, die wij
tijdens ons verblijf in Zuid-Afrika mochten heb
ben, was ongetwijfeld het onderhoud, dat de
leider van de nationale oppositie, genei-aal
Hertzog, ons toestond, ondanks het feit, dat wij
daarom vroegen in de dagen van de felste par
lementaire debatten die alle werkkracht en
inspanning van den grijzen generaal opeischten,
slechts enkele dagen na het belangrijke besluit,
dat geleid had tot de hereeniging van zijn groep
met die van den extremen nationalist dr. Malan.
Generaal Hertzog ontving ons in zijn koele werk
kamer in het parlementsgebouw te Kaapstad: een
rijzige, slanke figuur, toen hij oprees om ons te be
groeten, een vermoeid en overwerkt man, die in
deze dagen een last op zich had genomen, welke
zelfs zwaar zou drukken op jeugdiger schouders dan
die van een 73-jarige, toen hij in zijn gemakkelij-
ken leunstoel terugzonk om ons te woord te staan.
Hij was en werd op dat oogenblik nog in de
Engelsche pers fel aangevallen vanwege de rede,
die hij eenige dagen tevoren in het parlement had
gehouden, een rede, die een aanklacht was tegen
zijn vroegeren bondgenoot, den eersten minister
generaal Smuts, wien hij verweet, dat hij de Unie
van Zuid-Afrika noodeloos in den oorlog tegen
Duitschland had gedreven, een rede, die bovendien
werd beschouwd als een verdediging van het Duit-
sche optreden en een rechtvaardiging van de han
delingen van Duitschland, dat volgens generaal
Hertzog terecht in opstand was gekomen tegen het
onrecht, dat de geallieerden het Duitsche volk door
het Verdrag van Versailles hadden aangedaan.
Aangezien het niet onze bedoeling was, ons te
mengen in de binnenlandsche politieke aangelegen
heden van het land. waarin wij op zoo vriendelijke
wijze ais gast waren ontvangen, liep het gesprek
met den generaal in de eerste plaats over de be
trekkingen met Nederland en de verhouding tot de
Nederlanders.
Ongevraagd begon generaal Hertzog ons uiteen
te zetten, hoe het kwam, dat, ondanks het feit dat
hij gaarne Nederlanders naar de Unie zag komen,
ook hij tijdens zijn veeljarig ministerpresident
schap, dat op 1 September j.l. eindigde, niet meer
heeft kunnen doen om tegemoet te komen aan de
Nederlandsche wenschen tot verruiming van de
immigratie-mogelijkheden voor Nederlanders.
De opbrengst van den landbouw was beperkt,
de op grooten afstand van de steden verspreid
liggende boerderijen konden hun zuivelproducten
niet afleveren, de bevloeiïng van het land liet te
wenschen en het aantal blanken, dat geen eigen
grond had en als „bijwoner" op een boerenplaats
geen bestaan meer kon vinden en naar de steden
trok, waar zij evenmin behoorlijk in hun levens
onderhoud konden voorzien, groeide angstwekkend
tot het eenige honderdduizenden groote leger van
„arme blanken", die nog steeds een der moeilijkste
problemen vormen, waarvoor men zich gesteld
ziet.
Inmiddels echter is hierin' verbetering gekomen.
De vrachtauto maakt het mogelijk, dat ook de meest
afgelegen boerderijen hun producten tijdig aan de
markt kunnen brengen, nieuwe bevloeiïngs-metho-
den en bemesting vergrooten de productiviteit van
den landbouw en maken het mogelijk, profijt te
trekken van de prachtige klimatologische omstan
digheden, die in bepaalde deelen van de Unie
heerschen. Zelfs de dorre Karroo-vlakte is belang
rijk door zijn wolproductie. Het probleem der
„arme blanken" tracht men op te lossen door een
intensieve industrialisatie, waarvan het belang
rijkste voorbeeld is de eenige jaren geleden door de
regeering opgerichte staalindustrie.
Daarbij kwam aldus generaal Hertzog dat
wij in een periode, waarin wij den strijd voerden
voor onze nationale ontwikkeling, voor het goede
recht van onze Afrikaansche taal en onze Afrikaan-
sche cultuur, dezen strijd zelfstandig willen voeren.
Nu wij onze plaats als Afrikaansch sprekend volks
deel veroverd hebben en de economische ontwik
keling geleid wordt in de richting, die ik U heb
geschetst, geloof ik, dat Nederlandsche krachten
hier zeker bij het Afrikaansche element als zeer
welkom zullen worden beschouwd, omdat onze
sympathie nu eenmaal naar het Nederlandsche volk
uitgaat.
Ik ben ervan overtuigd zoo zei hij dat de
strubbelingen die u hier op het oogenblik ziet,
slechts het gevolg zijn van den strijd voor onze na
tionale zelfstandigheid, die wij niet alleen willen
bezitten, maar ook uitoefenen. Sommige Engelschen
vreezen, dat er, als wij ons ten volle ontplooien,
voor hen geen plaats meer zal zijn in de Unie. De
verdeeldheid onder ons Afrikaners onderling houdt
slechts verband met de mate, waarin sommigen
onzer meer of minder scherp tegenover het Engel
sche element staan.
Al sprekende was de generaal geleidelijk toch
gekomen op het terrein van de binnenlandsche ver
houdingen, en men kon het hem nauwelijks kwa
lijk nemen, dat hij in deze dagen dagen van
felle politieke bewogenheid, een uur voordat de
minister-president het debat van de afgeloopen
dagen zou gaan beantwoorden niet kon zwijgen
over de dingen, waarvan zijn hart vol was en die
zijn gedachten onafgebroken bezig hielden.
Onze onderlinge strijd zoo v ervolgde hij
wordt beheerscht door louter tijdelijke factoren,
waarvan een groot gedeelte reeds door de feiten
achterhaald is. De hereeniging van mijn partij met
de groep van dr. Malan zie ik als het begin van de
volledige eenheid der Afrikaners. Als Smuts mor
gen valt, ligt binnen twee maanden zijn partij aan
stukken en voegen zich ook de Afrikaners, die nu
nog achter hem staan, bij hen.
„Men heeft mij om mijn rede, die ik deze week
in den Volksraad heb gehouden, fel aangevallen, en
uit de persstemmen, die mij uit Europa bereikt
hebben, blijkt eveneens, dat men mij niet heeft
begrepen of heeft willen begrijpen. Wij Afrikaners
voelen, dat wij niets te maken hebben met het con
flict, dat zich op het oogenblik in Europa afspeelt.
Wij staan daar geheel buiten. Wij zijn niet pro-
Duitsch en hebben een hekel aan Nazi-methoden,
die wij in ons land van louter vrijheidlievende bur
gers ondenkbaar achten
Maar, wij achten het gevaarlijk, wanneer men
probeert, een groot volk te knechten en het om-echt
aandoet, zooals men door het Verdrag van Versailles
Duitschland heeft aangedaan. Reeds in 1919 heb ik
tegen het vredesverdrag van Versailles gewaar
schuwd. Niet alleen omdat ik het een onrecht jegens
Duitschland achtte, maar ook omdat ik het een ge
vaar voor geheel Europa en voor de geheele wereld
vond.
Als wij ons nu tegen deelneming aan den oorlog
verzetten, is dat ten eerste omdat wij voelen, als
Zuid-Afrikaners, geheel buiten dit Europeesche
conflict tc staan en omdat wij vreezen, niet weten
de, hoe deze oorlog zal afloopen, dat wij ons door
deelnemen ontzaggelijk nadeel berokkenen, en ons
zelfs aan groote gevaren blootstellen, indien Duitsch
land den oorlog eens zou winnen."
„Wij Afrikaners hebben hier ons vaderland en
voelen ons Unie-burgers. Ongelukkigerwijs zijn er
onder onze Engelsch sprekende landgenooten nog
velen, die geen Afrikaners willen zijn en zich in de
eerste plaats Engelschen voelen.
Dc overgroote meerderheid van ons, Afrikaan
sche nationalisten, begrijpt volkomen, dat wij de
Unie tezamen met de Engelsch sprekende Afrika
ners moeten opbouwen. Ik ben er van overtuigd,
dat wij in de toekomst tot volledig wederzijdsch
begrip zullen komen en rustig met en naast elkaar
zullen leven en werken. Zij, die geen samenwerking
met de Engelsch sprekenden willen en droomen van
een zuiver Afrikaansch sprekende Unie, vormen een
zeer kleine, een uiterst geringe minderheid.
Mhar cm in de toekomst tot volledig begrip en
samenwerking te komen, zullen alle Unie-burgers
Zuid-Afrika als hun volledig zelfstandig vaderland
moeten beschouwen, dat zich bij zijn besluiten niet
door belangen van anderen zal laten leiden, zooals
helaas op 4 September j.l. is gebeurd."
Tegen zijn aanvankelijke bezwaren in, heeft ge
neraal Hertzog ons een volledig beeld gegeven van
zijn politieke inzichten. Als wij afscheid nemen,
herinnert generaal Hertzog ons lachend eraan, dat
de Afrikaners, die hun volksbestaan in harden en
voortdurenden strijd hebben veroverd, een verbeten
en hartstochtelijk volk vormen, dat in de hitte van
het gevecht zich gemakkelijk tot fellere uitingen
laat vex-leiden dan men bij rustig nadenken zich zou
laten ontglippen. „Laat u tijdens uw korte verblijf
hier niet verleiden tot de opvatting, dat wij bestaan
uit steeds vechtende, elkaar bestrijdende partijen
en groepen", zegt generaal Hertzog ons.
„Ons is nie bang nie vir ons toekoms en vir ons
eenheid nie".
De knoeierijen met watten.
Nog drie personen gearresteerd.
Het aantal verdachten in de oplichlingsaffaire met
watten, bestemd voor militaire jassen, stijgt met den
dag. Na het eerste onderzoek werden acht confec-
tionneurs en helers te Amsterdam aangehouden, die
reeds in het huis van bewaring zijn opgesloten.
Daarmee was het kwaad, zooals gemeld, nog niet
uitgeroeid.
De centrale recherche te Amsterdam in samen
werking met de militaire autoriteiten zet de na
sporingen nauwgezet voort, daarbij in de overtui
ging verkeerencL dat behalve de acht gearresteerden
nog andere confectionneurs en opkoopers zich aan
verduistering van watten hebben schuldig gemaakt.
Dit voortgezette onderzoek heeft geleid tot de aan
houding van twee confectionneurs en een opkooper,
zoodat het aantal verdachte arrestanten tot elf is
gestegen.
En nog is de zaak niet ten einde. De mogelijkheid
van meer aanhoudingen blijft bestaan. De in be
slag genomen watten zijn tot een enorme hoeveel
heid aangegroeid.
De taak na den oorlog.
Oud-minister Slotemaker houdt een rede over
wat er gebeuren moet.
Op den toogdag der Ohr. Hist. Jongeren te
Leeuwarden heeft prof. dr. J. R. Slotemaker de
Bruine hedenmiddag gesproken over „Onze taak
na den oorlog".
Na dezen oorlog, aldus spr., zal evenals na alle
vroegere groote oorlogen een wereldschokkende
periode aanbreken; het is dus noodig vooruit tc
zien.
Dart de komende taak een sociaal element zal
bevatten, staat vast. Dart dit evenals in 191-8 de
hoofdzaak zal vormen, behoort eohter tot de
weinig doordachte beweringen. Elke wereldperiode
heeft, een eigen stern-pel, dus ook de komende
periode. Hier zal het economische van zeker niet
minder belang zijn. De politieke problemen
zullen zeer ernstig wezen. Het financieele vraag
stuk mag reeds blijkens de ervaring na 1918 geen
oogenblik vergeten worden. En meer dan in
normale tijden zullen beginselen moeten gelden.
Een sociale taak zal zich opdringen. De" man
nen. die naar hun haardsteden wederkeeren na
maanden en wellicht jaren van zwaar dulden,
moeten een betere wereld ontvangen dan zij
verlieten.
Dat met name op het financieele gelet zal moe
ten worden, bewijst de ervaring. Het kabinet van
1918 had hooge sociale idealen, doch de waar
schuwende minister van financiën ontbrak.
Het economische probleem.
Spr. is overtuigd, dat na den oorlog het eco-
mische probleem minstens even gewichtig zijn
zal als het tot nog toe genoemde. Het economi
sche en met name het bedrijfsleven zal zekere
„ordening" vergen: het vroegere individualisme
zal de leiding niet kunnen hebben. Maar van
beslissend belang is al dadelijk de vraag, of
de bouw zal moeten geschieden van boven-af
of van onderen op. Spr. drong krachtig ot> het
laatste aan en waarschuwde tegen alles." dat
zweemt naar staatssocialisme.
Politiek.
Van alles-overheerschend belang zal volgens
spr. na den oorlog het politieke vraagstuk zijn,
veel gewichtiger dan het sociale, het financieele
en het economische tezamen; het verontrust
hem, dart hieraan zoo weinig aandacht wordt
gegeven. De oorlog heeft zeker een sterk-econo-
mischen inslag; maar men vergete de ideolo
gische zijde niet. Democratie en parlementair
stelsel worstelen met dictatuur en totaliteit. Na
den oorlog zullen deze grootheden nog extra ge
confronteerd worden. Ook indien de democra
tische starten de overwinning behalen, zal de
huidige democratie zich niet ongerept hand
haven, Daarvoor heeft haar principieel- onjuiste
grondslag en haar praetische ontwikkeling te
veel zwakke kanten doen zien. De gelijkmakerij,
het massale, de verleiding tot demagogie, het
gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef brengen
den onverbididelij-ken eisch van een herziening
met zich.
Bij dit alles zullen beginselen onmisbaar blij
ken. Reeds in formeel opzicht is dit waar. Een
politiek, die werkt met groepsbelangen en-die
werft met praetische programmapunten, vervalt
in kiezersvangst en concurrentie. Dit verlaagt
den strijd.
M ANU FACTUREN MAGAZIJN EN COPIEER-
INRICHTING DOOR HET VUUR VERNIELD.
Dinsdagmiddag heeft een felle brand gewoed
in het manufacturenmagazijn ..De Toekomst"
van den heer P. Zaligman. aan de Hoogstraat
te Diever. Het vuur, dat op de bovenverdieping
is ontstaan, kon in verband met gebrek aan
öluschwater. niet worden bestreden. Korten
tijd later deelde het vuur zich dan ook mede
aan de naastgelegen copieerinrichting van den
heer Van Goor, terwijl aan de achterzijde de
vlammen oversloegen op het woonhuis van den
landbouwer Vierhoven.
De brandweer slaagde er tenslotte echter in.
in samenwerking met de lntusschen ter plaatse
verschenen brandweer van Dwingelo en Assen,
het huis van den landbouwer te behouden,
evenals twee daaraan grenzende woonhuizen.
Het manufacturenmagazijn en de copieerinrich-
ting brandden echter geheel uit.
Ook vrouwelijke kinderrechters?
Minister Gerbrandy wil de mogelijkheid van
benoeming openstellen.
In de memorie van antwoord aan de Tweede Ka
mer betreffende het wetsontwerp tot wijziging van
de bepalingen betreffende het kinderrecht enz. zegt
de minister o.m., dat hij met kracht wil bevorderen,
dat het zoo spoedig mogelijk tot wet verheven wordt.
Van een uitbreiding van het ontwerp buiten zijn oor
spronkelijk kader vreest de minister een vertraging
in de behandeling.
Enkele leden der commissie zfjn van oordeel, dat
aan het bezwaar, dat het bij sommige rechtbanken
niet steeds gemakkelijk zou zijn rechters te vinden,
die het kinderrechterschap ambieeren en daai-voor
geschikt zijn, ware tegemoet te komen door de moge
lijkheid te openen, dat ook vrouwen tot kinderrech
ter benoemd worden.
De minister is van oordeel, dat er onder de vrou
welijke juristen zeker enkelen te vinden zullen zijn,
die al die eigenschappen van gemoed en verstand in
zich vereenigen, die haar voor het kinderrechter
schap geschikt maken, en hij ziet niet in, waarom
dezulken uitgesloten zouden moeten zijn van een
ambt, dat zij met eere zouden kunnen vervullen. Nu
is, gelijk bekend, de vraag, of het rechtersambt voor
vrouwen openstaat, nooit beslist. Bij den twijfel,
welke hieromtrent bestaat, zal de regeering niet
licht tot de benoeming van een vrouw tot rechter
overgaan. Stelt men prijs op de praetische mogelijk
heid van de benoeming van vrouwen tot kinderrech
ter, dan verdient het dus aanbeveling dienaangaande
een uitdrukkelijke bepaling in de wet op te nemen.
De minister is daarom te rade geworden aan artikel
911 R. V. (ontw.) een tweede lid toe te voegen, lui
dende: „tot het ambt van kinderrechter zijn ook
vrouwen benoembaar".
De minister is bereid de positie van de pleegouders
nog eenigszins te versterken.
Hooiprijzen en liamsterwet.
Op grond van de prijsopdrijvings- en ham-
sterwet heeft de minister van Economische
Zaken verboden:
Het binnen het rijk in Europa uit de eerste
hand te koop aanbieden en verkoopen van wei-
dehooi voor een prijs per 1000 K.G., welke
meer bedraagt dan f 53 voor weidehooi van de
eerste kwaliteit, f 49 voor weidehooi van de
tweede kwaliteit en f 45 voor weidehooi van de
derde kwaliteit, bij levering franco binnen 10
K.M. van het bedrijf van den verkooper. of een
daarmede overeenstemmenden prijs bij andere
leveringscondities;
het binnen het rijk in Europa uit de eerste
hand te koop aanbieden en verkoopen van lu-
cernehooi en roodklaverhooi voor een prijs per
1000 K.G.. welke meer bedraagt dan f 58 voor
de eerste kwaliteit f 54 voor de tweede kwali
teit en f 50 voor de derde kwaliteit, bij levering
franco binnen 10 K.M. van het bedrijf van den
verkooper, of een daarmede overeenstemmenden
prijs bij andere leveringscondities;
het binnen het rijk in Europa uit dé latere
hand te koop aanbieden en verkoopen van wei
dehooi. lucernehooi en roodklaverhooi voor een
prijs, welke meer bedraagt dan bovengenemde
prijzen, verhoogd met een redelijk bedrag voor
kosten en winst.
WILDE ZWANEN.
Ondanks de bescherming, welke de in het wild
levende zwanen in Nederland sedert jaren
genieten, zooals dit ook in de overige West-
Europeesche staten het geval is, ontving de Ne
derlandsche vereeniging tot bescherming van
vogels reeds verschillende berichten omtrent
het vangen en schieten van deze vogels, die
gewoonlijk in sterk vermagerden staat ver-
keeren.
De vereeniging doet een dringend beroep op
alle vogelvrienden om haar onverwijld in te
lichten, hetzij schriftelijk, hetzij per telefoon,
indien geconstateerd wordt, dat in het wild
levende zwanen geschoten of gevangen wor
den, nfwel vervoerd, verkocht of ten verkoop
aangefooden en wel aan haar adres: Heeren
gracht 540 Amsterdam (C.) telefoon 36567.
Zipeunerbruiloft op het ijs.
Hedenmiddag is te Edam een zigeunerbruiloft
op het ijs gehouden. Eerst werd een groote op
tocht door de geheele stad gehouden, daarna
volgde de huwelijksplechtigheid op het ijs,
waarna een bruiloft met eten. zang, dans en
acrobatiek het feest zou besluiten.
Deensclie zeelieden doen een beroep
op de oorlogvoerenden.
Vertegenwoordigers der Deensehe zeeliedenorga-
nisaties, der vereeniging van Deensehe Stuurlieden,
van de vereeniging van Deensehe Stewards, van de
Vereeniging van Machinisten, van de Vereeniging
van Radiotelegrafisten, van den Bond van Stokers
en van den Bond van Zeelieden, hebben in een open
brief een verzoek gericht aan de Engelsche en
Duitsche regeering.
In den open brief aan de Engelsche regeering
wordt gezegd:
De neutrale zeelieden wier werk het is de voor
het Deensehe volk vitale goederen te transporteeren,
protesteeren er tegen, dat zij in hun wettig cn
vreedzaam bedrijf door de Engelsche regeering in
contrölehavens en oorlogszones worden gedwongen
met het gevolg, dat schepen en vele menschenlevens
verloren gaan.
Daarom veroorloven wij ons aan de hooggeëerde
Engelsche regeering in overweging te geven, dat
zij in overeenstemming met haar herhaaldelijk ge
publiceerde proclamatie, waarin wordt gezegd dat
Engeland de neutrale scheepvaart niet naar het
leven wil staan, haar houding tegenover de neutrale
scheepvaart zoodanig wijzigt, dat deze, wanneer zij
slechts optreedt in de vaart tusschen neutrale lan
den niet naar de gevaarlijke oorlogszone zal worden
gedwongen.
In den open brief aan de Duitsche regeering
wordt gezegd:
De neutrale Deensehe zeelieden zijn den laatsten
tijd het voorwerp geweest van het zonder waar
schuwing tot zinken brengen hunner schepen met
het gevolg dat vele zeelieden het leven hebben ge
laten, ofschoon deze schepen slechts met goederen
in normale wettige vaart en zonder convooi voeren.
Zij protesteeren tegen deze vorm van oorlogsvoering.
Wij doen voorts een beroep op het solidariteits
gevoel, dat ten allen tijde oncler zeelieden te mer
ken is geweest, ongeacht de nationaliteit, een soli
dariteitsgevoel,dat het te allen tijde voor zeelieden
geldende heilige gebod geschapen heeft, zonder te
letten op eigen gevaar en risico een in nood ver-
keerend schip te hulp te snellen. Wij zijn het erover
eens dat de vaart in de oorlogszones onder de te
genwoordige omstandigheden met levensgevaar
verbonden is.
De Duitsche duikbootcommandanten hebben ver
scheidene malen bewezen dat ridderlijkheid en zee
manseer met him plicht jegens hun land vereenig-
baar is en deze ridderlijkheid is oorzaak van de
redding van vele menschenlevens geweest.
Wij verzoeken derhalve de hooggeëerde Duitsche
regeering deze voorbeelden onder de aandacht te
brengen van alle commandanten der Duitsche ma
rine. Dit zal, afgezien daarvan dat het in overeen
stemming met het volkenrecht, ertoe leiden, dat
na den oorlog alle zeevarenden elkaar weder met
wederzijdsch respect en vertrouwen kunnen ont
moeten.
JAARVERGADERING
VRIJW. BURGERWACHT.
Inleiding van den nieuwen
commandant over de richtlijnen.
De Vrijwillige Burgerwacht te Haarlem hield
Dinsdagavond haar algemeene jaarvergadering
in Café-Restaurant Brïnkmann aan de Groote
Markt. De voorzitter, de heer C. M. Moolen-
burgh, sprak een welkomstwoord. Hij was ver
heugd over de groote opkomst. Spreker deelde
mede. dat het gebleken was dat er enkele wij
zigingen in de statuten moeten plaats hebben.
Het is van groot belang, dat ze spoedig worden
goedgekeurd, want het gaat stagneerend wer
ken. Daarom heeft het bestuur aan den inspec
teur der Burgerwacht verzocht, de statuten zoo
spoedig mogelijk te willen opzenden aan de mi
nisters van Binnenlandsche Zaken en Justitie
voor het verkrijgen van de Koninklijke goed
keuring. Dit is toegezegd. Spreker wekte hen, die
het voornemen hebben om als lid toe te treden,
niet te wachten tot de nood aan den man komt,
maar als de cursussen beginnen. De voorzitter
herinnerde er voorts aan. dat de burgers belast
kunnen worden met militaire werkzaamheden.
Leden van de Burgerwacht werden hiervan
echter vrijgesteld, wat spreker verheugend
vond, omdat de militaire autoriteiten begrepen
hebben, dat de leden van de Burgerwacht reeds
een taak te vervullen hebben. Spreker felici
teerde de Burgerwacht met de benoeming van
den heer E. H. Tenckinck tot commandant, want
deze is gewend, een groot korps te leiden; hij
heeft dikwijls contact met den burgemeester en
kent alle hoofden van takken van dienst. De
heer Tenckinck is dus de geschikte man als
commandant. Tenslotte bracht spreker een eere-
saluut aan hen, die ook na de reorganisatie vol
ijver hun werkkracht aan de Burgerwacht heb
ben gegeven.
De secretaris, de heer W. J. Speller, bracht
het jaarverslag uit, waaraan we het volgende
ontleenen: „In den loop van het jaar 1939 bleek
een groot verschil van inzicht over het doel en
de inrichting van de Burgerwacht tusschen de
overheid en den commandant, gesteund door de
meerderheid van -het bestuur. De overheid en
het gros der burgerij hadden niet voldoende
sympathie om het bestuur te blijven steunen.
Daarom stelde het bestuur voor, de Burgerwacht
op te heffen. De meerderheid der leden wensch-
te dit niet, met het gevolg dat het bestuur af
trad, uitgezonderd twee bestuursleden. De com
mandant verzocht aan den burgemeester ont
heffing van zijn functie, wat hem verleend werd.
Op 1 Januari 1939 telde de Burgerwacht 791 ge
wapende en 75 ongewapende leden; op 1 Januari
1940 waren deze cijfers resp. 635 en 170, zoodat
geconstateerd wordt, dat het ledental ondanks
de stormen niet beduidend is teruggeloopen. In
1939 werd voor het eerst door den burgemeester
een beroep op de Burgerwacht gedaan, om en
kele gebouwen in de stad te bewaken, om zoo
doende de taak vari de politie in het begin van
de mobilisatie eenigszins te verlichten. Deze be
waking heeft geduurd van 30 Augustus tot 11
September. Gedurende deze dertien dagen is de
goede geest overal bewaard gebleven. De burge
meester heeft daarvoor zijn dank betuigd".
Herinnerd wordt voorts aan de gehouden oefe
ningen en schiet- en scherm wedstrijden, waar
bij verscheidene leden van de Burgerwacht suc
cessen mochten boeken.
Ook werd aan vele wandeltochten en marschen
deelgenomen, evenals aan eenige cursussen.
Verder wordt herinnerd aan het aantal onder
scheidingen, aan eenige leden deelachtig ge
worden. In 1939 werden vier ledenvergaderin
gen gehouden. Op verzoek van den burgemees
ter is de voorzitter, de heer C. M. Moolenburgh.
na het aftreden van overste Becking waarne
mend commandant geweest tot aan den dag, dat
de heer E. H. Tenckinck, Commissaris van Poli
tie, tot commandant benoemd werd.
Het verslag eindigt met het vertrouwen uit te
spreken, dat de leden ook in 1940 hun plicht
zullen doen, opdat de Burgerwacht een steun
moge blijven voor de overheid, voor de ingeze
tenen en indirect voor de aan het Nederlandsche
volk zoo dierbare vrijheid.
Dit jaarverslag werd onder dank goedgekeurd,
evenals het financieel verslag van den pen
ningmeester, den heer G. G. de Koning.
De heeren G. de Vries, Fr. Duyn Sr. en W. J.
Speller werden als bestuursleden bij acclamatie
herkozen.
Eenige voorstellen tot statutenwijziging wer
den goedgekeurd.
Door het bestuur werd voorgesteld, een „Com
missie van advies en contact" in te stellen en tot
leden daarvan te benoemen mej. G. J. M. Duyn
en de heeren G. G. de Koning, L. van den Bos,
W. J. Groeneveld, C. A. Schagen, J. G. Tazelaar
en O. J. Keijser.
Inleiding E. H. Tenckinck.
Daarna kreeg de nieuwe commandant, de heer
E. H. Tenckinck. het woord voor het hou
den van een inleiding over het onderwerp:
„Richtlijnen, waarin de Burgerwacht zich
voortaan zal bewegen".
Spreker herinnerde er aan, dat den laatsten
tijd in de Burgerwacht veel rumoer heeft plaats
gehad, zoodat vele belangstellenden bedenkelijk
de schouders ophaalden en zich afvroegen: „wat
moet daar nou van terecht komen?" Toch vindt
spreker het niets vreemd, dat ook hier verande
ringen gekomen zijn; dat de organisatie moder
ner is gemaakt. Dat gebeurt in elke vereeniging.
De Burgerwacht van 1918 is niet die meer van
1940. Overal in ons land is de Burgerwacht ge
moderniseerd; alleen in Haarlem was dat nog
niet het geval. De burgemeester van Haarlem
was van oordeel, dat het ook voor de Haarlem
mers tijd werd om zich aan de nieuwe omstan
digheden aan te sluiten, Voor een goede Burger
wacht is iets anders noodig, dan alleen een ge
wapend gedeelte. Spreker heeft daarom, toen
hij tot commandant benoemd was, de Burger
wacht in drie deelen gesplitst, namelijk: hulp
politie, een technische en een economische
dienst, met voor alle drie een chef Voor de af-
deeling hulppolitie had hij aan één zijner in
specteurs, den heer Meinema. verzocht, de lei
ding op zich te willen nemen, hoewel hem er bij
gezegd werd, dat hij er geen cent mee kon ver
dienen en dat het hem veel van zijn vrijen tijd
zou kosten; de heer Meinema heeft zich ter
stond bereid verklaard. Voor den technischen
dienst was ir. H. Hollaar van de Waterleiding
zoo bereidwillig, zich een benoeming tot chef te
laten welgevallen en nu zoekt spreker nog naar
een chef van den economischen dienst: hij is
er van overtuigd, dien spoedig te zullen vinden.
Het zullen drie gelijkwaardige afdeelingen wor
den: de menschen zullen ook een gelijkwaar
dige taak te verrichten krijgen. Mocht er onver
hoopt een tijd van broodnood komen, dan zul
len de burgers van Haarlem zich gelukkig prij
zen, dat er ook een economische afdeeling aan
de Burgerwacht verbonden is, die er voor zal
zorgen, dat de menschen op tijd hun broodje
ontvangen. De drie afdeelingen. die aan spreker
alle even lief zijn. moeten elkaar natuurlijk zoo
veel mogelijk bijstaan.
De heer Tenckinck heeft de stad, voor wat de
Burgerwacht betreft, evenals bij den Luchtbe
schermingsdienst in vijf vakken verdeeld: er
zijn dus gekomen 13 wijken en 26 blokken. Aan
het hoofd van elk vak komt een hoofdman, van
elke wijk een hopman en van elk blok een
groepscommandant. De burgerwachters moeten
zooveel mogelijk voeling met elkaar houden,
want dan leeren ze elkander goed kennen en ook
waardeeren; dit kan niet anders dan aan het^
werk ten goede komen. Men voelt dan meer voor
elkaar en dat is in het belang van de saamhoo-
righeid. De leden mogen niet als vreemden te
genover elkaar staan; dan kan men elkander in
tijden van nood beter leeren helpen. De chefs
zullen een uitmonstering krijgen, maar de burge
meester voelt in het algemeen niet veel voor
uniformen. De leden, die ze nog bezitten, mogen
ze afdragen, maar in de toekomst zal een band
om den linkerarm het onderscheidingsteeken
zijn; daarop zal ook de rang worden aangeduid.
Het dames-hulpkorps (verplegingsafdeeling) zal
afzonderlijk blijven bestaan: dit ter geruststel
ling van den heer F. Duyn Jr., die er zoo voor
geijverd heeft. (Applaus). Spreker heeft verder
voor de Burgerwachters een dienstverband van
acht uur per etmaal ingesteld, zoodat zij nog
voldoenden tijd over hebben om zich aan hun
huisgezin en ander werk te wijden. De heer
Tenckinck zal ook naar vereenvoudiging stre
ven. want de financieele toestand moet beter
worden. Met instemming van het bestuur, waar
mee hij nauw wil samenwerken, heeft hij al eeni
ge wijzigingen aangebracht, waardoor de uitgaven
minder kunnen worden. Zoo krijgt men een mo
derne administratie met minder moeite. Wat zijn
werk als commandant betreft, merkte spreker
op dat hij niet alleen uitsluitend wil comman-
deeren. Hij wil de medewerking van alle leden
hebben, van hoog tot laag; zij moeten hem hel
pen bij het opbouwen. Daarom wil hij gaarne
zooveel mogelijk adviezen en wenken ontvangen;
voor elk inzicht is hij vatbaar, want spreker
heeft de wijsheid niet in pacht. Als het in het
belang van de Burgerwacht is, zal hij voor el-
ken wenk ontvankelijk zijn; „we moeten ons allen
één voelen". Daarom moeten de bevelen gehoor
zaamd worden; daarna kan men, als dit noodig
mocht blijken, over gewenschte veranderingen
met hem komen spreken; dan zal de Haarlem-
sche Burgerwacht komen op de plaats, waar ze
wezen moet. Spreker zal ook niet. nalaten te prij
zen, als daar aanleiding voor bestaat maar hij
zal er ook niet voor terugdeinzen om eventueel
aanmerkingen te maken. De Inspecteur van de
Burgerwacht heeft hem zijn volle medewerking
toegezegd.
Tenslotte riep spreker aller medewerking in.
„We moeten allen gezamenlijk werken in de goe
de richting: dan kunnen we allemaal paraat zijn
om de overheid te dienen".
De heer Tenckinck had een luid applaus van
de leden en een woord van dank van den voor
zitter in ontvangst te nemen.
EXAMENS.
Academische opleiding.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster
dam voor het cand.-ex. Duitsche taal en letter
kunde: mej. M. B. van der Hoeven.
RAfcH)
PPOEPAMMA
DONDERDAG 22 FEBRUARI.
HILVERSUM I 1875 en 414.4 M.
AVRO-Uitzending.
8.00 Berichten ANP. 8.10 Gramofoonmuziek. 10.00
morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30
Voor de wouw. 10.35 Omroeporkest. 11.00 Week
overzicht. 11.15 Omroeporkest en soliste. 12.15
De Vagebonden en soliste (12.45—1.00 Berichtn
ANP. en gramofoonmuziek) 1.30 Viool en orgel.
2.00 Voor de vrouw. 2.30 Zang met pianobegelei
ding. 3.00 Brei- en borduur cursus. 3.45 Gramo
foonmuziek. 4.00 Voor zieken en t/huiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 AVRO-Weekkalei-
doscoop. 5.30 AVRO-Amusementsorkest en so
list. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Voor de kinderen.
7.05 Voor militairen. 7.30 Engelsche les. 8.00 Be
richten ANP, mededeelingen. 8.20 Concertgebouw
orkest en solist (ca. 9.10 Cyclus: Bouwers van.
Nederland over zee). 10.20 Gramofoonmuziek.
10.35 Lezing: Het wetsontwerp winstbelasting
1940. 11.00 Berichten ANP. 11.10 AVRO-Dansor-
kest. 11.4012.00 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM II 301.5 M.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.00 Berichten ANP. 8.059.15 en 10.00 Gramo
foonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramo
foonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.03
Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.45 Ber-
richten ANP, 1.00 Musiquette. 1.25 Gramofoon
muziek. 1.40 Musiquette. 2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuurtje.
3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 Bijbellezing. 5.00
Gramofoonmuziek. 5.15 Handenarbeid voor de
jeugd. 5.45 Orgelspel en gramofoonmuziek. 6.45
CNV-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Internatio
naal overzicht. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Be
richten ANP, herhaling SOS-berichten. 8.15 Chr.
oratoriumvereeniging Con Amore, solisten en.
het Nederiandsch kamerorkest (9.159.40 Cau
serie: Vijftig jaren Arbeidsinspectie). 10.40 Gra
mofoonmuziek. 11.00 Berichten ANP. 11.05 Gra
mofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
ENGELAND 391 en 449 M.
12.20 BBC-Northern orkest. 1.00 Orgelspel. 1.20
Berichten. 1.30 BBC Salonorkest. 2.00 220 Gra
mofoonmuziek. 3,20 Zang. 3,35 BBC-Theatei-or-
kest. 4,05 Cello en piano. 4,35 Causerie: Talking
is over. 4.50 Marine-okest. 4,05 Cello en piano.
5.20 Berichten. 5,35 Causerie. 6,05 Kinderuurtje,
6,20 Berichten. 6,35 Voor de boeren, 6,50 BBC-
Schotsch orkest. 7,35 Variété. 8.05 Radiotooneel
met muziek. 8,50 Variété. 9.20 Berichten. 9,35
Causerie: War commentary. 9,50 Reportage. 10.35
Korte kerkdienst. 10,55 Kutcher-trio. 11,40 Am
brose en zijn orkest. 12,20 Declamatie, 12.20 Be
richten.
RADIO-PARIS 1648 M.
12.05 Zang. 12,35 Pianovoordïacht. 1.05 Vocaal
ensemble Le Campanile, 2,05 Vioolvoordracht. 2,30
Fhütvoordracht. 3,20 Het die Villers-orkest, 5,20
Radiotooneel. 8,20 Parijsch Philharmonisch or
kest en F. Raugeel-koor. 10.35 en 11,35 Zang. 12.05
Soret-orkest.
KEULEN 456 M.
5.50 Klein Omroep-Amusementsorkest. 7.40—
8.50 Gramofoonmuziek. 9,309,50 Omroeporkest,
mannenzangvereeniging en solisten. 10.50 Gra
mofoonmuziek. 11.20 Leo Eysoldt's orkest en so
liste. 1.15 Muzikaal tusschenspel. 1.35 Populair
concert. 3.35 Gramofoonmuziek. 4.30 Studenten
koor. 4.50 Folkloristisch programma. 5.10 Radio
tooneel. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.50 OLto Do-
brindt's orkest. 7.35 tot sluiting: Zie Deutsch-
landsender.
BRUSSEL 322 M.
12.202.20 Gevarieerd programma. 5.406.05
en 7.35 Gramofoonmuziek. 8.20 Voor soldaten.
8.50 Omroepdansorkest. 9.20 Omroepsymphonie-
orkest en grambfoonmuziek. 10.30 Omroepsym-
phonie-orkest. 10.5011.20 Selectie uit de opera
.Hansel und Gretel" (gr. pl.).
BRUSSEL 484 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio
orkest. 1.502.20: 6.35 en 7.35 Gramofoonmuziek
8.20 Voor Soldaten. 8.50 Cabaretprogramma. 9.35
Rodio-orkest en het Brusselsch Russisch koor.
11.0011.20 Gramofoonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
7.35 Militair programma. 9.20 Berichten. 9.50
Wilfried Krüger's orkest. 10.20 Politiek overzicht,
hierna: Omroeporkest. 11.20 Berichten. Hierna
tot 12.20 Nachtconcert. 12,50—1,20 Militair con
cert.