Met de „Reiger" in Zuid-Afrika. nU WOENSDAG 21 FEBRUARI 1940 HA'ARCEM'S DAGBE'AB 8 GENERAAL HERTZOG ,,Ons is nie bang nie vir ons toe- koms en vir ons eenheid nie". De strijd voor de nationale eenheid in de Unie. Speciale A. N. P.-dienst. Een der belangrijkste ontmoetingen, die wij tijdens ons verblijf in Zuid-Afrika mochten heb ben, was ongetwijfeld het onderhoud, dat de leider van de nationale oppositie, genei-aal Hertzog, ons toestond, ondanks het feit, dat wij daarom vroegen in de dagen van de felste par lementaire debatten die alle werkkracht en inspanning van den grijzen generaal opeischten, slechts enkele dagen na het belangrijke besluit, dat geleid had tot de hereeniging van zijn groep met die van den extremen nationalist dr. Malan. Generaal Hertzog ontving ons in zijn koele werk kamer in het parlementsgebouw te Kaapstad: een rijzige, slanke figuur, toen hij oprees om ons te be groeten, een vermoeid en overwerkt man, die in deze dagen een last op zich had genomen, welke zelfs zwaar zou drukken op jeugdiger schouders dan die van een 73-jarige, toen hij in zijn gemakkelij- ken leunstoel terugzonk om ons te woord te staan. Hij was en werd op dat oogenblik nog in de Engelsche pers fel aangevallen vanwege de rede, die hij eenige dagen tevoren in het parlement had gehouden, een rede, die een aanklacht was tegen zijn vroegeren bondgenoot, den eersten minister generaal Smuts, wien hij verweet, dat hij de Unie van Zuid-Afrika noodeloos in den oorlog tegen Duitschland had gedreven, een rede, die bovendien werd beschouwd als een verdediging van het Duit- sche optreden en een rechtvaardiging van de han delingen van Duitschland, dat volgens generaal Hertzog terecht in opstand was gekomen tegen het onrecht, dat de geallieerden het Duitsche volk door het Verdrag van Versailles hadden aangedaan. Aangezien het niet onze bedoeling was, ons te mengen in de binnenlandsche politieke aangelegen heden van het land. waarin wij op zoo vriendelijke wijze ais gast waren ontvangen, liep het gesprek met den generaal in de eerste plaats over de be trekkingen met Nederland en de verhouding tot de Nederlanders. Ongevraagd begon generaal Hertzog ons uiteen te zetten, hoe het kwam, dat, ondanks het feit dat hij gaarne Nederlanders naar de Unie zag komen, ook hij tijdens zijn veeljarig ministerpresident schap, dat op 1 September j.l. eindigde, niet meer heeft kunnen doen om tegemoet te komen aan de Nederlandsche wenschen tot verruiming van de immigratie-mogelijkheden voor Nederlanders. De opbrengst van den landbouw was beperkt, de op grooten afstand van de steden verspreid liggende boerderijen konden hun zuivelproducten niet afleveren, de bevloeiïng van het land liet te wenschen en het aantal blanken, dat geen eigen grond had en als „bijwoner" op een boerenplaats geen bestaan meer kon vinden en naar de steden trok, waar zij evenmin behoorlijk in hun levens onderhoud konden voorzien, groeide angstwekkend tot het eenige honderdduizenden groote leger van „arme blanken", die nog steeds een der moeilijkste problemen vormen, waarvoor men zich gesteld ziet. Inmiddels echter is hierin' verbetering gekomen. De vrachtauto maakt het mogelijk, dat ook de meest afgelegen boerderijen hun producten tijdig aan de markt kunnen brengen, nieuwe bevloeiïngs-metho- den en bemesting vergrooten de productiviteit van den landbouw en maken het mogelijk, profijt te trekken van de prachtige klimatologische omstan digheden, die in bepaalde deelen van de Unie heerschen. Zelfs de dorre Karroo-vlakte is belang rijk door zijn wolproductie. Het probleem der „arme blanken" tracht men op te lossen door een intensieve industrialisatie, waarvan het belang rijkste voorbeeld is de eenige jaren geleden door de regeering opgerichte staalindustrie. Daarbij kwam aldus generaal Hertzog dat wij in een periode, waarin wij den strijd voerden voor onze nationale ontwikkeling, voor het goede recht van onze Afrikaansche taal en onze Afrikaan- sche cultuur, dezen strijd zelfstandig willen voeren. Nu wij onze plaats als Afrikaansch sprekend volks deel veroverd hebben en de economische ontwik keling geleid wordt in de richting, die ik U heb geschetst, geloof ik, dat Nederlandsche krachten hier zeker bij het Afrikaansche element als zeer welkom zullen worden beschouwd, omdat onze sympathie nu eenmaal naar het Nederlandsche volk uitgaat. Ik ben ervan overtuigd zoo zei hij dat de strubbelingen die u hier op het oogenblik ziet, slechts het gevolg zijn van den strijd voor onze na tionale zelfstandigheid, die wij niet alleen willen bezitten, maar ook uitoefenen. Sommige Engelschen vreezen, dat er, als wij ons ten volle ontplooien, voor hen geen plaats meer zal zijn in de Unie. De verdeeldheid onder ons Afrikaners onderling houdt slechts verband met de mate, waarin sommigen onzer meer of minder scherp tegenover het Engel sche element staan. Al sprekende was de generaal geleidelijk toch gekomen op het terrein van de binnenlandsche ver houdingen, en men kon het hem nauwelijks kwa lijk nemen, dat hij in deze dagen dagen van felle politieke bewogenheid, een uur voordat de minister-president het debat van de afgeloopen dagen zou gaan beantwoorden niet kon zwijgen over de dingen, waarvan zijn hart vol was en die zijn gedachten onafgebroken bezig hielden. Onze onderlinge strijd zoo v ervolgde hij wordt beheerscht door louter tijdelijke factoren, waarvan een groot gedeelte reeds door de feiten achterhaald is. De hereeniging van mijn partij met de groep van dr. Malan zie ik als het begin van de volledige eenheid der Afrikaners. Als Smuts mor gen valt, ligt binnen twee maanden zijn partij aan stukken en voegen zich ook de Afrikaners, die nu nog achter hem staan, bij hen. „Men heeft mij om mijn rede, die ik deze week in den Volksraad heb gehouden, fel aangevallen, en uit de persstemmen, die mij uit Europa bereikt hebben, blijkt eveneens, dat men mij niet heeft begrepen of heeft willen begrijpen. Wij Afrikaners voelen, dat wij niets te maken hebben met het con flict, dat zich op het oogenblik in Europa afspeelt. Wij staan daar geheel buiten. Wij zijn niet pro- Duitsch en hebben een hekel aan Nazi-methoden, die wij in ons land van louter vrijheidlievende bur gers ondenkbaar achten Maar, wij achten het gevaarlijk, wanneer men probeert, een groot volk te knechten en het om-echt aandoet, zooals men door het Verdrag van Versailles Duitschland heeft aangedaan. Reeds in 1919 heb ik tegen het vredesverdrag van Versailles gewaar schuwd. Niet alleen omdat ik het een onrecht jegens Duitschland achtte, maar ook omdat ik het een ge vaar voor geheel Europa en voor de geheele wereld vond. Als wij ons nu tegen deelneming aan den oorlog verzetten, is dat ten eerste omdat wij voelen, als Zuid-Afrikaners, geheel buiten dit Europeesche conflict tc staan en omdat wij vreezen, niet weten de, hoe deze oorlog zal afloopen, dat wij ons door deelnemen ontzaggelijk nadeel berokkenen, en ons zelfs aan groote gevaren blootstellen, indien Duitsch land den oorlog eens zou winnen." „Wij Afrikaners hebben hier ons vaderland en voelen ons Unie-burgers. Ongelukkigerwijs zijn er onder onze Engelsch sprekende landgenooten nog velen, die geen Afrikaners willen zijn en zich in de eerste plaats Engelschen voelen. Dc overgroote meerderheid van ons, Afrikaan sche nationalisten, begrijpt volkomen, dat wij de Unie tezamen met de Engelsch sprekende Afrika ners moeten opbouwen. Ik ben er van overtuigd, dat wij in de toekomst tot volledig wederzijdsch begrip zullen komen en rustig met en naast elkaar zullen leven en werken. Zij, die geen samenwerking met de Engelsch sprekenden willen en droomen van een zuiver Afrikaansch sprekende Unie, vormen een zeer kleine, een uiterst geringe minderheid. Mhar cm in de toekomst tot volledig begrip en samenwerking te komen, zullen alle Unie-burgers Zuid-Afrika als hun volledig zelfstandig vaderland moeten beschouwen, dat zich bij zijn besluiten niet door belangen van anderen zal laten leiden, zooals helaas op 4 September j.l. is gebeurd." Tegen zijn aanvankelijke bezwaren in, heeft ge neraal Hertzog ons een volledig beeld gegeven van zijn politieke inzichten. Als wij afscheid nemen, herinnert generaal Hertzog ons lachend eraan, dat de Afrikaners, die hun volksbestaan in harden en voortdurenden strijd hebben veroverd, een verbeten en hartstochtelijk volk vormen, dat in de hitte van het gevecht zich gemakkelijk tot fellere uitingen laat vex-leiden dan men bij rustig nadenken zich zou laten ontglippen. „Laat u tijdens uw korte verblijf hier niet verleiden tot de opvatting, dat wij bestaan uit steeds vechtende, elkaar bestrijdende partijen en groepen", zegt generaal Hertzog ons. „Ons is nie bang nie vir ons toekoms en vir ons eenheid nie". De knoeierijen met watten. Nog drie personen gearresteerd. Het aantal verdachten in de oplichlingsaffaire met watten, bestemd voor militaire jassen, stijgt met den dag. Na het eerste onderzoek werden acht confec- tionneurs en helers te Amsterdam aangehouden, die reeds in het huis van bewaring zijn opgesloten. Daarmee was het kwaad, zooals gemeld, nog niet uitgeroeid. De centrale recherche te Amsterdam in samen werking met de militaire autoriteiten zet de na sporingen nauwgezet voort, daarbij in de overtui ging verkeerencL dat behalve de acht gearresteerden nog andere confectionneurs en opkoopers zich aan verduistering van watten hebben schuldig gemaakt. Dit voortgezette onderzoek heeft geleid tot de aan houding van twee confectionneurs en een opkooper, zoodat het aantal verdachte arrestanten tot elf is gestegen. En nog is de zaak niet ten einde. De mogelijkheid van meer aanhoudingen blijft bestaan. De in be slag genomen watten zijn tot een enorme hoeveel heid aangegroeid. De taak na den oorlog. Oud-minister Slotemaker houdt een rede over wat er gebeuren moet. Op den toogdag der Ohr. Hist. Jongeren te Leeuwarden heeft prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine hedenmiddag gesproken over „Onze taak na den oorlog". Na dezen oorlog, aldus spr., zal evenals na alle vroegere groote oorlogen een wereldschokkende periode aanbreken; het is dus noodig vooruit tc zien. Dart de komende taak een sociaal element zal bevatten, staat vast. Dart dit evenals in 191-8 de hoofdzaak zal vormen, behoort eohter tot de weinig doordachte beweringen. Elke wereldperiode heeft, een eigen stern-pel, dus ook de komende periode. Hier zal het economische van zeker niet minder belang zijn. De politieke problemen zullen zeer ernstig wezen. Het financieele vraag stuk mag reeds blijkens de ervaring na 1918 geen oogenblik vergeten worden. En meer dan in normale tijden zullen beginselen moeten gelden. Een sociale taak zal zich opdringen. De" man nen. die naar hun haardsteden wederkeeren na maanden en wellicht jaren van zwaar dulden, moeten een betere wereld ontvangen dan zij verlieten. Dat met name op het financieele gelet zal moe ten worden, bewijst de ervaring. Het kabinet van 1918 had hooge sociale idealen, doch de waar schuwende minister van financiën ontbrak. Het economische probleem. Spr. is overtuigd, dat na den oorlog het eco- mische probleem minstens even gewichtig zijn zal als het tot nog toe genoemde. Het economi sche en met name het bedrijfsleven zal zekere „ordening" vergen: het vroegere individualisme zal de leiding niet kunnen hebben. Maar van beslissend belang is al dadelijk de vraag, of de bouw zal moeten geschieden van boven-af of van onderen op. Spr. drong krachtig ot> het laatste aan en waarschuwde tegen alles." dat zweemt naar staatssocialisme. Politiek. Van alles-overheerschend belang zal volgens spr. na den oorlog het politieke vraagstuk zijn, veel gewichtiger dan het sociale, het financieele en het economische tezamen; het verontrust hem, dart hieraan zoo weinig aandacht wordt gegeven. De oorlog heeft zeker een sterk-econo- mischen inslag; maar men vergete de ideolo gische zijde niet. Democratie en parlementair stelsel worstelen met dictatuur en totaliteit. Na den oorlog zullen deze grootheden nog extra ge confronteerd worden. Ook indien de democra tische starten de overwinning behalen, zal de huidige democratie zich niet ongerept hand haven, Daarvoor heeft haar principieel- onjuiste grondslag en haar praetische ontwikkeling te veel zwakke kanten doen zien. De gelijkmakerij, het massale, de verleiding tot demagogie, het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef brengen den onverbididelij-ken eisch van een herziening met zich. Bij dit alles zullen beginselen onmisbaar blij ken. Reeds in formeel opzicht is dit waar. Een politiek, die werkt met groepsbelangen en-die werft met praetische programmapunten, vervalt in kiezersvangst en concurrentie. Dit verlaagt den strijd. M ANU FACTUREN MAGAZIJN EN COPIEER- INRICHTING DOOR HET VUUR VERNIELD. Dinsdagmiddag heeft een felle brand gewoed in het manufacturenmagazijn ..De Toekomst" van den heer P. Zaligman. aan de Hoogstraat te Diever. Het vuur, dat op de bovenverdieping is ontstaan, kon in verband met gebrek aan öluschwater. niet worden bestreden. Korten tijd later deelde het vuur zich dan ook mede aan de naastgelegen copieerinrichting van den heer Van Goor, terwijl aan de achterzijde de vlammen oversloegen op het woonhuis van den landbouwer Vierhoven. De brandweer slaagde er tenslotte echter in. in samenwerking met de lntusschen ter plaatse verschenen brandweer van Dwingelo en Assen, het huis van den landbouwer te behouden, evenals twee daaraan grenzende woonhuizen. Het manufacturenmagazijn en de copieerinrich- ting brandden echter geheel uit. Ook vrouwelijke kinderrechters? Minister Gerbrandy wil de mogelijkheid van benoeming openstellen. In de memorie van antwoord aan de Tweede Ka mer betreffende het wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen betreffende het kinderrecht enz. zegt de minister o.m., dat hij met kracht wil bevorderen, dat het zoo spoedig mogelijk tot wet verheven wordt. Van een uitbreiding van het ontwerp buiten zijn oor spronkelijk kader vreest de minister een vertraging in de behandeling. Enkele leden der commissie zfjn van oordeel, dat aan het bezwaar, dat het bij sommige rechtbanken niet steeds gemakkelijk zou zijn rechters te vinden, die het kinderrechterschap ambieeren en daai-voor geschikt zijn, ware tegemoet te komen door de moge lijkheid te openen, dat ook vrouwen tot kinderrech ter benoemd worden. De minister is van oordeel, dat er onder de vrou welijke juristen zeker enkelen te vinden zullen zijn, die al die eigenschappen van gemoed en verstand in zich vereenigen, die haar voor het kinderrechter schap geschikt maken, en hij ziet niet in, waarom dezulken uitgesloten zouden moeten zijn van een ambt, dat zij met eere zouden kunnen vervullen. Nu is, gelijk bekend, de vraag, of het rechtersambt voor vrouwen openstaat, nooit beslist. Bij den twijfel, welke hieromtrent bestaat, zal de regeering niet licht tot de benoeming van een vrouw tot rechter overgaan. Stelt men prijs op de praetische mogelijk heid van de benoeming van vrouwen tot kinderrech ter, dan verdient het dus aanbeveling dienaangaande een uitdrukkelijke bepaling in de wet op te nemen. De minister is daarom te rade geworden aan artikel 911 R. V. (ontw.) een tweede lid toe te voegen, lui dende: „tot het ambt van kinderrechter zijn ook vrouwen benoembaar". De minister is bereid de positie van de pleegouders nog eenigszins te versterken. Hooiprijzen en liamsterwet. Op grond van de prijsopdrijvings- en ham- sterwet heeft de minister van Economische Zaken verboden: Het binnen het rijk in Europa uit de eerste hand te koop aanbieden en verkoopen van wei- dehooi voor een prijs per 1000 K.G., welke meer bedraagt dan f 53 voor weidehooi van de eerste kwaliteit, f 49 voor weidehooi van de tweede kwaliteit en f 45 voor weidehooi van de derde kwaliteit, bij levering franco binnen 10 K.M. van het bedrijf van den verkooper. of een daarmede overeenstemmenden prijs bij andere leveringscondities; het binnen het rijk in Europa uit de eerste hand te koop aanbieden en verkoopen van lu- cernehooi en roodklaverhooi voor een prijs per 1000 K.G.. welke meer bedraagt dan f 58 voor de eerste kwaliteit f 54 voor de tweede kwali teit en f 50 voor de derde kwaliteit, bij levering franco binnen 10 K.M. van het bedrijf van den verkooper, of een daarmede overeenstemmenden prijs bij andere leveringscondities; het binnen het rijk in Europa uit dé latere hand te koop aanbieden en verkoopen van wei dehooi. lucernehooi en roodklaverhooi voor een prijs, welke meer bedraagt dan bovengenemde prijzen, verhoogd met een redelijk bedrag voor kosten en winst. WILDE ZWANEN. Ondanks de bescherming, welke de in het wild levende zwanen in Nederland sedert jaren genieten, zooals dit ook in de overige West- Europeesche staten het geval is, ontving de Ne derlandsche vereeniging tot bescherming van vogels reeds verschillende berichten omtrent het vangen en schieten van deze vogels, die gewoonlijk in sterk vermagerden staat ver- keeren. De vereeniging doet een dringend beroep op alle vogelvrienden om haar onverwijld in te lichten, hetzij schriftelijk, hetzij per telefoon, indien geconstateerd wordt, dat in het wild levende zwanen geschoten of gevangen wor den, nfwel vervoerd, verkocht of ten verkoop aangefooden en wel aan haar adres: Heeren gracht 540 Amsterdam (C.) telefoon 36567. Zipeunerbruiloft op het ijs. Hedenmiddag is te Edam een zigeunerbruiloft op het ijs gehouden. Eerst werd een groote op tocht door de geheele stad gehouden, daarna volgde de huwelijksplechtigheid op het ijs, waarna een bruiloft met eten. zang, dans en acrobatiek het feest zou besluiten. Deensclie zeelieden doen een beroep op de oorlogvoerenden. Vertegenwoordigers der Deensehe zeeliedenorga- nisaties, der vereeniging van Deensehe Stuurlieden, van de vereeniging van Deensehe Stewards, van de Vereeniging van Machinisten, van de Vereeniging van Radiotelegrafisten, van den Bond van Stokers en van den Bond van Zeelieden, hebben in een open brief een verzoek gericht aan de Engelsche en Duitsche regeering. In den open brief aan de Engelsche regeering wordt gezegd: De neutrale zeelieden wier werk het is de voor het Deensehe volk vitale goederen te transporteeren, protesteeren er tegen, dat zij in hun wettig cn vreedzaam bedrijf door de Engelsche regeering in contrölehavens en oorlogszones worden gedwongen met het gevolg, dat schepen en vele menschenlevens verloren gaan. Daarom veroorloven wij ons aan de hooggeëerde Engelsche regeering in overweging te geven, dat zij in overeenstemming met haar herhaaldelijk ge publiceerde proclamatie, waarin wordt gezegd dat Engeland de neutrale scheepvaart niet naar het leven wil staan, haar houding tegenover de neutrale scheepvaart zoodanig wijzigt, dat deze, wanneer zij slechts optreedt in de vaart tusschen neutrale lan den niet naar de gevaarlijke oorlogszone zal worden gedwongen. In den open brief aan de Duitsche regeering wordt gezegd: De neutrale Deensehe zeelieden zijn den laatsten tijd het voorwerp geweest van het zonder waar schuwing tot zinken brengen hunner schepen met het gevolg dat vele zeelieden het leven hebben ge laten, ofschoon deze schepen slechts met goederen in normale wettige vaart en zonder convooi voeren. Zij protesteeren tegen deze vorm van oorlogsvoering. Wij doen voorts een beroep op het solidariteits gevoel, dat ten allen tijde oncler zeelieden te mer ken is geweest, ongeacht de nationaliteit, een soli dariteitsgevoel,dat het te allen tijde voor zeelieden geldende heilige gebod geschapen heeft, zonder te letten op eigen gevaar en risico een in nood ver- keerend schip te hulp te snellen. Wij zijn het erover eens dat de vaart in de oorlogszones onder de te genwoordige omstandigheden met levensgevaar verbonden is. De Duitsche duikbootcommandanten hebben ver scheidene malen bewezen dat ridderlijkheid en zee manseer met him plicht jegens hun land vereenig- baar is en deze ridderlijkheid is oorzaak van de redding van vele menschenlevens geweest. Wij verzoeken derhalve de hooggeëerde Duitsche regeering deze voorbeelden onder de aandacht te brengen van alle commandanten der Duitsche ma rine. Dit zal, afgezien daarvan dat het in overeen stemming met het volkenrecht, ertoe leiden, dat na den oorlog alle zeevarenden elkaar weder met wederzijdsch respect en vertrouwen kunnen ont moeten. JAARVERGADERING VRIJW. BURGERWACHT. Inleiding van den nieuwen commandant over de richtlijnen. De Vrijwillige Burgerwacht te Haarlem hield Dinsdagavond haar algemeene jaarvergadering in Café-Restaurant Brïnkmann aan de Groote Markt. De voorzitter, de heer C. M. Moolen- burgh, sprak een welkomstwoord. Hij was ver heugd over de groote opkomst. Spreker deelde mede. dat het gebleken was dat er enkele wij zigingen in de statuten moeten plaats hebben. Het is van groot belang, dat ze spoedig worden goedgekeurd, want het gaat stagneerend wer ken. Daarom heeft het bestuur aan den inspec teur der Burgerwacht verzocht, de statuten zoo spoedig mogelijk te willen opzenden aan de mi nisters van Binnenlandsche Zaken en Justitie voor het verkrijgen van de Koninklijke goed keuring. Dit is toegezegd. Spreker wekte hen, die het voornemen hebben om als lid toe te treden, niet te wachten tot de nood aan den man komt, maar als de cursussen beginnen. De voorzitter herinnerde er voorts aan. dat de burgers belast kunnen worden met militaire werkzaamheden. Leden van de Burgerwacht werden hiervan echter vrijgesteld, wat spreker verheugend vond, omdat de militaire autoriteiten begrepen hebben, dat de leden van de Burgerwacht reeds een taak te vervullen hebben. Spreker felici teerde de Burgerwacht met de benoeming van den heer E. H. Tenckinck tot commandant, want deze is gewend, een groot korps te leiden; hij heeft dikwijls contact met den burgemeester en kent alle hoofden van takken van dienst. De heer Tenckinck is dus de geschikte man als commandant. Tenslotte bracht spreker een eere- saluut aan hen, die ook na de reorganisatie vol ijver hun werkkracht aan de Burgerwacht heb ben gegeven. De secretaris, de heer W. J. Speller, bracht het jaarverslag uit, waaraan we het volgende ontleenen: „In den loop van het jaar 1939 bleek een groot verschil van inzicht over het doel en de inrichting van de Burgerwacht tusschen de overheid en den commandant, gesteund door de meerderheid van -het bestuur. De overheid en het gros der burgerij hadden niet voldoende sympathie om het bestuur te blijven steunen. Daarom stelde het bestuur voor, de Burgerwacht op te heffen. De meerderheid der leden wensch- te dit niet, met het gevolg dat het bestuur af trad, uitgezonderd twee bestuursleden. De com mandant verzocht aan den burgemeester ont heffing van zijn functie, wat hem verleend werd. Op 1 Januari 1939 telde de Burgerwacht 791 ge wapende en 75 ongewapende leden; op 1 Januari 1940 waren deze cijfers resp. 635 en 170, zoodat geconstateerd wordt, dat het ledental ondanks de stormen niet beduidend is teruggeloopen. In 1939 werd voor het eerst door den burgemeester een beroep op de Burgerwacht gedaan, om en kele gebouwen in de stad te bewaken, om zoo doende de taak vari de politie in het begin van de mobilisatie eenigszins te verlichten. Deze be waking heeft geduurd van 30 Augustus tot 11 September. Gedurende deze dertien dagen is de goede geest overal bewaard gebleven. De burge meester heeft daarvoor zijn dank betuigd". Herinnerd wordt voorts aan de gehouden oefe ningen en schiet- en scherm wedstrijden, waar bij verscheidene leden van de Burgerwacht suc cessen mochten boeken. Ook werd aan vele wandeltochten en marschen deelgenomen, evenals aan eenige cursussen. Verder wordt herinnerd aan het aantal onder scheidingen, aan eenige leden deelachtig ge worden. In 1939 werden vier ledenvergaderin gen gehouden. Op verzoek van den burgemees ter is de voorzitter, de heer C. M. Moolenburgh. na het aftreden van overste Becking waarne mend commandant geweest tot aan den dag, dat de heer E. H. Tenckinck, Commissaris van Poli tie, tot commandant benoemd werd. Het verslag eindigt met het vertrouwen uit te spreken, dat de leden ook in 1940 hun plicht zullen doen, opdat de Burgerwacht een steun moge blijven voor de overheid, voor de ingeze tenen en indirect voor de aan het Nederlandsche volk zoo dierbare vrijheid. Dit jaarverslag werd onder dank goedgekeurd, evenals het financieel verslag van den pen ningmeester, den heer G. G. de Koning. De heeren G. de Vries, Fr. Duyn Sr. en W. J. Speller werden als bestuursleden bij acclamatie herkozen. Eenige voorstellen tot statutenwijziging wer den goedgekeurd. Door het bestuur werd voorgesteld, een „Com missie van advies en contact" in te stellen en tot leden daarvan te benoemen mej. G. J. M. Duyn en de heeren G. G. de Koning, L. van den Bos, W. J. Groeneveld, C. A. Schagen, J. G. Tazelaar en O. J. Keijser. Inleiding E. H. Tenckinck. Daarna kreeg de nieuwe commandant, de heer E. H. Tenckinck. het woord voor het hou den van een inleiding over het onderwerp: „Richtlijnen, waarin de Burgerwacht zich voortaan zal bewegen". Spreker herinnerde er aan, dat den laatsten tijd in de Burgerwacht veel rumoer heeft plaats gehad, zoodat vele belangstellenden bedenkelijk de schouders ophaalden en zich afvroegen: „wat moet daar nou van terecht komen?" Toch vindt spreker het niets vreemd, dat ook hier verande ringen gekomen zijn; dat de organisatie moder ner is gemaakt. Dat gebeurt in elke vereeniging. De Burgerwacht van 1918 is niet die meer van 1940. Overal in ons land is de Burgerwacht ge moderniseerd; alleen in Haarlem was dat nog niet het geval. De burgemeester van Haarlem was van oordeel, dat het ook voor de Haarlem mers tijd werd om zich aan de nieuwe omstan digheden aan te sluiten, Voor een goede Burger wacht is iets anders noodig, dan alleen een ge wapend gedeelte. Spreker heeft daarom, toen hij tot commandant benoemd was, de Burger wacht in drie deelen gesplitst, namelijk: hulp politie, een technische en een economische dienst, met voor alle drie een chef Voor de af- deeling hulppolitie had hij aan één zijner in specteurs, den heer Meinema. verzocht, de lei ding op zich te willen nemen, hoewel hem er bij gezegd werd, dat hij er geen cent mee kon ver dienen en dat het hem veel van zijn vrijen tijd zou kosten; de heer Meinema heeft zich ter stond bereid verklaard. Voor den technischen dienst was ir. H. Hollaar van de Waterleiding zoo bereidwillig, zich een benoeming tot chef te laten welgevallen en nu zoekt spreker nog naar een chef van den economischen dienst: hij is er van overtuigd, dien spoedig te zullen vinden. Het zullen drie gelijkwaardige afdeelingen wor den: de menschen zullen ook een gelijkwaar dige taak te verrichten krijgen. Mocht er onver hoopt een tijd van broodnood komen, dan zul len de burgers van Haarlem zich gelukkig prij zen, dat er ook een economische afdeeling aan de Burgerwacht verbonden is, die er voor zal zorgen, dat de menschen op tijd hun broodje ontvangen. De drie afdeelingen. die aan spreker alle even lief zijn. moeten elkaar natuurlijk zoo veel mogelijk bijstaan. De heer Tenckinck heeft de stad, voor wat de Burgerwacht betreft, evenals bij den Luchtbe schermingsdienst in vijf vakken verdeeld: er zijn dus gekomen 13 wijken en 26 blokken. Aan het hoofd van elk vak komt een hoofdman, van elke wijk een hopman en van elk blok een groepscommandant. De burgerwachters moeten zooveel mogelijk voeling met elkaar houden, want dan leeren ze elkander goed kennen en ook waardeeren; dit kan niet anders dan aan het^ werk ten goede komen. Men voelt dan meer voor elkaar en dat is in het belang van de saamhoo- righeid. De leden mogen niet als vreemden te genover elkaar staan; dan kan men elkander in tijden van nood beter leeren helpen. De chefs zullen een uitmonstering krijgen, maar de burge meester voelt in het algemeen niet veel voor uniformen. De leden, die ze nog bezitten, mogen ze afdragen, maar in de toekomst zal een band om den linkerarm het onderscheidingsteeken zijn; daarop zal ook de rang worden aangeduid. Het dames-hulpkorps (verplegingsafdeeling) zal afzonderlijk blijven bestaan: dit ter geruststel ling van den heer F. Duyn Jr., die er zoo voor geijverd heeft. (Applaus). Spreker heeft verder voor de Burgerwachters een dienstverband van acht uur per etmaal ingesteld, zoodat zij nog voldoenden tijd over hebben om zich aan hun huisgezin en ander werk te wijden. De heer Tenckinck zal ook naar vereenvoudiging stre ven. want de financieele toestand moet beter worden. Met instemming van het bestuur, waar mee hij nauw wil samenwerken, heeft hij al eeni ge wijzigingen aangebracht, waardoor de uitgaven minder kunnen worden. Zoo krijgt men een mo derne administratie met minder moeite. Wat zijn werk als commandant betreft, merkte spreker op dat hij niet alleen uitsluitend wil comman- deeren. Hij wil de medewerking van alle leden hebben, van hoog tot laag; zij moeten hem hel pen bij het opbouwen. Daarom wil hij gaarne zooveel mogelijk adviezen en wenken ontvangen; voor elk inzicht is hij vatbaar, want spreker heeft de wijsheid niet in pacht. Als het in het belang van de Burgerwacht is, zal hij voor el- ken wenk ontvankelijk zijn; „we moeten ons allen één voelen". Daarom moeten de bevelen gehoor zaamd worden; daarna kan men, als dit noodig mocht blijken, over gewenschte veranderingen met hem komen spreken; dan zal de Haarlem- sche Burgerwacht komen op de plaats, waar ze wezen moet. Spreker zal ook niet. nalaten te prij zen, als daar aanleiding voor bestaat maar hij zal er ook niet voor terugdeinzen om eventueel aanmerkingen te maken. De Inspecteur van de Burgerwacht heeft hem zijn volle medewerking toegezegd. Tenslotte riep spreker aller medewerking in. „We moeten allen gezamenlijk werken in de goe de richting: dan kunnen we allemaal paraat zijn om de overheid te dienen". De heer Tenckinck had een luid applaus van de leden en een woord van dank van den voor zitter in ontvangst te nemen. EXAMENS. Academische opleiding. Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster dam voor het cand.-ex. Duitsche taal en letter kunde: mej. M. B. van der Hoeven. RAfcH) PPOEPAMMA DONDERDAG 22 FEBRUARI. HILVERSUM I 1875 en 414.4 M. AVRO-Uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.10 Gramofoonmuziek. 10.00 morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de wouw. 10.35 Omroeporkest. 11.00 Week overzicht. 11.15 Omroeporkest en soliste. 12.15 De Vagebonden en soliste (12.45—1.00 Berichtn ANP. en gramofoonmuziek) 1.30 Viool en orgel. 2.00 Voor de vrouw. 2.30 Zang met pianobegelei ding. 3.00 Brei- en borduur cursus. 3.45 Gramo foonmuziek. 4.00 Voor zieken en t/huiszittenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 AVRO-Weekkalei- doscoop. 5.30 AVRO-Amusementsorkest en so list. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Voor militairen. 7.30 Engelsche les. 8.00 Be richten ANP, mededeelingen. 8.20 Concertgebouw orkest en solist (ca. 9.10 Cyclus: Bouwers van. Nederland over zee). 10.20 Gramofoonmuziek. 10.35 Lezing: Het wetsontwerp winstbelasting 1940. 11.00 Berichten ANP. 11.10 AVRO-Dansor- kest. 11.4012.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II 301.5 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.00 Berichten ANP. 8.059.15 en 10.00 Gramo foonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramo foonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.03 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.45 Ber- richten ANP, 1.00 Musiquette. 1.25 Gramofoon muziek. 1.40 Musiquette. 2.00 Handwerkuurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuurtje. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Handenarbeid voor de jeugd. 5.45 Orgelspel en gramofoonmuziek. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Internatio naal overzicht. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Be richten ANP, herhaling SOS-berichten. 8.15 Chr. oratoriumvereeniging Con Amore, solisten en. het Nederiandsch kamerorkest (9.159.40 Cau serie: Vijftig jaren Arbeidsinspectie). 10.40 Gra mofoonmuziek. 11.00 Berichten ANP. 11.05 Gra mofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. ENGELAND 391 en 449 M. 12.20 BBC-Northern orkest. 1.00 Orgelspel. 1.20 Berichten. 1.30 BBC Salonorkest. 2.00 220 Gra mofoonmuziek. 3,20 Zang. 3,35 BBC-Theatei-or- kest. 4,05 Cello en piano. 4,35 Causerie: Talking is over. 4.50 Marine-okest. 4,05 Cello en piano. 5.20 Berichten. 5,35 Causerie. 6,05 Kinderuurtje, 6,20 Berichten. 6,35 Voor de boeren, 6,50 BBC- Schotsch orkest. 7,35 Variété. 8.05 Radiotooneel met muziek. 8,50 Variété. 9.20 Berichten. 9,35 Causerie: War commentary. 9,50 Reportage. 10.35 Korte kerkdienst. 10,55 Kutcher-trio. 11,40 Am brose en zijn orkest. 12,20 Declamatie, 12.20 Be richten. RADIO-PARIS 1648 M. 12.05 Zang. 12,35 Pianovoordïacht. 1.05 Vocaal ensemble Le Campanile, 2,05 Vioolvoordracht. 2,30 Fhütvoordracht. 3,20 Het die Villers-orkest, 5,20 Radiotooneel. 8,20 Parijsch Philharmonisch or kest en F. Raugeel-koor. 10.35 en 11,35 Zang. 12.05 Soret-orkest. KEULEN 456 M. 5.50 Klein Omroep-Amusementsorkest. 7.40— 8.50 Gramofoonmuziek. 9,309,50 Omroeporkest, mannenzangvereeniging en solisten. 10.50 Gra mofoonmuziek. 11.20 Leo Eysoldt's orkest en so liste. 1.15 Muzikaal tusschenspel. 1.35 Populair concert. 3.35 Gramofoonmuziek. 4.30 Studenten koor. 4.50 Folkloristisch programma. 5.10 Radio tooneel. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.50 OLto Do- brindt's orkest. 7.35 tot sluiting: Zie Deutsch- landsender. BRUSSEL 322 M. 12.202.20 Gevarieerd programma. 5.406.05 en 7.35 Gramofoonmuziek. 8.20 Voor soldaten. 8.50 Omroepdansorkest. 9.20 Omroepsymphonie- orkest en grambfoonmuziek. 10.30 Omroepsym- phonie-orkest. 10.5011.20 Selectie uit de opera .Hansel und Gretel" (gr. pl.). BRUSSEL 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio orkest. 1.502.20: 6.35 en 7.35 Gramofoonmuziek 8.20 Voor Soldaten. 8.50 Cabaretprogramma. 9.35 Rodio-orkest en het Brusselsch Russisch koor. 11.0011.20 Gramofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.35 Militair programma. 9.20 Berichten. 9.50 Wilfried Krüger's orkest. 10.20 Politiek overzicht, hierna: Omroeporkest. 11.20 Berichten. Hierna tot 12.20 Nachtconcert. 12,50—1,20 Militair con cert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8