De goudstad Johannesburg. LEDENCONCERT. N.V. „GRANITO" Nieuwe Uitgaven. INGEZONKEN STUKKEN ZATERDAG 2 MAART 1940 HA ARK EM'S D S' G B E A D 2 (UN/T ESIETIEKIM MUZIEK ODA SLOBODSKAJA en MARINUS FLIPSE. Een stijgend succes. Het begin van den Vrijdag in den Stadsschouw burg gegeven zang- en piano-avond (de vijfde Kam er muziekavond van Toonkunst) was niet ge heel bevredigend, niet zoozeer omdat de tekst van Rossi's „Lasciate averno" in het programma ont brak, dan wel omdat Oda Slobodskaja deze muziek zóó moeizaam en met zulk een pijnlijke expressie zong, dat haar vertolking niet in overeenstemming scheen met een wel overwogen, stilistisch zuivere weergave. Daarbij klonk de vleugel hard en droog. En de wijze, waarop Marinus Plipse vervolgens twee door Busoni bewerkte Orgelkoraalvoorspelen van Bach voordroeg, strookte ook weinig met de bedoe lingen van den bewerker, zooals hij die in andere transscripties heeft doen kennen, en waarvoor een vermijding van alle zuiver pianistische effecten wel een der voornaamste is. De rubati en de overvloed van dynamische nuanceeringen in „Nun komm' der Heiden Heiland" waren evenmin goed te keuren als hel arpeggieeren van de decimen in de linker hand in „Freut euch liebe Christen". Bovendien heeft Busoni de herhalingen der beide strofen anders „geregistreerd" door toevoeging van een octavenverdubbeling aan de melodie. Waarom liet Flipse die weg? Een andere geest kwam met de vertolkingen van twee liederen van Beethoven, waarin alleen de hooge tonen geforceerd klonken, maar overigens het schalksche element goed tot uitdrukking gebracht werd. Ik heb me echter intussehen afgevraagd waarom Beethoven het effect van de laatste twee rc-gels van „Der Kuss" verzwakt heeft door eenige herhalingen: een pointe móet men liever maar een maal zeggen. Zeer hartstochtelijk en op enkele minder mooie hooge tonen na voortreffelijk interpre teerde de zangeres Brahms' „Zigeunerlieder" en hier vond zij in Flipse een alleszins uitmuntenden partner. Een paar weinig oorspronkelijke, eenigszins den romantischen stijl van den jongen Richard Strauss geschreven liederen van Glazounow open den het tweede deel van dezen avond. Inplaats van Prokokiei'f's „Boltonia" zong Oda Slobodskaja zeer temperamentvol en mooi twee liederen van Tschai- kowsky. Daarna speelde Flipse drie nummers ui: het tweede deel „Préludes" van Debussy. „La ter- rasse des audiences" droeg hij met zeer fijne scha keeringen voor, „Les ter ces alternées" en „Feux d' artifice" zeer krachtig en vaardig. Maar wat is er eigenlijk voor geestigs of prélude-achtigs in een etude als „Les tierces alternées" en wat voor „im pressionisme" in een realistisch aandoende klank schildering als „Feux d' artifice"? Ten slotte traden zangeres en pianist weer ge zamenlijk op, en nu ging het in stijgende lijn. Mous- sorgski's kunst heeft in Oda Slobodskaja een aller voortreffelijkste vertolkster, en hier vierden zoowel haar zangtechniek als haar enorme uitdrukkings kracht triomfen, die tot twee toegiften leidden, beide uit Moussorgski's „Liederen uit de Kinder kamer" gekozen. De expressieve kracht der zange res was hier zoo groot, dat de onbekendheid der meeste hoorders met de Russische taal geen hin derpaal was om onder den indruk te komen. Ook de begeleiding van Flipse was in al deze liederen uit muntend. Met recht liet de zangeres hem in het groote succes deelen. K. DE JONG. Haarlemsche Orkestvereeniging Solist Walter Kauffmann. Bij het luisteren naar de hooggestemde muziek, die Brahms in het eerste pianoconcert heeft neer gelegd, en waarvan Walter Kauffmann Vrijdag avond een magistrale vertolking gaf met het orkest der H.O.V., komt ons weer de strijd voor den geest, dien Brahms had te voeren tegen het toen heer- sahende philisterdom in de muziek, De edele Ro bert Schumann was hem nu ontvallen, de geniale Clara Schumann speelde op haar concertreizen, naast het werk van haar gestorven echtgenoot, vrijwel uitsluitend de muziek van den jongen Brahms. Maar aan deze priesteres der kunst mocht niet alles worden overgelaten. Met Joseph Joachim als dirigent speelde Brahms zelf zijn concert, in Hannover. Men miste de flonkerende virtuozen- partij welke in die dagen „en vogue" was; een ma tig succes was het gevolg. Kort, daarop had onder Rietz de tweede uitvoering plaats te Leipzig: de philisters hadden overwonnen. Dit onverkwikke lijk gedoe, tachtig jaren geleden, is bovenal onbe grijpelijk, wanneer men weer de volle schoonheid dezer muziek ondergaat. Aan den vleugel de bescheiden kunstenaar, die zich in deze muziek, waarvan het zwaartepunt uit sluitend ligt in de muzikale conceptie, ten volle heeft ingeleefd. Naast hem het orkest, dat behoed zaam de klippen der uitteraard te massale or kestratie behoedzaam uit den weg gaat.' Als leider de dirigent, die de sfeer dezer stormende klavier muziek, maar de vertederingen ook en de stille weo- irioed, overdraagt op zijn orkest. Ik meen dat uit een zóó gelukkig samenwerken de schoonheid zelve geboren wordt. Zóó was het en boven alles in het heerlijk Adagio,waar de Genius wijd de vleuge len uitslaat en al wat luistert in zijn ban staat. Is het nog noodig te zeggen dat de solist moet beschikken over groote geestelijke en materieele kracht? En dat wie bewonderend, maar bewogen ook mocht luisteren, aan de blijheid over dit ge beuren lucht gaf? Een staande ovatie, waarin de solist allen liet deelen: den dirigent en 't orkest in den persoon van den eersten concertmeester. Tevoren had het orkest zioh kunnen inspelen, toen het een jonggeborene ten doop hield. Met veel zorg heeft het den nieuwen wereldburger (varia ties en fuga, door H. W. Hannivoort) gekoesterd, en toegelachen ook. De philisters zouden het onge moeid hebben gelaten, omdat zij het niet hadden opgemerkt, zij 't misschien, dat zij aanmerkingen -hadden willen maken op de fuga, waarvan zich de tweede expositie in niets onderscheidt van de eer ste. Dat na Beethoven's amplifiëerende variatie kunst dit figureeren geen zin meer heeft, zou hun allicht niet hebben gedeerd. De componist, die aan wezig was, betuigde zeer terecht den dirigent en het orkest zijn groote tevredenheid. Na de pauze ging de Symphonie fantastique. Berlioz heeft op den dirigent Marinus Adam al tijd een groote bekoring uitgeoefend. Ik herinner mij nog levendig den eersten keer, dat Adam dit werk op het programma plaatste. Wanneer men in aanmerking neemt, dat het orkest toen nog niet ten halve presteerde wat het nu vermag, dan getuigt tiie daad van grooten moed. Maar hoe heeft Adam sindsdien zijn opvatting herzien? In de plaats van een behoedzame uiting is gekomen een spontane en uitbundige vertolking. Een uitbundigheid even wel. waaronder de orkestleden zich volkomen ge rust. want uitnemend geleid weten. Ik moge nog wijzen op het contrast tusschen de wy'ze waarop Brahms werd ontvangen en de baan brekende critiek die Robert Schumann wijdde aan den jongen Berlioz en zijn Symphonie fantastique. Maar in de philisters bij Brahms was alleen de ni.id. die de critiek hanteerde als oorlogstuig. In Schumann was de Liefde, en het bewustzijn zijner roeping. G. J. KALT. 23 Personen verloren het leven en meer dan 500 werden gewond, toen een tornado Albany in den Amerikaanschen staat Georaia teisterde. Een overzicht van de verwoesting, welke werd aangericht Ilse Meudtner. Komt ook naar Haarlem. In het begin van de volgende maand zal onder auspiciën vffn Impresario Ernst Krauss de wereld vermaarde danseres Ilse Meudtner een reeks gast- voorstellingen in ons land geven. Deze danseres, van wie geschreven werd, dat zij ,de charme van Harald Kreutzberg's danskunst, de gloed van La Argentina en het expressie-vermogen al is het in andere lijn van Mary Wigman be zit", heeft in de meeste landen van Europa en ook in Amerika met zeer groot succes tourneeën gemaakt en is sedert eenige jaren als eerste solo-danseres aan de Staatsopera te Berlijn verbonden. Terwijl zij gedurende de Olympiade te Amsterdam opzien baarde zij werd kampioene voor Europa in het kunstspringen, als vertegenwoordigster van de sport, wist zij gedurende de Olympiade in 1938 te Berlijn een hoogtepunt te bereiken als danseres in de rol van „Barberina" in het groote ballet „Bar- berina", waarmede het ballet der Staatsopera te Berlijn de 14-daagsche dans-olympiade bekroonde. Ilse Meudtner heeft in het bijzonder met haar humoristische dansgedichten en haar grotesk dansen veel succes. „Die fromme Helene", dansen geïnspi reerd door Wilhelm Busch en soortgelijke dans- creaties, die aan Trudi Schoop herinneren, zal Ilse Meudtner ook gedurende haar tournee door Neder land uitvoeren. De voorstellingen zullen o.a. plaats vinden te Am sterdam, Den Haag, Rotterdam, Groningen, Stads schouwburg, Utrecht, Haarlem, Stadsschouwburg. OUDERAVOND DR. A. KUYPERSCHOOL Vrijdagavond hield onder groote belangstelling de Dr. A. Kuyperschool haar jaarlijkschen Ouderavond. Daar het schoolgebouw niet beschikbaar is, is de school thans gehuisvest in de St. Franciscusschool aan het Pretoriaplein. De ouderavond vond plaats in het gymnastieklokaal van laatstgenoemde school, De voorzitter, de heer G. Smits, heette de aan- /ezigen hartelijk welkom en- sprak zijn blijdschap uit over de warme belangstelling, die steeds van de zijde der ouders door de school ondervonden wordt. Hij dankte voorts het bestuur en de zusters der Roomsch-Katholieke scholen voor de hartelijke me dewerking, en het personeel der Dr. Kuyperschool voor de ijver, waarmee het ook in de moeilijke om standigheden heeft gearbeid. Het hoofd der school, de heer H. Hulleman deed verschillende mededeelingen over het onderwijs. Hij constateerde een op peil blijven van het aantal leer lingen en onderwijs, niettegenstaande er slechts halve dagen school wordt gehouden. De heer J. Hogenbirk hield daarna een rede over ,Een niet onbelangrijk deel der opvoeding", daarbij vooral de aandacht vestigend op het belang van aan brengen van goede vormen en manieren. Met be langstelling werd dit onderwerp gevolgd. Na afloop van de pauze werd in de 10 lokalen het schriftelijk werk bezichtigd en in het handwerklo kaal de gemaakte voorwerpen, terwijl er door de ouders veel gebruik werd gemaakt van de gelegen heid met de onderwijzers en onderwijzeressen over hun kinderen te spreken. EEN DEBAT OVER DE BETEEKENIS VAN DEN GODSDIENST. Maandag 18 Maart zal in het Gem. Concert gebouw te Haarlem een openbaar debat worden gevoerd over de vraag of de godsdienst nog beteekenis heeft voor dezen tijd, waarbij de heeren M. v. cl. Brink, redacteur' van „De Vrij denker" en Ds, J. J. Buskes Jr., Geref. predi kant in H. V. te Rotterdam, over deze vraag van gedachten wisselen zullen. Z ONDAG1MIDDA G€ONCERT VAN DE ILO.V, Aan het Zondag middagconcert der H.O.V. verliient het gemengd koor „Polyhymnia" mede werking. Na het „Concerto Grosso" No. n in d moll van Vivaldi, waarmee het concert begint, zingt dit koor het Halleluja uit „Der Messias" van Handel, „Avè Verum Corpus" van Mozart en „Die Ehre Gottes aus der Natur" van Beet hoven met begeleiding van het orkest, onder leiding van Willem Hespe. Na de pauze vertolkt de soliste van dezen middag, Lily Pataky de „Symphonie Espagnole voor viool en orkest" van Lalo. Het concert dat onder leiding van Marinus Adam staat, wordt besloten met de ouverture „Le carnaval romain" van Berlioz. BRIDGE WEDSTRIJDEN OM DE „ROSEIIAEGHE COUP". In het gebouw „Rosehaeghe" zijn de jaarlij-k- sche coup wedstrijden gehouden. Deze beker was voor 1939 in het bezit van de Haarlemsche Bridge Club, die hem na spannenden strijd voor 1940 heeft moeten afstaan aan de B.C. „Haarlem Noord". Het Haarlem-Noord team behaalde 17514 put., het H.B.C. team behaalde 170 pnt. en het Rosehaeghe team 146 pnt. Met een woord van dank voor de goede leiding van den heer Klaseboer sloot de voorzitter, dè heer Machielse, dezen goed geslaagden avond. MET DE REIGER NAAR ZUID-AFRIKA PERSONALIA. De rijksklerk O. Mollema te Haarlem is bevor derd tot adjunct-commies te Haarlemmermeer, zulks met ingang van 1 Maart. De beteekenis van de goud industrie voor den Wit- watersrand en voor de Unie Op een afstand van nog geen 60 K.M. van Pretoria, hoofdstad en zetel der regeering, maar met het karakter van een tuinstad, een klein winkelcentrum, omgeven door rustige wijken van fraai aangelegde vilalanen, bewoond door ambtenaren en rustige burgers op nog geen 60 K.M. van deze typisch Transvaalsche stad, met zijn in meerderheid Afrikaanseh sprekende bevolking verrijzen de torenhooge beton- bouwsels van een drukke, woelige metropool, een netwerk van straten, waar zelfs het be scheiden groen van een half-rveborgen plant soen of park niet te vinden is. Het is Johannesburg, na Kaïro de grootste stad van geheel Afrika, met meer dan 550.000 inwoners, waarvan ruim 280.000 blanken. In elk opzicht doet Johannesburg denken aan een Amerikaansche stad. De regelmatig loopende straten, die elkaar op 'regelmatige afstanden snijden, verdeelen de geheéle binnenstad regelmatige vierkante blokken. Steeds meer ge bouwen verrijzen in de'binnenstad en zelfs in de buitenwijken in wolkenkrabber-stijl, welis waar niet zoo hoog als in New York en Chicago, maar toch hoog genoeg om de stad haar typisch Amerikaansch uiterlijk te geven. Gebouwen van 10 tot 15 verdiepingen vindt men in alle straten; gebouwen met 20 en 22 verdiepingen zijn zeld zamer, maar toch geen uitzondering meer. In de binnenstad vindt men luxueuze winkels, ma gazijnen en warenhuizen, hotels en restaurants, bankgebouwen en enorme bioscooptheaters. Pleinen heeft Johannesburg bijna niet; klaar blijkelijk vond men dat zonde voor den grond die door pleinaanleg immers renteloos zou blij ven op een oogenibiik, dat de grondprijzen blijk baar zoodanig gestegen waren, dat men de huizen steeds hooger ging bouwen. Want waar de uiteinden van dezelfde rechte straten, waaraan in het centrum de fraaiste modemagazijnen en de beste hotels gelegen zijn, den buitenkant van de stad naderen, vindt men er oude, één verdieping hooge huizen, wrakke stallen en met plaatijzeren daken bedekte loodsen en opslagplaatsen. Zag zóó het Johan nesburg van 50 jaar geleden eruit? Deze reusachtige stad, omgeven door fraaie villaparken, met haar jachtig leven, haar in tensief verkeer, waardoor men de hoofdstraten niet kan oversteken indien de verkeerslichten op de straathoeken 'voor den voetganger niet op veilig staan, dit moderne Johannesburg is precies ruim 50 jaar oud. Deze wereldstad is ontstaan in September 1886, toen de eerste goud delvers hier een paar schamele hutten neerzet ten, omdat de kale, tot dan toe waardeloos ge achte hoogvlakte, de kostbare goudschatten van het Rif blek te bedekken, het Rif dat de voor naamste goud-houdende laag is van den geheelen Witwatersrand en dat zich teh Oosten en ten Westen van Johannesburg over een lengte van bijna 200 K.M. uitstrekt. Evenals Johannesburg zijn opkomst, dankt de geheele Witwatersrand zijn bestaan aan het goud, dat de voornaamste bron van welvaart is van Transvaal en van de geheele Unie van Zuid-Afrika Teneinde tijdens ons korte bezoek met de „Reiger" een indruk te krijgen van de werkelijke beteekenis van de goudwinning in de Transvaal, hebben wij. ons licht opgestoken bij den voor zitter van de Chamber of Mines, de in 1889 op gerichte organisatie, waarbij alle belangrijke goud- en kolenmijnen in Transvaal zijn aange sloten en die de belangen behartigt der mijn ondernemingen, alle onderhandelingen voert met regeering en vakvereenigingen, en alle maat regelen ontwerpt in alle gevallen, waarin col lectief moet worden opgetreden. Op den belang rijken post van voorzitter dezer organisatie von den wij een landgenoot, de heer J. F. Unger, die ons niet alleen persoonlijk vorolichtte, maar ons ook tal van belangwekkende gegevens en cijfers verstrekte. Van 1920 tot 1931 bedroeg de waarde van de goudproductie in Transvaal alleen meer dan de helft van die der wereldproductie. Dat het percentage, dat in 1931 51.3 pet. bedroeg met een waarde van 90 millioen Pond in 1937 ge daald was tot 33.2 procent van de wereldpro ductie, hoewel de waarde der goudproductie in Transvaal, die toen 11.734.575 ons fijn bedroeg. tegen was tot 150.870.000 Pond, vindt zijn oorzaak in het feit, dat in andere landen, voor al in de Sovjet Unie, waar in vroegere jaren geen intensieve exploitatie plaats vond, de pro ductie in snel tempo werd opgevoerd, In 1938 was de productie gestegen tot 12.156.629 ons fijn en met aftrek van de bedrijfskosten was In ge noemd jaar de zuivere opbrengst der gezamen lijke goudmijnen 84.203.530 Pond. Om deze hoe veelheid goud te winnen heeft men 53.834.150 ton goudhoudende rotsgrond uit de goudmijnen gehouwen, vermalen, verpulverd, tot pap ge mengd en volgens de modernste chemische procédés uitgeloogd. In 1939, over welk jaar de totaal-opbrengst nog niet bekend is, heeft men zelfs meer dan 58.3 millioen ton grond verwerkt. In de gezamenlijke bij de Chambers of Mines aangesloten mijnen van den Witwatersrand waren in het afgeloopen jaar werkzaam 43.182 blanke geëmployeerden en 295.822 kaffers. De beteekenis van deze cijfers worden pas duidelijk als men rekent, dat de geheele bevolking van den Witwatersrand, vrouwen en kinderen mee geteld, bestaat, uit ongeveer 430.000 blanken en 633.000 kaffers en andere kleurlingen. Dan blijkt ook duidelijk, hoezeer de welvaart van den geheelen Rand gebaseerd is op de goudmijnen. Men is zich daarvan bewust als men in een be langrijke industrie-stad als Germïston een groote machinefabriek bezichtigt, waar niets dan mo toren, machines en ventilatoren voor de goud mijnen worden gemaakt, zoodat het geheele bedrijf tot werkloosheid zou zijn gedoemd, in dien ooit de vraag van de mijnindustrie zou op houden. Maar men beseft het ook;'als men In Germiston de groote, tot in de perfectie ge rationaliseerde confentie-fabrieken bezoekt, als men de juwelierszaken en modemagazijnen van Johannesburg ziet, dat dit alles af hankelijk is van de goudmijnen en ge baseerd op het goud, dat dagelij ks in groote hoeveelhëid uit den grond wordt gehaald. Men beseft het vooral als men de handels balans van de geheele Unie van Zuid-Afrika ziet; de invoer toeliep in 1939 een waarde' van 91.046.115 Pond Sterling', de uitvoer zonder goud slechts 33.745.456 Pond Sterling. Het verschil is overbrugd door den goud-uitvoer, en nog heeft de Unie geen reden tot bezorgdheid, want de waarde van de totale goud-productie in 1939 wordt geraamd, met aftrek van de productie kosten, op ruim 92 millioen Pond. Kan deze goudvoorraad niet uitgeput raken? Is de goudhoudende laag, die als een groote kom, die in het midden diep uitgezakt is, onder het gehele Randgezied doorloopt, niet slechts enkele centimeters dik? De meeningen hierover loopen zeer ver uiteen. Volgens sommige geolo gen zou er nog slechts 1160 millioen ton grond economisch verwerkt kunnen worden, bij het huidige productiecijfer dus nog slechts 40 jaar lang gpudwinning op groote schaal mogelijk zijn. Deze geologen hadden echter al mijnen afgeschreven, die thans weer in gebruik zijn, want door de stijging van den goudprijs kan men thans weer mijnen rendabel maken, die men bij lageren goudprijs gesloten heeft omdat de exploitatiekosten te hoog waren. Van de periode van hooge goudprijzen maakt men gebruik, om de armere' en moeilijk te bewerken lagen te ont ginnen, welker exploitatie bij lage prijzen niet rendabel is. -Men heeft dan ook in den laatsten tijd in den uitersten Oost en West-Rand verschei dene nieuwen mijnen aangeboord. Een nieuwe goudmijn wordt pas na 5 jaar rendabel, en velen gelooven dan ook niet. dat men binnen afzien- baren tijden behoeft te vreezen dat de goud voorraden van Transvaal uitgeput raken, te minder nu de moderne ventilatoren het moge lijk hebben gemaakt, in mijnen te werken tot op een diepte van 2500 meter. SPOEDVERGADERING PERSONEEL BROCKWAYBUSSEN. Door de samenwerkende organisaties van transportarbeiders is het personeel werkzaam bij de Haarlemsche Brockway Bus Maatschappij opgeroepen tot een spoedvergadering teneinde verslag uit te brengen van de gehouden be spreking met de directie van voornoemde maat schappij en hieromtrent een verdere beslissing te nemen. De vergaderingen welke zullen plaats vinden in het vergaderlokaal van den C-entralen Bond van Transportarbeiders zullen zoowel des mor gens als des avonds worden gehouden op Maan dag a.s. HAARLEMSCHE BESTUURDERSBOND. De Haarlemsche Bestuurders-Bond heeft voor Donderdag a.s. een bijeenkomst belegd toegan kelijk voor de bestuursleden en vertrouwens- menschen van de bij genoemde vakcentrale aangesloten organisaties in één der zalen van café-restaurant Brinkmann aan de Groote Markt De heer J. Schuil, adjunct-secretaris van de Bouwarbeiders Internationale, zal dien avond het onderwerp: „De vakbeweging in Rusland" behandelen. Wij ontvingen de nummers 2 en 3 van „De oorlog in woord en beeld", door prof. dr, P. Geyl en dr. C. D. J. Brandt (uitgave Seheltens en Giltay, te Amsterdam). Ook deze afleverin gen bevatten weer tal van actueele foto's met toelichtenden tekst N. BOERKOEL - Aeibertsbergstraat 80 Telef. 14028 - Zaak: Ged. Oude Gracht 46 Alle GRANITO- en TEGELWERKEN „Strak van lijn, soepel van prijs Adv ingez. Med.i Des nachts lichte vorst, ovendiag iets zach- ter, helder tot halfbewolkt, droog weer. In het noorden zwakke wind, in het zuiden zwakke tot matige oostelijke tot zuidooste lijke wind. BAROMETERSTAND Stand van gisteren 772 m.M. Stand van hedenmorgen 10 uur 775 m.M. 1 Neiging; Vooruit. Opgave van CAREL v. HUIZEN, Opticien. KI Houtstraat 13 - Tel 14112. BELANGRIJKE TELEFOONNUMMERS. Politie 11850. Ongevallendienst (Brandweerkazerne) Ged. Oude Gracht 14141. Brandweer 15333. In de serie „Oxfordsche brochures over wereld-aangelegenheden" (uitgaven Martinus Nijhoff te 's Gravenhage) is als nr. 23 versche nen: „Het raderwerk van den oorlog" door Geoffrey Crowther, redacteur van The Econo mist", waarin o.a. worden behandeld: de econo mische zijde van den oorlog, de totalitaire oor logvoering en de voedsel- en grondstoffenvoor- ziening. Bij C. J. Terwee te Putten (G.) is verschenen: „Baby': Ik wou dat Moeder dit wist", door dr. W. F. Enklaar, immunoloog en kinderarts te Amsterdam. Het boekje geeft bijna geen theorie, maar is uitsluitend geschreven voor de practijk van het leven en gegroeid uit die practijk. Het boekje geeft tal van nuttige wenken voor de be handeling van zuigelingen en biedt den ouders ook gelegenheid tot het maken van aanteekenin- gen over het gewicht van het kind en over ver schillende eigen waarnemingen.^ Bij den uitgever E. J. Brill te Leiden, verscheen, „Moreele en geestelijke herbewapening op sociaal economisch gebied" door ir. A. G. Bosman. De schrijver betoogt dat protectiemaatregelen het leven dood maken en dat daardoor de koop kracht der natie verlamd wordt, terwijl er juist behoefte is aan grootere koopkracht, grooteren omzet, wat alleen lagere prijzen kunnen geven. Alleen in het land van den vrijhandel is alles het goedkoopst; protectie is zelfbedrog. Het is haast ongelooflijk dat de regeering toch weer opnieuw (na noodlottige ervaringen in een niet zoo heel ver verleden) haar heil zocht bij' protectie. De loonstrijd is een strijd tegen windmolens; als de loonsve-rhooging verkregen is, is de gulden juist weer zooveel in waarde gedaald dat de ver hooging weer te niet wordt gedaan. Na-ar het oordeel van den schrijver behoort de belooning van den werkman te bestaan uit een vast weekloon (dat niet te hoog mag worden èn een winstaandeel. De heer K. ter Laan heeft bij den uitgever W, J. Thieme en Cie. te Zutphen doen verschijnen; „Wat de torens vertellen", een serie goed vertelde overleveringen van toren en kerken, verlucht met houtsneden van N. J. B. Bulder. In van Gorcum's Jeugd tooneelfonds te Assen, onder redactie' van David Tomkins, is verschenen „Het spelletje van blij zijn", door C. P. van As- peren van der Velde. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantiooordelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst oj niet ge plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. Verkeers-chaos. Ondergeteekende, die dagelijks per fiets de binnenstad door moet, heeft reeds vele malen zijn leven in gevaar gezien door omstandigheden, welke voortvloeien uit het z.i. ongelukkige rege len van het verkeer.' Lr de eerste plaats is hij vele malen, niettegen staande hij dit juist trachtte te ontwijken, door de gladde rails (vooral bij regenachtig weer) op den .grond gesmakt. Het zijn gelukkige omstandigheden geweest dat in dergelijke gevallen geen auto of tram achter hem reed, anders waren de gevolgen, welke voor anderen vele malen helaas wel droevig waren, van ernstiger aard geweest. Dat ondergeteekende niet het eenige slachtoffer in deze is geweest moge blijken uit het feit, dat diverse kennissen eenzelfde lot ondergaan hebben. Het bovenstaande is voor mij reeds voldoende om de Overheid te vragen, niettegenstaande de trammaatschappij concessie heeft voor tram- diensten door de binnenstad een andere regeling te ontwerpen. Zooals de toestand thans is zijn er mensehenlevens mee gemoeid. En dat de Over heid een dergelijke verantwoording blijft dra gen komt me onbegrijpelijk voor. Voorts nog het volgende: Voor het parkeeren in de binnenstad is een allerongelukkigste regeling, welke direct dient te eindigen. Het navolgende moge dit recht vaardigen. Ondergeteekende heeft dikwijls als hij fietsende was in één der straten (Groote Houtstraat, Gierstraat, Koningstraat) meegemaakt, dat hij reehtsrijdende moest uitwijken voor de tram, dus naar linkst moest uitwijken (r.echtsuitwijken is onmogelijk door het trottoir). Links kwam een auto aangevlogen, even wachten dus, de tram tingelde ten tee-ken van opzij gaan; waar moest je zoo gauw naar toe om het vege lijf te redden? Er stonden ook nog auto's geparkeerd (vooral bij zakenm-enschenTenslotte kwam je er goed tusschenuit. Maar is het niet droevig te noemen dat een dergelijke toestand in een binnenstad gecontinueerd blijft. Ts het te verwonderen, dat er slachtoffers vallen met zoo'n regeling? Ondergeteekende was er nog kort geleden ge tuige van dat een fietsende oude man door slippen op de gladde rails kwam te vallen vlak naast een hem tegemoetkomende tram; dit ge beurde overdag. Nog dienzelfden avond, terwijl hij stond te praten, zag hij kort achter elkaar 2 fietsers door slippen over de gladde rails, een smak maken. Mijnheer de Redacteur, doel dezes is om de Overheid te prikkelen, dat zij in deze het noodige doet, wat moreel gesproken niet langer mag worden uitgesteld. EEN FIETSEND ABONNé

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 2