liet JOient en Jxui OCieê&C.
Steradent
Geen "innemen"
tegen Baby's
KOU
De fiets.
MAANDAG 4 MAART 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Zooals wij meldden werd Zaterdagavond het 30-jarig bestaan gevierd van de
Eerste Hulpvereen. „Snelverband". Groep van bestuur, boot- en feestcommissie.
Geheel rechts de heer G. A. Luitingh, mede-oprichter.
(IN/T INIETÏIMN
MUZIEK
Polyhymnia werkte aan H. 0. V.
Concert mee.
Geslaagde uitvoering.
Het namiddagconcert van 3 Maart begon en ein
digde met een orkestwerk. Voor het overige had
den de eerste en de tweeide 'helft een onderling
zeer verschillend karakter: in de eerste werkte een
gemengd koor mee, in de tweede een vioolsoliste
en even groot was de tegenstelling, wat aard en
stijl der uitgevoerde werken aangaat.
Het Concerto grosso no. 11 in d kl. t. van Bach's
tijdgenoot Vivaldi vormde een degelijke „intra-
'dia". Kortelings was het op het 2de Jeugdconcert
gespeeld. De bespreking der structuur door den
dirigent Marinus Adam voor de jeugdige hoorders
heb ik in mijn verslag over dat concert gerecapi
tuleerd, zoodat ik nu over het werk zelf niets be
hoef te vermelden. De uitvoering was behoudens
een paar onachtzaamheden van den maestro al
pianoforte zeer verdienstelijk te noemen, al kon
een verschil in toonkleur en draagkracht tussdhen
de eerste en de tweede viool van h£t concertino de
aandacht niet ontgaan.
De lapidaire stijl van het z.g. „Barok" was ook
in het volgende nummer, het beroemde „Hallelu
ja" uit Handel's „Der Messias" vertegenwoordigd.
Het gemengd koor „Polyhymnia" had het podium
betreden en zich achter het orkest opgesteld, zoo
dat we ons plotseling in ide sfeer eener oratorium
uitvoering verplaatst zagen. Ook voor het oor
kwam die met de knappe verklanking van het
„Halleluja" over ons. Toch viel d'e medewerking
van het honderdhoofdige gemengde koor minder
buiten het karakter van orkest-concerten dan eenï-
gen tijd geleden die van een vocaal dubbelkwartet,
want met den koorzang van „Polyhymnia" werkte
het orkest mede, ook in Mozart's hymne „Ave
verum corpus" en Beethoven's lied „"Die Ehre Got-
tes aus der Natur", al hadden we bij dit laatste
met een orkestbewerking eener pianopartij te
doen. De kwaliteiten van den koorzang in „Ave
verum" voldeden zeer, ook wat de zuiverheid be
treft: de eenigszins harde klank van het unisono
in Beethoven's lied zal wel grootendeels aan de
verdubbeling door de trompetten toe te schrijven
geweest zijn. Voor de leiding der koor- en orkest
werken had Adam' zijn plaats afgestaan aan den
dirigent van „Polyhymnia", Willem Hespe en het
kwam ons voor dat deze leiding meer volgens de
gewoonten der koor- dan volgens die der orkest-
dirigenten geschiedde, wat vooral bij de uitvoering
van „Ave verum" in het oog viel. De samenwer
king leed er echter niet onder.
Na de pauze trad de violiste Lily Pataky op met
Lalo's „Symphonie espagnole" en gaf blijken van
groote technische vaardigheid. Geiheel voldoen kon
haar spel nog niet: de intonaties waren vaak te
hoog, het portamento werd te veel toegepast, de
streek leek niet geheel beheersoht blijkens een
crescendo bij haast eiken toonaamzet.
Het orkest leverde in de „Symphonie espagnole"
goed samenspel en vertolkte tot slot van 'dezen
middag een van zijn vaste repertoire-stukken: de
ouverture „Le Carnaval romain" op zijn gewone
brillan-te wijze.
K. DE JONG.
Haarlemsche Harmonievereeniging
„Apollo".
Wanneer men luistert naar dilettanten-harmo
niegezelschappen, zijn het doorgaans de zacht ge
blazen passages, die de meeste bedenking geven.
Blijft hier de zuiverheid ongerept, dan is de
klankwaliteit, ok in de forti meestal goed.
Bij de uitvoering van „Apollo" bleek ons, dat
de leider de heer L. van der Hoef het zacht bla
zen en het toonspïnnen nadrukkelijk instrueert.
Wij hadden ruim de gelegenheid om dit vast te
stellen. Er kwam n.l. op het programma een stuk
voor. dat ter afwisseling dienst deed: twee nog
heel jonge leerlingen droegen een duet voor twee
klarinetten voor. De wijze van aanblazen, en
vooral het vasthouden van den toon bewezen, dat
er veel werk was gemaakt van een goede adem-
techniek. Maar het aardige van 't geval was, dat
de instructeur niet de heer Van der Hoef zelf,
doch een zijner leerlingen was, die zijn kunst zóó
verstond, dat hij die weer op anderen kan over
brengen.
Bij de bespreking van het hoofdprogramma
begin ik te vermelden dat heel den avond geen
harde of ruwe klank werd gehoord. Zeer zuiver en
beschaafd klonk de inleidende marsch, en de
ouverture van Pilsfils (Pax et Labor) was van
deze prettige wijze van voordragen een gelukkige
voortzetting. Er komen in dit werk twee motieven,
die aan 't eind worden gecombineerd, en de dui
delijkheid liet niets te wenschen.
In de Strauss-walsen konden de na-slaande
middenstemmen evenwel iets minder nadrukke
lijk zijn. Deze partijen waren veelal door jonge
krachten bezet, en ik verdacht hen sterk ervan
dat ze overmoedig werden. De daaropvolgende
bloemlezing uit „Martha" van Flotow stelde me
in 't gelijk: de zuiverheid was hier niet zoo goed
als in de voorgaande stukken. Een kleine terecht
wijzing van den dirigent, en één der allerbeste
voordvachten van den geheelen avond was het
gevolg: de inleiding tot de fantaisie van Martin.
Hier viel de zuiverheid van intonatie waarlijk
niet te verbeteren, en de klank was mild en rond
Maar of nu de naam van dit stuk („la plébéien-
ne") een rol speelde, zeker is het, dat deze vrouw-
HOUDT UW KUNSTGEBIT REIN
door een dagelij ksche
behandeling met
(Adv Ingez. Med.)
uit-het-volk in haar verder gedrag niet beant
woordde aan de verwachting, die haar entree
had gewekt. Zoo hoorde men mineur-accoorden,
waar een uitgesproken majeur heerschte, en ik
wil niet gelooven dat de componist een dergelijk
realisme heeft beoogd, vooral ook, omdat het af
scheid zoo correct was. Waarlijk, het slot van dit
aardige stuk werd gespeeld met een entrain,
waarin ook het fortissimo beschaafd en wellui
dend bleef.
In een der pauzen hield de heer Van der Hoef
een causerie over de ademtechniek, die bij het
bespelen van het blaasinstrument wordt toege
past. Hij bouwde hier voort op het inleidend
woord van den voorzitter, die alreeds had opge
wekt tot het zich aansluiten bij het muziekge
zelschap. De heer Van der Hoef bewees op medi
sche gronden (en hij beriep zich hier op een uit
spraak van den Amsterdamschen geneesheer Dr.
Hij mans) dat de blaastechniek zeer ten goede
komt aan de algemeene lichaamsgezondheid. Dus
juist als bij het zingen (aangenomen dat dit op
oordeelkundige wijze geschiedt)
Er volgde nu nog een prettige afwisseling van
het programma. Een viertal leden van het gezel
schap (men merkte een piston op, een trompet,
een trombone, een baryton) voerde als wellui
dend kwartet een tweetal stukken uit: „der Tag
des Herrn", en „Ave verum corpus" van Mozart.
Veelzijdig is de smaak van hem, dien de speel -
en musiceerdrang in zijn ban slaat. Want juist
hadden wij ons overgegeven aan de religieuse
bespiegelingen, die de stukken hadden gewekt, of
met nog eenige leden vereenigd vormde zich het
viertal tot een welluidend octet en bezong de
lusten en de smarten der aardsche Liefde. „Plai-
sir d'amour" heette, het. De heer Van der Hoef
had het stuk, met bekwame hand gezet voor octet.
De vertolking kon ook als bewijs gelden voor de
hierboven uitgesproken meening, dat het doel
van „Apollo" is waarlijk te musiceeren, en den
alouden god der muziek te dienen op passende
wijze.
G. J. KALT.
HET TOONEEL.
LOUIS SAALBORN speelt
Het Geheim van de Cottage.
Ik heb thrillers gezien, waarin onmiddellijk na
het opgaan van het doek reeds een lijk uit een
kast viel en aan het slot van het eerste bedrijf
ongeveer alle spelers van de misdaad werden ver
dacht. Bij Het Geheim van de Cottage, dat op de
billetten toch wordt aangekondigd als een Scot
land Yard-geschieddenis niet aldus. Na de eerste
twee tafereelen is er zelfs nog niets gebeurd, dat
óp misdaad of geheimzinnigheid wijst.
Maar als wij bij den aanvang van het in een
cottage spelende tweede bedrijf. Dr. David Lave
ring, den zenuwspecialist, en Ann Mordaunt in het
half donker een doode zien wegsleepen, dan zijn
wij ook tegelijk in de sfeer, die wij nu eenmaal in
een Scotland Yard-stuk mogen verwachten. Een
misdaad is er echter niet gepleegd, Dr. Lavering
heeft enkel bij ongeluk een man overreden en
omdat dit toevallig een zwerver van verdachte
reputatie is, zou de politie hem dat misschien nog
niet eens zoo heel erg hebben aangerekend. Maar
moeilijker zal het hem vallen om voor de wereld
te verantwoorden, hoe hij laat in den avond in
de cottage van zijn patiente Ann Mordaunt komt.
Hij heeft evenals Ann alle reden om dit
„geheim" te verzwijgen, maar de schrijvers
Gilbert Lennox en Gisela Ashley maken het
hem allerminst gemakkelijk, want zij stapelen de
eene hindernis op 4e andere, zoodat wij ten slotte
het allerergste voor Dr. Lavering gaan vreezen.
De wending, die de auteurs tenslotte aan dit
ingewikkeld geval geven, is niet onaardig ge
vonden. Inspecteur Fairley van Scotland Yard
waarlijk een fair mensch is wel heel slim in
zijn betoogtrant, maar precies niet slim genoeg,
zoodat Dr. Lavering en Ann nog juist gered wer
den. Maar van nachtelijke tochten naar vrij
staande cottages heeft de dokter toch voor altijd
genoeg.
De auteurs hebben als zij eenmaal op de
cottage zijn aangeland wel spanning in deze
geschiedenis weten te brengeii. En omdat de
dokter alle reden heeft zijn escapade naar het
buitenverblijf van Ann Mordaunt geheim te
houden, is het ook niet bepaald onlogisch, al
brengt deze zenuwspecialist zic'n hoe langer
hoe meer in moeilijkheden, zoodat je als toe
schouwer zelfs er zenuwachtig van- wordt. Wat
de bedoeling van de schrijvers van Scotland
Yard-geschiedenissen is.
Het publiek heeft het noodlottige avontuur
van Dr. David Lavering en Ann Mordaunt niet
zonder belangstelling gevolgd en was tot het
slot in twijfel, hoe het voor de verdachten zou
afloopen. Louis Saalborn en Carla de Raet wa
den de twee gedupeerden en speelden de rol
len met routine. Gelegenheid tot sterk karak-
terspel biedt de rol van Dr. Lavering niet en
dat is min of meer een teleurstelling, omdat wij
dat nu eenmaal zoo van Saalborn gewoon zijn.
Het is in zoo'n stuk meer om de geschiedenis
dan de menschen te doen en de verdere rol
len blijven dan ook alle min of meer schetsma
tig. Julia Cuypers, Jet van Dijk—Rieker en
Oor Dommelshuizen representeerden de fami
lieleden van Dr. David Lavering, Hans Tie-
meijer vertegenwoordigde, eerst als brigadier,
later als inspecteur Fairley de politie en Ko
van Dijk kon als de boef Syd wat kleurrijker
spel geven.
Het publiek toonde zich dankbaar en heeft
aan het slot zeer hartelijk geklapt.
J. B. SCHUIL.
V. Z. 0. D. speelt
„Als stad en land elkaar ontmoeten"
Een „landelijke idylle" noemt A. J. Zoetmul
der zijn stuik „Als Stad en Land elkaar ont
moeten", dat Zaterdagavond door de tooneel-
vereeniging V.Z.O.D. voor het eerst te Haarlem
in het gebouw St. Bavo werd gespeeld. Nu, lan
delijk is het zeker, want door de open tuindeu
ren van het pension van Moeder Vugs zag je
een hooiberg en een molentje ïn de wei en je
hoorde er de kippen kokelen, de hanen kraaien
en de koeien loeien. En idyllisch werd het door
de vriendschappelijke ontmoeting van de stad
en land, de stad vertegenwoordigd door het Ka-
Bestrijd ze door
de 3-Minuten
VapoRub - Massage
Teveel innemen kan een
kindermaag gauw van
streek brengen. Om
Baby's kou (of de Uwe) vlug en zeker te bestrijden,
doe als volgt tegen bedtijd:
(1) wrijf flink Vicks VapoRub op keel en borst;
(2) wrijf het daarna ook op den rug;
(3) ten slotte een dikke laag op de borst doen
en met warm flanel bedekken.
Geen wachttijd—Werkt direct
Door deze massage begint VapoRub direct dooi
de huid te werken als een pappleister. Gelijktijdig
ontstaan door de lichaamswarmte de heilzame
VapoRub-dampen, die 18 x per minuut naar de
ontstoken luchtwegen van neus, keel en borst
worden ingeademd. Door de urenlange dubbele
werking verzacht VapoRub de prikkeling, lost
het slijm op, vermindert het hoesten en maakt
het ademen gemakkelijk. Opgelucht en zich pret
tig voelend, valt Baby spoedig in een verkwik-
kenden slaap en 's
morgens is de ergste
kou meestal voorbij.
Verlaagde Prijs 90 ct
V/ICKS
w VapoRub
(Adv ingez. Med.)
VOOR DE KINDEREN
Piet Krent ging met het blik op weg, en
Jan lachte in zijn vuistje, want na even aan
den wagen gemorreld te hebben, vlijde hij
zich lui neer aan den kant van den weg, toen
Krent eenmaal uit het gezicht verdwenen
was.
Met de gedachte voorloopig niet lastig ge
vallen te worden, was hij ingedommeld. Maar
plotseling werd hij wakker door geschreeuw,
en opspringend ontwaarde hij weer vriend
Piet die in een draf kwam aangeloopen alsof
een wild beest hem op de hielen zat.
merlid Mr. Evekinig, zijn vrouw, zijn zoon en
den chauffeur, bet land door de brave Moeder
Vugs, haar dochter Anneke en boer Ciske die
Zoetmulder heeft ons in zijn pretentieloos blij
spelletje den goeden, verfrisschenden invloed van
het buitenleven op de stadsmenschen weten te
teelcenen. Hij heeft het niet gezocht in kluchtige
effecten, vergissingen of ingewikkelde intriges,
integendeel, er gebeurt eigenlijk weinig in dit
stuk, de personen zijn heel gewone menschen
en de charme van deze idylle ligt in het sa
menzijn van deze stadsmenschen en boeren met
hun verschillenden aard en verschillende taal.
Mr. Eveking vergeet de zorgen van Kamerlid,
al spreekt hij dan ook met Ciske de Bresser
omdat het bloed nu eenmaal kruipt, waar het
niet gaan kan aldoor over de politiek, Kees.
de chauffeur krijgt het danig te pakken van de
mooie Anneke, en gezamenlijk verlossen zij Moe
der Vugs van den geldschieter en woekeraar Piet
van den Dungen, die even de idylle dreigt te
verstoren. De stad brengt het land enkel voor-
deelen en het slot is louter gelukkige menschen.
zooals het In een idylle behoort.
Het stukje moge dan geen sberk tooneel geven,
het biedt den spelers gelegenheid tot aardige,
frissche typeering en het maakt door den een
voud en het natuurlijke een prettigen, vriende
lijken indruk.
En door het smeuige dialect Zoetmulder liet
zijn boeren „Brabantsch" spreken, maar het kan
natuurlijk even goed in Gelderland, Overijsel of
Drente spelen kan men het een provinciaal
cachet geven.
De buitenmenschen wonnen het in de opvoe
ring van V.Z.O.D. van de stadsmenschen, die
nu niet bepaald een Haags-chen indruk maakten.
Het contrast tusschen stad en land, dat hoofd
doel is van den schrijver, kwam daardoor niet
genoeg tot zijn recht. Mr. Eveking was voor een
Kamerlid wel wat erg onbeholpen en werd door
zijn zeer onvoldoende rolkennis oorzaak, dat het
tooneel herhaaldelijk „stond". Vooral tijdens het
ontbijt in II was het tempo veel en veel te lang
zaam,dat ten deele ook kwam door de fout, dat
men zich het eten te goed liet smaken. Op het
tooneel moet men nu eenmaal voor een groot
deel met „schijnbewegingen" eten en dus zeer
kleine hapjes meunen, wil men de handeling niet
onnoodig' ophouden.
Als geheel was het wel merkbaar, dat de heer
Dammiaans door zijn mobilisatieplichten zich
niet geheel aan de regie had kunnen geven. De
opvoering stond als geheel ver beneden die van
Een Moeder in December. Anneke was een char
mant, lief boerenmeisje, maar haar, spel kon
door losse natuurlijkheid nog heel wat winnen.
Ook Ciske de Bresser en Moeder Vugs misten
als boer en boerin het overtuigende, waardoor
Friezen en Groningers in dergelijke rollen zich
onderscheiden. De geldschieter werd niet slecht
gespeeld en was wat hij moest zijn een
onguur type.
Het publiek toonde zich tevreden, meer dan
de criticus. Wij zijn ervan overtuigd, dat V.Z.O.D.
tot beter in staat is dan wat zij ons Zaterdag
heeft laten zien.
J. B. SCHUIL.
Woensdagconcert H. O. V.
Dirigent: Toon Verhey.
Het laatste Woensdagconcert brengt goede en
oude bekenden, die echter toch niet dikwijls ge
hoord worden; bijv. de „Italiaansche" Symphonie
van Mendelsohn, hoe populair ook, is in tal van
maanden niet bij de H.O.V. in uitvoering ge
komen.
Het celloconcert van Dvorak, e'en lieveling-
stuk van de bespelers der knieviool, wordt door
Rafael Lanes ten gehoore gebracht.
Dirigent Toon Verhey opent hetprogramma,,
met de ouverture „Obéron" van C. M. von
Weber.
VEREENIGING VOOR FACULTATIEVE
LIJKVERBRANDING.
Onder voorzitterschap van den heer T. C. R.
Smit, hield de afdeeling Haarlem der Vereeni-
ging voor Facultatieve Lijkverbranding een
vrij goed bezochte jaarvergadering op 29 Fe
bruari. In zijn openingswoord herdacht de heer
Smit in het bijzonder het overlijden van de
heeren Blaauw en Hagebout.
Het aftredend bestuurslid de heer B. Mos-
tert, werd met algemeene stemmen herkozen, de
heer E. M. Bakker werd op dezelfde wijze tot
voorzitter benoemd en de heer B. de Boer als
bestuurslid gekozen.
Het jaarverslag van den secretaris, die door
het tusschentijds bedanken van den heer H.
Deinum, tevens als voorzitter moest optreden,
werd goedgekeurd.
Den heer T. C. R. Smit, penningmeester, werd
decharge verleend.
Besloten werd voorloopig geen candidaten
voor het hoofdbestuur te stellen en dit punt
aan het beleid van het bestuur over te laten.
Tenslotte deelde de voorzitter mede, dat de
afdeeling thans de elfhonderd leden (gezins
hoofden) nadert.
Een halve eeuw geleden was de fiets nog bi
trekkelijk zeldzaam. Dit blijkt wel uit het feit, di
50 jaar geleden in Haarlem's Dagblad door J.
Graadt van Roggen, wonende Kleine Houtweg
de verloting van een bicycle werd aangekoi
digd. Er waren 85 loten tegen 75 cent per stu
zoodat de opbrengst 63.75 beloofde te worde
Er werd in de advertentie bij vermeld, dat h
voertuig een hoogte had van 54 inch (1.35 Meter
zoodat wij hier te doen hadden met een van
oudste modellen. Het zadel was hoog en laag
zetten.
In den zelfden tijd werd in „De Kampioen
het orgaan van den A. N. W. B., een artikel opg;
nomen om te pleiten voor de noodzakelijkhe:
provinciale verordeningen uit te vaardigen op li
wielrijden, opdat die de gemeentelijke verordi
ningen zouden kunnen vervangen.
„Hoe is het mogelijk zoo werd geschreven
en hoe kan heit geëischt worden, dat een wïelrji
der, die in één dag gemakkelijk een 100 k.m, ai
legt en meestal zonder bezwaar 150-200 k.m. v<x
zijn rekening neemt, al die verordeningen kenne
zal van al die gemeenten die hij doorwielt? I
kende hij ook die 40 of 50 verordeningen, hoe z
hij dan kunnen zien of weten wanneer hij uit
eene gemeente in de andere rijdt?"
Het heeft evenwel nog langen tijd geduurd v<x
er algemeene verkeersvoorschriften in ons la»
kwamen.
JUBILEUM BIJ DE POSTERIJEN.
Op 7 Maart hoopt de heer H. Lodewijk, v. 't
Hoffstraat 242 den dag te herdenken, waarop
hij 40 jaar geleden in dienst trad bij de Pos
terijen. De heer Lodewijk heeft op verschillende
bureelen gewerkt o.a. te Zandvoort, Amsterdam
en sinds 31 jaar te Haarlem. Als brievenbestel
ler in den bestélkring waar de heer Lodewijk
bestelt, heeft hij zeer vele vrienden verworven,
door zijn hulpvaardigheid- en bereidwilligheid.
Reeds 35 jaar heeft de a.s. jubilaris een
werkzaam aandeel in de postale vakbeweging, is
een der oprichters van den Christ, bond „Door
Plicht tot Recht", te Haarlem en mede oprich
ter van de afd. Amsterdam.
Tijdens de mobilisatie 19141918 heeft de
heer Lodewijk zeer nuttig en verdienstelijk werk
verricht door het stichten van Christ, militaire
tehuizen te Bladel, Hilvarenbeek en Oisterwijk.
In 1938 werd de heer Lodewijk onderschei
den; hij kreeg de eere-medaille in de orde van
Oranje-Nassau.
Door zijn ijver en stipte rechtvaardigheid,
gepaard gaande met goede begrippen van
saamhoorigheid, heeft de a.s. jubilaris zeer vele
vrienden verworven. Het zal hem dan ook zeker
op dien dag. niet aan blijken van belangstel
ling ontbreken.
JUBILEUM BIJ „ZUIGELINGENZORG".
Heden is het, zooals wij reeds meldden, 25 jaar
geleden dat het echtpaar B. van Duffelen en S. van
DuffelenBrinkman aangesteld werd voor het ver
richten van coneiergediensten bij de Vereeniging
„Zuigelingenzorg", thans ondergebracht in het ge
bouw van den Gem. Geneeskundigen en Gezond
heidsdienst, te Haarlem.
De jubilarissen brengen den dag in den huise-
1 ijken kring, Zijlstraat 68, door, waar zij heden
morgen reeds tal van bewijzen van belangstelling
mochten ontvangen in den vorm van bloemstukken
en schriftelijke gelukwenschen.
Hedenmiddag te 2 uur zou het echtpaar te zijnen
huize gehuldigd worden door het bestuur van „Zui
gelingenzorg" en om 5 uur door de doktoren.
PERSONALIA.
De rijksklerk bij de Rijksbelastingen O. Molle-
ma is bevorderd tot adj.-commies te Haarlem (en
niet zooals Zaterdag vermeld werd te Haarlem
mermeer).
„LEVENSWIJSHEID MET EEN GLIMLACH'
Dit boek is een wijs boek in eenvoudige woordg
Een prachtig boek, dat de actualiteit zal ovit
leven! Het is den huidigen mensch tot steun
tot verruiming van zijn gedachtenwereld.
Haagsche Poi
(Adv. Ingez. Med.)
Evang. Luth. Gemeente.
Ambtsaanvaarding ds. W. Spliethoff.
In de godsdienstoefening van Zondagmorge
van de Evangelisch-Luhersche Gemeente i
Haarlem in de met palmen en bloemen gesien
Luthersche Kerk in de Witte Heerenstraat aai
vaardde ds. W. Spliethoff zijn ambt van pred
kant dier gemeente.
Nadat ds. C. H. Brandt gelezen had I Co
3, vers 112, ging hij voor in gebed en spra
vervolgens naar aanleiding van vers 8 en 9
den 2en Zendbrief van Paulus aan Timotheui
„Daarom schaam u niet over de getuigen
on zes Heeren, noch over mij, die zijn gevangi
ne ben, maar lijd verdrukkingen met
Evangelie naar de kracht Gods, die ons hee
zalig gemaakt met een heilige roeping".
Tot ds. en mevrouw Spliethoff zeide spr., da
het werk van een predikant mooi, maar moe
lijk is, maar dat hij ds. Spliethoff voor Haarkj
koden moed kon geven. Er zijn godewillencj
gemeenteleden. Er zijn ook „doode leden"., mail
het aantal belangstellenden is zoo groot, da
zegen mag worden verwacht. En dan is er ecj
beste Kerkeraad. „Ik acht het een voorrecht
aldus vervolgde ds. Brandt „als vrijzinig pra
di'kant u als rechtzinnig predikant aan de
meent e voor- te stellen. Wij willen niet accoiv
tueeren, wat ons scheidt, maar opzoeken, wa
ons vereenigt. Gij hebt reeds ons aller syd
pathie gewonnen, omdat ge zoo 'n gewoon, ee»
voudig mensch zijt. God zegene den arbeid
Haarlem van u en uw echtgenoote".
Terwijl gezongen werd, „Zij zal ons niet ba
rouwen" zetrad ds. Spliethoff den kansel 0:
vervolgens zijn intrede te houden, niet als tek
II Oor. 4, het 7e vers: „Wij hebben dezen schi
in aarden vaten".
De schat is het Evangelie, aldus spr. de wai
schat der Kerk; de aarden vaten zijn de mei
sc'hen, die den .schat moeten bevatten en bf
waren en er van uitdeelen.
Ds. Spliethoff zei-de, zijn arbeid in de gf
meente van Haarlem te beginnen met vreugd
blijdschap en dankbaarheid. Zich meer in h(
bijzonder tot de gemeenteleden wendend, zeil
hij: „Wij zullen over en weer moeten passen
meten. Ik vraag u niet, uw vroegeren voorgan
ger ds. Duyvendak, te vergeten, maar ik vraa
een plaatsje in uw hart naast hem.
Dank bracht de nieuwe predikant aan de
grooten en den kleinen Kerkeraad, voor de eer
stemmigheid waarmede zij hem uitverkore
hadden. Hij heeft in zijn vroegere standplaat
nooit narigheid met den Kerkeraad gehad e
rekent ook te Haarlem op een vruchtbai
samenwerking: „Wij streven immers allen he!
zelfde doel na: uitbreiding, bevestiging en bf
waring van het Koninkrijk Gods!".
Dat door het overlijden van den broedei
ouderling J. L. van Wijk samenwerking
meer mogelijk zal zijn, betreurde spr., hij ha
zich van die samenwerking veel voorgesteld,
zich richtend tot ds. Brandt, dankte ds. Spliet
hoff dezen voor zijn verwelkomig en voor w:
hij als consulent voor de gemeente heeft gf
daan: „De woorden die u zooeven tot mij richtt
hebben mij zeer gesterkt. Wij worden rnedf
arbeiders. Ook ik bied u eerlijke vriendscha
en samenwerking aan. Boven alle verschil moi
eendrachtige samenwerking gesteld worden. D
geeft de heilzame rust, noodig voor den gro
der gemeente".
Ds. Scharten uit Monnikendam en den hee
Reimeringer dankte ds. Spliethoff voor de wij:
waarop zij gedurende de vacature zijn taa
hebben waargenomen en voorts betuigde h
dank voor hun aanwezigheid bij zijn ambtsaai
vaarding .o.a. aan: het College van Regente
en Regentessen van het Luthersche Weeshui!
zijn voorganger, ds, Duyvendak. thans te UtrecI
in wiens aanwezigheid spr. een bewijs van pel
soonlijfce vriendschap zag: den Kerkeraad va
Deventer, zijn vroecrere standplaats; afgevaai
digden van verschillende kerkelijke gemeente
in Haarlem. Tenslotte sprak hij waardeerend
woorden tot den organist, den heer Jan Nielaii
en den koster.
Staande zongen de gemeenteleden hierna di
Spliethoff „Dat 's Heeren zegen op u daa
toe.
Met het bidden van he Onze Vader door dei
nieuwen predikant en het gezamenlijk zinge
van „Heilige God, voor Wien slechts Waarhei
werd de dienst besloten.
Het kerkgebouw was stampvol en na afloo
van den dienst maakten zeer velen van de ge
legenheid gebruik, in de consistoriekamer ds. e
mevrouw Spliethoff geluk -te wenschen.
A.R. KIESVEREENTGINC. „NEDERLAND EN
ORANJE".
De A.R. Kiesvereeniging „Nederland en Oranje
(Haarlem-Zuid) houdt haar eerste jaarvergade
ring Dinsdag 5 Maart a.s. in het gebouw der Mi
tot Nut van 't Algemeen, Lange Veerstraa
Haarlem,
Mr. A. B. Roosjen, te Amsterdam, lid van dl
Tweede Kamer der Staten-Generaal, zal een red<
houden over het onderwerp: „De verbrokei
coalitie".