liet JOient en Jxui OCieê&C. Steradent Geen "innemen" tegen Baby's KOU De fiets. MAANDAG 4 MAART 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Zooals wij meldden werd Zaterdagavond het 30-jarig bestaan gevierd van de Eerste Hulpvereen. „Snelverband". Groep van bestuur, boot- en feestcommissie. Geheel rechts de heer G. A. Luitingh, mede-oprichter. (IN/T INIETÏIMN MUZIEK Polyhymnia werkte aan H. 0. V. Concert mee. Geslaagde uitvoering. Het namiddagconcert van 3 Maart begon en ein digde met een orkestwerk. Voor het overige had den de eerste en de tweeide 'helft een onderling zeer verschillend karakter: in de eerste werkte een gemengd koor mee, in de tweede een vioolsoliste en even groot was de tegenstelling, wat aard en stijl der uitgevoerde werken aangaat. Het Concerto grosso no. 11 in d kl. t. van Bach's tijdgenoot Vivaldi vormde een degelijke „intra- 'dia". Kortelings was het op het 2de Jeugdconcert gespeeld. De bespreking der structuur door den dirigent Marinus Adam voor de jeugdige hoorders heb ik in mijn verslag over dat concert gerecapi tuleerd, zoodat ik nu over het werk zelf niets be hoef te vermelden. De uitvoering was behoudens een paar onachtzaamheden van den maestro al pianoforte zeer verdienstelijk te noemen, al kon een verschil in toonkleur en draagkracht tussdhen de eerste en de tweede viool van h£t concertino de aandacht niet ontgaan. De lapidaire stijl van het z.g. „Barok" was ook in het volgende nummer, het beroemde „Hallelu ja" uit Handel's „Der Messias" vertegenwoordigd. Het gemengd koor „Polyhymnia" had het podium betreden en zich achter het orkest opgesteld, zoo dat we ons plotseling in ide sfeer eener oratorium uitvoering verplaatst zagen. Ook voor het oor kwam die met de knappe verklanking van het „Halleluja" over ons. Toch viel d'e medewerking van het honderdhoofdige gemengde koor minder buiten het karakter van orkest-concerten dan eenï- gen tijd geleden die van een vocaal dubbelkwartet, want met den koorzang van „Polyhymnia" werkte het orkest mede, ook in Mozart's hymne „Ave verum corpus" en Beethoven's lied „"Die Ehre Got- tes aus der Natur", al hadden we bij dit laatste met een orkestbewerking eener pianopartij te doen. De kwaliteiten van den koorzang in „Ave verum" voldeden zeer, ook wat de zuiverheid be treft: de eenigszins harde klank van het unisono in Beethoven's lied zal wel grootendeels aan de verdubbeling door de trompetten toe te schrijven geweest zijn. Voor de leiding der koor- en orkest werken had Adam' zijn plaats afgestaan aan den dirigent van „Polyhymnia", Willem Hespe en het kwam ons voor dat deze leiding meer volgens de gewoonten der koor- dan volgens die der orkest- dirigenten geschiedde, wat vooral bij de uitvoering van „Ave verum" in het oog viel. De samenwer king leed er echter niet onder. Na de pauze trad de violiste Lily Pataky op met Lalo's „Symphonie espagnole" en gaf blijken van groote technische vaardigheid. Geiheel voldoen kon haar spel nog niet: de intonaties waren vaak te hoog, het portamento werd te veel toegepast, de streek leek niet geheel beheersoht blijkens een crescendo bij haast eiken toonaamzet. Het orkest leverde in de „Symphonie espagnole" goed samenspel en vertolkte tot slot van 'dezen middag een van zijn vaste repertoire-stukken: de ouverture „Le Carnaval romain" op zijn gewone brillan-te wijze. K. DE JONG. Haarlemsche Harmonievereeniging „Apollo". Wanneer men luistert naar dilettanten-harmo niegezelschappen, zijn het doorgaans de zacht ge blazen passages, die de meeste bedenking geven. Blijft hier de zuiverheid ongerept, dan is de klankwaliteit, ok in de forti meestal goed. Bij de uitvoering van „Apollo" bleek ons, dat de leider de heer L. van der Hoef het zacht bla zen en het toonspïnnen nadrukkelijk instrueert. Wij hadden ruim de gelegenheid om dit vast te stellen. Er kwam n.l. op het programma een stuk voor. dat ter afwisseling dienst deed: twee nog heel jonge leerlingen droegen een duet voor twee klarinetten voor. De wijze van aanblazen, en vooral het vasthouden van den toon bewezen, dat er veel werk was gemaakt van een goede adem- techniek. Maar het aardige van 't geval was, dat de instructeur niet de heer Van der Hoef zelf, doch een zijner leerlingen was, die zijn kunst zóó verstond, dat hij die weer op anderen kan over brengen. Bij de bespreking van het hoofdprogramma begin ik te vermelden dat heel den avond geen harde of ruwe klank werd gehoord. Zeer zuiver en beschaafd klonk de inleidende marsch, en de ouverture van Pilsfils (Pax et Labor) was van deze prettige wijze van voordragen een gelukkige voortzetting. Er komen in dit werk twee motieven, die aan 't eind worden gecombineerd, en de dui delijkheid liet niets te wenschen. In de Strauss-walsen konden de na-slaande middenstemmen evenwel iets minder nadrukke lijk zijn. Deze partijen waren veelal door jonge krachten bezet, en ik verdacht hen sterk ervan dat ze overmoedig werden. De daaropvolgende bloemlezing uit „Martha" van Flotow stelde me in 't gelijk: de zuiverheid was hier niet zoo goed als in de voorgaande stukken. Een kleine terecht wijzing van den dirigent, en één der allerbeste voordvachten van den geheelen avond was het gevolg: de inleiding tot de fantaisie van Martin. Hier viel de zuiverheid van intonatie waarlijk niet te verbeteren, en de klank was mild en rond Maar of nu de naam van dit stuk („la plébéien- ne") een rol speelde, zeker is het, dat deze vrouw- HOUDT UW KUNSTGEBIT REIN door een dagelij ksche behandeling met (Adv Ingez. Med.) uit-het-volk in haar verder gedrag niet beant woordde aan de verwachting, die haar entree had gewekt. Zoo hoorde men mineur-accoorden, waar een uitgesproken majeur heerschte, en ik wil niet gelooven dat de componist een dergelijk realisme heeft beoogd, vooral ook, omdat het af scheid zoo correct was. Waarlijk, het slot van dit aardige stuk werd gespeeld met een entrain, waarin ook het fortissimo beschaafd en wellui dend bleef. In een der pauzen hield de heer Van der Hoef een causerie over de ademtechniek, die bij het bespelen van het blaasinstrument wordt toege past. Hij bouwde hier voort op het inleidend woord van den voorzitter, die alreeds had opge wekt tot het zich aansluiten bij het muziekge zelschap. De heer Van der Hoef bewees op medi sche gronden (en hij beriep zich hier op een uit spraak van den Amsterdamschen geneesheer Dr. Hij mans) dat de blaastechniek zeer ten goede komt aan de algemeene lichaamsgezondheid. Dus juist als bij het zingen (aangenomen dat dit op oordeelkundige wijze geschiedt) Er volgde nu nog een prettige afwisseling van het programma. Een viertal leden van het gezel schap (men merkte een piston op, een trompet, een trombone, een baryton) voerde als wellui dend kwartet een tweetal stukken uit: „der Tag des Herrn", en „Ave verum corpus" van Mozart. Veelzijdig is de smaak van hem, dien de speel - en musiceerdrang in zijn ban slaat. Want juist hadden wij ons overgegeven aan de religieuse bespiegelingen, die de stukken hadden gewekt, of met nog eenige leden vereenigd vormde zich het viertal tot een welluidend octet en bezong de lusten en de smarten der aardsche Liefde. „Plai- sir d'amour" heette, het. De heer Van der Hoef had het stuk, met bekwame hand gezet voor octet. De vertolking kon ook als bewijs gelden voor de hierboven uitgesproken meening, dat het doel van „Apollo" is waarlijk te musiceeren, en den alouden god der muziek te dienen op passende wijze. G. J. KALT. HET TOONEEL. LOUIS SAALBORN speelt Het Geheim van de Cottage. Ik heb thrillers gezien, waarin onmiddellijk na het opgaan van het doek reeds een lijk uit een kast viel en aan het slot van het eerste bedrijf ongeveer alle spelers van de misdaad werden ver dacht. Bij Het Geheim van de Cottage, dat op de billetten toch wordt aangekondigd als een Scot land Yard-geschieddenis niet aldus. Na de eerste twee tafereelen is er zelfs nog niets gebeurd, dat óp misdaad of geheimzinnigheid wijst. Maar als wij bij den aanvang van het in een cottage spelende tweede bedrijf. Dr. David Lave ring, den zenuwspecialist, en Ann Mordaunt in het half donker een doode zien wegsleepen, dan zijn wij ook tegelijk in de sfeer, die wij nu eenmaal in een Scotland Yard-stuk mogen verwachten. Een misdaad is er echter niet gepleegd, Dr. Lavering heeft enkel bij ongeluk een man overreden en omdat dit toevallig een zwerver van verdachte reputatie is, zou de politie hem dat misschien nog niet eens zoo heel erg hebben aangerekend. Maar moeilijker zal het hem vallen om voor de wereld te verantwoorden, hoe hij laat in den avond in de cottage van zijn patiente Ann Mordaunt komt. Hij heeft evenals Ann alle reden om dit „geheim" te verzwijgen, maar de schrijvers Gilbert Lennox en Gisela Ashley maken het hem allerminst gemakkelijk, want zij stapelen de eene hindernis op 4e andere, zoodat wij ten slotte het allerergste voor Dr. Lavering gaan vreezen. De wending, die de auteurs tenslotte aan dit ingewikkeld geval geven, is niet onaardig ge vonden. Inspecteur Fairley van Scotland Yard waarlijk een fair mensch is wel heel slim in zijn betoogtrant, maar precies niet slim genoeg, zoodat Dr. Lavering en Ann nog juist gered wer den. Maar van nachtelijke tochten naar vrij staande cottages heeft de dokter toch voor altijd genoeg. De auteurs hebben als zij eenmaal op de cottage zijn aangeland wel spanning in deze geschiedenis weten te brengeii. En omdat de dokter alle reden heeft zijn escapade naar het buitenverblijf van Ann Mordaunt geheim te houden, is het ook niet bepaald onlogisch, al brengt deze zenuwspecialist zic'n hoe langer hoe meer in moeilijkheden, zoodat je als toe schouwer zelfs er zenuwachtig van- wordt. Wat de bedoeling van de schrijvers van Scotland Yard-geschiedenissen is. Het publiek heeft het noodlottige avontuur van Dr. David Lavering en Ann Mordaunt niet zonder belangstelling gevolgd en was tot het slot in twijfel, hoe het voor de verdachten zou afloopen. Louis Saalborn en Carla de Raet wa den de twee gedupeerden en speelden de rol len met routine. Gelegenheid tot sterk karak- terspel biedt de rol van Dr. Lavering niet en dat is min of meer een teleurstelling, omdat wij dat nu eenmaal zoo van Saalborn gewoon zijn. Het is in zoo'n stuk meer om de geschiedenis dan de menschen te doen en de verdere rol len blijven dan ook alle min of meer schetsma tig. Julia Cuypers, Jet van Dijk—Rieker en Oor Dommelshuizen representeerden de fami lieleden van Dr. David Lavering, Hans Tie- meijer vertegenwoordigde, eerst als brigadier, later als inspecteur Fairley de politie en Ko van Dijk kon als de boef Syd wat kleurrijker spel geven. Het publiek toonde zich dankbaar en heeft aan het slot zeer hartelijk geklapt. J. B. SCHUIL. V. Z. 0. D. speelt „Als stad en land elkaar ontmoeten" Een „landelijke idylle" noemt A. J. Zoetmul der zijn stuik „Als Stad en Land elkaar ont moeten", dat Zaterdagavond door de tooneel- vereeniging V.Z.O.D. voor het eerst te Haarlem in het gebouw St. Bavo werd gespeeld. Nu, lan delijk is het zeker, want door de open tuindeu ren van het pension van Moeder Vugs zag je een hooiberg en een molentje ïn de wei en je hoorde er de kippen kokelen, de hanen kraaien en de koeien loeien. En idyllisch werd het door de vriendschappelijke ontmoeting van de stad en land, de stad vertegenwoordigd door het Ka- Bestrijd ze door de 3-Minuten VapoRub - Massage Teveel innemen kan een kindermaag gauw van streek brengen. Om Baby's kou (of de Uwe) vlug en zeker te bestrijden, doe als volgt tegen bedtijd: (1) wrijf flink Vicks VapoRub op keel en borst; (2) wrijf het daarna ook op den rug; (3) ten slotte een dikke laag op de borst doen en met warm flanel bedekken. Geen wachttijd—Werkt direct Door deze massage begint VapoRub direct dooi de huid te werken als een pappleister. Gelijktijdig ontstaan door de lichaamswarmte de heilzame VapoRub-dampen, die 18 x per minuut naar de ontstoken luchtwegen van neus, keel en borst worden ingeademd. Door de urenlange dubbele werking verzacht VapoRub de prikkeling, lost het slijm op, vermindert het hoesten en maakt het ademen gemakkelijk. Opgelucht en zich pret tig voelend, valt Baby spoedig in een verkwik- kenden slaap en 's morgens is de ergste kou meestal voorbij. Verlaagde Prijs 90 ct V/ICKS w VapoRub (Adv ingez. Med.) VOOR DE KINDEREN Piet Krent ging met het blik op weg, en Jan lachte in zijn vuistje, want na even aan den wagen gemorreld te hebben, vlijde hij zich lui neer aan den kant van den weg, toen Krent eenmaal uit het gezicht verdwenen was. Met de gedachte voorloopig niet lastig ge vallen te worden, was hij ingedommeld. Maar plotseling werd hij wakker door geschreeuw, en opspringend ontwaarde hij weer vriend Piet die in een draf kwam aangeloopen alsof een wild beest hem op de hielen zat. merlid Mr. Evekinig, zijn vrouw, zijn zoon en den chauffeur, bet land door de brave Moeder Vugs, haar dochter Anneke en boer Ciske die Zoetmulder heeft ons in zijn pretentieloos blij spelletje den goeden, verfrisschenden invloed van het buitenleven op de stadsmenschen weten te teelcenen. Hij heeft het niet gezocht in kluchtige effecten, vergissingen of ingewikkelde intriges, integendeel, er gebeurt eigenlijk weinig in dit stuk, de personen zijn heel gewone menschen en de charme van deze idylle ligt in het sa menzijn van deze stadsmenschen en boeren met hun verschillenden aard en verschillende taal. Mr. Eveking vergeet de zorgen van Kamerlid, al spreekt hij dan ook met Ciske de Bresser omdat het bloed nu eenmaal kruipt, waar het niet gaan kan aldoor over de politiek, Kees. de chauffeur krijgt het danig te pakken van de mooie Anneke, en gezamenlijk verlossen zij Moe der Vugs van den geldschieter en woekeraar Piet van den Dungen, die even de idylle dreigt te verstoren. De stad brengt het land enkel voor- deelen en het slot is louter gelukkige menschen. zooals het In een idylle behoort. Het stukje moge dan geen sberk tooneel geven, het biedt den spelers gelegenheid tot aardige, frissche typeering en het maakt door den een voud en het natuurlijke een prettigen, vriende lijken indruk. En door het smeuige dialect Zoetmulder liet zijn boeren „Brabantsch" spreken, maar het kan natuurlijk even goed in Gelderland, Overijsel of Drente spelen kan men het een provinciaal cachet geven. De buitenmenschen wonnen het in de opvoe ring van V.Z.O.D. van de stadsmenschen, die nu niet bepaald een Haags-chen indruk maakten. Het contrast tusschen stad en land, dat hoofd doel is van den schrijver, kwam daardoor niet genoeg tot zijn recht. Mr. Eveking was voor een Kamerlid wel wat erg onbeholpen en werd door zijn zeer onvoldoende rolkennis oorzaak, dat het tooneel herhaaldelijk „stond". Vooral tijdens het ontbijt in II was het tempo veel en veel te lang zaam,dat ten deele ook kwam door de fout, dat men zich het eten te goed liet smaken. Op het tooneel moet men nu eenmaal voor een groot deel met „schijnbewegingen" eten en dus zeer kleine hapjes meunen, wil men de handeling niet onnoodig' ophouden. Als geheel was het wel merkbaar, dat de heer Dammiaans door zijn mobilisatieplichten zich niet geheel aan de regie had kunnen geven. De opvoering stond als geheel ver beneden die van Een Moeder in December. Anneke was een char mant, lief boerenmeisje, maar haar, spel kon door losse natuurlijkheid nog heel wat winnen. Ook Ciske de Bresser en Moeder Vugs misten als boer en boerin het overtuigende, waardoor Friezen en Groningers in dergelijke rollen zich onderscheiden. De geldschieter werd niet slecht gespeeld en was wat hij moest zijn een onguur type. Het publiek toonde zich tevreden, meer dan de criticus. Wij zijn ervan overtuigd, dat V.Z.O.D. tot beter in staat is dan wat zij ons Zaterdag heeft laten zien. J. B. SCHUIL. Woensdagconcert H. O. V. Dirigent: Toon Verhey. Het laatste Woensdagconcert brengt goede en oude bekenden, die echter toch niet dikwijls ge hoord worden; bijv. de „Italiaansche" Symphonie van Mendelsohn, hoe populair ook, is in tal van maanden niet bij de H.O.V. in uitvoering ge komen. Het celloconcert van Dvorak, e'en lieveling- stuk van de bespelers der knieviool, wordt door Rafael Lanes ten gehoore gebracht. Dirigent Toon Verhey opent hetprogramma,, met de ouverture „Obéron" van C. M. von Weber. VEREENIGING VOOR FACULTATIEVE LIJKVERBRANDING. Onder voorzitterschap van den heer T. C. R. Smit, hield de afdeeling Haarlem der Vereeni- ging voor Facultatieve Lijkverbranding een vrij goed bezochte jaarvergadering op 29 Fe bruari. In zijn openingswoord herdacht de heer Smit in het bijzonder het overlijden van de heeren Blaauw en Hagebout. Het aftredend bestuurslid de heer B. Mos- tert, werd met algemeene stemmen herkozen, de heer E. M. Bakker werd op dezelfde wijze tot voorzitter benoemd en de heer B. de Boer als bestuurslid gekozen. Het jaarverslag van den secretaris, die door het tusschentijds bedanken van den heer H. Deinum, tevens als voorzitter moest optreden, werd goedgekeurd. Den heer T. C. R. Smit, penningmeester, werd decharge verleend. Besloten werd voorloopig geen candidaten voor het hoofdbestuur te stellen en dit punt aan het beleid van het bestuur over te laten. Tenslotte deelde de voorzitter mede, dat de afdeeling thans de elfhonderd leden (gezins hoofden) nadert. Een halve eeuw geleden was de fiets nog bi trekkelijk zeldzaam. Dit blijkt wel uit het feit, di 50 jaar geleden in Haarlem's Dagblad door J. Graadt van Roggen, wonende Kleine Houtweg de verloting van een bicycle werd aangekoi digd. Er waren 85 loten tegen 75 cent per stu zoodat de opbrengst 63.75 beloofde te worde Er werd in de advertentie bij vermeld, dat h voertuig een hoogte had van 54 inch (1.35 Meter zoodat wij hier te doen hadden met een van oudste modellen. Het zadel was hoog en laag zetten. In den zelfden tijd werd in „De Kampioen het orgaan van den A. N. W. B., een artikel opg; nomen om te pleiten voor de noodzakelijkhe: provinciale verordeningen uit te vaardigen op li wielrijden, opdat die de gemeentelijke verordi ningen zouden kunnen vervangen. „Hoe is het mogelijk zoo werd geschreven en hoe kan heit geëischt worden, dat een wïelrji der, die in één dag gemakkelijk een 100 k.m, ai legt en meestal zonder bezwaar 150-200 k.m. v<x zijn rekening neemt, al die verordeningen kenne zal van al die gemeenten die hij doorwielt? I kende hij ook die 40 of 50 verordeningen, hoe z hij dan kunnen zien of weten wanneer hij uit eene gemeente in de andere rijdt?" Het heeft evenwel nog langen tijd geduurd v<x er algemeene verkeersvoorschriften in ons la» kwamen. JUBILEUM BIJ DE POSTERIJEN. Op 7 Maart hoopt de heer H. Lodewijk, v. 't Hoffstraat 242 den dag te herdenken, waarop hij 40 jaar geleden in dienst trad bij de Pos terijen. De heer Lodewijk heeft op verschillende bureelen gewerkt o.a. te Zandvoort, Amsterdam en sinds 31 jaar te Haarlem. Als brievenbestel ler in den bestélkring waar de heer Lodewijk bestelt, heeft hij zeer vele vrienden verworven, door zijn hulpvaardigheid- en bereidwilligheid. Reeds 35 jaar heeft de a.s. jubilaris een werkzaam aandeel in de postale vakbeweging, is een der oprichters van den Christ, bond „Door Plicht tot Recht", te Haarlem en mede oprich ter van de afd. Amsterdam. Tijdens de mobilisatie 19141918 heeft de heer Lodewijk zeer nuttig en verdienstelijk werk verricht door het stichten van Christ, militaire tehuizen te Bladel, Hilvarenbeek en Oisterwijk. In 1938 werd de heer Lodewijk onderschei den; hij kreeg de eere-medaille in de orde van Oranje-Nassau. Door zijn ijver en stipte rechtvaardigheid, gepaard gaande met goede begrippen van saamhoorigheid, heeft de a.s. jubilaris zeer vele vrienden verworven. Het zal hem dan ook zeker op dien dag. niet aan blijken van belangstel ling ontbreken. JUBILEUM BIJ „ZUIGELINGENZORG". Heden is het, zooals wij reeds meldden, 25 jaar geleden dat het echtpaar B. van Duffelen en S. van DuffelenBrinkman aangesteld werd voor het ver richten van coneiergediensten bij de Vereeniging „Zuigelingenzorg", thans ondergebracht in het ge bouw van den Gem. Geneeskundigen en Gezond heidsdienst, te Haarlem. De jubilarissen brengen den dag in den huise- 1 ijken kring, Zijlstraat 68, door, waar zij heden morgen reeds tal van bewijzen van belangstelling mochten ontvangen in den vorm van bloemstukken en schriftelijke gelukwenschen. Hedenmiddag te 2 uur zou het echtpaar te zijnen huize gehuldigd worden door het bestuur van „Zui gelingenzorg" en om 5 uur door de doktoren. PERSONALIA. De rijksklerk bij de Rijksbelastingen O. Molle- ma is bevorderd tot adj.-commies te Haarlem (en niet zooals Zaterdag vermeld werd te Haarlem mermeer). „LEVENSWIJSHEID MET EEN GLIMLACH' Dit boek is een wijs boek in eenvoudige woordg Een prachtig boek, dat de actualiteit zal ovit leven! Het is den huidigen mensch tot steun tot verruiming van zijn gedachtenwereld. Haagsche Poi (Adv. Ingez. Med.) Evang. Luth. Gemeente. Ambtsaanvaarding ds. W. Spliethoff. In de godsdienstoefening van Zondagmorge van de Evangelisch-Luhersche Gemeente i Haarlem in de met palmen en bloemen gesien Luthersche Kerk in de Witte Heerenstraat aai vaardde ds. W. Spliethoff zijn ambt van pred kant dier gemeente. Nadat ds. C. H. Brandt gelezen had I Co 3, vers 112, ging hij voor in gebed en spra vervolgens naar aanleiding van vers 8 en 9 den 2en Zendbrief van Paulus aan Timotheui „Daarom schaam u niet over de getuigen on zes Heeren, noch over mij, die zijn gevangi ne ben, maar lijd verdrukkingen met Evangelie naar de kracht Gods, die ons hee zalig gemaakt met een heilige roeping". Tot ds. en mevrouw Spliethoff zeide spr., da het werk van een predikant mooi, maar moe lijk is, maar dat hij ds. Spliethoff voor Haarkj koden moed kon geven. Er zijn godewillencj gemeenteleden. Er zijn ook „doode leden"., mail het aantal belangstellenden is zoo groot, da zegen mag worden verwacht. En dan is er ecj beste Kerkeraad. „Ik acht het een voorrecht aldus vervolgde ds. Brandt „als vrijzinig pra di'kant u als rechtzinnig predikant aan de meent e voor- te stellen. Wij willen niet accoiv tueeren, wat ons scheidt, maar opzoeken, wa ons vereenigt. Gij hebt reeds ons aller syd pathie gewonnen, omdat ge zoo 'n gewoon, ee» voudig mensch zijt. God zegene den arbeid Haarlem van u en uw echtgenoote". Terwijl gezongen werd, „Zij zal ons niet ba rouwen" zetrad ds. Spliethoff den kansel 0: vervolgens zijn intrede te houden, niet als tek II Oor. 4, het 7e vers: „Wij hebben dezen schi in aarden vaten". De schat is het Evangelie, aldus spr. de wai schat der Kerk; de aarden vaten zijn de mei sc'hen, die den .schat moeten bevatten en bf waren en er van uitdeelen. Ds. Spliethoff zei-de, zijn arbeid in de gf meente van Haarlem te beginnen met vreugd blijdschap en dankbaarheid. Zich meer in h( bijzonder tot de gemeenteleden wendend, zeil hij: „Wij zullen over en weer moeten passen meten. Ik vraag u niet, uw vroegeren voorgan ger ds. Duyvendak, te vergeten, maar ik vraa een plaatsje in uw hart naast hem. Dank bracht de nieuwe predikant aan de grooten en den kleinen Kerkeraad, voor de eer stemmigheid waarmede zij hem uitverkore hadden. Hij heeft in zijn vroegere standplaat nooit narigheid met den Kerkeraad gehad e rekent ook te Haarlem op een vruchtbai samenwerking: „Wij streven immers allen he! zelfde doel na: uitbreiding, bevestiging en bf waring van het Koninkrijk Gods!". Dat door het overlijden van den broedei ouderling J. L. van Wijk samenwerking meer mogelijk zal zijn, betreurde spr., hij ha zich van die samenwerking veel voorgesteld, zich richtend tot ds. Brandt, dankte ds. Spliet hoff dezen voor zijn verwelkomig en voor w: hij als consulent voor de gemeente heeft gf daan: „De woorden die u zooeven tot mij richtt hebben mij zeer gesterkt. Wij worden rnedf arbeiders. Ook ik bied u eerlijke vriendscha en samenwerking aan. Boven alle verschil moi eendrachtige samenwerking gesteld worden. D geeft de heilzame rust, noodig voor den gro der gemeente". Ds. Scharten uit Monnikendam en den hee Reimeringer dankte ds. Spliethoff voor de wij: waarop zij gedurende de vacature zijn taa hebben waargenomen en voorts betuigde h dank voor hun aanwezigheid bij zijn ambtsaai vaarding .o.a. aan: het College van Regente en Regentessen van het Luthersche Weeshui! zijn voorganger, ds, Duyvendak. thans te UtrecI in wiens aanwezigheid spr. een bewijs van pel soonlijfce vriendschap zag: den Kerkeraad va Deventer, zijn vroecrere standplaats; afgevaai digden van verschillende kerkelijke gemeente in Haarlem. Tenslotte sprak hij waardeerend woorden tot den organist, den heer Jan Nielaii en den koster. Staande zongen de gemeenteleden hierna di Spliethoff „Dat 's Heeren zegen op u daa toe. Met het bidden van he Onze Vader door dei nieuwen predikant en het gezamenlijk zinge van „Heilige God, voor Wien slechts Waarhei werd de dienst besloten. Het kerkgebouw was stampvol en na afloo van den dienst maakten zeer velen van de ge legenheid gebruik, in de consistoriekamer ds. e mevrouw Spliethoff geluk -te wenschen. A.R. KIESVEREENTGINC. „NEDERLAND EN ORANJE". De A.R. Kiesvereeniging „Nederland en Oranje (Haarlem-Zuid) houdt haar eerste jaarvergade ring Dinsdag 5 Maart a.s. in het gebouw der Mi tot Nut van 't Algemeen, Lange Veerstraa Haarlem, Mr. A. B. Roosjen, te Amsterdam, lid van dl Tweede Kamer der Staten-Generaal, zal een red< houden over het onderwerp: „De verbrokei coalitie".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6