1 1
1 '4
Jiunstr
Geen gevaar voor schoolstrijd
in Indië.
Sigaren mogen niet
duurder worden.
WOENSDAG 6 MAART 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
3
TWEEDE KAMER
Openbare school wordt niet achtergesteld bij
de bijzondere.
Voedingstoestand in de Oost
goed.
DEN HAAG Dinsdag.
Nadat de vorige week reeds de heeren Stok
vis (s-d) en Roest am Effendi (commun.)
bij de afdeeling „Onderwijs" het woord hadden
gevoerd, namen Dinsdag de heeren Slotema-
ker de Bruine (c.-h.), Dr. Moller (r.-k.),
v. Kempen (lib.), v. Poll (r.-k.) en Meije-
rink (a.-r.) aan het debat deel. In belangrijke
mate bleek men behoefte te hebben te ontkennen
dat er gevaar voor 'n schoolstrijd in Indië zou be
staan en de openbare school ten onrechte bij de
bijzondere school ten aohter zou worden gesteld,
gelijk de heer Stokvis kenbaar had gemaakt.
Minister W e 11 e r, die eerst aanstipte, dat
Roestam Effendi zich eigenlijk buiten de
gedachtenwisseling had geplaatst wegens diens
stelling, dat het de bedoeling van „het Neder-
landsch imperialisme" is, de bevolking dom te hou
den, terwijl hij ook nog in andere opzichten onjuist
heden had verkondigd, noemde het volksonderwijs
van groote beteekenis voor de volksopvoeding, te
vens echter voor bestrijding van het analphabe-
tisme. Dit is meteen dienstig aan de verdere econo
mische en staatkundige ontwikkeling.
Hoeveel er op dit gebied gedaan wordt, blijkt
o.m. uit 't feit dat thans ongeveer 43 pet. van de
6-jarige kinderen ter school gaan om te leeren
lezen en schrijven. De cijfers door het Volksraad-
lid Thamrin vermeld omtrent alphabetisme en an-
alphabetisme, noemde minister Wel ter onjuist.
Ook al lijkt 't zeer aantrekkelijk een 6-jarige la
gere school voor de gansche inlandsche jeugd in
het leven te roepen, er zouden daaraan toch ook
groote bezwaren verbonden zijn.
Met Prof. Slotemaker de Bruine was de minister
het eens, dat men zich bij het volksonderwijs moet
wachten voor te groote uniformiteit. In verband
met een opmerking van den heer v. Sleen (s.-d.)
over stopzetting van de opleiding voor de hoofd-
acte verzekerde minister Weiter dat zulks niet het
geval is; er zijn verschillende gouvernementsin
richtingen, die leerkrachten opleiden.
Wat nu het karakter van het Hollandsch-In-
disch onderwijs aangaat, wegens de verscheidene
doeleinden waarvoor dit onderwijs dient en de in
vloed die er van uitgaat op de Inheemsche bevol
king, biedt aldus de minister dit soort on
derwijs tal van moeilijkheden. Ten deele is 't ook
bestemd voor die inheemsche kinderen, die niet
meer geheel in de eigen sfeer leven, doch naar die
van 't Westen zijn overgegaan. De voertaal in de
laagste klasse is de inheemsche, in de hoogere
klassen het Nederlandsch. Of ook in de laagste
klassen het Nederlandsch voertaal zou moeten zijn,
is iets wat de minister nog eens nader wenscht te
I bekijken.
Als men er zich rekenschap van geeft, dat van
de 2 millioen kinderen op de inheemsche scholen,
er slechts 234000 bijzondere scholen bezoeken, ter-
I wijl van de 140000 leerlingen der Hollandsch-Indi-
I sche, Hollandsch-Chineesche en Europeesche scho
len er niet meer dan 58000 het bijzonder onderwijs
volgen, is er geen sprake van de gevaren die spe
ciaal de heer Stokvis bespeurd meende te hebben
noch van de achterstelling van de openbare bij de
bijzondere soholen.
De s. d. spreker roept door zijn probleemstellingen
„op geen basis van werkelijkheid rustende" tegen
stellingen op. De Regeering doet hieraan niet mee.
Aldus de minister, die nog eens onderstreepte dat
we in Indië op onderwijsgebied voor een mateloos
groote taak staan.
Nadat deze afdeeling was afgehandeld, zette Mevr.
de Vri es-B ruins (s. d.) uiteen, dat men er in
Indië alleen met optimisme en vitamine-tabletten op
het terrein van de volksgezondheid nooit zal komen.
Men doet er zeker z'n best, doch tenslotte zal het, ge
zien de hooge sterftecijfers toch noodig zijn de oor
zaken aan te pakken, dus: verdere sociaal-economi
sche verbeteringen moeten worden aangebracht. Dr.
Vos (lib.) wees op het hooge kindersterftecijfer,
stipte meteen ook eenige lichtpunten aan, zooals de
succesvolle pestbestrijding, dank zij het vaccin van
Dr. Otten (eens 'n schitterend achterspeler in het
Nederlandsche elftal) en het insgelijks met resultaat
tegengaan van 't pokkengevaar: Indië is het best
doorge-ente land ter wereld. Nadat Roestam Ef
fendi (commun.) erg in mineur had gesproken,
wees de heer v. Poll (R.K.) er op, hoe er toch met
heel wat succes tegen pest liefst 160.000 woningen
zijn pestvrij gemaakt! en malaria wordt gestre
den. Bovendien ontmoet men bij tal van inlanders
nog groote tegenwerking. Intusschen meende spr.
dat er nog heel wat te doen blijft en dat de Minister
zich in de M. v. A. misschien wel wat al te optimis
tisch heeft uitgelaten.
In dienst omgekomen militairen.
De zorg voor hun weduwen en weezen.
Op vragen van mevrouw BakkerNort be
treffende het pensioen van weduwen en weezen
van in militairen dienst omgekomen dienstplich
tigen en de regeling van de begrafeniskosten van
die dienstplichtigen heeft de minister van De
fensie als volgt geantwoord:
Den minister zijn slechts enkele gevallen be
kend dat gezinnen van onbemiddelde dienstplich
tigen, die tijdens de mobilisatie in den dienst zijn
omgekomen, in kommervolle omstandigheden
I verkeeren.
In deze enkele gevallen kan de minister voor-
alsnog geen aanleiding vinden, voorstellen '.n te
I dienen tot wijziging ten behoeve van de
weduwen en weezen van getroffenen van de
te dezer zake bestaande wettelijke pensioenrege
lingen. Wel ligt het in het voornemen, om, in-
'dien en zoo lang zulks noodig mocht blij
ken, de hier bedoelde weduwen financieel tege
moet te komen door middel van het verleenen
van een jaarlijksche grarificatie boven het wet
telijk pensioen. In enkele gevallen is zulks reeds
geschied.
Ingeval het stoffelijk overschot van een in en
door den dienst omgekomen dienstplichtige niet
van rijkswege, doch door de zorg van nabestaan
den wordt begraven wordt hun op grond van art.
2 van de wet van 9 Juli 1906 een vergoeding toe
gekend tot het bedrag, hetwelk zou zijn betaald,
indien de staat zelf voor het begraven had ge
zorgd.
Indien de door de nabestaanden gemaakte
kosten hooger zijn dan bedoelde vergoeding en
zij den minister daarmede in kennis stellen,
wordt een gratificatie toegekend, waarmede als
regel de gedane meerdere uitgaven geheel kun
nen worden bestreden.
Op grond van het vorenstaande kan de mi
nister geen aanleiding vinden om wijziging van
de bestaande wettelijke regeling te bevorderen.
Minister W e 11 e r stelde voorop, dat in de
jongste dertig jaar toch een ontzaglijke vooruitgang
valt waar te nemen wat de gezondheidszorg betreft.
Doch het is waar, er ontbreekt nog heel wat. Spr.
geeft toe dat hij kon begrijpen dat de overdracht
van de taak op 't stuk der volksgezondheid naar de
locale gemeenschappen, hier en daar wel even tot
fouten heeft geleid, doch tenslotte heeft men die
overwonnen. Een fout, die voortsproot uit te ver
gaande bezuiniging, is in belangrijke mate, de oor
zaak geweest van de malaria-epidemie te Tandjong
Priok, doch thans zijn er weer voldoende geldmid
delen beschikbaar. Wie malaria bestrijdt, die be
strijdt tenslotte de hoofdoorzaak van wat de volks
kracht ondermijnt.
Als de heer Roestam Effendi een nauw verband
legde tusschen slechte economische toestanden en
het voorkomen van pest, dan moest hij toch eens be
denken, hoe juist nog het meest in de Preanger-re-
gentschappen pest het meest voorkomt, en die be-
hooren nota bene tot de welvarendste streken van
Indië.
Den heer v. Poll voegde de Minister_toe, dat zijn
gunstig oordeel over den voedingstoestand nu een
maal berustte op de hem verstrekte rapporten. Wan
neer deze gunstig zijn, dan kan ik toch moeilijk het
tegendeel beweren, riep de Minister uit, die ver
volgens schetste hoe nauwkeurig men o.m. ook het
voedingsgehalte onderzoekt van wet de menschen
gebruiken en hoe men voorts propaganda voert om
den menschen het noodige begrip bij te brengen aan
gaande het nut van gezonde voeding en op welke
wijze doelmatige voeding te verkrijgen is. De Kamer
kreeg zelfs aanschouwelijk onderwijs, dank zij pla
ten, waarmee de Minister iets demonstreerde van
wat er zoo al op het terrein van zorg voor goede voe
ding geschiedt.
E. v. R.
(Adv Ingez. Med.)
in Haarlem
en daarbuiten.
Chris Huidekoper's schilderij
„De Schijnheiligen".
Op de Amsterdamsche tentoonstelling van
Huidekoper's levenswerk, waarover wij de vori
ge week bericht hebben en die tot 14 Maart in
het Stedelijk Museum geopend blijft, heeft
deze schilderij ons opnieuw in den geest bezig
gehouden en onbevredigd gelaten. Het behoeft
niet gezegd dat het daarbij niet gaat om de pic
turale qualiteiten, die duidelijk aantoonbaar ge
noeg zijn. Doch wij hebben met dit groote doek
van den aanvang af nimmer goed weg geweten.
Het werd in 1912 geschilderd en toen naar ik
meen, op Arti voor het eerst geëxposeerd; la
ter is het voor het Haagsche Museum verworven,
vanwaar het nu naar Amsterdam geleend werd.
Wij hebben het dus vaak genoeg met aandacht
kunnen bekijken en nu viel het ons bij deze
expositie van Huidekoper's levenswerk op. dat
het feitelijk daarin vrijwel apart staat.
Nu wij een overzicht over het geheele werk
hebben kunnen verkrijgen ben ik geneigd het ge
lukkig te vinden dat het apart is blijven staan en
ga mezelf afvragen waarom, ondanks de quali
teiten, dat doek mij altijd geïrriteerd heeft.
Laten wij nu even terzijde dat het een tech
nisch mooi stuk werk van den, dan even dertigja-
rigen, schilder is. Ook deze artist bewijst hier
dat het mogelijk is van een vrij vervelend vloer
kleed met roode en grijze banen iets karakteris
tieks te maken; de op zichzelf staande figuren
zijn afzonderlijk mooi in de kleur en goed als ty
peering en toch blijft het geheel voor mij iets
onechts, iets niet-gemeends behouden, dat ik er
altijd in gevoeld moet hebben.
Ook al waardeert men de rest, dan zal de se-
rieuse kustbekijker altijd goed doen, zich ook
van zijn opwellenden tegenzin, zoo mogelijk, re
kenschap te geven. Dat is nuttig en leerzaam
voor hemzelf. Als ik mij goed herinner, heette de
schilderij in den aanvang niet „De schijnheiligen"
maar eenvoudig „Het Gebed". Behoefde men
bij den vroegeren titel nog niet direct den litte-
rairen inslag van het werk te voelen domineeren
boven de picturale waarde ervan, met den nieu
wen titel is de overheersching van de idee over
het visueele duidelijk geworden terwijl toch in
Huidekoper's levenswerk verder gebleken is dat
hij, als schilder, niet voor satiricus of caricatu
rist was in de wieg gelegd. Het is een uitstapje
op vreemd terrein gebleven en bovendien niet
geheel van vreemde smetten vrij. In 1912 had
de schilder juist een paar jaren in Friesland ge
werkt, maar van schijnheiligheid zal hij daar
bij een boerenmaaltijd niet veel hebben be
merkt. Ik heb trouwens vroeger bij dit schil
derij nooit aan schijnheiligheid gedacht, eerder
aan een soort gematigde imbéciliteit doch ook
die zal de schilder niet zoo ..en masse" in het
Friesche dorp Sloten ontmoet hebben. Nu was
kort voor den oorlog van 1914 de belangstelling
in de beeldende kunst wel sterk naar de geestes-
kranken geleid en ik heb vroeger daarin wel eens
naar de reden van het ontstaan van dit kunst-
h
1 1
De strijd in Finland Russische bommenwerpers waren in aantocht en een
Finsche patrouille kon nog juist een schuilplaats in de sneeuw bereiken. Een der
manschappen speurt, terwijl het geronk der vliegtuigmotoren verdwijnt, of alles
weer veilig is
„Tara"-benianiiiiig weer thuis.
Dinsdagmiddag te Rotterdam aangekomen.
In den nacht van' 20 op 21 Februari om on-
gever twee uur ging het s.s. Tara van de Maat
schappij „Vrachtvaart" te Rotterdam op veertig
mijl ten westen van Kaap Finisterre ten onder.
Twee explosies de tweede ontploffing twintig
minuten later dan de eerste deden het schip,
dat met een lading gerst voor de Nederlandsche
regeering op weg was van Bahia Blanca naar
Rotterdam, in de golven verdwijnen en het moge
als een wonder worden beschouwd, dat de ge
heele bemanning, bestaande uit 35 leden, zich
in veiligheid wist te stellen. In twee reddings
booten verlieten de schipbreukelingen na de eer
ste ontploffing de snel zinkende „Tara".
Zooals reeds gemeld waren zij in La Coruna
aan land gekomen.
Dinsdagmiddag zijn de schipbreukelingen in
het vaderland teruggekeerd. Zij arriveerden met
den Parijschen trein, die om 4.23 uur aan het
station Delftsche Poort te Rotterdam aankomt
en het spreekt vanzelf, dat zich op het perron
een groote schare familieleden en andere belang
stellenden hadden verzameld om hen hartelijk te
verwelkomen. Het weerzien van vaders, mannen,
zoon's, broers of andere verwanten was ontroe
rend, de blijdschap stond op alle gezichten te
lezen, een blijdschap, die nu zooveel grooter kon
zijn, omdat nu allen terugkeerden en niemands
gedachten behoefden te zijn bij een medeop-
varende, die met het schip naar de diepte was
verdwenen. De schipbreukelingen stapten uit
den trein in dezelfde kleeren als waarmede zij
in dien ongeluksnacht van boord waren ge
vlucht, Zij hadden voor het meerendeel hun
werkkleeding nog aanMaar geen nood: op
het perron stonden moeders, vrouwen of kin
deren met dikke, warme jassen en sjaals, die
op het tochtige perron goede diensten bewezen.
De opvarenden brachten een rood-wit-blauwe
vlag van een der sloepen mee..
Namens de directie van de maatschappij
„Vrachtvaart" waren op het perron aanwezig de
heeren J. Schrevel en B. van der Hak.
Duitsch deserteur te Heerlen
aangehouden.
Maandag werd te Heerlen door de recherche
een persoon van Duitsche nationaliteit aange
houden, die zich opvallend zenuwachtig gedroeg.
De man stond bij een Nederlandsche auto en
toen hem naar zijn papieren werd gevraagd ble
ken deze niet in orde te zijn.
Hij werd medegenomen naar het politiebureau
en aldaar aan een verhoor onderworpen.
De man bleek te heeten K. W. en uit Duitsch-
land te zijn gevlucht, omdat hij opgeroepen was
voor den militairen dienst.
Na een avontuurlijken tocht was hij in de
omgeving van Maastricht aangeland, waar hij
een onbeheerd staande auto ontdekte. Er was
echter geen contact-sleuteltje op, maar dit was
voor den deserteur, die een handig auto-monteur
van beroep was, geen bezwaar. Toen de auto
eenmaal reed heeft hij getracht zoo spoedig
mogelijk over de Belgische grens te komen. Hij
raakte echter verdwaald en kwam zoodoende in
Heerlen, waar hij in de armen van de recherche
liep.
Een nader onderzoek bracht aan het licht dat
de auto het eigendom was van zekeren L. uit
Maastricht die zeer verbaasd was over het ver
dwijnen van zijn wagen. Hij had deze nj. nog
niet gemist.
Vijf en twintigjarig bestaan van de
Vereeniging Zeerisico.
Bij gelegenheid van het vijfentwintig-jarig
bestaan van de vereeniging „Zeerisico" is Dins
dagmiddag in de Industrieele Club te Am
sterdam een herdenkingsvergadering belegd,
waarop een groot aantal sprekers de belang
rijkheid van de vereeniging schetste, die aan
vankelijk tot taak had de uitvoering van de zee
ongevallenwet 1915, later van de zee-ongevallen
wet 1919.
Aanwezig waren behalve de' volledige com
missie van toezicht en de directie der vereeni
ging dr. Jan Smit Azn., voorzitter, en verschil
lende leden van den raad van toezicht van
„Centraal Beheer", bestuursleden van de Haring
Visscherij Onderlinge, de Vischvaart Onderlinge
IJmuiden, de Gemengde Zeevaart- Onderlinge,
de Groote Vrachtvaart Onderlinge, welke ver-
eenigingen lid zijn van Zeerisico.
De voorzitter van „Zeerisico", de heer J. G. A.
Fontein, sprak het openingswoord, waarin hij
uitvoerig de geschiedenis van de vereeniging
behandelde.
Namens den minister van Waterstaat zeide
dr. J. J. Hanrath dat het vertrouwen van de
regeering in Zeerisico niet is beschaamd. Zee
risico heeft de staat veel werk uit handen ge
nomen en belangrijke adviezen gegeven.
De heer P. S. van 't Haaff. inspecteur-generaal
van de scheepvaart, roemde de werkwijze van
Zeerisico.
Dr. J. Smit Azn., voorzitter van den raad van
toezicht van Centraal Beheer, was de volgende
spreker. Zeerisico is tijdens het bestaan van
Centraal Beheer altijd een van de belangrijkste
leden geweest, het was in zekeren zin ook een
eersteling. Centraal Beheer is trotsch op Zee
risico om de wijze waarop zij haar taak heeft
verricht.
Voorts spraken achtereenvolgens dr. J. Smit
Azn., de heer E. C. Wesselink. voorzitter van de
Nederlandsche Reedersvereeniging, de heer
Brautigam, algemeen voorzitter van de contact
commissie van organisaties van zeevarenden, de
heer van de Toorn namens de Reedersvereeniging
voor de Nederlandsche haringvisscherijir. F.
Thiel namens de Vereeniging van reeders van
visschersvaartuigen te IJmuiden; mr. J. J. van
Drooge, voorzitter van het scheidsgerecht; de
heer Paul den Tex, oud-voorzitter van Zeerisico,
de heer Braat, voorzitter van den Raad van be
heer van het zeemansfonds, dr. H. W. Groene-
veld, chef van de afdeeling Arbeidersverzeke
ring van het departement van sociale zaken, mr.
Bijleveld, lid van het bestuur van de Rijksver
zekeringsbank.
De heer Fontein dankte ten slotte alle sprekers
namens de commissie van toezicht en de directie
van „Zeerisico".
Noodlottige botsing met auto.
Dinsdagavond kwam de 26-jarige J. Beumer
uit Harskamp per fiets van zijn werk te Veenen-
daal. Nabij den driesprong haalde hij een auto
bus in en reed deze voorbij. Op het zelfde
oogenblik kwam van de andere zijde een kleine
personenauto. B. botste met zulk een vaart tegen
dezen wagen, dat hij door de voorruit van de
auto sloeg. Met ernstige verwondingen aan hoofd
en handen werd de ongelukkige opgenomen en
naar het Juliana-ziekenhuis te Ede overge
bracht, waar hij spoedig na aankomst over
leed
werk gezocht. Huidekoper was in wezen speur
der naar al wat hem ook geestelijk interesseerde
en heeft misschien later zelf gevoeld dat het bij
dit experiment blijven moest: op deze expositie
in Amsterdam is, naar ik meen. geen tweede
werk aan te wijzen waarin een eenigszins aggres-
sief litterair betoog zoo sterk aan het picturale
is ondergeschikt geworden. De schilder is daarin
moderner, meer ..van z'n tijd" dan hij later heeft
willen zijn en misschien is het wel juist dat op
zettelijke, zelfs beter is het te zeggen: het ge
forceerde. in de voorstelling dat ons er een beetje
afkeerig van deed zijn.
Onwillekeurig zoekt men in de moderne kunst
dan naar analoge voorstellingen en hoe die in
den loop der jaren konden uitgroeien van louter
schilderkunstige schoonheid tot vergeestelijkte
belangstelling.
Het gebed voor den maaltijd van Charles De
Groux in het Brusselsche Museum kan men als
prototype nemen. Het sentiment ontbreekt er
allerminst, doch dringt zich niet op, betoogt
niets en laat enkel zien. Met Jacob Smits, den
boerenschilder uit de Kempen komen wij al iets
dichter bij de voorstelling die ons vandaag be
zig houdt, maar ook Smits blijft vóór alles im
pressionistisch schilder, wat men er uit lezen wil,
laat hij aan de menschen zelf over of aan hun
voorlichters, de litteratoren, en zelfs een Van
Gogh is in zijn „Aardappeleters" hoe fel van
bedoeling overigens, minder opdringerig dan de
programmatische kunst der betoogers, die in het
Duitschland van na den oorlog zich uitvieren in
excessen en tot vernietiging van veel goeds heb
ben geleid, helaas.
Bij de schilderij van Huidekoper is van die ex
cessen geen sprake, daarvoor was hij te be
schaafd mensch en te wel onderlegd schilder. Hij
heeft niet voor niets veel van iemand als Jacobus
van Looy opgestoken en dat wit-zwarte poesje,
dat zich tegen een tafelpoot den rug schuurt, is
als een visite-kaartje van dien Haarlemschen
meester. De Schijnheiligen of Het Gebed als
schilderij door velen bewonderd, is naar mijn in
zicht een weliswaar knappe, escapade van den
schilder buiten het veld. waar hij zijn lauweren
plukken zou; een tusschending tusschen schil
derkunst en litteratuur, die hij beide beoefende
doch bij deze gelegenheid niet uit elkaar heeft
willen houden. Onder de generatie der thans
veertigers vindt men er zoo velen die dat bewust
doen, als systeem. Het zijn zeer knappe lieden
vaak in allerlei wetenschap, doch het schilderen
is onder hunne handen litteratuur geworden
Huidekoper is dien kant gelukkig niet verder
opgegaan. De prachtige verzameling zijner wer
ken, thans in Amsterdam, toont dat aan. Waar
om wij dan juist over dat ééne schilderij, dat
onze genegenheid nie.t bezit, vandaag spraken
en er een afbeelding van toonen? Om de lezers
te overreden die tentoonstelling nog te gaan zien
en hunne inzichten met de onze te vergelijken.
J. H. DE BOIS.
Dan maar eenvoudiger afwerking.
Dinsdag is te Tilburg een bespreking gehouden
van vertegenwoordigers der werkgeversorganisa
ties in de sigaremndustrie niet den regeeringscom-
missaris, prof. H. A. Kaag.
In dit onderhoud werd er door den contact-com
missaris sterk den nadruk op gelegd, dat de regee-
r:ng het van groot belang acht bij de productie,
de daarvoor in aanmerking komende koopprijs be
palende factoren zoo laag mogelijk te houden, ten
einde prijsstijging der sigaren tot het onvermijde
lijke te beperken.
De te verwachten verdere stijging van de siga-
renprijzen zal hierdoor zoo lang mogelijk tegenge
houden kunnen worden.
In het bijzonder werd met grooten nadruk de
aandacht gevestigd op de noodzakelijkheid verder
in deze richting werkzaam te zijn, door sigaren in
de thans geldende goedkoope prijsklasse zoo een
voudig mogelijk te maken, wat model en verpak
king betreft, alleen wanneer aan deze voorwaarde
is voldaan zal het voor de regeering mogelijk zijn
haar goedkeuring te verleenen aan toekomstige
prijsverhoogingen, die zeker onvermijdelijk kunnen
zijn.
Met instemming van prof. Kaag werd besloten
op korten termijn met belanghebbenden ten rege
ling te ontwerpen, die tot dit doel zal leiden. De
regeeringscommissaris heeft alle medewerking toe
gezegd.
Verplicht visum voor in Nederland
gevestigde vreemdelingen.
Bij terugkeer naar ons land.
De regeeringspersdienst meldt:
Ter kennis wordt gebracht zulks in aanslui
ting aan hetgeen daaromtrent reeds op 22 Januari
1940 in de pers werd medegedeeld dat met in
gang van 15 Maart 1940 de hier te lande aan vi-
sumplichtige vreemdelingen verleende verblijfsver
gunningen geen recht meer geven op doorlating
aan de grens naar Nederland na een verblijf in het
buitenland.
Deze bepaling geldt ook voor de in Nederland
„gevestigde" visumplichtigen, waaronder begrepen
de houders van een Nederlandsch paspoort voor
vreemdelingen (zgn gunstpas), het identiteitsbewijs
afgegeven door het departement van Buitenland-
sche Zaken en het z.g.n. Nansenpaspoort.
Na een tijdelijk verblijf in het buitenland be
hoeven zij een visum voor terugkeer naar Neder
land. Deze visa voor terugkeer kunnen tijdig vóór
het vertrek naar het buitenland worden aange
vraagd bij het hoofd van plaatselijke politie
(vreemdelingendienst) der gemeente, waar de
vreemdeling woont.
Het hoofd van plaatselijke politie zendt de aan
vragen door naar den visadienst; door belangheb
benden rechtstreeks bij den visadienst ingediende
aanvragen worden niet in behandeling genomen.
De kosten voor zoo'n visum bedragen f 6.welk
bedrag bij de aanvrage moet worden betaald.
Een visumplichtige vreemdeling, houder van een
geldige verblijfsvergunning, die kan aantoonen
hetzij door een stempel of aanteekening in zija
paspoort, hetzij op andere wijze dat hij vóór 1$
Maart 1940 Nederland heeft verlaten en sindsdien
niet is teruggekeerd, mag éénmaal naar Nederland
terugkeeren zonder in het Ibezit te zyn van een
visum.
De aandacht wordt er op gevestigd dat voor de
onderdanen van de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, België, Italië, Japan, Luxemburg, Siam
en Vaticaanstad de visumplicht niet geldt; deze
mogen derhalve, zooals tot dusverre het geval was,
ongehinderd Nederland binnen komen, wanneer zij
in het bezit van een geldige verblijfsvergunning
zijn.
Mailnieuws der P. T. T.
Voorloopig gestaakt.
De P.T.T.-uitgave „Mailnieuws", waarin den
P.T.T.-gebruikers gegevens werden verstrekt be
treffende de verzending van brievenmalen en
pakketpostzendingen naar overzeesche landen
zal voorloopig niet meer verschijnen. De veelvou
dige wijzigingen, meestal op zeer korten ter
mijn. van vertrekdata en verzendgelegenheden
zijn oorzaak, dat een opgave daarvan tevoren
niet meer met eenige zekerheid kan worden ver
strekt.
Men doet daarom het beste, correspondentie
en postpakketten voor overzeesche landen ter
post te bezorgen zoodra zij gereed zijn. De door
zending zal steeds met de eerstvolgende geschikte
gelegenheid plaats vinden.
Geen hoogere uitkeeringen voor
mobilisatie-slachtoffers.
Op de vragen van den heer Van Sleen be
treffende het toekennen van duurtetoeslag aan
de z.g.n. mobilisatieslachtoffers hebben de minis
ters van defensie en van financiën als volgt ge
antwoord:
Door de stijging van de kosten van het levens
onderhoud is niet alleen de positie van de z.g.n.
mobilisatieslachtoffers, doch die van de groote
meerderheid der Nederlandsche staatsburgers
in ongunstigen zin beïnvloed.
De regeering heeft besloten, dat aan de onder
steunden en bij de werkverschaffing geplaatsten
een duurtebijslag mag worden gegeven van 5 pet.
der netto-uit keeringen, aldus een voorziening
treffende voor de gezinnen met een zeer laag in
komen. De regeering is echter van meening. dat
zulks nog geenszins tot de conclusie moet leiden,
dat ook voor de z.gn. mobilisatieslachtoffers een
duurtetoeslagcegeling dient te worden getroffen,
aangezien de uitkeeringen. welke de onder
steunden en de bij de werkverschaffing geplaat
sten genieten, ook na verhooging met den duur
tebijslag van 5 pet. nog blijven beneden de be
dragen, welke aan de in overeenkomstige om
standigheden verkeerende z.g.n. mobilisatie
slachtoffers worden uitgekeerd.
WETTELIJKE STANDAARDISATIE VAN
CONSUMPTIEMELK.
De commissie van bijstand in de uitvoering van
verschillende artikelen der warenwet bereidt een
advies voor omtrent het vraagstuk der wettelijke
standaardisatie van consumptiemelk.
Man door auto aangereden en
gedood.
Gistermorgen is 'de 56-jarige Kornelis, wo
nende te Kruisdijk fgem. GroedeL die met zijn
fiets aan de hand den rijweg wilde oversteken,
door een personenauto, welke zeer groote snel
heid had. gegrepen en een eindweegs meege
sleurd. Het slachtoffer werd vrijwel op slag ge
dood.
Het stoffelijk overschot is door de politie ia
beslag genomen, evenals de auto.