Roekeloos demonteeren
van projectiel kost drie levens
Jltuk den dag)
DE GOUDEN KOETS IN DE HUISKAMER.
Men dacht met een boei te doen te hebben
Niet naar waarschuwing
geluisterd.
Economische besteding van defensie-
gelden bepleit.
Begrooting van Suriname
goedgekeurd.
VRIJDAG 8 MAART 1940
HSAECEM'S DAGBHAB
Het sprookje van sigarenkistjes,
een ouden wekker en een ver
dwaald vliegtuigonderdeel.
k nderdeelen van een oude wekker, het
hout van sigarenkistjes, ja, zelfs
stukjes veerend metaal van een ver
ongelukte vliegmachine, zijn bij den
bouw van de gouden koets te pas gekomen.
En nu staat het rijtuig daar, op een tafel
in de kamer van den heer Kohier in de
Rollandstraat te Haarlem, getrokken door
paardjes, die alleen in onze verbeelding be-
staan in straten, die aan een sprookjes
wereld behooren.
D
Vele burgers op dit ondermaansche hebben
een tijd dat ze zeggen: „Nou scheid ik ermee uit".
Ze gaan dan wat je noemt „in ruste", maar
evenzoovelen bemerken dat 't uitscheiden heele-
maal niet meevalt en dat de rust heelemaal niet
dat is wat men zich er jarenlang van had voor
gesteld. Vier jaren geleden legde de heer Kohier
er het maatschappelijke bijltje bij neer, na een
carrière, die begon met het maken van rijtuigen...
„Veel rijtuigen heb ik mee helpen bouwen,
meneer", vertelt de krasse wagenmaker me.
wanneer 'k letterlijk en figuurlijk bij hem met
de deur in huis ben gevallen. „Ook rijtuigen
voor de Koningin, prachtwerk was dat".
„En nu, op den ouden dag, bent u ook weer
aan het rijtuigen bouwen?"
„Ja, maar nou niet in 't echt. Nu zijn het
kleine rijtuigjes, uit liefhebberij begrijpt u. Dan
heb ik wat omhanden. En ik heb er schik in!"
Voor ons op de tafei, waarover wij het ge
sprek voeren, staat de gouden koets, het jongste
werk van den rijtuigbouwer. Het is een prachtig
staaltje van knutselarbeid, een getrouwe na
bootsing in miniatuur van de echte gouden koets.
U ziet hem hierbij op een plaatje, omgeven dooi
de wolkjes uit het sprookjesland en bespannen
met twee fantasièpaardjes, die de maker van de
koets er in zijn gedachten ongetwijfeld dikwijls
bij ziet.
.Met allerlei ingrediënten, die men in het dage
lij ksche leven tegenkomt, is dit fraaie rijtuig op
gebouwd.
„De spaken van de wielen zijn wat je noemt
uit één stuk gezaagd uit 'n rondje sigarenkistjes
hout, daaromheen zit de velling, afgezet met het
ijzer van den wielband. De naaf zit in het mid
den en daarin steekt de as".
Zoo'n rijtuig is precies een oud schip. Immers
al die zeilen en masten van zoo'n fregat hebben
allemaal aparte namen, en bij het rijtuig is men
voor elk onderdeel ook scheutig geweest met een
benaming.
„Daar heb je bijvoorbeeld de langwagen of de
zwanenhals".
„Weet u 'm niet te zitten? Dat is die mooie
gebogen stang onder de „bak".
„Bak" zult u zeggen, wat is dat nou weer?
Welnu, 't is niet zoo moeilijk, dat is de vak
term voor de eigenlijke koets, waar je in zitten
kan. Het voor- en achterstel worden door den
zwanenhals verbonden. Achter ziet u het knecht
bankje met een opstapje, waar het pluche niet
op ontbreekt. Dan zijn er diverse soorten veeren
Raam-, knijp- en onderveeren.
De lange boom is voor het rijtuig wat de
mast is voor 't fregat. De zeilen zitten aan den
mast en brengen het schip vooruit. Aan den
langen boom trekken de paarden, die het rijtuig
in beweging brengen. Vdn iepenhout is de
„evenaar", die er dwars op zit. U hoort het, de
wagenmaker heeft ook zijn „Latijn". Veel met
de moderne techniek heeft meneer Kohier niet
op. En het is daarna meer een speling van het
lot dat stukjes van een verongelukte en daarna
gesloopte Douglasmachine in dit kleine fijne
ouderwetsche rijtuig terecht deed komen.
Nieuw model bankbiljet van 20.—.
Met een portret van wijlen de
Koningin-Moeder.
De Nederlandsche Bank zal een nieuw model
bankbiljet van f 20 in omloop brengen. Op de
voorzijde, onder den tekst, wordt het linker
benedengedeelte ingenomen door een afbeelding
van een "eskader zeventiende-eeuwsche Holland-
sche oorlogsschepen en op de rechterhelft van
het biljet staat een in gravure uitgevoerd portret
van wijlen H.M. de Koningin moeder. Beide
voorstellingen zijn in paarse kleur uitgevoerd.
Op de achterzijde zijn in brons-groene kleur
gravures afgedrukt van twee Amsterdamsche
stadsgezichten, de St. Nicolaaskerk en de Gelder-
sche kade met Schreierstoren. Op deze zijde zijn
ook de namen van den ontwerper, C. A. Lion
Cachet en van de drukkers, Joh. Enschedé en
Zonen aangebracht.
De biljetten zijn gedrukt op papier van onge
veer 155 x 82 m.M. en gedateerd van 20 Juli
1939 af.
UIT DE STAATSCOURANT.
De consul der Nederlanden te Rangoon, de heer
A. Verhage, is met verlof naar Nederland ver
trokken. Met de waarneming van het consulaat
is belast de heer C. L. C. Voskuil.
Gift van het Prinselijk Paar aan het
Le^er des Heils.
Het Prinselijk Paar heeft een belangrijk bedrag
geschonken aan het Leger des Heils in verband met
de „zelfverloocheningsaanvrage".
„De onderkant van het veerenstel, al die over
elkaar gelegde stukjes, het lijkt op een afstand
wel op de schub van een goudvisch, zijn van
een stuk staal uit een Douglasmotor", zoo ver
telt meneer Kohier. „Ik heb het opgeschommeld
bij een opkooper. Daar kom je voor weinig kos
ten wel eens wat tegen, dat wat je bij je ge
knutsel best gebruiken kunt"
Ongeveer een half jaartje is met het bouwen
van de gouden koets heen gegaan. Natuurlijk
heeft meneer Kohier er niet den heelen tijd
aan zitten werken. Weineen, alleen zoo nu en
dan. wanner hem dat eens inviel.
En. dit is niet het eenige rijtuig, dat uit zijn
handen kwam in die vier jaren, dat hij stil
leeft. Er is nog een reiskoets, die je met een
beetje fantasie bepakt met koffers, en met wui
vende zakdoeken er uit, langs een vredige
Hollandsche vaart met een trekschuit zou kun
nen zien bolderen, of in een minder vreedzaam
landschap van het Wilde Westen tusschen twee
rotsen doorglippend zou kunnen zien, terwijl
de koetsier de zweep luidknallend over de paar
denruggen legt. zoo nu en dan angstig een blik
achterom werpend naar de achtervolgende
roovers-te-paard. En dan is er nog een post
koets. Op papier staat al weer een nieuw rijtuig
klaar!
Systeem is het geheim van succes, ook in de
liefhebberij. En meneer Kohier gaat systematisch
te werk.
Alvorens de hand aan den rijtuigbouw wordt
geslagen, staat eerst alles op papier vast; de
vorm en de maten.
„Eén koets heeft mijn dochter gekregen",
bréngt de wagenmaker in 't midden. „En mijn
kleindochter komt steeds met karweitjes voor
me aanzetten". Geen wonder, wanneer je een
grootvader hebt, die niet alleen sprookjes ver
tellen kan, maar zelfs zoo'n mooie koets uit
'n sprookje kan bouwen! Van zóó'n grootvader
knie is geen kleindochter wég te krijgen.
„Pluk den dag" is ook hier het devies voor
levensvreugde.
Pluk den nieuwen dag.
Maar óók denouden!
v. H.
Meneer Kohier aan 'f werk.
Gevonden bom ontploft op
Sch iermon n ikoog.
Een bewoner van het eiland Schier
monnikoog, die op het strand een
vliegtuigbom had gevonden en niet
wist welk gevaarlijk voorwerp hij in
handen had gekregen, heeft Donder
dagmiddag getracht het voorwerp te
demonteeren. De gevolgen waren
ontzettend. De bom explodeerde en
niet alleen de vinder kwam door de
ontploffing om het leven, maar ook
twee andere mannen, die even waren
komen kijken, werden gedood.
De mannen hadden den bom Woensdag ont
dekt en per fiets naar het huis van Van Dijk
getransporteerd.
Toen zU Donderdagmiddag besloten het ge
vaarlijke projectiel in den tuin te demonteeren,
kwam het al spoedig tot ontploffing. De beenen
van de drie mannen werden afgerukt, terwijl
zij voorts ernstige verwondingen aan het
lichaam kregen. Bandstra bleek onmiddellijk te
zijn gedood. De toestand van Visser was hope
loos, terwijl Van Dük. voor wiens behoud nog
eenige hoop bestond, naar het ziekenhuis te
Groningen zon worden overgebracht. Daartoe
werd de te Oostmahorn gestationneerde red
dingboot „Insulinde" ontboden. Toen de red
dingboot echter van Schiermonnikoog te Oost
mahorn aankwam, was de toestand van Van
Dijk zoodanig dat verder vervoer niet wensche-
Iijk werd geacht. Korten tijd later is hij
overleden.
Woensdagmiddag had de 22-jarige zoon van den
burgemeester van Schiermonnikoog op het strand
dezelfde bom ontdekt, welke Donderdag zulk een
noodlottige uitwerking heeft gehad. Hij meende te
doen te hebben men een peervormige boei. Uit dien
hoofde is het te verklaren, dat hij er niet al te voor
zichtig mee omging. Maar ten slotte liet hij het
voorwerp ter plaatse alhier.'
Korten tijd later vond Van Dijk, die op de fiets
een tochtje langs zee maakte, het projectiel. Ook hij
zag den gevaarlijken aard van het aangespoelde
voorwerp niet in en, het eveneens voor een boei
aanziende, raapte hij het op en nam het mee naar
huis. Daar deponeerde hij het in den tuin.
Gewaarschuwd voorzichtig te zijn.
Des avonds begaf hij zich naar den burgemeester
om dezen van zijn vondst te verwittigen. De burge
meester ging daarop met Van Dijk naar diens wo
ning om het gevonden voorwerp in oogenschouw
te nemen. Hij ried Van Dijk aan er vooral voorzich
tig mee te zijn, zeggende „Wees maar voorzichtig,
je kunt nooit weten, wat het is".
Ondanks deze duidelijke waarschuwing besloot
Van Dijk Donderdagmiddag om vier uur het voor
werp te demonteeren. Nadat hij van een monteur
van de electriciteitsvoorziening. welke nabij zijn
woning is gelegen, een schroevendraaier had ge
leend en zelf een moersleutel te voorschijn had ge
haald, toog hy aan het werk.
Bandstra en Visser, die op korten afstand van
het huis van Van Dük wonen de tuinen ach
ter de woningen hebben 'n gemeenschappelyk
pad kwamen toevallig eens buurten en zagen
Van Dijk bezig met iets uit elkaar te halen.
Belangstellend bleven zij toekijken.
Er was een half uur verstreken, toen Van
Dyk de ontsteking van het projectiel loswerkte.
Op het zelfde oogenblik deed zich een ontplof
fing hooren, welke tot ver in den omtrek was
waar te nemen en het ergste deed vreezen. On-
middcllük kwamen de zoon van den burge
meester, die zich op korten afstand bevond, en
de vrouw van Van Dijk uit het voorhuis naar
den tuin snellen, om te zien wat er eigenlük
was geschied.
Zij ontwaarden een verschrikkelijk tafereel.
Zwaar bloedend vonden zij hier drie mannen lig
gen. wien allen de beenen waren afgerukt. Luid
keels schreeuwde de vrouw om hulp. Van alle zij
den kwam men toegeschoten. Men waarschuwde
tc-rstond den geneesheer van het eiland, dokter
Berghuis, die zich met een verpleegster naar de
plaats van de ramp spoedde. Zoo goed en zoo
kwaad als de toestand der getroffenen het mogelijk
maakte, verleende men hun de eerste hulp. Het
beschikbare verband bleek evenwel niet toereikend,
weshalve men zijn toevlucht nam tot lakens van
het nabijgelegen hotel van der Werff.
De ongeveer 40-jarige F. Barndstra was behalve
door het verlies van beide beenen ook nog zeer aan
de buik verwond.
Hij was op slag dood.
De omstreeks 30-jarige R. Visser die, gelijk
gezegd eveneens beide beenen had verloren
had bovendien een diepe wonde in het hoofd nabij
een oog. Men trof hem bewusteloos aan.
De derde getroffene, de 30-jarige A. van Dijk, die
het projectiel onder handen had, had geen verdere
verwondingen, dan het verlies van beide beenen.
Hy was geheel bij kennis en zei nog tegen zijn
broer, die inmiddels ook op de plaats van de ont
ploffing was verschenen, „ik heb nu wat raars uit
gehaald".
Per brancard van het Groene Kruis werd Visser
naar zijn woning overgebracht. Ook het stoffelijk
overschot van Bandstra werd'naar diens woning
vervoerd. Kort na zeven uur is Visser aan zijn ver
wondingen overleden.
Van Dijk werd eveneens zijn woning binnenge
dragen. Daar zijn toestand niet totaal hopeloos
werd geacht, stelde men zich in verbinding met het
station Oostmahorn van de Noord- en Zuid Hol
landsche Reddingmaatschappij, ten einde hef
slachtoffer per motorreddingboot naar den vasten
wal te vervoeren, om hem in een ziekenhuis te
Leeuwarden te doen opnemen. Zoover is het helaas
niet gekomen. In Oostmahorn is Van Dijk be
zweken.
Bij het overbrengen van de slachtoffers verleen
den militairen de behulpzame hand.
Door de explosie zijn de ruiten van de in den
omtrek liggende huizen vernield.
Uil dit noodlottig ongeval valt slechts cén conclu
sie te trekken: men blü've van alle mogelüke voor
werpen. waarvan men niet zeker weet wat het is,
zorgvuldig af. En als men zelfs maar eenig ver
moeden heeft, dat men met een of ander oorlogs
tuig te maken heeft, kan niet dringend genoeg wor
den aangeraden uit de buurt te blijven en terstond
dc bevoegde autoriteiten van de vondst op de
hoogte te stellen.
Goed afgeloopen roekeloosheid.
Woensdag heeft de heer Boersma op het
strand van Schiermonnikoog ook een vliegtuig
bom gevonden. Hü nam deze mee naar zün
woning, waar zün beide zoons het projectiel
Donderdag hebben gedemonteerd. Gelukkig
hebben zich hierbü geen ongelukken voorge
daan.
EERSTE KAMER
Heden komt de minister aan het woord.
DEN HAAG Donderdag
Na hulde aan de nagedachtenis van de landge-
nooten, die hun leven tot dusver tijdens de mobili
satie lieten hieronder degenen die met de O 11
ondergingen pleitte Dr. Heldring (lib.) maat
regelen voor economische aanwending der voor de
defensie beschikbare gelden. Men vergete niet, dat
onze militaire leiders zich eenigermate in de positie
bevinden van den armen jongen, die lang krap is
gehouden en nu op eenmaal zwemt in het geld. Onze
militairen hebben geen andere training op econo
misch gebied gehad dan 'n steeds leege kas. Men-
schen met commercieele ervaring en dito begrip
moeten ingeschakeld worden om doeltreffende, te
vens heel wat zuinigere, aanwending der vele mil-
lioenen te kunnen bevorderen.
Voorts achtte spr. verbetering op het gebied van
de luchtafweer geboden: zoo is b.v. in dit opzicht ten
aanzien van Amsterdam veel te lang getalmd met de
levering van het geschut, waarvoor de gelden al
maanden geleden bijeen zijn gebracht. Is ook hier
wel voldoende zakelijk opgetreden? Instemming
verdient de bestelling van de sper-ballons, men
moge daarmee voortgaan.
Na een pleidooi van den heer v. d. Bilt (s.d.)
voor de oud-gepensioneerden en de mobilisatie
invaliden van 19141918 wenschte Mr.
Briët (anti-revolutionair) geenszins een anti
socialistisch relletje te maken als hij zich tegen de
oprichting van mobilisatieclubs uitsprak, ook in het
licht der geschiedenis van 1914'18, in welk ver
band spr. Troelstra's Gedenkschriften aanhaalde.
Een bezwaar is dat 'n aantal gemobiliseerden staan
onder de leiding van een bepaalde politieke partij
Evenmin als hij a.r., R.K. of c.h. regimenten onder
leiding respectievelijk van Dr. Colijn, Mr. v. Lan-
schot of Prof. Lohman wenscht, wil Mr. Briët weten
van s.d. regimenten onder aanvoering van den heer
Vorrink. Nadrukkelijk verzoekt hij daarom den
Minister om mobilisatieclubs voor alle politieke
partijen te verbieden.
Prof. v. Embden (v.d.) sloot zich bij het be
toog van den heer v. -d. Bilt tot wegneming van
onbillijkheden tegenover oud-gepensioneerden aan
en bij dat van Dr. Heldring betreffende inschake
ling van door het bedrijfsleven geschoolde krach
ten om deze dan als 'n soort bezuiniging-inspecteur
te laten optreden.
En nu het oordeel van dezen afgevaardigde over
de begrooting als geheel. In dit verband wees hij er
op, hoe tot omstreeks 1932 het internationaal idea
lisme, van 1918 af, bergop was gegaan, totdat het
Mandsjoekwo-succes anderen aanmoedigde tot
soortgelijke geweldsdaden. Uitvoerig schetste de v.d.
woordvoerder de verschillende redenen, die hem en
anderen indertijd voorstanders hadden doen zijn
van vervanging van nationale door internationale
militaire beveiliging. Trouwens eenmaal zal toch
van dit laatste, van collectieve beveiliging, de be
vrijding moeten komen, al staan we thans voor de
noodzakelijkheid te beslissen omtrent onze stem
over dit begrootingshoofdstuk.
Tegenover de vroegere godsdienstige en moreele
bedenkingen ten aanzien van de middelen tot lands
verdediging is een staatsopvatting opgerezen met
zoo groote bedreiging van al de geestelijke en mo
reele goederen, die alleen het leven waard maken
te leven, dat het eerste daardoor het geringste
kwaad is geworden. Men ziet zich nu genoodzaakt
zich te verweren tegen het gevaar van oorlog in
permanentie, eigen aan de totalitaire stelsels.
Derhalve ligt hierin al reden om thans aan de
middelen der nationale landsverdediging de voort-
keur te geven.
Maar er is nog iets anders. Het systeem dei-
sancties, dat eens werkelijk doeltreffend scheen; ja
zelfs bleek (Grieksch-Bulgaarsch conflict) is ten
eenen male afgebrokkeld, waarmee de positie van
neutraliteit is herleefd en met haar de preventieve
waarde van 'n nationale weermacht tegen het even
tueel betrokken raken in 'n oorlog. Ziet daar een
tweede zakelijke verandering, wier voltrekking voor
Prof. v. Embden insgelijks aanleiding is om thans
zijn stem aan de defensiebegrooting te geven. Zeker,
een jaar geleden stemde hij nog tegen op grond van
het financieele bezwaar. Toen, in Februari '39, leek
echter gezien de wijze waarop groote mogendhe
den kleine staten in den steek lieten het nut der
bovendien ontzaggelijk hooge financieele offers
gering te wezen, zoo niet te ontbreken. Inmiddels is
de situatie totaal veranderd en wel sedert 31 Maart
1939, gezien de aanvang van Britsche toezeggingen
aan kleine staten t.a.v. bijstand als ze zouden wor
den aangevallen. Daar komt nog bij de houding van
België. Daarmee lijkt het nut der financieele uit
gaven wel gerechtvaardigd.
Zoodoende is spreker's slotsom, dat hij thans zijn
stem aan deze begrooting zal geven.
Na eenige opmerkingen van den nat. soc. Maar-
singh over het vorderen van paarden (er zijn z.i.
veel te weinig warmbloedpaarden ten dienste van
het leger beschikbaar) kreeg Minister D ij k x-
hoor n 't woord. Vrijdagmiddag spreekt hij.
TWEEDE KAMER
Zetelverplaatsing van
Naamloose
Vennootschappen.
Toeneming van de bevolking van Suriname is,
zoo betoogde Minister Weiter ter beantwoording
van de verschillende sprekers, dringend noodig.
Doch, gezien het tropisch klimaat, kan dat alleen
geschieden door immigratie van menschen, welke
onder zulk 'n klimaat goed kunnen werken en
leven.
Kleine landbouw is met 't oog op meer welvaart
in Suriname van primair belang; die neemt geluk
kig ook toe. Hoe maakt men intusschen dien klei
nen landbouw voldoende rendabel voor de kleine
Creolen? Nu is 't wel duidelijk, dat overbrenging
van de volwassen stads-bevolking naar het land
niet goed mogelijk is; men probeert het echter met
dé rijpere jeugd. Doch om dit met succes te kun
nen doen, zullen de economische resultaten van
den kleinen landbouw verbetering dienen te on
dergaan. Pogingen in die richting worden onder
nomen.
Zoo probeeren we het nu met de citrus-cultuur,
waarin reeds ruim een ton aan overheidsgeld ge
stoken is.
De minister noemde onjuist den indruk van den
heer Mes, dat het bestuur meer aandacht aan de
belangen der Aziatische immigranten besteedt dan
aan de Creoolsche bevolking.
In verband met de beschouwingen van de hee-
ren Mes (r.-k.), Meyerink (a.-r.) en mr. Joekes
(v.-d.) over de voor Aziaten ontworpen huwelijks-
verordening wees minister Weiter er op, dat deze
noodig is met het oog op de immigreerende en ge
ïmmigreerde (Mohammedaansche) Javanen. Het
sanction eer en van de huwelijksvoltrekking enz.
volgens Mohammedaansch recht is juist, men moet
met de realiteit rekening houden en geen struis
vogelpolitiek volgen.
Na verklaard te hebben, dat hij t.a.v. immigra
tie van Europeanen pessimistisch gestemd is, aan
gezien ze in het algemeen niet geschikt zyn voor
handenarbeid in de tropen, verklaarde de minis
ter naar aanleiding van mr. Wendclaar's (lib.) be
schouwingen over een pas verschenen brochure van
den heer v. Dijk omtrent de. volgens dien schr.,
gunstige kansen voor rijstbedrijf, bereid te zijn de
zaak nog eens te bestudeeren. al meende hij. dat
de heer v. Dijk deze zaak wel wat al te optimis
tisch had beschouwd.
Gehoord de heeren IJzerman (s.-d.), Meijerink
(a.-r.) en Slotemaker de Bruine (c.-h omtrent de
wenschelijkheid meer subsidie voor Baptisten-on
derwijs beschikbaar te stellen, zegde minister Wei
ter toe. dit punt nog eens te zullen overwegen.
Komende tot den inventaris van den kruideniers
winkel Suriname, wees de Minister er op, dat ge
lijk ook Mr. Joekes al had betoogd, de rijst het be
langrijkste product is.
De verwachtingen omtrent den Gros Michel
bananen-soort waarover de heer v. Kempen (lib.)
had gesproken achtte de bewindsman niet gun
stig. Z.h.st. nam de Kamer de begrooting van Suri
name aan. Vervolgens kwam het wetsontwerp aan
de orde, dat aan de bestuurders van Naamlooze Ven
nootschappen o.a. de bevoegdheid toekent wegens
bijzondere omstandigheden den zetel der vennoot
schap over te brengen, terwyl ze dan tevens in de
acte van oprichting (de statuten) nog andere ver
anderingen kunnen aanbrengen.
Dit gaat, aldus Mr. Terpstra (a.r.) wel heel
ver, aangezien dan niet een toestemming noodig is
van de algemeene vergadering van aandeelhouders
of van commissarissen. Zeker wel is dan noodig de
bekrachtiging van zulke wijzigingen door den Mi
nister van Justitie hier. den G. G. in Indië. de Gou
verneurs in de West. Dit is echter geenszins steeds
een voldoende waarborg. Tenslotte kent de Minister
van Justitie niet altijd voldoende al de belangen van
aandeelhouders enz. Een bezwaar acht spr. het, dat
zich de geheele procedure in de binnenkamer kan
afspelen, zonder dat de belanghebbenden er iets te
gen kunnen doen.
Dat in de huidige tijdsomstandigheden bijzondere
bevoegdheden voor de bestuurders der naamlooze
vennootschappen gewenscht kunnen zijn om b.v. snel
te kunnen handelen met betrekking tot verplaatsing
van den zetel enz., gaf Mr. Terpstra toe. Onder ver
wijzing naar Zwitsersche en Belgische regelingen
van denzelfden aard. wees hy er op, dat bij ons de
voorstellen wel zeer ver gaan, ja verder dan noodig
is. In de artikelen wordt een regeling voorgesteld,
waaraan met opzet de aard van een tijdelijke nood
voorziening is onthouden. Dit keurt spr. af. Alleen
als tijdelijk noodrecht zouden dergelijke ingrijpende
wijzigingen wellicht aanvaardbaar zijn.
Prof. Slotemaker de Bruine (c. h.)
wees er op. dat de woorden, gebezigd in den consi
derans èn in de artikelen, niet overeenkwamen. In 't
belang der rechtszekerheid en dit geldt voor alle
soortgelijke wetten zal men een- en dezelfde term
moeten brengen, als men de huidige buitengewone
omstandigheden op het oog heeft.
Mr. Bij ls ma (v. d.) merkte aan het adres van
den heer d'Ansembourg (nat. soc.) op, dat deze nat.
soc. afgevaardigde hoe anti-parlementair anders, het
nu had opgenomen voor het parlement in de N.V., te
weten de vergadering van aandeelhouders over wier
te vérgaande uitschakeling der heer d'Ansembourg
al geklaagd had.
Evenals Mr. Terpstra, trokken Mr. Bijlstra, Mr.
Donker (s. d.) en Mr. v. Maarseveen (r. k.)
te velde tegen het dualistisch karakter van het wets
ontwerp. Zij wenschten dat het uitsluitend een nood-
regeling zou zijn. Ofschoon Minister Gerbrandy
eerst nog wel even het door hem gekozen systeem
trachtte te verdedigen gaf hij tenslotte aan het dui
delijk verlangen der Kamer toe. Niet slechts in den
considerans, maar ook in de artikelen is, dank zij
door den Minister overgenomen amendementen tot
uitdrukking gebracht dat de regeling alleen geldt
met het oog op de huidige buitengewone omstandig
heden. Om dezelfde reden is nu ook bepaald, dat
deze noodwet op 1 Januari 1944 zal vervallen.
Als gewoonlijk muntte de vorm van 's Ministers
uiteenzettingen door een eigenaardige gemoedelijk
heid uit Overigens scheen de President het noodig
te vinden den minister op de vingers te tikken, omdat
hij 't had eerst over oud-Minister, daarna over prof.
Slotemaker de Bruine: beide hoedanigheden waren
volgens voorzitter v. Schaik thans niet aan de ordel
Z.h.st. nam de Kamer het principieel sterk gewij
zigde, want tot 'n noodregeling teruggebrachte, wets
voorstel aan.
E. v. R.
„Jan Nieveen" te Lemmer
aangekomen.
Nog geen sprake van een geregelden dienst.
Het s.s. „Jan Nieveen" van de Groninger- en
Lemmer Stoomboot Maatschappij te Amsterdam,
heeft Donderdagavond te kwart voor zes. gevolgd
door de „Groningen 6". .Bneek 7" en „Piet Kas-
persma", Lemmer bereikt.
Van den normalen dienst AmsterdamLem
mer v.v. kan nog geen sprake zijn. De geul. welke
de „Jan Nieveen" in het ijs op het IJselmeer heeft
gemaakt, is nJ. door den Noord-Oostenwind weer
gedicht. Voorloopig zullen de „Jan Nieveen" en
de drie andere schepen dan ook te Lemmer blij
ven.
DERTIENJARIGE JONGEN WIL OP EIGEN
BEENEN STAAN.
Politie verzoekt zijn opsporing.
De chef van het Bureau Kinderpolitie td
Amsterdam verzoekt namens de ouders de op
sporing van Johan Christoph Gerhard Winkler
(wordt Chris genoemd), oud 13 jaar, die sinds
6 Maart j.l. wordt vermist. De jongen is Donder
dagochtend van huis vertrokken en met naar
school gegaan. Hij heeft een brief aan zijn moe
der geschreven, waarin hij mededeelt op eigen
beenen te willen staan.
Hij heeft bij zich een zwart gelakt heeren
rijwiel „Fongers", bij het achterwiel voorzien
van rood-wit geverfd schildje met opschrift
„S.H." (slecht-hoorend) twee trommelremmen.
Hij is in het bezit van eenig geld.
Het is niet onmogelijk, dat hij zich hier of daar
in de bosschen verborgen houdt.
GROOTE PARTIJ OXGEWAARMERKTE ZILVE
REN EN GOUDEN VOQRWERPEN IN
BESLAG GENOMEN.
De Amsterdamsche politie heeft na herhaalde
huiszoekingen in een perceel op Rapenburg een
groote partij gouden en zilveren voorwerpen, welke
zonder register zün, in beslag genomen. De hoeveel
heid is van zoo grooten omvang, dat men op het
bureau tafels tekort komt om al het tafelzilver en
de diverse sieraden en andere voorwerpen van edel
metaal op neer te leggen. Tegen den kooman i*
proces verbaal opgemaakt.