Roekeloos demonteeren van projectiel kost drie levens Jltuk den dag) DE GOUDEN KOETS IN DE HUISKAMER. Men dacht met een boei te doen te hebben Niet naar waarschuwing geluisterd. Economische besteding van defensie- gelden bepleit. Begrooting van Suriname goedgekeurd. VRIJDAG 8 MAART 1940 HSAECEM'S DAGBHAB Het sprookje van sigarenkistjes, een ouden wekker en een ver dwaald vliegtuigonderdeel. k nderdeelen van een oude wekker, het hout van sigarenkistjes, ja, zelfs stukjes veerend metaal van een ver ongelukte vliegmachine, zijn bij den bouw van de gouden koets te pas gekomen. En nu staat het rijtuig daar, op een tafel in de kamer van den heer Kohier in de Rollandstraat te Haarlem, getrokken door paardjes, die alleen in onze verbeelding be- staan in straten, die aan een sprookjes wereld behooren. D Vele burgers op dit ondermaansche hebben een tijd dat ze zeggen: „Nou scheid ik ermee uit". Ze gaan dan wat je noemt „in ruste", maar evenzoovelen bemerken dat 't uitscheiden heele- maal niet meevalt en dat de rust heelemaal niet dat is wat men zich er jarenlang van had voor gesteld. Vier jaren geleden legde de heer Kohier er het maatschappelijke bijltje bij neer, na een carrière, die begon met het maken van rijtuigen... „Veel rijtuigen heb ik mee helpen bouwen, meneer", vertelt de krasse wagenmaker me. wanneer 'k letterlijk en figuurlijk bij hem met de deur in huis ben gevallen. „Ook rijtuigen voor de Koningin, prachtwerk was dat". „En nu, op den ouden dag, bent u ook weer aan het rijtuigen bouwen?" „Ja, maar nou niet in 't echt. Nu zijn het kleine rijtuigjes, uit liefhebberij begrijpt u. Dan heb ik wat omhanden. En ik heb er schik in!" Voor ons op de tafei, waarover wij het ge sprek voeren, staat de gouden koets, het jongste werk van den rijtuigbouwer. Het is een prachtig staaltje van knutselarbeid, een getrouwe na bootsing in miniatuur van de echte gouden koets. U ziet hem hierbij op een plaatje, omgeven dooi de wolkjes uit het sprookjesland en bespannen met twee fantasièpaardjes, die de maker van de koets er in zijn gedachten ongetwijfeld dikwijls bij ziet. .Met allerlei ingrediënten, die men in het dage lij ksche leven tegenkomt, is dit fraaie rijtuig op gebouwd. „De spaken van de wielen zijn wat je noemt uit één stuk gezaagd uit 'n rondje sigarenkistjes hout, daaromheen zit de velling, afgezet met het ijzer van den wielband. De naaf zit in het mid den en daarin steekt de as". Zoo'n rijtuig is precies een oud schip. Immers al die zeilen en masten van zoo'n fregat hebben allemaal aparte namen, en bij het rijtuig is men voor elk onderdeel ook scheutig geweest met een benaming. „Daar heb je bijvoorbeeld de langwagen of de zwanenhals". „Weet u 'm niet te zitten? Dat is die mooie gebogen stang onder de „bak". „Bak" zult u zeggen, wat is dat nou weer? Welnu, 't is niet zoo moeilijk, dat is de vak term voor de eigenlijke koets, waar je in zitten kan. Het voor- en achterstel worden door den zwanenhals verbonden. Achter ziet u het knecht bankje met een opstapje, waar het pluche niet op ontbreekt. Dan zijn er diverse soorten veeren Raam-, knijp- en onderveeren. De lange boom is voor het rijtuig wat de mast is voor 't fregat. De zeilen zitten aan den mast en brengen het schip vooruit. Aan den langen boom trekken de paarden, die het rijtuig in beweging brengen. Vdn iepenhout is de „evenaar", die er dwars op zit. U hoort het, de wagenmaker heeft ook zijn „Latijn". Veel met de moderne techniek heeft meneer Kohier niet op. En het is daarna meer een speling van het lot dat stukjes van een verongelukte en daarna gesloopte Douglasmachine in dit kleine fijne ouderwetsche rijtuig terecht deed komen. Nieuw model bankbiljet van 20.—. Met een portret van wijlen de Koningin-Moeder. De Nederlandsche Bank zal een nieuw model bankbiljet van f 20 in omloop brengen. Op de voorzijde, onder den tekst, wordt het linker benedengedeelte ingenomen door een afbeelding van een "eskader zeventiende-eeuwsche Holland- sche oorlogsschepen en op de rechterhelft van het biljet staat een in gravure uitgevoerd portret van wijlen H.M. de Koningin moeder. Beide voorstellingen zijn in paarse kleur uitgevoerd. Op de achterzijde zijn in brons-groene kleur gravures afgedrukt van twee Amsterdamsche stadsgezichten, de St. Nicolaaskerk en de Gelder- sche kade met Schreierstoren. Op deze zijde zijn ook de namen van den ontwerper, C. A. Lion Cachet en van de drukkers, Joh. Enschedé en Zonen aangebracht. De biljetten zijn gedrukt op papier van onge veer 155 x 82 m.M. en gedateerd van 20 Juli 1939 af. UIT DE STAATSCOURANT. De consul der Nederlanden te Rangoon, de heer A. Verhage, is met verlof naar Nederland ver trokken. Met de waarneming van het consulaat is belast de heer C. L. C. Voskuil. Gift van het Prinselijk Paar aan het Le^er des Heils. Het Prinselijk Paar heeft een belangrijk bedrag geschonken aan het Leger des Heils in verband met de „zelfverloocheningsaanvrage". „De onderkant van het veerenstel, al die over elkaar gelegde stukjes, het lijkt op een afstand wel op de schub van een goudvisch, zijn van een stuk staal uit een Douglasmotor", zoo ver telt meneer Kohier. „Ik heb het opgeschommeld bij een opkooper. Daar kom je voor weinig kos ten wel eens wat tegen, dat wat je bij je ge knutsel best gebruiken kunt" Ongeveer een half jaartje is met het bouwen van de gouden koets heen gegaan. Natuurlijk heeft meneer Kohier er niet den heelen tijd aan zitten werken. Weineen, alleen zoo nu en dan. wanner hem dat eens inviel. En. dit is niet het eenige rijtuig, dat uit zijn handen kwam in die vier jaren, dat hij stil leeft. Er is nog een reiskoets, die je met een beetje fantasie bepakt met koffers, en met wui vende zakdoeken er uit, langs een vredige Hollandsche vaart met een trekschuit zou kun nen zien bolderen, of in een minder vreedzaam landschap van het Wilde Westen tusschen twee rotsen doorglippend zou kunnen zien, terwijl de koetsier de zweep luidknallend over de paar denruggen legt. zoo nu en dan angstig een blik achterom werpend naar de achtervolgende roovers-te-paard. En dan is er nog een post koets. Op papier staat al weer een nieuw rijtuig klaar! Systeem is het geheim van succes, ook in de liefhebberij. En meneer Kohier gaat systematisch te werk. Alvorens de hand aan den rijtuigbouw wordt geslagen, staat eerst alles op papier vast; de vorm en de maten. „Eén koets heeft mijn dochter gekregen", bréngt de wagenmaker in 't midden. „En mijn kleindochter komt steeds met karweitjes voor me aanzetten". Geen wonder, wanneer je een grootvader hebt, die niet alleen sprookjes ver tellen kan, maar zelfs zoo'n mooie koets uit 'n sprookje kan bouwen! Van zóó'n grootvader knie is geen kleindochter wég te krijgen. „Pluk den dag" is ook hier het devies voor levensvreugde. Pluk den nieuwen dag. Maar óók denouden! v. H. Meneer Kohier aan 'f werk. Gevonden bom ontploft op Sch iermon n ikoog. Een bewoner van het eiland Schier monnikoog, die op het strand een vliegtuigbom had gevonden en niet wist welk gevaarlijk voorwerp hij in handen had gekregen, heeft Donder dagmiddag getracht het voorwerp te demonteeren. De gevolgen waren ontzettend. De bom explodeerde en niet alleen de vinder kwam door de ontploffing om het leven, maar ook twee andere mannen, die even waren komen kijken, werden gedood. De mannen hadden den bom Woensdag ont dekt en per fiets naar het huis van Van Dijk getransporteerd. Toen zU Donderdagmiddag besloten het ge vaarlijke projectiel in den tuin te demonteeren, kwam het al spoedig tot ontploffing. De beenen van de drie mannen werden afgerukt, terwijl zij voorts ernstige verwondingen aan het lichaam kregen. Bandstra bleek onmiddellijk te zijn gedood. De toestand van Visser was hope loos, terwijl Van Dük. voor wiens behoud nog eenige hoop bestond, naar het ziekenhuis te Groningen zon worden overgebracht. Daartoe werd de te Oostmahorn gestationneerde red dingboot „Insulinde" ontboden. Toen de red dingboot echter van Schiermonnikoog te Oost mahorn aankwam, was de toestand van Van Dijk zoodanig dat verder vervoer niet wensche- Iijk werd geacht. Korten tijd later is hij overleden. Woensdagmiddag had de 22-jarige zoon van den burgemeester van Schiermonnikoog op het strand dezelfde bom ontdekt, welke Donderdag zulk een noodlottige uitwerking heeft gehad. Hij meende te doen te hebben men een peervormige boei. Uit dien hoofde is het te verklaren, dat hij er niet al te voor zichtig mee omging. Maar ten slotte liet hij het voorwerp ter plaatse alhier.' Korten tijd later vond Van Dijk, die op de fiets een tochtje langs zee maakte, het projectiel. Ook hij zag den gevaarlijken aard van het aangespoelde voorwerp niet in en, het eveneens voor een boei aanziende, raapte hij het op en nam het mee naar huis. Daar deponeerde hij het in den tuin. Gewaarschuwd voorzichtig te zijn. Des avonds begaf hij zich naar den burgemeester om dezen van zijn vondst te verwittigen. De burge meester ging daarop met Van Dijk naar diens wo ning om het gevonden voorwerp in oogenschouw te nemen. Hij ried Van Dijk aan er vooral voorzich tig mee te zijn, zeggende „Wees maar voorzichtig, je kunt nooit weten, wat het is". Ondanks deze duidelijke waarschuwing besloot Van Dijk Donderdagmiddag om vier uur het voor werp te demonteeren. Nadat hij van een monteur van de electriciteitsvoorziening. welke nabij zijn woning is gelegen, een schroevendraaier had ge leend en zelf een moersleutel te voorschijn had ge haald, toog hy aan het werk. Bandstra en Visser, die op korten afstand van het huis van Van Dük wonen de tuinen ach ter de woningen hebben 'n gemeenschappelyk pad kwamen toevallig eens buurten en zagen Van Dijk bezig met iets uit elkaar te halen. Belangstellend bleven zij toekijken. Er was een half uur verstreken, toen Van Dyk de ontsteking van het projectiel loswerkte. Op het zelfde oogenblik deed zich een ontplof fing hooren, welke tot ver in den omtrek was waar te nemen en het ergste deed vreezen. On- middcllük kwamen de zoon van den burge meester, die zich op korten afstand bevond, en de vrouw van Van Dijk uit het voorhuis naar den tuin snellen, om te zien wat er eigenlük was geschied. Zij ontwaarden een verschrikkelijk tafereel. Zwaar bloedend vonden zij hier drie mannen lig gen. wien allen de beenen waren afgerukt. Luid keels schreeuwde de vrouw om hulp. Van alle zij den kwam men toegeschoten. Men waarschuwde tc-rstond den geneesheer van het eiland, dokter Berghuis, die zich met een verpleegster naar de plaats van de ramp spoedde. Zoo goed en zoo kwaad als de toestand der getroffenen het mogelijk maakte, verleende men hun de eerste hulp. Het beschikbare verband bleek evenwel niet toereikend, weshalve men zijn toevlucht nam tot lakens van het nabijgelegen hotel van der Werff. De ongeveer 40-jarige F. Barndstra was behalve door het verlies van beide beenen ook nog zeer aan de buik verwond. Hij was op slag dood. De omstreeks 30-jarige R. Visser die, gelijk gezegd eveneens beide beenen had verloren had bovendien een diepe wonde in het hoofd nabij een oog. Men trof hem bewusteloos aan. De derde getroffene, de 30-jarige A. van Dijk, die het projectiel onder handen had, had geen verdere verwondingen, dan het verlies van beide beenen. Hy was geheel bij kennis en zei nog tegen zijn broer, die inmiddels ook op de plaats van de ont ploffing was verschenen, „ik heb nu wat raars uit gehaald". Per brancard van het Groene Kruis werd Visser naar zijn woning overgebracht. Ook het stoffelijk overschot van Bandstra werd'naar diens woning vervoerd. Kort na zeven uur is Visser aan zijn ver wondingen overleden. Van Dijk werd eveneens zijn woning binnenge dragen. Daar zijn toestand niet totaal hopeloos werd geacht, stelde men zich in verbinding met het station Oostmahorn van de Noord- en Zuid Hol landsche Reddingmaatschappij, ten einde hef slachtoffer per motorreddingboot naar den vasten wal te vervoeren, om hem in een ziekenhuis te Leeuwarden te doen opnemen. Zoover is het helaas niet gekomen. In Oostmahorn is Van Dijk be zweken. Bij het overbrengen van de slachtoffers verleen den militairen de behulpzame hand. Door de explosie zijn de ruiten van de in den omtrek liggende huizen vernield. Uil dit noodlottig ongeval valt slechts cén conclu sie te trekken: men blü've van alle mogelüke voor werpen. waarvan men niet zeker weet wat het is, zorgvuldig af. En als men zelfs maar eenig ver moeden heeft, dat men met een of ander oorlogs tuig te maken heeft, kan niet dringend genoeg wor den aangeraden uit de buurt te blijven en terstond dc bevoegde autoriteiten van de vondst op de hoogte te stellen. Goed afgeloopen roekeloosheid. Woensdag heeft de heer Boersma op het strand van Schiermonnikoog ook een vliegtuig bom gevonden. Hü nam deze mee naar zün woning, waar zün beide zoons het projectiel Donderdag hebben gedemonteerd. Gelukkig hebben zich hierbü geen ongelukken voorge daan. EERSTE KAMER Heden komt de minister aan het woord. DEN HAAG Donderdag Na hulde aan de nagedachtenis van de landge- nooten, die hun leven tot dusver tijdens de mobili satie lieten hieronder degenen die met de O 11 ondergingen pleitte Dr. Heldring (lib.) maat regelen voor economische aanwending der voor de defensie beschikbare gelden. Men vergete niet, dat onze militaire leiders zich eenigermate in de positie bevinden van den armen jongen, die lang krap is gehouden en nu op eenmaal zwemt in het geld. Onze militairen hebben geen andere training op econo misch gebied gehad dan 'n steeds leege kas. Men- schen met commercieele ervaring en dito begrip moeten ingeschakeld worden om doeltreffende, te vens heel wat zuinigere, aanwending der vele mil- lioenen te kunnen bevorderen. Voorts achtte spr. verbetering op het gebied van de luchtafweer geboden: zoo is b.v. in dit opzicht ten aanzien van Amsterdam veel te lang getalmd met de levering van het geschut, waarvoor de gelden al maanden geleden bijeen zijn gebracht. Is ook hier wel voldoende zakelijk opgetreden? Instemming verdient de bestelling van de sper-ballons, men moge daarmee voortgaan. Na een pleidooi van den heer v. d. Bilt (s.d.) voor de oud-gepensioneerden en de mobilisatie invaliden van 19141918 wenschte Mr. Briët (anti-revolutionair) geenszins een anti socialistisch relletje te maken als hij zich tegen de oprichting van mobilisatieclubs uitsprak, ook in het licht der geschiedenis van 1914'18, in welk ver band spr. Troelstra's Gedenkschriften aanhaalde. Een bezwaar is dat 'n aantal gemobiliseerden staan onder de leiding van een bepaalde politieke partij Evenmin als hij a.r., R.K. of c.h. regimenten onder leiding respectievelijk van Dr. Colijn, Mr. v. Lan- schot of Prof. Lohman wenscht, wil Mr. Briët weten van s.d. regimenten onder aanvoering van den heer Vorrink. Nadrukkelijk verzoekt hij daarom den Minister om mobilisatieclubs voor alle politieke partijen te verbieden. Prof. v. Embden (v.d.) sloot zich bij het be toog van den heer v. -d. Bilt tot wegneming van onbillijkheden tegenover oud-gepensioneerden aan en bij dat van Dr. Heldring betreffende inschake ling van door het bedrijfsleven geschoolde krach ten om deze dan als 'n soort bezuiniging-inspecteur te laten optreden. En nu het oordeel van dezen afgevaardigde over de begrooting als geheel. In dit verband wees hij er op, hoe tot omstreeks 1932 het internationaal idea lisme, van 1918 af, bergop was gegaan, totdat het Mandsjoekwo-succes anderen aanmoedigde tot soortgelijke geweldsdaden. Uitvoerig schetste de v.d. woordvoerder de verschillende redenen, die hem en anderen indertijd voorstanders hadden doen zijn van vervanging van nationale door internationale militaire beveiliging. Trouwens eenmaal zal toch van dit laatste, van collectieve beveiliging, de be vrijding moeten komen, al staan we thans voor de noodzakelijkheid te beslissen omtrent onze stem over dit begrootingshoofdstuk. Tegenover de vroegere godsdienstige en moreele bedenkingen ten aanzien van de middelen tot lands verdediging is een staatsopvatting opgerezen met zoo groote bedreiging van al de geestelijke en mo reele goederen, die alleen het leven waard maken te leven, dat het eerste daardoor het geringste kwaad is geworden. Men ziet zich nu genoodzaakt zich te verweren tegen het gevaar van oorlog in permanentie, eigen aan de totalitaire stelsels. Derhalve ligt hierin al reden om thans aan de middelen der nationale landsverdediging de voort- keur te geven. Maar er is nog iets anders. Het systeem dei- sancties, dat eens werkelijk doeltreffend scheen; ja zelfs bleek (Grieksch-Bulgaarsch conflict) is ten eenen male afgebrokkeld, waarmee de positie van neutraliteit is herleefd en met haar de preventieve waarde van 'n nationale weermacht tegen het even tueel betrokken raken in 'n oorlog. Ziet daar een tweede zakelijke verandering, wier voltrekking voor Prof. v. Embden insgelijks aanleiding is om thans zijn stem aan de defensiebegrooting te geven. Zeker, een jaar geleden stemde hij nog tegen op grond van het financieele bezwaar. Toen, in Februari '39, leek echter gezien de wijze waarop groote mogendhe den kleine staten in den steek lieten het nut der bovendien ontzaggelijk hooge financieele offers gering te wezen, zoo niet te ontbreken. Inmiddels is de situatie totaal veranderd en wel sedert 31 Maart 1939, gezien de aanvang van Britsche toezeggingen aan kleine staten t.a.v. bijstand als ze zouden wor den aangevallen. Daar komt nog bij de houding van België. Daarmee lijkt het nut der financieele uit gaven wel gerechtvaardigd. Zoodoende is spreker's slotsom, dat hij thans zijn stem aan deze begrooting zal geven. Na eenige opmerkingen van den nat. soc. Maar- singh over het vorderen van paarden (er zijn z.i. veel te weinig warmbloedpaarden ten dienste van het leger beschikbaar) kreeg Minister D ij k x- hoor n 't woord. Vrijdagmiddag spreekt hij. TWEEDE KAMER Zetelverplaatsing van Naamloose Vennootschappen. Toeneming van de bevolking van Suriname is, zoo betoogde Minister Weiter ter beantwoording van de verschillende sprekers, dringend noodig. Doch, gezien het tropisch klimaat, kan dat alleen geschieden door immigratie van menschen, welke onder zulk 'n klimaat goed kunnen werken en leven. Kleine landbouw is met 't oog op meer welvaart in Suriname van primair belang; die neemt geluk kig ook toe. Hoe maakt men intusschen dien klei nen landbouw voldoende rendabel voor de kleine Creolen? Nu is 't wel duidelijk, dat overbrenging van de volwassen stads-bevolking naar het land niet goed mogelijk is; men probeert het echter met dé rijpere jeugd. Doch om dit met succes te kun nen doen, zullen de economische resultaten van den kleinen landbouw verbetering dienen te on dergaan. Pogingen in die richting worden onder nomen. Zoo probeeren we het nu met de citrus-cultuur, waarin reeds ruim een ton aan overheidsgeld ge stoken is. De minister noemde onjuist den indruk van den heer Mes, dat het bestuur meer aandacht aan de belangen der Aziatische immigranten besteedt dan aan de Creoolsche bevolking. In verband met de beschouwingen van de hee- ren Mes (r.-k.), Meyerink (a.-r.) en mr. Joekes (v.-d.) over de voor Aziaten ontworpen huwelijks- verordening wees minister Weiter er op, dat deze noodig is met het oog op de immigreerende en ge ïmmigreerde (Mohammedaansche) Javanen. Het sanction eer en van de huwelijksvoltrekking enz. volgens Mohammedaansch recht is juist, men moet met de realiteit rekening houden en geen struis vogelpolitiek volgen. Na verklaard te hebben, dat hij t.a.v. immigra tie van Europeanen pessimistisch gestemd is, aan gezien ze in het algemeen niet geschikt zyn voor handenarbeid in de tropen, verklaarde de minis ter naar aanleiding van mr. Wendclaar's (lib.) be schouwingen over een pas verschenen brochure van den heer v. Dijk omtrent de. volgens dien schr., gunstige kansen voor rijstbedrijf, bereid te zijn de zaak nog eens te bestudeeren. al meende hij. dat de heer v. Dijk deze zaak wel wat al te optimis tisch had beschouwd. Gehoord de heeren IJzerman (s.-d.), Meijerink (a.-r.) en Slotemaker de Bruine (c.-h omtrent de wenschelijkheid meer subsidie voor Baptisten-on derwijs beschikbaar te stellen, zegde minister Wei ter toe. dit punt nog eens te zullen overwegen. Komende tot den inventaris van den kruideniers winkel Suriname, wees de Minister er op, dat ge lijk ook Mr. Joekes al had betoogd, de rijst het be langrijkste product is. De verwachtingen omtrent den Gros Michel bananen-soort waarover de heer v. Kempen (lib.) had gesproken achtte de bewindsman niet gun stig. Z.h.st. nam de Kamer de begrooting van Suri name aan. Vervolgens kwam het wetsontwerp aan de orde, dat aan de bestuurders van Naamlooze Ven nootschappen o.a. de bevoegdheid toekent wegens bijzondere omstandigheden den zetel der vennoot schap over te brengen, terwyl ze dan tevens in de acte van oprichting (de statuten) nog andere ver anderingen kunnen aanbrengen. Dit gaat, aldus Mr. Terpstra (a.r.) wel heel ver, aangezien dan niet een toestemming noodig is van de algemeene vergadering van aandeelhouders of van commissarissen. Zeker wel is dan noodig de bekrachtiging van zulke wijzigingen door den Mi nister van Justitie hier. den G. G. in Indië. de Gou verneurs in de West. Dit is echter geenszins steeds een voldoende waarborg. Tenslotte kent de Minister van Justitie niet altijd voldoende al de belangen van aandeelhouders enz. Een bezwaar acht spr. het, dat zich de geheele procedure in de binnenkamer kan afspelen, zonder dat de belanghebbenden er iets te gen kunnen doen. Dat in de huidige tijdsomstandigheden bijzondere bevoegdheden voor de bestuurders der naamlooze vennootschappen gewenscht kunnen zijn om b.v. snel te kunnen handelen met betrekking tot verplaatsing van den zetel enz., gaf Mr. Terpstra toe. Onder ver wijzing naar Zwitsersche en Belgische regelingen van denzelfden aard. wees hy er op, dat bij ons de voorstellen wel zeer ver gaan, ja verder dan noodig is. In de artikelen wordt een regeling voorgesteld, waaraan met opzet de aard van een tijdelijke nood voorziening is onthouden. Dit keurt spr. af. Alleen als tijdelijk noodrecht zouden dergelijke ingrijpende wijzigingen wellicht aanvaardbaar zijn. Prof. Slotemaker de Bruine (c. h.) wees er op. dat de woorden, gebezigd in den consi derans èn in de artikelen, niet overeenkwamen. In 't belang der rechtszekerheid en dit geldt voor alle soortgelijke wetten zal men een- en dezelfde term moeten brengen, als men de huidige buitengewone omstandigheden op het oog heeft. Mr. Bij ls ma (v. d.) merkte aan het adres van den heer d'Ansembourg (nat. soc.) op, dat deze nat. soc. afgevaardigde hoe anti-parlementair anders, het nu had opgenomen voor het parlement in de N.V., te weten de vergadering van aandeelhouders over wier te vérgaande uitschakeling der heer d'Ansembourg al geklaagd had. Evenals Mr. Terpstra, trokken Mr. Bijlstra, Mr. Donker (s. d.) en Mr. v. Maarseveen (r. k.) te velde tegen het dualistisch karakter van het wets ontwerp. Zij wenschten dat het uitsluitend een nood- regeling zou zijn. Ofschoon Minister Gerbrandy eerst nog wel even het door hem gekozen systeem trachtte te verdedigen gaf hij tenslotte aan het dui delijk verlangen der Kamer toe. Niet slechts in den considerans, maar ook in de artikelen is, dank zij door den Minister overgenomen amendementen tot uitdrukking gebracht dat de regeling alleen geldt met het oog op de huidige buitengewone omstandig heden. Om dezelfde reden is nu ook bepaald, dat deze noodwet op 1 Januari 1944 zal vervallen. Als gewoonlijk muntte de vorm van 's Ministers uiteenzettingen door een eigenaardige gemoedelijk heid uit Overigens scheen de President het noodig te vinden den minister op de vingers te tikken, omdat hij 't had eerst over oud-Minister, daarna over prof. Slotemaker de Bruine: beide hoedanigheden waren volgens voorzitter v. Schaik thans niet aan de ordel Z.h.st. nam de Kamer het principieel sterk gewij zigde, want tot 'n noodregeling teruggebrachte, wets voorstel aan. E. v. R. „Jan Nieveen" te Lemmer aangekomen. Nog geen sprake van een geregelden dienst. Het s.s. „Jan Nieveen" van de Groninger- en Lemmer Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, heeft Donderdagavond te kwart voor zes. gevolgd door de „Groningen 6". .Bneek 7" en „Piet Kas- persma", Lemmer bereikt. Van den normalen dienst AmsterdamLem mer v.v. kan nog geen sprake zijn. De geul. welke de „Jan Nieveen" in het ijs op het IJselmeer heeft gemaakt, is nJ. door den Noord-Oostenwind weer gedicht. Voorloopig zullen de „Jan Nieveen" en de drie andere schepen dan ook te Lemmer blij ven. DERTIENJARIGE JONGEN WIL OP EIGEN BEENEN STAAN. Politie verzoekt zijn opsporing. De chef van het Bureau Kinderpolitie td Amsterdam verzoekt namens de ouders de op sporing van Johan Christoph Gerhard Winkler (wordt Chris genoemd), oud 13 jaar, die sinds 6 Maart j.l. wordt vermist. De jongen is Donder dagochtend van huis vertrokken en met naar school gegaan. Hij heeft een brief aan zijn moe der geschreven, waarin hij mededeelt op eigen beenen te willen staan. Hij heeft bij zich een zwart gelakt heeren rijwiel „Fongers", bij het achterwiel voorzien van rood-wit geverfd schildje met opschrift „S.H." (slecht-hoorend) twee trommelremmen. Hij is in het bezit van eenig geld. Het is niet onmogelijk, dat hij zich hier of daar in de bosschen verborgen houdt. GROOTE PARTIJ OXGEWAARMERKTE ZILVE REN EN GOUDEN VOQRWERPEN IN BESLAG GENOMEN. De Amsterdamsche politie heeft na herhaalde huiszoekingen in een perceel op Rapenburg een groote partij gouden en zilveren voorwerpen, welke zonder register zün, in beslag genomen. De hoeveel heid is van zoo grooten omvang, dat men op het bureau tafels tekort komt om al het tafelzilver en de diverse sieraden en andere voorwerpen van edel metaal op neer te leggen. Tegen den kooman i* proces verbaal opgemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11