Zakelijke bijstand aan gemobiliseerden. „België en Nederland méér dan ooit op elkaar aangewezen", Kaasenbrood MAANDAG IS MAART 1940 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Dienstplichtige moet de eerste stap doen. SkflkM DE VERBRU/KSTERS DER SUMUGHT ARTIKELEN Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat de coupons van Sunlight Zeep, Lux, Vim, Rinso en Radion slechts tot en geIdlg zijn. Na deze datum zijn Uitsluitend de coupons ongeldig u>i inzenden aan SUNLIGHT ZEEP FABRIEKEN - GESCHENKEN APO- VLAARDINGEN (Adv. Ingez. Med.) aldus mr. dr. F. v. CAUWELAERT Samenwerking meer dan ooit noodig. Commissies in elke plaats. (Van onzen specialen verslaggever) Het zal vele. zoo niet alle gemobiliseerden in ons land stellig verheugen, dat de Nederlandsche Kamers van Koophandel en Fabrieken het ge slaagde initiatief hebben genomen tot vorming van Commissies voor zakelijken bijstand aan al degenen, die door de mobilisatie in hun particu liere belangen geschaad zijn. De opzet daarbij is, om degenen, die als kleine zelfstandige op het ge bied van nering, ambacht, landbouw en tuinderij met hun bedrijfje in moeilijkheden zijn gekomen, met raad en daad bij te staan. Met ingang van heden zal het meerendeel dezer commissies haar taak aanvangen, waardoor met de bewerking van een heel mooi arbeidsveld een aanvang is ge maakt! De voorzitter en de secretaris van het Comité van Uitvoering, de heeren M. Kropveld en reserve-kapitein dr. J. H. Schreurer hebben, in een dezer dagen georganiseerde persconfe rentie, in het gebouw van de Haagsche Kamer van Koophandel en Fabrieken, een nadere toe lichting gegeven omtrent de bedoelingen, welke bij de vorming van de plaatselijke commissie's van zakelijken bijstand aan gemobiliseerden heb ben voorgezeten. De heer Kropveld herinnerde er daarbij in de eerste plaats aan. dat het. sinds de afkondi ging van de mobilisatie herhaaldelijk gebleken is. dat er talloos vele zijn, die of totaal onbekend of onvoldoende ingelicht zijn over de verschillen de instellingen, welke in de laatste jaren ten be hoeve dezer kleine ondernemers in het leven ge roepen werden. Het zullen de leden der commissies voor zake lijken bijstand zijn, die in deze lacune kunnen voorzien, d.w.z. wanneer de gemobiliseerden zich met hun moeilijkheden tot hen richten. Overi gens behoeft daaraan niet getwijfeld te worden. Tenminste een commissie, welke in één der plaat sen in Nederland reeds in werking is getreden, heeft in een vijftigtal gevallen reeds raad ge geven. De practijk wijst dus wel degelijk uit, dat er groote behoefte aan dergelijke raadgevende in stanties bestond. Trouwens ook het feit. dat de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht bij schrijven van 16 Februari j.l. aan de legeronder- deelen bekend heeft gemaakt, dat het initiatief tot dezen vorm van bijstand zijn volle instemming heeft, wijst er op, dat ook de hoogste legerautori- GROOTE HOUTSTRAAT 131 SMEDESTRAAT 7 2 VERTROUWDE NAMEN NOG NIET IN PRIJS VERHOOGD NOG STEEDS VOOR: F VRAAGT DEMONSTRATIE TEN UWENT BETALING IN OVERLEG (Adv. Ingez. Med.) Radiorede van de Koningin Voor de Foreign Missions Conference of North America te New-York, zooals de Koningin die zelve in onze taal heeft weergegeven. Waar tot mij het verzoek is gericht mijn oor deel te geven omtrent het werk der Christelijke tending, zooals ik dat in de wereld heb leeren kennen en waardeeren, is het mij aangenaam en kele woorden tot u te richten. In de eerste plaats zoude ik u willen zeggen, dat ik groote belangstelling en sympathie heb voor de zending, vooreerst omdat haar arbeid te allen tijde voortgekomen is uit eene diepe en spontane ervaring van Christus als levende wer kelijkheid. Voorts, omdat zij zich altijd gedrongen heelt gevoeld te leven in gehoorzaamheid aan Christus' geest, hetgeen wil zeggen, dat zij zich Vereenzelvigd heeft met de geestelijke, maat- •chappelijke en stoffelijke nooden van onzen tnedemensch over de geheele wereld. Als wereldbeweging, welke diep contact zoekt met haar geheel onbekende volken en hunne levensomstandigheden, heeft de zending in hooge inate bijgedragen tot beter begrip en onderlinge ^aardeering. Dit. ondanks 't feit. dat zij en de omgeving, waarin zij werkt, in diepe tegenstelling tot elkaar staan op godsdienstig gebied, op dat van der. geest, op cultuur en sociaal gebied, op opvoedkundig terrein en op dat van zeden en ge bruiken. Indien men vraagt, hoe al dit voorafgaande bereikt is kunnen worden, luidt het antwoord, dat de liefde tot Christus en tot den medemensch daartoe de machtige drijfveer is geweest. Waar men mij tevens verzocht heeft mijn oor deel, juist in dit tijdsgewricht, te zeggen omtrent de behoefte aan, en de beteekenis van openbaring Van krachtiger geestelijk leven in de, in diepen bood verkeerende, wereld, wensch ik uiting te geven aan mijne rotsvaste overtuiging, dat thans Voor alles noodig is een algeheele innerlijke ver nieuwing van elkeen persoonlijk. Alleen dit kan de levende bron zijn, waaruit de noodige kracht vloeit voor de verwezenlijking van dat practische. opbouwende werk, zonder hetwelk onze huidige Wereld ten onder dreigt te gaan. Wat mij betreft, heb ik den weg tot innerlijke Vernieuwing gevonden bij de bron van het Christendom, gelijk deze in het Nieuwe Testa ment te vinden is. welke bron ieder mensch. nie mand uitgesloten, noodt en roept, opdat elkeen in haar opnieuw de waarheid en het leven kan ontdekken en vinden. Mome het menschdom door Christus' oogen leeren zien.en zoodoende alle gedachten, ge voelens en omstandigheden te boven komen, die op dit oogenblik zoo diepe scheiding maken tus- schen menschen en menschen en welke toch, ge plaatst in het licht van Christus' geest, als oor zaken van verwijdering hun recht van bestaan gaan verliezen. Hiermede hoop ik voldaan te hebben aan het tot mij gerichte verzoek en besluit met mijne beste wenschen te uiten voor het welslagen var dezen zendingsdag teit de noodzakelijkheid heeft gevoeld de gemobi liseerden in dit opzicht tegemoet te komen. Hoe de gang van zaken zal zijn? Zoodra een gemobiliseerde in contact is gekomen met één der commissies eventueel agentschappen in de plaats waar hij gelegerd is, zullen de leden (zal het lid) daarvan zich een concreet beeld kunnen vormen van het geval. Is het noodzakelijk dat een onderzoek wordt ingesteld in de plaats, waar de gemobiliseerde woont, dan zal dit geschieden. Is het geval direct te beoordeelen en ligt de op lossing voor de hand, dan zal direct advies ge geven kunnen worden. Het doel der gevormde commissies is ten slotte in die gevallen, waarin de man niet zonder meer met een raad of bemiddeling geholpen kan wor den, hem in verbinding te stellen met een be paald orgaan, zooals borgstellingsfondsen, teelt centrales, pachtkamers. credietinstellingen, ge meentediensten enz. enz. In verband hiermede is de samenstelling der commissies voor zakelijken bijstand zóódanig, dat elke commissie, door de georienteerdheid van ieder der leden op een be paald gebied, zich in haar geheel georienteerd weet in hoofdzaken dan ten opzichte der diverse steuninstellingen. Het is de bedoeling, dat de plaatselijke com missies geheel zelfstandig zullen optreden. Al leen zal de commissie elke twee maanden rapport van haar bevindingen moeten uitbrengen aan een centraal punt, in dit geval Den Haag. Dit is ge daan om ook te kunnen nagaan in hoeveel ge vallen werkelijk hulp is verleend. Natuurlijk: niet iedereen zal te helpen zijn. Een klein bedrijfje, dat ook zonder de mobilisatie van den man. die het beheerde, ten gronde zou zijn gegaan, zal men waarschijnlijk niet overeind kunnen hou den. Maar dat zal bij het onderzoek wel blijken. Hoofdzaak is, dat de militairen, die in moei lijkheden geraken door de mobilisatie, weten, dat er een centrale instantie is, waartoe zij zich kun nen wenden om bijstand. En. wellicht zal dit er toe bijdragen, dat zij niet langer alleen, of met verkeerde hulp, hun moeilijkheden probeeren op te lossen. Het is duidelijk, dat de kleine zelfstandigen, niet alleen met ontwikkeling en ontspanning ge baat zijn. Daarmede worden zij niet verlost uit de vaak nijpende zorgen, welke zich thuis wellicht opstapelen. Dat men hem daarbij een hand toe steekt, dat men voor hem op deze wijze wil pro beeren een weg uit de moeilijkheden te vinden, ls een loffelijk streven, dat ieders medwerking ver dient. Over deze medewerking behoeven de Kamers van Koophandel en Fabrieken trouwens niet te klagen want de drie Middenstandsbonden, bene vens de groote Land- en Tuinbouwbonden hebben hun' steun in alle opzichten toegezegd. De gemobiliseerden weten dus thans, dat er ook in dit opzicht raad, goede raad, te verkrijgen is. Zij zullen zich, van heden af, in verbinding kun nen stellen met een instantie, welke een open oog heeft voor de burgerbelangen van die gemobili seerden, voor wie het dienen van 't vaderland „huiselijke zorgen" medebrengt. Tot slot een geval, één van de vele. waarin een der commissies van bijstand met succes heeft be middeld. Het betrof hier een slager, die zijn ge meente moest verlaten. Tijdens zijn diensttijd kreeg hij bericht, dat een concurrent een proce dure tegen hem gewonnen had, hetgeen hem op ƒ70— schadevergoeding kwam te staan. Na drie maanden 10— betaald te hebben moest hij in gebreke blijven, waarop de schuldeischer met executie dreigde. Dank zij het feit, dat hij zich met zijn moeilijkheden tot een commissie voor zakelijken bijstand wendde, werd, na een onder zoek ter plaatse, het borgstellingsfonds inge schakeld. Op deze manier werd de dreigende executie af gewend. En zoo zijn er nog zoo vele gebieden, waarop de commissies de gemobiliseerden kunnen helpen. En dat zij dit waar en wanneer dit ook maar eenigszins mogelijk is met liefde zul len doen, lijdt geen twijfel, temeer daar er op allerlei organisaties en instellingen, waarvan de leden op één of andere wijze in dit werk betrok ken kunnen worden door een vraag om advies, medewerking, controle, inlichtingen enz. een be roep is gedaan om medewerking, terwijl ook met enkele overheidsorganen ten behoeve der kleine zelfstandige Nederlanders, die thans den plicht jegens het vaderland vervullen, contact ge zocht is. Laatste nacht van den Stillen Omgang. Gisternacht hebben de leden van den Stillen Omgang die de pelgrimage in de hoofdstad nog niet een der laatste Zondagen volbrachten, den bidweg door de oude stad gemaakt. Met 23 treinen werden de bedevaartgangers uit ver schillende deelen des lands aangevoerd. Zeven treinen aan de westzijde van het Centraal Sta tion brachten de mannen uit Den Haag, West- Friesland, Alkmaar en iJmuiden, aan de Oost zijde van dit station liepen zestien extra trei nen binnen. Hieronder was er een, die 400 mili tairen uit Veenendaal vervoerde. Verder treinen uit Tilburg en Waalwijk, 's-Hertogenbosch en Utrecht, Arnhem en Maastricht, Roosendaal en Zwolle. Oldenzaal en Gouda. Naar schatting maakten 20.000 deelnemers de zen nacht den omgang, zoodat het totaal van dit jaar ligt tussschen 80.000 en 90.000. pelgrims die allen hun gebed hebben gestort, dat Ne derland bevrijd mag blijven van de ramp van een oorlog. Natuurmonumenten verwierf in 1939 verschillende gebieden. Algemeene vergadering der vereeniging te Amsterdam. Onder groote belangstelling is Zaterdagmiddag in de groote zaal van Krasnapolsky te Amsterdam de jaarlijksche algemeene ledenvergadering ge houden van de vereeniging tot behoud van natuur monumenten in' Nederland. In zijn openingsrede constateerde de voorzitter, mr. P. G. van Tienhoven, met vreugde de groote saamhoorigheid.van velen in den strijd voor het behoud van de schoonheid van ons land, die van alle kanten wordt aangetast, veelal tengevolge van economische noodzaak. Door overleg kan echter hetzelfde doel bereikt worden zonder economisch verlies en zonder schending van natuurschoon. Vervolgens werd het jaarverslag uitgebracht, dat een duidelijk beeld gaf van de vele werkzaamheden der vereeniging gedurende het verslagjaar 1939- 1940 en van de aanwinsten, welke de vereeniging in deze periode verwierf. Dit laatste was het geval met de ruim 110 H.A. groote Wolfhezer bosschen, de groote Otterskooi onder Giethoorn met zijn groote vogelkolonies en interessante veenflora, het Mirandolle's Heike na bij Eersel in Noord-Branbant, terwijl reeds ver worven bezit kon worden uitgebreid door aankoop, schenking of ruiling o.a. in Drente, nabij Win terswijk, op Texel en bij het Leuvenumsche bosch. In vele gevallen heeft de vereeniging door be middelend optreden natuurschoon kunnen behou den. Ook in het afgeloopen jaar verwierf de ver eeniging verscheidene giften. Op 1 Januari j.l. telde men 12.854 donateurs en leden, tegen 12.698 een jaar tevoren. Dit jaarverslag alsmede de financieele versla gen werden goedgekeurd. De aftredende bestuursleden werden herkozen, behoudens de heer A. Burdet, die zich niet meer herkiesbaar stelde. In zijn plaats werd zijn zoon ir: W. Burdet gekozen. In de vacature jhr. Van Sasse van Ysselt werd gekozen dr. E. Heldring te Amsterdam, terwijl het bestuur' met twee leden werd uitgebreid, waarvoor gekozen werden mr. K. P. van der Mandele te Rotterdam' en de heer M. Wiegersma, voorzitter van de Friesche natuurbe- schermingsvereeniging ,;It Fryske Gea". Minister Albarda wees erop, dat in de stukken aan de Eerste Kamer staat dat de minister van Waterstaat zich voorstelt dat bij de uitvoering van de plannen inzake kanaliseering van de Geldersche IJsel het contact zal worden gehandhaafd met die instanties in Nederland, die zich de bescherming van het natuurschoon tot taak stellen. Na dt pauze hield de heer J. M. H. F. J. baron de Weichs de Wenne een voordracht over „Het Limburgsche landschap in het verleden en in het heden". Daarna werd een der vogelfilms van den heer Burdet vertoond. Teraardebestelling gen.-niajoor Jhr. J. Th. Alting van Geusau. Onder buitengewoon groote belangstelling is Zaterdag de uitvaart geschied van het stoffe lijk overschot van jhr. J. Th. Alting von Geusau generaal-majoor, commandant van het eerste legercorps. De kerk van de H. Familie aan het Kamper foelieplein te 's Gravenhage vulde zich tusschen 9 en 10 uur met een groote schare autoriteiten en andere belangstellenden. De baar was gedekt met de Nederlandsche driekleur terwijl op een kussen de onderscheidingsteekenen van de ont sla/pene waren gelegd. Vier kapiteins vormden de eerewacht. Bij de kist lagen een krans van het eerste legercorps en een bloemstuk van de Ver eeniging tot bevordering der Krijgswetenschap. De plechtige requiemmis werd opgedragen door pastoor Annegarn. Tot de aanwezigen in het kerkgebouw be hoorden de internuntius, mgr. Paolo Giobbe, de opperbevelhebber van land- en zeemacht, gene raal H. G. Winkelman, vergezeld van zijn adju dant, eerste-luitenant N. M. Japikse, de chef van den marinestaf, vice-admiraal J. T. Fürstner vergezeld van zijn adjudant luitenant ter zee 2e klasse M. J. Vos, verder een deputatie van den generalen staf. Te elf uur was de dienst in de kerk geëindigd, waarna de stoet met de door paarden getrokken koetsen zich naar het kerkhof aan de Kerkhof laan begaf. Ook op het kerkhof was de belangstelling buitengewoon groot. Reeds om 11 uur kwamen de troepen aan, die voor de afzetting en de mili taire eerbewijzen zouden zorgen. Van ieder regi ment van het eerste legerkorps was er een sectie aanwezig. Deze troepen vormden tezamen twee eereconvooien, die 'onder commando ston den van majoor W. Antheunissen. De Koninklijke Militaire Kapel was hierbij ingedeeld. Zij stond onder leiding van kapitein dr. C. L. Walther Boer. De muziekinstrumenten waren omfloerst. Tot de zeer vele belangstellenden behoorden generaal-majoor tit. jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, adjunct van HM. de Koningin, dté namens Hare Majesteit een krans bestaande uit witte seringen, aronskelken en tulpen met twee witzijden linten, waarop een gouden W. en een gouden kroon gestikt waren, zou neerleggen, de minister van defensie, de heer A. Q. H. Dijx- hoorn, met zijn adjudant kapitein mr. H. J. Kruis en de opperbevelhebber van land- en zee macht, generaal H. G. Winkelman, met zijn ad judant. Klokslag twaalf uur kwam de stoet bij de be graafplaats aan. Bij het uitdragen van de kist speelde de Koninklijke Militaire Kapel een treur- marsch van Schubert. De voorzitter van de Belgische Kamer van volks vertegenwoordigingen mr. dr. F. van Cauwelaert, heeft Zaterdagavond te Maastricht voor het depar tement Zuid-Limburg der Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel een rede ge houden over het onderwerp: „Economische samen werking tusschen Nederland en België". De eerste en in spr. oogen meest interessante poging tot een nauwere economische samenwer king tusschen Nederland en België, welke na 1918 werd begonnen, is deze, welke bekend is gebleven onder den naam van overeenkomst van Ouchy. Het bleef echter zonder eenig nuttig uitwerksel. Niet alleen uit hoofde van steeds nijpender wor dende Srisisverhouding maar vooral uit hoofde van het feit, dat door de Engelsche regeering verzet werd aangeteekend tegen een overeenkomst, welke zij strijdig hield met het beginsel van de meest- begunstiging, dat beide landen in hun handelsover eenkomsten plegen te voorzien. Maar het bloed kruipt, waar het niet gaan kan en de Nederlandsch-Belgische studiecommissie werd te Brussel op 8 April 1938 bij de viering van het 7e lustrum van de Ned. Kamer van Koophan del opgericht. Al deze goede wil zal echter verwaaien, zooals bloesem zonder vrucht, indien de regeeringen zelf deze zaak niet als een aangelegenheid van eerste grootte en als van onmiddellijke noodzakelijkheid voor het welzijn en de welvaart van beide landen tot zich trekken. Het is niet omdat de taak 'een moeilijke en een slechts geleidelijk te vervullen zou wezen, dat na meer dan een halve eeuw van steeds vernieuwde inspanningen er feitelijk van een economische toe nadering tusschen Nederland en België niets noe menswaardigs is tot stand gebracht, maar omdat de volhardende en doordrijvende wil ontbroken heeft bij de verantwoordelijke regeeringen. Het valt evenwel niet te ontkennen, dat nu een gunstige constellatie is ingetreden. De oorlogsgebeurtenissen hebben plots, aan beide kanten de behoefte aan saamhoorigheid in hooge mate gesterkt, ook op het gebied der economie. Een duidelijk onderscheid dient evenwel gemaakt tusschen de eigenlijke oorlogseconomie en de maat regelen van meer duurzamen aard. Een der eerste mogelijkheden, welke zich, om reden van haar bijzondere actualiteit aanmeldt, is het tot stand brengen van een geordende concur rentie en praktische samenwerking tusschen onze groote zeehavens. W Zondagmorgen vertrokken verschillende groepen van het Haarlcmsche Pad- vindstersgilde met palmpaaschjes naar kinder- en ziekenhuizen, om daar de kleintjes te verrassen." De watergroep onder weg. (Adv. Ingez. Med.) De kist was gedekt door de Nederlandsche vlag. Achter de baar riepen kapitein-adjudant P. de Zwart, die de decoraties van den overledene op een kussen droeg. Nadat pastoor J. A. Annegarn in de kapel de absoute had verricht, werd de kist grafwaarts gedragen. Achter de baar liepen Jhr. de Jonge van Ellemeet, de minister van defensie, de opper bevelhebber en de commandant van het veld leger. Bij het graf stond de Koninklijke Militaire Kapel opgesteld, welke den treurmarsch van Ohopin speelde. Pastoor Annegarn verrichtte de beaarding, waarna H. M.'s adjudant jhr. de Jonge van Elle meet naar voren trad om een krans bij de baar te leggen, waarbij hij de woorden sprak: „Ik leg dezen krans in opdracht van en namens H.M. de Koningin". Luitenant-kolonel D. A. van Hilten, chef van den staf van het le legercorps, heeft in een enkel woord uiting gegeven aan de dankbaarheid, die de weermacht voor generaal Alting von Geusau gevoelt. De overledene heeft zich met zijn ge- heeie persoon en met al zijn groote gaven aan de weermacht gegeven. Voor het eerste leger corps was hij een humane en eminente chef. Zijn opgewektheid zal bij allen een levend voor beeld blijven. Nadat het Wilhelmus was gespeeld, heeft een broeder van den overledene voor aller belang stelling bedankt. Nieuwe Burgemeester van Marken. Mr. Dr. G. Sterringa uit Haarlemmermeer. Mr. Dr. G. Sterringa, thans nog tijdelijk ambte naar ter gemeente-secretarie van Haarlemmer meer, is met ingang van 1 April a.s. benoemd tot burgemeester der gemeente Marken. De heer Sterringa (Gerben) is geboren in de voormalige gemeente Sloten (thans Amsterdam) op 2 Juni 1904, zijn vader is Dr. Tj. Sterringa, inspecteur bij het lager onderwijs in de inspec- tie Zaandam, te Haar lem woonachtig. J!» De heer Gerben Ster- ringa genoot zijn op leiding te Doetinchem en was daar leerling van h€t internaat van de christelijke philan- jfcL tropische inrichtingen waar hij in 1926 eind examen deed. Hierop volgde in 1927 candi- HHHH» daatsexamen ln de rechten en in 1930 het doctoraal. In 1934 pro- Mr. Dr. G. Sterringa moveerde hij op een proefschrift: Leerplicht en Leerplichtswet. Sedert 1930 is de heer Ster ringa repetitor in strafrecht en strafvordering te Leiden en sedert 1933 is hij werkzaam ter gem.- secretarie van Haarlemmermeer, eerst als volon tair, daarna als tijdelijk ambtenaar der afdee- ling Onderwijs en Militaire Zaken. Sinds enkele dagen is de heer Sterringa ge huwd met mej. Beekman en hij heeft zich met terwoon gevestigd in de Emmalaan te Hoofddorp. Mevr. Sterringa—Beekman was ass.-leidster van het christ. internaat voor opleiding tot huis houdelijke beroepen te Haarlem De nieuwbenoemde burgemeester is Ned Herv en was actief lid van de afd. Haarlem der C.H.U en van den hiermee verband houdenden studie kring onder leiding van Mr. Dr. J. van Bruggen TAXITARIEVEN IN AMSTERDAM VERHOOGD. Met ingang van Dinsdag 19 Maart a.s. heb ben B. en W. van Amsterdam een tariefswijzi ging, welke een verhooging inhoudt, voor het stationneerende taxibedrijf vastgesteld. BLOEMBOLLENCULTUUR. Maandagavond 18 Maart vergadert de afdee- ling Haarlem van de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur in Rest.-Brinkman, Hout plein Geregeld overleg is verleden jaar begonnen. Ik juich dit initiatief zeer toe. Maar we moeten de praktische beteekenis van deze onderhandelingen niet te'hoog aanslaan. Zij zijn een symbool van goeden wil en in zooverre bemoedigend, maar zij kunnen nog niet worden beschouwd als de defini tieve zekerstelling,van een nieuwe verkeerspolitiek, laat staan van een nieuwe economische verhouding tusschen Nederland en België. Deze verkeerspoli tiek omvat niet alleen het vraagstuk van het Schelderegiem en van de verbinding tusschen Schelde en Rijn. Zij omvat ook het vraagstuk van de Maaskanalen en van al de wegen en middelen, die het vervoer tusschen en langs onze lage landen moeten vergemakkelijken. Wij mogen op de op lossing van dit omvangrijk en niet gemakkelijk vraagstuk niet wachten om met onverdroten ijver te beginnen aan de versterking van ons handelsver keer en de bundeling van onze economische krach ten. Maar het zou niet verstandig wezen het ver verkeersprobleem weg te doezelen. Het probleem bestaat en het feit dat het na 1918 niet tijdig tot een oplossing is gekomen heeft onbetwistbaar zeer storend gewerkt op de ontwikkeling van onze be trekkingen en zal een zware hinderpaal blijven,, zoolang het niet voor goed kan worden weggeno men. De tijdsomstandigheden zijn ook voor de nau were samenwerking met onze koloniale gebieden gunstig, vooral wat betreft de bevoorrading aan velerlei grondstoffen. Van grooten omvang kan deze bijdrage nooit worden, maar wij mogen niets verwaarloozen. Het spreekwoord van de vele klein tjes die één groote uitmaken is ook op onze econo mische samenwerking toepasselijk. De hoofdbezorgdheid zal echter steeds weer op onze rechtstreeksche betrekkingen terugvallen. Ik kan enkel opnieuw den wensch uitspreken dat onze regeeringen er op gulle wijze hun voordeel mede zullen doen om praktische maatregelen van wederkeerige begunstiging te treffen op het gebied der toltarieven en invoerregelingen. Een economisch meer en meer te waardeeren factor van samenwerking, die niet alleen recht streeks maar ook onrechtstreeks tot toenadering en praktische saamhoorigheid tusschen onze lan den aanzienlijk kan bijdragen is het toerisme. Met voldoening zult ook gij hebben vernomen dat over en weer met het oog op de zomerreisgelegenheden een bijzondere propaganda van toeristische be kendmakingen tusschen Nederland en België zal worden gevoerd. In wensch intusschen de bekentenis niet te ont gaan dat wij, op toeristisch gebied, tegenover uw land meer in gebreke zijn gebleven dan u tegen over België. Maar we moeten ook dieper leeren doortasten en zoo kom ik tot een denkbeeld dat werd vooruitgezet door prof. dr. ir. H. Gelissen. Prof. Gelissen heeft de aandacht gevestigd op mogelijk heden welke in verband met de ontwikkeling der techniek, tevens een levensnoodzakelijkheïd kun nen worden voo beide landen, n.l. het tot stand brengen van economische gemeenschappen, jop de basis van economische verdragen voor lange- ren duur. En tenslotte rijst bij mij telkens weer de vraag op: hoe komt het dat sedert de aanbevelingen ge daan door de commissie BeernaertHeemskerk, men zoo weinig gedacht heeft voor de verlaging en vereenvoudiging van onze post- en telefoon- en telegraaftarieven. Het geldt hier geen weeldemaat- regel. Een verlaging en zoo zoo mogelijk zelfs een gelijkmaking van bedoelde tarieven zou spoedig een deel van de gebrachte financieele offers vergoeden. Het voordeel zie ik echter in de eerste plaats in de toeneming van het geestelijk en zakelijk verkeer dat op deze plaats zou worden bevorderd. De noodzakelijkheid om in economische samen werking nieuwe elementen van voorspoed en van veiligheid te zoeken staat boven de twijfels van dit oogenblik. Alles wat we nu reeds, met een ge rust gemoed, doen kunnen om deze samenwerking te versterken zal bijdragen tot onze levenskracht en Hot onze weerstandskracht voor morgen. Nederland noch België zal eenig offer ontzien om te bereiken dat wij in elk geval op eigen erf geen vreemde meesters kennen. Maar economisch gezien is het zeker, dat het uitzicht van de toe komst voor geen van beide landen veel verschillen xal. Het is een groote geruststelling, dat er tusschen de regeeringen van beide landen een zoo volkomen eensgezindheid bestaat aangaande de houding welke er tegenover de eenzijdige besluiten en han delingen van de strijdende mogendheden dient te worden aangenomen. Indien we door de tegen woordige gebeurtenissen in de orde der onafhan kelijke mogendheden niet willen worden verlaagd, dan moeten we aan den druk der tijden het dub bele steunpunt van een gemeenschappelijken wil kunnen stellen en het kan tot de innerlijke ver stevigingen van deze saamhoorigheid slechts bij dragen, indien we van stonde af, op het gebied der practische economische samenwerking alles ver wezenlijken wat verwezenlijkbaar is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5