en geuten
Als de steenen spreken konden....
25e toman van
Litteraire
Kantteekeningen.
het halen
N.V. „GRANITO"
'ZATERDAG 23 M AART 1940
HA ARE EM'S DAGBEAD
7,
De Kapel van Willem Teil.
Bidkapel, gewijd aan Wilhelm Teil.
Rei van Knapen:
„Bouwend op den arm van God
Needrig, deugdzaam en eendrachtig,
Zijn wij 't stormen van het lot
En het woên des tijds te machtig;
Duurzaam als Uw bidkapel
Zij onze eendracht, Willem Teil".
A. van der Stoop: „Willem Teil".
NIET ver van het idyllische Immensee, aan
de Hohlé Gasse, houdt een eenvoudige
kapel de herinnering levend aan den
Zwitserschen nationalen held: Wilhem
Tell, die op deze plaats het vrijheidslievend berg
volk verlost zou hebben van den tyran Gessier, land
voogd van den Habsburger Albrecht, in de jaren
van verbitterden strijd tegen de Habsburgsche
overheersching.
Kronieken mogen te vinden zijn, die nog zoo
beeldrijk en boeiend verhalen van Tell's lijden
en strijden, Schiller mag zich alleen al onsterfelijk
gemaakt hebben met het schrijven, Rossini met
het toonzetten van Tell's dramatische weder
waardigheden de geschiedkundigen, wier pro
fessie het nu eenmaal is de historische waarheid
boven de fantasie te stellen, hebben aangetoond
dat de landvoogd Gessier zekerlijk en Wilhelm
Teil waarschijnlijk niet geleefd hebben en dat dus
deze zinvolle en aangrijpende geschiedenis naar het
rijk der fabelen verwezen moet worden.
„Historische waarheid
Nuchter dan verhaalt de historie van het onder
eede bezworen bondgenootschap dat Uri, Schwyz
en Unterwalden aangingen om zich tegen de op
dringende macht der Habsburgers te weer te stellen
Nog wordt de oorkonde bewaard, waarin ze elkan
der plechtig beloofden alle onderlinge twisten door
minnelijke schikking te beslechten een lichtend
voorbeeld in de geschiedenis. Krachtig schenen de
verbonden Eedgenooten, zeker nadat zij zich bij
een groep van edellieden en steden gevormd met
hetzelfde doel hadden aangesloten. Niet machtig
genoeg helaas om in den gewapenden strijd tegen
Hertog" Albrecht te zegevieren. Wel gaf Albrecht
het beleg van Zurich, waar het wemelde van het
krijgsvolk, na zes dagen op, onkundig als hij was
van de list waarmee de inwoners hem om den tuin
wisten te leiden: tallooze meisjes en voruwen had
den zich als krijgers verkleed! Maar toch viel de
„Groote Bond" al gauw uiteen: de eene bondgenoot"
na den ander sloot vrede, beducht voor de dreigende
overmacht.
Zoo scheen de weg voor de Habsburgsche heer
schappij in de Vierwoudsteden open te liggen en
niets haar te kunnen keeren. Maar het lot was den
Zwitsers genadig: de gevreesde Albrecht viel, als
slachtoffer van een moordaanslag, door zijn eigen
neef Johan gepleegd.
Veel scheen gewonnen toen de Keurvorsten geen
Habsburger, maar Hendrik VII van Luxemburg tot
opvolger kozen. Op zijn luisterrijken huldigingsiocht
langs den Rijn reisden hem boden der Woudsteden
tegemoet om bevestiging van hun vrijheidsbrieven
te verzoeken en ziet Hendrik sprak het verlossende
woord: rijksvrij zouden Uri, Schwyz en Unterwal
den van stonde afaan zijn! Helaas, Hendrik was
slechts een kort leven beschoren. Bij zijn dood
bleken de Keurvorsten het oneens te zijn over de
aanwijzing van een opvolger: een deel hunner ver
koos Lodewijk van Beieren, een ander den Habs
burger Frederik den Schoone. Zonder aarzelen
schaarden de Woudsteden zich aan de zijde van den
Beierschen Lodewijk. De gevolgen bleven niet uit:
aldra trokken twee legers éé>n onder commando
van Frederik's broer Leopold, op naar Schwyz.
Leopold naderde aan de zijde van den Zugerberg.
zoo zeker van de overwinning, zoo feestelijk bijna,
alsof het een jachtpartij gold. Maar de inwoners
van Schwyz, het dreigend gevaar kennend, hadden
al jarenlang aan hun verdedigingswerken gearbeid.
En zoo kon het gebeuren dat daar waar de vooruit
springende Morgartenberg slechts een nauwen
doorgang laat tusschen rots en meer. de optrekken
de legerscharen met steenen werden bekogeld en
zoodanig in het gedrang kwamen, dat velen in het
meer jammerlijk verdronken. Het gevaar was ge
weken; enkele weken later konden de Eedgenooten
opnieuw samenkomen, om te Brunnen hun eeuwigen
Bond te bevestigen. En nog wappert de vrijheids
vaan in de landen der Helvetische Confederatie;
de beroemde slag bij Morgarten in 1315 had de be
slissing gebracht voor eeuwen!
en verdichtsels".
1420 gthreef men: een eeuw was verstreken sedert
de groote overwinning. Het Eedgenootschap was
groot en sterk geworden. Met trots konden de Zwit
sers op hun verleden terugzien; en begeerig als
men was de glorierijke geschiedenis voor het na
geslacht te boek te stellen werd aan den Berner
stadsschrijver Justinger opgedragen in de Woud
steden gegevens te verzamelen voor de samenstel
ling van een kroniek. Succesvol voor de historie
was Justinger's onderzoek ter plaatse niet: wat de
Woudstedenaren wisten te verhalen was niet veel
meer dan het feit van de behaalde zege op de Habs
burgsche macht; maar wel plachten de bergbewoners
elkander aan het haardvuur treffende staaltjes te
vertellen van de smadelijke onderdrukking der
vreemde landvoogden, waaraan elke generatie, in
het levendig spel der fantasie, bonte verzinsels
toevoegde.
In Sarnen bewaart men zorgvuldig het Witte
Boek. schriftuur van een onbekend gebleven
schrijver uit Obwalden, waarin al wat de volks
mond verhaalde over tyrannieke wreedheid en on-
versaagden vrijheidsstrijd bijeengebracht was;
hardvochtige landvoogden als Gessier in Schwyz
en Uri, als Landenberg in Unterwalden, verschenen
met de vrijheidshelden Stauffacher, Furst en Melchi
ten tooneele en ook Wilhelm Tell had in den schrij
ver van het Witte Boek zijn biograaf gevonden.
Sindsdien wedijverden dichters en historici in de
verbreiding en verfraaiing van de tot sage verdichte
geschiedenis dei- Zwitsersche bevrijding. De Helve
tische Chronik van Gilg (Aegidius) Tschudi, in
15-72 in het licht gegeven, wist zoo boeiend en
aanschouwelijk te vertellen van den romantischen
heldenstrijd, die Teil en de zijnen tegen de wreed
aardige onderdrukkers aanbond en zoozeer wer
den er waarheid en verdichtsels in dooreen ge
mengd dat geen Zwitser er meer aan twijfelde
of Wilhelm Teil kwam de eerepahn der Helvetische
vrijheids-overwinning toe. En menig schrijver
heeft aan deze kroniek de stof ontleend voor
zijn „Teil".
Zoo ook Jean-Pierre Claris de Florian, kortweg
Florian genoemd, de opmerkelijkste Fransche
fabelschrijver na la Fontaine, in zijn „Wilhelm Teil-
of het verlost Helvetië".
Florian vertelt....
Florian vertelt in den pathetischen trant van
zijn tijd van Teil, den Vrijheidsheld.
Gelijk in Rossini's beroemde ouverture heerscht
pais en vree alom „snelvlietende beken en stroomen,
nu als watervallen tusschen de rotsen ontspringen
de, dan weer kronkelend over een bed van mos
heenvloeiende, vlieten zachtkens of storten zich met
geweld neer in de dalen".
Malsche weiden, heldere meren, majestueuze
bergreuzenvrede, vrede. Ook in de stulp van
Teil waar de trouwe echt al het menschelijke ge
luk schijnt te vereenen, heerscht wondere harmonie.
In arbeidzaamheid, onschuld, liefde en vrijheid leeft
de rechtschapen Teil er met vrouw en kind tot
de trotsche Albrecht een landvoogd, Gessier ge
naamd die in heerschzucht en wreedheid zijns ge
lijken niet heeft, naar het land der Woudsteden
zendt. Allerwegen „spreidt de tyrannenhand van
Gessier den dikken nevel des ongeluks over de
drie landschappen, als een rouwfloers uit". Den
ouden vader van Tell's boezemvriend Melchtal
worden op last van dien onverlaat Gessier de oogen
uitgestoken, alleen omdat zijn zoon zich te weer
stelde tegen de berooving van enkele ossen, door
een der lijfstrawanten van den landvoogd.
Op Tell's bevel zullen zijn zoon en Melchtal's
dochter Clara den gevluchten Melchtal in het ge
bergte trachten te vinden om hem de geheime
plaats van samenkomst te noemen, waar Teil met
de zijnen den opstand zal voorbereiden. Bar is de
tocht door het nachtelijk duister, die Tell's zoon
(hier Gemmi, elders vaak Walther genaamd) met
zijn beminde Clara moet volbrengen. Maar ze weten
Melchtal's schuilplaats te ontdekken en hem te
verwittigen van de samenzwering der Vrijheids
strijders in de Spelonk van Grutti. Op den terug
tocht ontmoeten beiden, niet ver van Altorff en
Levenswijsheid met een Glimlach.
Door Lin Yutang.
Z.-Hollandsche Uitg. Mij. Den Haag.
De Chineesche-Christen-Amerikaan Lin Yutang
heeft, door het in deze zelfde cultuur-serie ver
schenen werk „Mijn Land en mijn Volk", ook in
ons land de aandacht getrokken. In zijn Levens
wijsheid met een Glimlach" zullen zijn lezers
nog veel meer aantrekkelijks vinden omdat hij
hier een zeer in den breede geschetste levenswijs
heid opdient, die ook den Westerschen mensch
van nabij raakt. Weliswaar is het niet voortdu
rend mogelijk zijn kijk op den Westerling en Wes-
tersche toestanden zonder voorbehoud te waar-
deeren als volkomen juist en gerechtvaardigd,
doch de manier waarop hij zijn inzicht te berde
brengt is zoo charmeerend en de gronden, die hij
ervoor aanvoert, worden op zoo onderhoudende
wijze bijeengebracht, dat den lezer wel eens ont
gaan moet dat het betoog als geheel wel eens wat
oppervlakkig en verwarrend kan aandoen.
Een aardig voorbeeld van die overigens welge
meende oppervlakkigheid komt te voorschijn als
de schrijver den lof zingt van het gezinsleven
en het moederschap der jonge vrouwen, die zon
der dat hun leven als onnut en verloren mogen
beschouwen. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat
dit biologisch volkomen in den haak is en dat-
het Chineesche familie-ideaal daaraan ten volle
beantwoordt. Maar Lin Yutang wordt wel een
beetje te veel propagandist voor zijn Chineesch
ideaal als hij beschuldigt: „ik ben van oordeel,
dat men als man of als vrouw de grootste mis
daad tegen zichzelf begaat door deze wereld te
verlaten, zonder kinderen te hebben". Een der
gelijke meening zonder uitgebreide reserves uit
te spreken is op zijn zachtst gezegd: eenzijdig en
al memoreert de schrijver daarnaast eenige mo
gelijkheden. die zijn ideaal in den weg staan,
veel of dieper aandacht wijdt hij aan die moge
lijkheden niet. Hij blijft aan de oppervlakte en
bij „het doorsneê ideaal van den gemiddelden
man en de gemiddelde vrouw". Zoowel het beeld
van die doorgesneden gemiddelden als de zeker
heid onzerzijds, dat aan die moeder- en vader-
schapsquaestie meer vastzit, dan wat met een
sympathiek eenmans-inzicht kan worden afge
daan doet ons vreezen dat Lin Yutang hier meer
onderhoudend causeur dan wijsgeerig denker ge
noemd mag worden.
tijdens den verblindenden sneeuwstorm, een ja
gersman die voorgeeft verdwaald te zijn en de
Vrijheidskinderen den weg vraagt. In het gesprek
dat zich dan ontspint verhelen deze jonge menschen
allerminst den geest van haat, die hen jegens den
Landvoogd vervult. Ontstellend gevolg: de jager
blijkt de wreede Gessier te zijn Gemmi en Clara
worden in Altorff gevangen genomen.
Ramp na ramp schijnen te beduiden dat de On
deugd, het Kwaad zal zegevieren en de onderdruk
king der Woudstedenaren geen einde zal nemen.
Want de Landvoogd, beseffend hoe groot de haat
van het bergvolk wel zijn moet, als de afschuw
zoo openlijk uit kinderzielen spreekt, heeft een
nieuw middel tot vernedering van de Woudstede
naren bedacht: in Altorff zal op een staak een
hoek geplaatst worden en elk voorbijgaand burger
zal daarvoor moeten knielen. Gessler's gedachten
zijn bevelen, ieder bevel beteekent een daad. Dra is
op Altorff's markt een staak geplant en buigt het
geknechte volk den voet.
Tell, terugkeerend van de geheime bijeenkomst
in de spelonk van Grutti, waar de opstand is be
raamd, ziet het vernederend schouwspel tot zijn
diepe verontwaardiging en weigert den knieval.
Gevankelijk wordt hij weggevoerd: maar gebroken
is zijn kracht niet. in tegendeel: bij zijn verhoor
durft hij den Landvoogd de volgende aanklacht in
het gezicht te slingeren: „Hoor, Gessier. ik kondig
het u aan aan: de gebeden van een geheel volk, de
kreet van zoovele vervolgde, beroofde, vertrapte
en op uwe bevelen omgebrachte onschuldigen. hun
bloed, onophoudelijk door uwe handen vergoten,
ze zijn ten hemel opgestegenDe Gerechtigheid
zal u treffen, want het Vaderland gaat zijn ver
lossing tegemoet".
Eenzelfde onverholen haat heeft Gessier uit kin
dermonden hooren spreken: hij combineert, hij
vermoedt en laat Gemmi met Clara voorgelei
den. De innige ontmoeting verschaft hem zeker
heid: Gemmi is Tell's zoon.
Meteen is een giftig plan gerijpt: Teil, vermaard
boogschutter, zal van het hoofd van zijn zoon
een appel moeten schieten. Gelukt hem dat, dan zal
de Landvoogd genade voor recht laten gelden en
Teil zijn vrijheid herkrijgen.
Het volk is op de markt al samengestroomd.
Tell's hand beeft; tweemaal spant hij den boog,
tweemaal ontzinkt hem den moed. Maar dan, in het
besef van zijn nationale roeping, de vrijheid ver
langend om zich aan het hoofd der opstandelingen
Tell met zijn zoontje Walther.
Trouwens.... met een scherp geschoold wijs
geerig denken heeft deze schrijver niet zoo bijster
veel op. Hij neemt er liever een loopje mee. even
als met zichzelf. „Ik ben niet diepzinnig en niet
belezen" zegt hij ergens in zijn voorrede. „Is
iemand te belezen, dan weet hij niet meer wat
juist en wat verkeerd is. Ik heb Locke of Hume
of Berkeley niet gelezen en heb geen college ge-
loopen in philosophie". En zoo gaat hij nog aller
aardigst een tijdje door met die glimlachende
zelfironie, waarachter toch meestal ook wel
zekere zelfingenomendheid verscholen ligt.
Tenslotte zouden we het niet eens heel erg
vinden als de heer Lin Yutang een beetje zelfin
genomen was, want hij doet zich in dit 475 pa
gina's dikke boek kennen als een schitterend
causeur over alle dingen des levens, die met-
wijsheid benaderd kunnen worden. En men zal
moeten toegeven dat daaronder zoo wat alles te
verstaan is.
Daarom raad ik onzen lezers aan dit boek niet
achter elkaar door te lezen, maar het zoo nu en
dan eens op te slaan. En dan te genieten van den
geestigen redeneertrant van dien zoogenaamd
..weinig belezen" man. Over „de waarde van het
leegloopen", over „het genieten van het in bed
liggen" over „sex-appeal" en het feit dat „de
mensch is het eenige dier dat werkt" en over nog
zooveel andere dingen meer causeert Lin Yutang
op onovertrefbare wijze. Misschien zegt hij de
raakste dingen voor onze Westersche ooren van
vandaag, wanneer hij, in Hoofdstuk XII over
„het genieten van geestesbeschaving" spreekt.
Men behoeft daarbij volstrekt nog niet des schrij
vers voorkeur voor het amateurisme in kunst
productie onvoorwaardelijk te volgen, noch het
over de waarde van bestudeering der ons niet
dadelijk aantrekkende kunstproductie eens te
zijn. om toe te geven dat hier al glimlachend
hoogst opmerkelijke en waardevolle dingen ge
zegd worden. Men behoeft het evenmin met den
Laai uw winkelier geen extra-ritten
maken, als uhel gewenschle misschien
straks zelf kunt halen I 't Is een kleine
moeite en op die manier helpt u daad
werkelijk mee, om het benzineverbruik
te beperken I Zuinig zijn met benzine
is een landsbelang van de éérste orde!
ÖS0
,,De duinsfreek wordt de bruid".
te kunnen plaatsen, legt hij nogmaals aan. schiet
ensplijt dèn"appel in tweeën. Gemmi is ge
red. Teil bevrijd. Indeixiaad? Dant kent men den
Landvoogd Gessier niet: „Waarvoor, Teil, zou toch
die tweede, pijl, gediend hebben, dien ge daar bij
u draagt?" Onverschrokken antwoordt de Vrij
heidsheld in Schiller's woorden:
„Mit diesem zweiten Pfeil durchschöss ich Euch,
Wenn ich mein liebes Kind getroffen hatte,
Und Euer, wahrlich, hatt' ich nicht gefehlt
(Met dezen tweeden pijl zou ik u neergeschoten
hebben, als ik mijn dierbaar kind getroffen had en
waarlijk, dat schot zou raak geweest zijn....).
Dat is genoeg: geketend wordt Teil weggevoerd.
Heimelijk zal Gessier, die de woede van het volk
vreest, Küssnacht trachten te bereiken. Een boot
ligt aan den oever van het meer gereed, 50- uitge
lezen boogschutters staan klaar, den Landvoogd
te vergezellen.
Teil schiet
Stikdonkere nacht is het als de geboeide Teil, als
gijzelaar wiens foltering het volk zal leeren
buigen meegevoerd, aan boord wordt gebracht.
De tocht vangt aan; maar onverwacht steekt een
zoo vreeselijke storm op, dat het schip tegen de
rotsen te pletter dreigt te slaan. Eén man, beroemd
op zijn schipperskunst, kan het vaartuig misschien
nog redden: Teil. Op Gessler's in doodsangst ge
geven bevel wordt hij van zijn boeien bevrijd en
staat hij aan het roer.. Lang navigeert hij door den
onheilspeilenden nacht, dan, ineens, stuurt hij recht
op de rotsen aan en springt onverhoeds aan wal,
de boot terug in de golven staoten. Nog altijd heet
de plaats van dit roemruchte voorval de Tell's
Platte.
In de bergen wacht Teil zijn slachtoffer op: en
inderdaad, het is der schepelingen gelukt den oever
te bereiken; nu naderen ze door de Hohle Gasse.
Een pijl snort door de lucht en treft den landvoogd
midden in het hart. Teil heeft de Woudsteden van
het juk der ondrukking bevrijd....
Niet ver van deze plaats staat de Kapel van Teil.
Ze mag niet meer dan 't symbool van een sage zijn
een sage van Indo-Germaansche herkomst, naar
men beweert, die teruggevonden wordt in de Scan
dinavische landen, IJsland en Engeland voor de
Zwitsers blijven Tell-Kapelle en Teil-Platte in alle
tijden het zinnebeeld van een vrijen volksgeest,
veelzeggender wellicht dan menig feit, waarop de
historie den stempel der geschiedkundige waar
heid drukte.
C. J. E. DINAUX.
N. BOERKOEL - Aelbertsbergstraat 80
Telef. 14028 Zaak: Ged. Oude Gracht 46
Afle GRANITO- en TEGELWERKEN
„Strak van lijn, soepel van prijs**
'Adv ingez. Med
Chineeschen wijsgeer Juan Tjoenglang eens te
zijn, die zeide: .iaat de boeken, die U niet aan
staan. maar rustig liggen en laat anderen ze
lezen", noch tot de soort te behooren van den
man. die meende: „Ik moet Shakespeare lezen en
ik moet ook Sophocles lezen en alle boeken van
Dr. Eliot, dan word ik een ontwikkeld mensch"
om de kunst van lezen, zooals die door onzen
schrijver gekenschetst wordt volledig te waar-
deeren. Die paragraaf zou een volgend jaar. bij
de boekenweek, als uitmuntend materiaal voor
een „lees-meer"-reclame gebruikt kunnen wor
den.
Tenslotte nemen wij de vrijheid den aanhef
van dat twaalfde hoofdstuk hier te citeeren. om
dat een uitvoerig citaat het best eer. beeld kan
geven van stijl en redeneertrant van dezen aller
minst raren Chinees:
Het doel der opvoeding of beschaving is
louter het ontwikkelen van een goeden smaak,
gepaard aan kennis, en het geven van een goeden
vorm aan ons gedrag. De beschaafde of ideaal
opgevoede mensch is niet noodzakelijkerwijs
iemand die belezen of geleerd is. maar wel iemand,
die houdt van wat goed is en een afkeer heeft
van wat niet goed is. Zoo iemand legt smaak in
zijn kennis aan den dag. Niets is wanhopiger dan
op een partij iemand te ontmoeten, wiens hoofd
vól historische data en cijfers Is en die buiten
gewoon goed op de hoogte is van de vragen van
den dag in Rusland of Tsjecho-Slowakije, maar
wiens levenshouding of wiens standpunt totaal
verkeerd is. Ik heb zulke menschen ontmoet en
merkte, dat er geen onderwerp van gesprek be
stond. of zij wisten feiten en cijfers die er op be
trekking hadden, te noemen: maar hun gezichts
punten waren erbarmelijk. Zulke menschen be
zitten geleerdheid maar geen onderscheidings
vermogen. Geleerdheid is louter een kwestie van
zich volstoppen met feiten en inlichtingen, ter
wijl smaak of onderscheidingsvermogen een
kwestie van artistiek oordeelen is. Wanneer de
Chineezen over een geleerde spreken, maken zij
daarbij gewoonlijk onderscheid tusschen iemands
geleerdheid, zijn gedrag en zijn smaak of onder
scheidingsvermogen. Een beschaafd mensch dus
is iemand, die de juiste neigingen en den juisten
afkeer toont. Dit noemen wij smaak, en hiermee
gaat charme gepaard".
Er hangt een aroma van misschien wat ouder-
wetsche degelijkheid om de causerieën van dezen
Dr. Lin Yutang. Maar wat zou dat! We mogen
hier en daar uitroep- en vraagteekens in de
marges van dit boek zettenhet blijft er niet
temin een goed en geestig boek om
4. H. DE BOLS.
Het prachtige gedicht „De Bruid" van een onzer
jongere dichters, Jan Prins, eindigt met de rege
len:
De wereld is een wonderbron
Van telkens nieuw geluid;
De bruigom is de lentezon,
en Holland is Öe bruid.
Als variant zou de laatste regel ook kunnen lui
den: „De duinstreek is de bruid". Want evenals
een bruid zich tooit met een lichte en fleurige klee-
dij en zich den volke op haar mooist vertoont, zoo
maakt ook de bloembollenstreek zich op om haar
jaarlijksche bruidskleedij aan te trekken.
Wel duurt het dit jaar zeer lang alvorens dit
bruidstoilet gereed is, ja er is zelfs nu- nog niets
van te bespeuren. Om met een anderen dichter te
spreken „Nu rust dan eindelijk 't ruwe Noorden
van hageljacht en stormgeloei". Do ontstellend
strenge regeering van Koning Thialf heeft zoo lang
aangehouden dat het ons toescheen dat de liefelijke
lente nooit zou terugkeeren. Maar al is het dan
laat, veel te laat, de eerste lenteboden, de sneeuw
klokjes, bloeien en luiden het komende feest in.
De eerst nog bleeke en bescheiden schijnende
zon komt nu met meer kracht voor den dag en na
een maandenlange ^periode van gedwongen rust in
het bollenvak is men nu allerwegen begonnen met
het verwijderen of liever: verdunnen van de be
schermende laag riet. Want de bloemisten hebben
nog niet veel vertrouwen in het verdwijnen van
Koning Vorst, zijn afgezant nachtvorst verschijnt
nog meermalen als boosdoener en men is daarvoor
op zijn hoede.
Een van onze schrijvers heeft het bollenvak eens
beschreven als een roman van kleuren en geuren.
Een zeer poëtische uitdrukking want de werkelijk
heid is wel even anders, maar hoe dan ook, deze
roman van kleuren en geuren zal dit jaar wel
niet dien omvang hebben welken men van een
goeden roman van kleuren mag verwachten.
Het aantal hoofdstukken is gelijk aan dat van
vorige uitgaven, maar het eigenaardige van het ge
val is dat men dit jaar de verschillende hoofdstuk
ken, zooals Narcissen, Hyacinten en Tulpen voor
een groot deel gelijktijdig zal moeten „lezen", met
andere woorden de verwachting is dat de bloei
tijden van deze soorten ongeveer op hetzelfde tijd
stip zullen vallen en dit is één der oorzaken van
dezen „dunnen" roman. Anderzijds heeft dit door
de groote verscheidenheid van kleurenschakeeringen
zijn aparte charme.
Een andere oorzaak is van meer ernstïgen aard
en deze teekent wel zeer in het bijzonder den
somberen en treurigen toestand waarin het bollen
vak zich bevindt door de oorlogsomstandigheden.
Deze toch hebben de exportmogelijkheden tot een
minimum beperkt en om overproductie tegen te
gaan heeft de regeering een inkrimping der be-
teelde oppervlakte bevolen van 50 pCt. De bonte
lappendeken van andere jaren zal dan ook vele gaten
vertoonen van leeg en ongebruikt land. Een triest
beeld!
Maar, lezer, laat u dit niet weerhouden een
bezoek aan de bollenstreek te brengen om een
stuk van den roman te lezen. Nog altijd blijft er
voor den bloemenliefhebber veel te genieten. Alleen
het tijdstip van lezen is nog een puzzle; van de
weersomstandigheden hangt veel af. liet blijft nog
steeds koud en de komende Paaschdagen, anders
de tijd van het traditioneele bezoek, zullen nog
weinig aantrekkelijks aan te bieden hebben. Som
mige pessimisten zeggen dat het wel Hemelvaarts
dag zal worden, andere schatten het hoogtepunt
van den bloei een paar weken vroeger en wij
voor ons persoonlijk houden het met de laatsten.
Onder de grauwe laag van riet en zand vol
trekt zich echter het proces van wondere wording,
dat zoo straks aan dit stukje aarde haar onbe
schrijflijke bekoring zal verleenen van een kleu
ren- en vlammenspel dat met onweerstaanbare
aantrekkingskracht de tienduizenden naar deze
streek zal brengen om door het aanschouwen
daarvan de gedachten aan oorlog, dood en ver
schrikking eenige uren van zich af te zetten en
volop te genieten van de onvolprezen wonderen
van Gods mooie natuur.
LETTERS OP DISTRIBUTIEKAARTEN
Het is gebleken, dat In de groote gemeenten bij
sommige ingezetenen misverstand is ontstaan over
de beteekenis van de letters a, b, c, enz., voorafgaan
de aan het nummer, voorkomende op de distributie-
stamkaarten. Velen hebben deze letters in verband
gebracht met de aanduiding van de groep, waartoe
ze zouden behooren bij een eventueele evacuatie. De
beteekenis der letters is echter de volgende:
In gemeenten van meer dan 100.000 inwoners
heeft men, teneinde het oploopen der nummers van
de stamkaarten te beperken, deze kaarten in series
van 100.000 verdeeld en elke serie voorzien van een
letter. Deze letter, voorafgaande aan het nummer
van de kaart, geeft derhalve geen enkele aanwijzing,
dat men in een bepaalde groep van gcëvacueerden is
ingedeeld.
ALBERT VAN DALSUM EN LOUIS SAALBORN.
De Tooneelspiegel meldt, dat Albert van Dal-
sum 't Nederl. Tooneel vaarwel zal zeggen en do-
gingen in het werk zal stellen om tot stichting
van een eigen gezelschap te geraken.
Louis Saalborn zal het volgend seizoen als re
gisseur-acteur aan het Nederlandsch Tooneel
verbonden zijn.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdagsavonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.