en geuten Als de steenen spreken konden.... 25e toman van Litteraire Kantteekeningen. het halen N.V. „GRANITO" 'ZATERDAG 23 M AART 1940 HA ARE EM'S DAGBEAD 7, De Kapel van Willem Teil. Bidkapel, gewijd aan Wilhelm Teil. Rei van Knapen: „Bouwend op den arm van God Needrig, deugdzaam en eendrachtig, Zijn wij 't stormen van het lot En het woên des tijds te machtig; Duurzaam als Uw bidkapel Zij onze eendracht, Willem Teil". A. van der Stoop: „Willem Teil". NIET ver van het idyllische Immensee, aan de Hohlé Gasse, houdt een eenvoudige kapel de herinnering levend aan den Zwitserschen nationalen held: Wilhem Tell, die op deze plaats het vrijheidslievend berg volk verlost zou hebben van den tyran Gessier, land voogd van den Habsburger Albrecht, in de jaren van verbitterden strijd tegen de Habsburgsche overheersching. Kronieken mogen te vinden zijn, die nog zoo beeldrijk en boeiend verhalen van Tell's lijden en strijden, Schiller mag zich alleen al onsterfelijk gemaakt hebben met het schrijven, Rossini met het toonzetten van Tell's dramatische weder waardigheden de geschiedkundigen, wier pro fessie het nu eenmaal is de historische waarheid boven de fantasie te stellen, hebben aangetoond dat de landvoogd Gessier zekerlijk en Wilhelm Teil waarschijnlijk niet geleefd hebben en dat dus deze zinvolle en aangrijpende geschiedenis naar het rijk der fabelen verwezen moet worden. „Historische waarheid Nuchter dan verhaalt de historie van het onder eede bezworen bondgenootschap dat Uri, Schwyz en Unterwalden aangingen om zich tegen de op dringende macht der Habsburgers te weer te stellen Nog wordt de oorkonde bewaard, waarin ze elkan der plechtig beloofden alle onderlinge twisten door minnelijke schikking te beslechten een lichtend voorbeeld in de geschiedenis. Krachtig schenen de verbonden Eedgenooten, zeker nadat zij zich bij een groep van edellieden en steden gevormd met hetzelfde doel hadden aangesloten. Niet machtig genoeg helaas om in den gewapenden strijd tegen Hertog" Albrecht te zegevieren. Wel gaf Albrecht het beleg van Zurich, waar het wemelde van het krijgsvolk, na zes dagen op, onkundig als hij was van de list waarmee de inwoners hem om den tuin wisten te leiden: tallooze meisjes en voruwen had den zich als krijgers verkleed! Maar toch viel de „Groote Bond" al gauw uiteen: de eene bondgenoot" na den ander sloot vrede, beducht voor de dreigende overmacht. Zoo scheen de weg voor de Habsburgsche heer schappij in de Vierwoudsteden open te liggen en niets haar te kunnen keeren. Maar het lot was den Zwitsers genadig: de gevreesde Albrecht viel, als slachtoffer van een moordaanslag, door zijn eigen neef Johan gepleegd. Veel scheen gewonnen toen de Keurvorsten geen Habsburger, maar Hendrik VII van Luxemburg tot opvolger kozen. Op zijn luisterrijken huldigingsiocht langs den Rijn reisden hem boden der Woudsteden tegemoet om bevestiging van hun vrijheidsbrieven te verzoeken en ziet Hendrik sprak het verlossende woord: rijksvrij zouden Uri, Schwyz en Unterwal den van stonde afaan zijn! Helaas, Hendrik was slechts een kort leven beschoren. Bij zijn dood bleken de Keurvorsten het oneens te zijn over de aanwijzing van een opvolger: een deel hunner ver koos Lodewijk van Beieren, een ander den Habs burger Frederik den Schoone. Zonder aarzelen schaarden de Woudsteden zich aan de zijde van den Beierschen Lodewijk. De gevolgen bleven niet uit: aldra trokken twee legers éé>n onder commando van Frederik's broer Leopold, op naar Schwyz. Leopold naderde aan de zijde van den Zugerberg. zoo zeker van de overwinning, zoo feestelijk bijna, alsof het een jachtpartij gold. Maar de inwoners van Schwyz, het dreigend gevaar kennend, hadden al jarenlang aan hun verdedigingswerken gearbeid. En zoo kon het gebeuren dat daar waar de vooruit springende Morgartenberg slechts een nauwen doorgang laat tusschen rots en meer. de optrekken de legerscharen met steenen werden bekogeld en zoodanig in het gedrang kwamen, dat velen in het meer jammerlijk verdronken. Het gevaar was ge weken; enkele weken later konden de Eedgenooten opnieuw samenkomen, om te Brunnen hun eeuwigen Bond te bevestigen. En nog wappert de vrijheids vaan in de landen der Helvetische Confederatie; de beroemde slag bij Morgarten in 1315 had de be slissing gebracht voor eeuwen! en verdichtsels". 1420 gthreef men: een eeuw was verstreken sedert de groote overwinning. Het Eedgenootschap was groot en sterk geworden. Met trots konden de Zwit sers op hun verleden terugzien; en begeerig als men was de glorierijke geschiedenis voor het na geslacht te boek te stellen werd aan den Berner stadsschrijver Justinger opgedragen in de Woud steden gegevens te verzamelen voor de samenstel ling van een kroniek. Succesvol voor de historie was Justinger's onderzoek ter plaatse niet: wat de Woudstedenaren wisten te verhalen was niet veel meer dan het feit van de behaalde zege op de Habs burgsche macht; maar wel plachten de bergbewoners elkander aan het haardvuur treffende staaltjes te vertellen van de smadelijke onderdrukking der vreemde landvoogden, waaraan elke generatie, in het levendig spel der fantasie, bonte verzinsels toevoegde. In Sarnen bewaart men zorgvuldig het Witte Boek. schriftuur van een onbekend gebleven schrijver uit Obwalden, waarin al wat de volks mond verhaalde over tyrannieke wreedheid en on- versaagden vrijheidsstrijd bijeengebracht was; hardvochtige landvoogden als Gessier in Schwyz en Uri, als Landenberg in Unterwalden, verschenen met de vrijheidshelden Stauffacher, Furst en Melchi ten tooneele en ook Wilhelm Tell had in den schrij ver van het Witte Boek zijn biograaf gevonden. Sindsdien wedijverden dichters en historici in de verbreiding en verfraaiing van de tot sage verdichte geschiedenis dei- Zwitsersche bevrijding. De Helve tische Chronik van Gilg (Aegidius) Tschudi, in 15-72 in het licht gegeven, wist zoo boeiend en aanschouwelijk te vertellen van den romantischen heldenstrijd, die Teil en de zijnen tegen de wreed aardige onderdrukkers aanbond en zoozeer wer den er waarheid en verdichtsels in dooreen ge mengd dat geen Zwitser er meer aan twijfelde of Wilhelm Teil kwam de eerepahn der Helvetische vrijheids-overwinning toe. En menig schrijver heeft aan deze kroniek de stof ontleend voor zijn „Teil". Zoo ook Jean-Pierre Claris de Florian, kortweg Florian genoemd, de opmerkelijkste Fransche fabelschrijver na la Fontaine, in zijn „Wilhelm Teil- of het verlost Helvetië". Florian vertelt.... Florian vertelt in den pathetischen trant van zijn tijd van Teil, den Vrijheidsheld. Gelijk in Rossini's beroemde ouverture heerscht pais en vree alom „snelvlietende beken en stroomen, nu als watervallen tusschen de rotsen ontspringen de, dan weer kronkelend over een bed van mos heenvloeiende, vlieten zachtkens of storten zich met geweld neer in de dalen". Malsche weiden, heldere meren, majestueuze bergreuzenvrede, vrede. Ook in de stulp van Teil waar de trouwe echt al het menschelijke ge luk schijnt te vereenen, heerscht wondere harmonie. In arbeidzaamheid, onschuld, liefde en vrijheid leeft de rechtschapen Teil er met vrouw en kind tot de trotsche Albrecht een landvoogd, Gessier ge naamd die in heerschzucht en wreedheid zijns ge lijken niet heeft, naar het land der Woudsteden zendt. Allerwegen „spreidt de tyrannenhand van Gessier den dikken nevel des ongeluks over de drie landschappen, als een rouwfloers uit". Den ouden vader van Tell's boezemvriend Melchtal worden op last van dien onverlaat Gessier de oogen uitgestoken, alleen omdat zijn zoon zich te weer stelde tegen de berooving van enkele ossen, door een der lijfstrawanten van den landvoogd. Op Tell's bevel zullen zijn zoon en Melchtal's dochter Clara den gevluchten Melchtal in het ge bergte trachten te vinden om hem de geheime plaats van samenkomst te noemen, waar Teil met de zijnen den opstand zal voorbereiden. Bar is de tocht door het nachtelijk duister, die Tell's zoon (hier Gemmi, elders vaak Walther genaamd) met zijn beminde Clara moet volbrengen. Maar ze weten Melchtal's schuilplaats te ontdekken en hem te verwittigen van de samenzwering der Vrijheids strijders in de Spelonk van Grutti. Op den terug tocht ontmoeten beiden, niet ver van Altorff en Levenswijsheid met een Glimlach. Door Lin Yutang. Z.-Hollandsche Uitg. Mij. Den Haag. De Chineesche-Christen-Amerikaan Lin Yutang heeft, door het in deze zelfde cultuur-serie ver schenen werk „Mijn Land en mijn Volk", ook in ons land de aandacht getrokken. In zijn Levens wijsheid met een Glimlach" zullen zijn lezers nog veel meer aantrekkelijks vinden omdat hij hier een zeer in den breede geschetste levenswijs heid opdient, die ook den Westerschen mensch van nabij raakt. Weliswaar is het niet voortdu rend mogelijk zijn kijk op den Westerling en Wes- tersche toestanden zonder voorbehoud te waar- deeren als volkomen juist en gerechtvaardigd, doch de manier waarop hij zijn inzicht te berde brengt is zoo charmeerend en de gronden, die hij ervoor aanvoert, worden op zoo onderhoudende wijze bijeengebracht, dat den lezer wel eens ont gaan moet dat het betoog als geheel wel eens wat oppervlakkig en verwarrend kan aandoen. Een aardig voorbeeld van die overigens welge meende oppervlakkigheid komt te voorschijn als de schrijver den lof zingt van het gezinsleven en het moederschap der jonge vrouwen, die zon der dat hun leven als onnut en verloren mogen beschouwen. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat dit biologisch volkomen in den haak is en dat- het Chineesche familie-ideaal daaraan ten volle beantwoordt. Maar Lin Yutang wordt wel een beetje te veel propagandist voor zijn Chineesch ideaal als hij beschuldigt: „ik ben van oordeel, dat men als man of als vrouw de grootste mis daad tegen zichzelf begaat door deze wereld te verlaten, zonder kinderen te hebben". Een der gelijke meening zonder uitgebreide reserves uit te spreken is op zijn zachtst gezegd: eenzijdig en al memoreert de schrijver daarnaast eenige mo gelijkheden. die zijn ideaal in den weg staan, veel of dieper aandacht wijdt hij aan die moge lijkheden niet. Hij blijft aan de oppervlakte en bij „het doorsneê ideaal van den gemiddelden man en de gemiddelde vrouw". Zoowel het beeld van die doorgesneden gemiddelden als de zeker heid onzerzijds, dat aan die moeder- en vader- schapsquaestie meer vastzit, dan wat met een sympathiek eenmans-inzicht kan worden afge daan doet ons vreezen dat Lin Yutang hier meer onderhoudend causeur dan wijsgeerig denker ge noemd mag worden. tijdens den verblindenden sneeuwstorm, een ja gersman die voorgeeft verdwaald te zijn en de Vrijheidskinderen den weg vraagt. In het gesprek dat zich dan ontspint verhelen deze jonge menschen allerminst den geest van haat, die hen jegens den Landvoogd vervult. Ontstellend gevolg: de jager blijkt de wreede Gessier te zijn Gemmi en Clara worden in Altorff gevangen genomen. Ramp na ramp schijnen te beduiden dat de On deugd, het Kwaad zal zegevieren en de onderdruk king der Woudstedenaren geen einde zal nemen. Want de Landvoogd, beseffend hoe groot de haat van het bergvolk wel zijn moet, als de afschuw zoo openlijk uit kinderzielen spreekt, heeft een nieuw middel tot vernedering van de Woudstede naren bedacht: in Altorff zal op een staak een hoek geplaatst worden en elk voorbijgaand burger zal daarvoor moeten knielen. Gessler's gedachten zijn bevelen, ieder bevel beteekent een daad. Dra is op Altorff's markt een staak geplant en buigt het geknechte volk den voet. Tell, terugkeerend van de geheime bijeenkomst in de spelonk van Grutti, waar de opstand is be raamd, ziet het vernederend schouwspel tot zijn diepe verontwaardiging en weigert den knieval. Gevankelijk wordt hij weggevoerd: maar gebroken is zijn kracht niet. in tegendeel: bij zijn verhoor durft hij den Landvoogd de volgende aanklacht in het gezicht te slingeren: „Hoor, Gessier. ik kondig het u aan aan: de gebeden van een geheel volk, de kreet van zoovele vervolgde, beroofde, vertrapte en op uwe bevelen omgebrachte onschuldigen. hun bloed, onophoudelijk door uwe handen vergoten, ze zijn ten hemel opgestegenDe Gerechtigheid zal u treffen, want het Vaderland gaat zijn ver lossing tegemoet". Eenzelfde onverholen haat heeft Gessier uit kin dermonden hooren spreken: hij combineert, hij vermoedt en laat Gemmi met Clara voorgelei den. De innige ontmoeting verschaft hem zeker heid: Gemmi is Tell's zoon. Meteen is een giftig plan gerijpt: Teil, vermaard boogschutter, zal van het hoofd van zijn zoon een appel moeten schieten. Gelukt hem dat, dan zal de Landvoogd genade voor recht laten gelden en Teil zijn vrijheid herkrijgen. Het volk is op de markt al samengestroomd. Tell's hand beeft; tweemaal spant hij den boog, tweemaal ontzinkt hem den moed. Maar dan, in het besef van zijn nationale roeping, de vrijheid ver langend om zich aan het hoofd der opstandelingen Tell met zijn zoontje Walther. Trouwens.... met een scherp geschoold wijs geerig denken heeft deze schrijver niet zoo bijster veel op. Hij neemt er liever een loopje mee. even als met zichzelf. „Ik ben niet diepzinnig en niet belezen" zegt hij ergens in zijn voorrede. „Is iemand te belezen, dan weet hij niet meer wat juist en wat verkeerd is. Ik heb Locke of Hume of Berkeley niet gelezen en heb geen college ge- loopen in philosophie". En zoo gaat hij nog aller aardigst een tijdje door met die glimlachende zelfironie, waarachter toch meestal ook wel zekere zelfingenomendheid verscholen ligt. Tenslotte zouden we het niet eens heel erg vinden als de heer Lin Yutang een beetje zelfin genomen was, want hij doet zich in dit 475 pa gina's dikke boek kennen als een schitterend causeur over alle dingen des levens, die met- wijsheid benaderd kunnen worden. En men zal moeten toegeven dat daaronder zoo wat alles te verstaan is. Daarom raad ik onzen lezers aan dit boek niet achter elkaar door te lezen, maar het zoo nu en dan eens op te slaan. En dan te genieten van den geestigen redeneertrant van dien zoogenaamd ..weinig belezen" man. Over „de waarde van het leegloopen", over „het genieten van het in bed liggen" over „sex-appeal" en het feit dat „de mensch is het eenige dier dat werkt" en over nog zooveel andere dingen meer causeert Lin Yutang op onovertrefbare wijze. Misschien zegt hij de raakste dingen voor onze Westersche ooren van vandaag, wanneer hij, in Hoofdstuk XII over „het genieten van geestesbeschaving" spreekt. Men behoeft daarbij volstrekt nog niet des schrij vers voorkeur voor het amateurisme in kunst productie onvoorwaardelijk te volgen, noch het over de waarde van bestudeering der ons niet dadelijk aantrekkende kunstproductie eens te zijn. om toe te geven dat hier al glimlachend hoogst opmerkelijke en waardevolle dingen ge zegd worden. Men behoeft het evenmin met den Laai uw winkelier geen extra-ritten maken, als uhel gewenschle misschien straks zelf kunt halen I 't Is een kleine moeite en op die manier helpt u daad werkelijk mee, om het benzineverbruik te beperken I Zuinig zijn met benzine is een landsbelang van de éérste orde! ÖS0 ,,De duinsfreek wordt de bruid". te kunnen plaatsen, legt hij nogmaals aan. schiet ensplijt dèn"appel in tweeën. Gemmi is ge red. Teil bevrijd. Indeixiaad? Dant kent men den Landvoogd Gessier niet: „Waarvoor, Teil, zou toch die tweede, pijl, gediend hebben, dien ge daar bij u draagt?" Onverschrokken antwoordt de Vrij heidsheld in Schiller's woorden: „Mit diesem zweiten Pfeil durchschöss ich Euch, Wenn ich mein liebes Kind getroffen hatte, Und Euer, wahrlich, hatt' ich nicht gefehlt (Met dezen tweeden pijl zou ik u neergeschoten hebben, als ik mijn dierbaar kind getroffen had en waarlijk, dat schot zou raak geweest zijn....). Dat is genoeg: geketend wordt Teil weggevoerd. Heimelijk zal Gessier, die de woede van het volk vreest, Küssnacht trachten te bereiken. Een boot ligt aan den oever van het meer gereed, 50- uitge lezen boogschutters staan klaar, den Landvoogd te vergezellen. Teil schiet Stikdonkere nacht is het als de geboeide Teil, als gijzelaar wiens foltering het volk zal leeren buigen meegevoerd, aan boord wordt gebracht. De tocht vangt aan; maar onverwacht steekt een zoo vreeselijke storm op, dat het schip tegen de rotsen te pletter dreigt te slaan. Eén man, beroemd op zijn schipperskunst, kan het vaartuig misschien nog redden: Teil. Op Gessler's in doodsangst ge geven bevel wordt hij van zijn boeien bevrijd en staat hij aan het roer.. Lang navigeert hij door den onheilspeilenden nacht, dan, ineens, stuurt hij recht op de rotsen aan en springt onverhoeds aan wal, de boot terug in de golven staoten. Nog altijd heet de plaats van dit roemruchte voorval de Tell's Platte. In de bergen wacht Teil zijn slachtoffer op: en inderdaad, het is der schepelingen gelukt den oever te bereiken; nu naderen ze door de Hohle Gasse. Een pijl snort door de lucht en treft den landvoogd midden in het hart. Teil heeft de Woudsteden van het juk der ondrukking bevrijd.... Niet ver van deze plaats staat de Kapel van Teil. Ze mag niet meer dan 't symbool van een sage zijn een sage van Indo-Germaansche herkomst, naar men beweert, die teruggevonden wordt in de Scan dinavische landen, IJsland en Engeland voor de Zwitsers blijven Tell-Kapelle en Teil-Platte in alle tijden het zinnebeeld van een vrijen volksgeest, veelzeggender wellicht dan menig feit, waarop de historie den stempel der geschiedkundige waar heid drukte. C. J. E. DINAUX. N. BOERKOEL - Aelbertsbergstraat 80 Telef. 14028 Zaak: Ged. Oude Gracht 46 Afle GRANITO- en TEGELWERKEN „Strak van lijn, soepel van prijs** 'Adv ingez. Med Chineeschen wijsgeer Juan Tjoenglang eens te zijn, die zeide: .iaat de boeken, die U niet aan staan. maar rustig liggen en laat anderen ze lezen", noch tot de soort te behooren van den man. die meende: „Ik moet Shakespeare lezen en ik moet ook Sophocles lezen en alle boeken van Dr. Eliot, dan word ik een ontwikkeld mensch" om de kunst van lezen, zooals die door onzen schrijver gekenschetst wordt volledig te waar- deeren. Die paragraaf zou een volgend jaar. bij de boekenweek, als uitmuntend materiaal voor een „lees-meer"-reclame gebruikt kunnen wor den. Tenslotte nemen wij de vrijheid den aanhef van dat twaalfde hoofdstuk hier te citeeren. om dat een uitvoerig citaat het best eer. beeld kan geven van stijl en redeneertrant van dezen aller minst raren Chinees: Het doel der opvoeding of beschaving is louter het ontwikkelen van een goeden smaak, gepaard aan kennis, en het geven van een goeden vorm aan ons gedrag. De beschaafde of ideaal opgevoede mensch is niet noodzakelijkerwijs iemand die belezen of geleerd is. maar wel iemand, die houdt van wat goed is en een afkeer heeft van wat niet goed is. Zoo iemand legt smaak in zijn kennis aan den dag. Niets is wanhopiger dan op een partij iemand te ontmoeten, wiens hoofd vól historische data en cijfers Is en die buiten gewoon goed op de hoogte is van de vragen van den dag in Rusland of Tsjecho-Slowakije, maar wiens levenshouding of wiens standpunt totaal verkeerd is. Ik heb zulke menschen ontmoet en merkte, dat er geen onderwerp van gesprek be stond. of zij wisten feiten en cijfers die er op be trekking hadden, te noemen: maar hun gezichts punten waren erbarmelijk. Zulke menschen be zitten geleerdheid maar geen onderscheidings vermogen. Geleerdheid is louter een kwestie van zich volstoppen met feiten en inlichtingen, ter wijl smaak of onderscheidingsvermogen een kwestie van artistiek oordeelen is. Wanneer de Chineezen over een geleerde spreken, maken zij daarbij gewoonlijk onderscheid tusschen iemands geleerdheid, zijn gedrag en zijn smaak of onder scheidingsvermogen. Een beschaafd mensch dus is iemand, die de juiste neigingen en den juisten afkeer toont. Dit noemen wij smaak, en hiermee gaat charme gepaard". Er hangt een aroma van misschien wat ouder- wetsche degelijkheid om de causerieën van dezen Dr. Lin Yutang. Maar wat zou dat! We mogen hier en daar uitroep- en vraagteekens in de marges van dit boek zettenhet blijft er niet temin een goed en geestig boek om 4. H. DE BOLS. Het prachtige gedicht „De Bruid" van een onzer jongere dichters, Jan Prins, eindigt met de rege len: De wereld is een wonderbron Van telkens nieuw geluid; De bruigom is de lentezon, en Holland is Öe bruid. Als variant zou de laatste regel ook kunnen lui den: „De duinstreek is de bruid". Want evenals een bruid zich tooit met een lichte en fleurige klee- dij en zich den volke op haar mooist vertoont, zoo maakt ook de bloembollenstreek zich op om haar jaarlijksche bruidskleedij aan te trekken. Wel duurt het dit jaar zeer lang alvorens dit bruidstoilet gereed is, ja er is zelfs nu- nog niets van te bespeuren. Om met een anderen dichter te spreken „Nu rust dan eindelijk 't ruwe Noorden van hageljacht en stormgeloei". Do ontstellend strenge regeering van Koning Thialf heeft zoo lang aangehouden dat het ons toescheen dat de liefelijke lente nooit zou terugkeeren. Maar al is het dan laat, veel te laat, de eerste lenteboden, de sneeuw klokjes, bloeien en luiden het komende feest in. De eerst nog bleeke en bescheiden schijnende zon komt nu met meer kracht voor den dag en na een maandenlange ^periode van gedwongen rust in het bollenvak is men nu allerwegen begonnen met het verwijderen of liever: verdunnen van de be schermende laag riet. Want de bloemisten hebben nog niet veel vertrouwen in het verdwijnen van Koning Vorst, zijn afgezant nachtvorst verschijnt nog meermalen als boosdoener en men is daarvoor op zijn hoede. Een van onze schrijvers heeft het bollenvak eens beschreven als een roman van kleuren en geuren. Een zeer poëtische uitdrukking want de werkelijk heid is wel even anders, maar hoe dan ook, deze roman van kleuren en geuren zal dit jaar wel niet dien omvang hebben welken men van een goeden roman van kleuren mag verwachten. Het aantal hoofdstukken is gelijk aan dat van vorige uitgaven, maar het eigenaardige van het ge val is dat men dit jaar de verschillende hoofdstuk ken, zooals Narcissen, Hyacinten en Tulpen voor een groot deel gelijktijdig zal moeten „lezen", met andere woorden de verwachting is dat de bloei tijden van deze soorten ongeveer op hetzelfde tijd stip zullen vallen en dit is één der oorzaken van dezen „dunnen" roman. Anderzijds heeft dit door de groote verscheidenheid van kleurenschakeeringen zijn aparte charme. Een andere oorzaak is van meer ernstïgen aard en deze teekent wel zeer in het bijzonder den somberen en treurigen toestand waarin het bollen vak zich bevindt door de oorlogsomstandigheden. Deze toch hebben de exportmogelijkheden tot een minimum beperkt en om overproductie tegen te gaan heeft de regeering een inkrimping der be- teelde oppervlakte bevolen van 50 pCt. De bonte lappendeken van andere jaren zal dan ook vele gaten vertoonen van leeg en ongebruikt land. Een triest beeld! Maar, lezer, laat u dit niet weerhouden een bezoek aan de bollenstreek te brengen om een stuk van den roman te lezen. Nog altijd blijft er voor den bloemenliefhebber veel te genieten. Alleen het tijdstip van lezen is nog een puzzle; van de weersomstandigheden hangt veel af. liet blijft nog steeds koud en de komende Paaschdagen, anders de tijd van het traditioneele bezoek, zullen nog weinig aantrekkelijks aan te bieden hebben. Som mige pessimisten zeggen dat het wel Hemelvaarts dag zal worden, andere schatten het hoogtepunt van den bloei een paar weken vroeger en wij voor ons persoonlijk houden het met de laatsten. Onder de grauwe laag van riet en zand vol trekt zich echter het proces van wondere wording, dat zoo straks aan dit stukje aarde haar onbe schrijflijke bekoring zal verleenen van een kleu ren- en vlammenspel dat met onweerstaanbare aantrekkingskracht de tienduizenden naar deze streek zal brengen om door het aanschouwen daarvan de gedachten aan oorlog, dood en ver schrikking eenige uren van zich af te zetten en volop te genieten van de onvolprezen wonderen van Gods mooie natuur. LETTERS OP DISTRIBUTIEKAARTEN Het is gebleken, dat In de groote gemeenten bij sommige ingezetenen misverstand is ontstaan over de beteekenis van de letters a, b, c, enz., voorafgaan de aan het nummer, voorkomende op de distributie- stamkaarten. Velen hebben deze letters in verband gebracht met de aanduiding van de groep, waartoe ze zouden behooren bij een eventueele evacuatie. De beteekenis der letters is echter de volgende: In gemeenten van meer dan 100.000 inwoners heeft men, teneinde het oploopen der nummers van de stamkaarten te beperken, deze kaarten in series van 100.000 verdeeld en elke serie voorzien van een letter. Deze letter, voorafgaande aan het nummer van de kaart, geeft derhalve geen enkele aanwijzing, dat men in een bepaalde groep van gcëvacueerden is ingedeeld. ALBERT VAN DALSUM EN LOUIS SAALBORN. De Tooneelspiegel meldt, dat Albert van Dal- sum 't Nederl. Tooneel vaarwel zal zeggen en do- gingen in het werk zal stellen om tot stichting van een eigen gezelschap te geraken. Louis Saalborn zal het volgend seizoen als re gisseur-acteur aan het Nederlandsch Tooneel verbonden zijn. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdagsavonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11