„BLOED VAN JS BOEDDHA" Het Nederlandsche Veldleger op manoeuvres. Pontonwagen na pontonwagen, alle beladen met twee half pontons, rukken op naar het terrein voor de brugslag Een geologische excursie over de Veluwe vormde deze week het onderdeel van het zesde Ned. Natuurphilosofisch Studentencongres te Wageningen. Het gezelschap in de Loenensche mark bij een hoop zwerfsteenen. De leider van de excursie, prof. dr. C. H. Edelman, aan het woord Nog slechts het bovengedeelte van de .Friesland", die op het IJselmeer was gezonken, steekt boven water uit Men is thans begonnen met het bergen der lading blik, die zich 'm het schip bevindt Met het bergen der lading blik, welke zich nog in de tijdens de vorstperiode op het IJselmeer gezonken „Friesland bevindt, is een aanvang gemaakt. Tegelijk met het eerste gedeelte komt ook de duiker, die bij de werkzaam heden behulpzaam is, boven water Transport over de rivier Met behulp van opgepompte drijfzakken worden wielrijders en motorrijders van het Nederlandsche Veldleger bij de manoeuvres overgezet door HAROLD WARD 22 HOOFDSTUK XVI. Gebeurtenissen in den nacht. Lewis was in pyama. De pijpen van den broek waren tot de knieën opgetrokken, de jas was open. ZJJn oogen puilden uit de kassen, en men kon, on danks het opgezette gezicht, duidelijk angst en ontzetting op zijn trekken gegrift zien. York vroeg zich af of de man door verstikking om het leven gekomen was en boog zich dichter over het lichaam, dat door de groote lamp onder de porte-coclière helder verlicht werd. De pyama wab vuil, alsof het lijk over den grond gesleurd was. Op den linkerkant van de jas zat een klein bloedvlekje. York ging op zjjn knieën liggen en streek een lucifer af om het beter te kunnen zien. Het vlekje correspondeerde met een klein wondje in de huid, juist boven het hart. Het was niet veel grooter dan een speldeknop, zonder het bloedvlekje op de jas zou York het niet ontdekt hebben. Midden in de plek op de jas was eveneens een gaatje, dit correspondeerde weer met het wondje in de huid. Hal Lewis was gedood door een steek met een ftjne naald in het hart, zyn doodskreten waren gesmoord door zijn keel met een touw in te snoe ren. Maar hoe kwam zijn pyama zoo vuil? En waar was het lichaam zoolang verstopt? Want dat Lewis al geruimen tijd dood was viel niet te betwijfelende lucht van de „doode ratten" wees ook in die richting. Het huis was driemaal grondig onderzocht, sinds zijn vermissing en men had niets gevonden York wendde zich tot de met afschuw toekij kende gasten, die dicht opeen onder het licht van de porte-cochère stonden. Hij wenkte Lee. „Wilt U Fenton aan de telefoon roepen? Zeg hem, wat er gebeurd is, en vraag hem direct hier te komen... Hij kan de lijkschouwer meebrengen en andere au toriteiten, als hij dat noodig oordeelt. Laat hem maatregelen nemen, dat hfjjt lijk zoo spoedig mo gelijk vervoerd kan worden." Daarna wendde hij zich tot de groep in het al gemeen en vervolgde: „Dit bewijst opnieuw, dat een van jullie een gemeene, koelbloedige moorde naar is! Jullie hebben er bezwaren tegen gemaakt, dat ik dat beweerde, het laat nu geen twijfel meer, dat het inderdaad zoo is. Het is mogelijk, dat er meer dan een van jullie schuldig is, ik kan jullie dus moeilijk anders behandelen dan als verdacht van moord. Het spijt me, dat de onschuldigen on der jullie daar ook onder zullen moeten lijden, maar daar is onder de gegeven omstandigheden niets aan te doenDe eenige twee die op het oogenblik deugdelijk alibi hebben zijn miss Spen cer en miss Vaughan, aangezien zy beiden den heelen avond op de veranda waren, zooal3 Muer en ik beiden geconstateerd hebbenIk hoop dat jullie allemaal mrjn standpunt in deze kunnen bil lijken." Hij wachtte een oogenblik, en bestudeerde de uitwerking van zrjn woorden. Op aller gezichten stond schrik en ontzetting te lezen, hoewel het moeilijk uit te maken was, of dit echt of geveinsd was. „Luitenant Muer zal nu uw kamers opnieuw doorzoeken," ging hij voort, „miss Spencer en miss Vaughan zullen hem behulpzaam zijn bij het onderzoek, voor zoover het de bezittingen der da mes aangaat. De anderen blijven hier, vrijwilligdesnoods met geweld!" Hij stak zijn hand veelbeteekenend in zijn heup- zalt en keek hen uitdagend aan, maar niemand scheen van plan zich tegen zijn bevelen te ver zetten. „Niemand bezwaren?" vroeg hij nog eens. Niemand sprak, het scheen wel of ze allen met stomheid geslagen waren. „Mogen we niet wat aantrekken?" vroeg Adele tenslotte. York schudde ontkennend het hoofd en geen der anderen drong er verder op aan. Intusschen had Lee Fenton aan de telefoon ge kregen. Hij kwam zeggen, dat de sheriff onmiddel lijk naar Oakwood Manor zou vertrekken. York bedankte hem en keek somber den luite nant en de beide vrouwen na, die de trap opgingen, Toen gaf hij de anderen bevel naar de woonkamer te gaan en daar te blijven. Lee keek York sraee- kend aan. „Kunnen we niet eerst iets te drinken krijgen, kapitein?" vi-oeg hij. „Ik ben beroerd van het gezicht van... dat..." zei hij, zich huiverend afwendend, „en ik vermoed, dat de dames er nog wel erger aan toe zullen zijn." „Geen kwaad idee," stemde York toe, „ik heb er zelf ook wel trek in!" Hij klapte in zijn handen en Tim, die met Jennie op eenigen afstand sidde rend had staan kijken, kwam dadelijk aanioopen, Lee gaf hem het beve' drank en glazen te brengen en weldra kwam hy met het gevraagde terug. Iedereen verdrong zich om het blad, York sloeg een glas whisky in een teug naar binnen en voelde zich toen beter. Terwijl men bedrukt bij elkaar zat te fluisteren werden de lichten van eenige auto's zichtbaar op de oprijlaan. Fenton en verschillende andere poli tiemannen stapten uit en York bracht ze naar den vermoorden man onder den eik. Fenton vloekte hardop en dokter Fay beval zijn assistenten na een zeer kort onderzoek, het lichaam weg te brengen. Terwijl ze naar het huis terug gingen, hoorden ze de auto met zijn droeven last reeds naar Arrapahoe vertrekken. In het woonvertrek bood York de beide autori teiten een dronk aan, hetgeen ze niet weigerden. Fenton dacht, dat de politiemannen die buiten ge bleven waren, daar ook niets op tegen zouden hebben en Lee zond Tim met een flesch naar hen toe. York nam den lijkschouwer mee naar het kan toortje, vertelde hem van de ontdekking van Le wis' lijk en verzocht hem zoo spoedig mogelijk het officieele rapport in te dienen. Fay mopperde, dat als York die moordpartij niet spoedig zou stop pen, hij het district op den rand van een faillis sement zou brengen, alleen al vanwege de reke ningen, die hij zou indienen. Zelf had hij er geen bezwaar tegen, hij kreeg zestien dollars voor ieder onderzoek, maar het was hard voor de belasting betalers. Met deze opmerking nam hij afscheid en reed naar Arrapahoe terug, om zijn niet aantrek kelijke nachtelijke taak te beginnen. York belde Blumenthal op en vertelde hem, dat zrjn vermiste employé gevonden was. Blumenthal scheen niet erg ingenomen met het bericht en klaagde dat hij de onkosten van het transport naar New-York en de begrafeniskosten nu ook op zijn dak kreeg, terwijl de zaken toch al zoo slecht gingen. York ondervroeg daarna nogmaals de groep in het woonvertrek, echter zonder het minste resul taat, al meende hij op Watson's gezicht een ver dacht trekken te ontwaren, hetgeen hem deed be sluiten, dit heer extra scherp in de gaten te hou den. Muer en de beide meisjes kwamen beneden. Ze keken verheugd naar de flesschen met drank en hielpen zich haastig aan een hartversterking. York nam Muer mee naar de hall. „Wat gevonden?" vroeg hij. Muer schudde mistroostig het hoofd. „Niets," zei hij. „We hebben alles doorzocht boven, koffers kasten, kleeren, de heele bende „Weet je zeker, dat je niets overgeslagen hebt?" „Absoluut zeker! Ik heb speciaal gezocht naar het wapen, waar ze Lewis mee gedood hebben, maar ik heb niets gevonden, dat er ook maar eeni- germate op lykt." Lee had Tim sandwiches laten maken, maar Het nieuwe raadhuis van Benschop is officieel in gebruik genomen. In den voorgevel is een topsteen aangebracht, voorstellend het wapen der gemeente. Deze steen is een geschenk van de burgerij Z. K. H. Prins Bernhard woonde in de afgeloopen week de manoeuvres van het Nederlandsche Veldleger bij. De Prins in gesprek met enkele officieren Ter beveiliging van de historische ge bouwen in het centrum der stad wordt door de gemeente Nijmegen op de Markt een speciale brandput gebouwd van ongeveer 50 meter diepte niemand scheen er veel trek in te hebben. Het ge- heele gezelschap scheen over de zenuwen heen te zijn. Er was niet veel noodig om een paniek te veroorzaken. „Jullie kunt naar je kamers terug gaan," zei York tenslotte. „Probeer wat te slapen, ik zal het zelfde doen." Pendrill vroeg of hij nog layger hier moest blijven. Zijn zaken zouden in de war loopen, be weerde hij, maar York deelde hem mede, dat nie mand zou mogen vertrekken, voor de moordenaar gevonden was. „Ik ben er zelf niet opgesteld, hier langer te blijven dan noodzakelijk is, het zal er veel van afhangen, of ik jullie volle medewerking heb of niet. Lancaster grinnikte hatelijk en wenkte naa Dore Watson. Pendrill scheen nog wat te willen zeggen, maar bedacht zich. York gaapte, hjj was doodop. Hij stelde Fenton voor, dien nacht maar op Oakwood Manor te ble ven, maar de sheriff gaf er de voorkeur aan naar huis te gaan en den volgenden morgen vroeg te rug te komen. Toen hij vertrokken was gingen Muer en York ook naar boven. Zij vielen dood moe op hun bed neer. York sliep op het oogenblik, dat zijn hoofd het kussen raakte. York deed met moeite zijn oogen open. Er waa iets niet in orde, hij voelde zich doodziek, allea draaide om hem heenuit Muer's bed klonk een dof gekreun. Door het open raam kon hij de boomen zien, er was geen maan, het was nog donker. York begreep, dat hij vergiftigd was. Hij tracht te zich te herinneren hoe het vergif toegediend kon zyn, maar zijn hersens weigerden dienst. Het duizelige gevoel werd steeds erger. Hij vocht te gen de opkomende bewusteloosheidHet ge kreun naast hem werd zwakker. Hij trachtte te roepen, maar kon geen geluid uitbrengen. Hfl moest hulp hebben, voor het te laat was, maar hoe? .(Wordt vervolgd)..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 14