BOUVY
ABDIJSIROOP
EINDELIJK tvforUvtf
Door het Tri-Procédé
De verlaten stad aan het Fransche front.
Vastzittende
slijm
%eq.eti kamt'
VRIJDAG 29 MAART 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Slechts zij, die er noodzakelijk werk
moeten verrichten, bleven er achter.
Een kazemat, waarin zich kanonnen van zwaar kaliber bevinden, in de
Maginotlinïe.
(Van onzen Parijschen correspondent)
ERGENS AAN HET FRONT, Maart.—
Ofschoon de oorlog aan het Fransch-Duitsche
front totnogtoe niet in al zijn moorddadig ge
weld is losgebarsten, zijn zooals bekend is
in de onmiddellijke nabijheid der grens talrijke
dorpen" en steden, hetzij uit rhilitaire noodzaak,
hetzij, uit voorzichtigheid om de bevolking êroo-
ter leed te besparen, geheel ontruimd. Een ware
volksverhuizing is het geweest: honderdduizen
den hebben hun huizen moeten verlaten, hebben
alles achtergelaten wat zij bezaten en met een
slechts schamele bagage zijn zij overgebracht
naar veiliger oorden.
Wanneer men langs het front reizende door die ver
laten dorpen trekt, dan is die indruk van eenzaam
heid, die onweerstaanbaar uitgaat van verlaten wo-
»gen, niet zoo heel erg sterk, omdat militairen' de
der burgerbevolking hebben ingenomen. Al
t heel anders dan die, welke er in
c- uien ziet er toch levende wezens
de straten,' er. zitten menschen voor de ramen,
deuren gaan open en dicht, rook stijgt op uit de
schoorsteenen, paardenhoeven trappelen op steenen:
er is leven en beweging, al is dit het leven van den
oorlog.
Geheel anders wordt dit beeld in een groote stad.
Toen we aón kwamen rijden werd onze auló aan
de grens aangehouden door mobiele garden en ge
wapende grensbeambten en streng werden onze
papieren gecontroleerd, want niemand mag die
eenzaamheid betreden zonder speciale vergunning.
Toen reden we binnen, straat na straat reden we
door, overal gesloten' luiken voor ramen zonder le
ven, winkels, waar geen klanten in- en uitgingen,
hotels, "waar geen gasten afstapten. Angstig, beklem
mend was die stilte, die door geen auto-claxon ver
broken werd, de trams gierden er niet met belge
rinkel over de rails, geen lawaai van stoeiende kin
deren kaatste op tegen de huizen. Toch krijgt men
er niet het gevoel van een doode stad, het is eerder
alsof het leven er ingeslapen is en op den prins uit
het sprookje wacht om te ontwaken. Hier en daar
staan bloempotten in vensterbanken, boven een
bioscoop hangt nog-een schreeuwende reclameplaat
en met reuze-letters staat er tusschen een Fransche
kepi en een Duitsche helm de titel op geschreven
van de film, die in de laatste week van Augustus
vertoond werd: „Coups de feu". Ongewilde, maar
helaas ware voorspelling. In de étalagekast van een
winkel er naast pronken nog modieuze dameshoed
jes, ginds bij dien kapper kijkt het gepermanente
hoofd van een modepop ijdel-voldaan in een spiegel
en daar voor dien papierwinkel hangt een heele
reeks ansichtkaarten met stadsbeelden nog buiten
op een plank geprikt. Op een plein wandelen we
langs een krantenkiosk, aan alle zijden hangen nog
dagbladen en tijdschriften met bont-gekleurde kaf
ten voor de ramen, maar de data zijn van Augustus
en begin September en het Augustusnummer van
een Berlijnsch modeblad getuigt dat toen nog vrede
heerschte in Europa, ofschoon de titel op de „Il
lustration" er vlak naast: „Tusschen oorlog en vre
de. De Europeesche spanning" er wel op duidt dat
de donkere dagen van tegenwoordig angstwekkend
naderden.
Niet alle leven ontbreekt.
Neen, dood is die stad niet, ze slaapt in afwach
ting van betere tijden en dat latente leven, dat elk
oogenblik weer tot volle activiteit kan ontwaken,
voelt men aan niettegenstaande die drukkende een
zaamheid. Die zucht tot nieuw leven bespeurt men
overal, waar nog menschen wonen tusschen die ver
laten huizen. Wij zagen in de hall van een d$r groo
te stedelijke gebouwen een pracht verzameling
"góed-onderhouden dwergcactussen, elders heerschte
opgewekt leven aan wei-voorziene tafels in een der
twee eenige restaurants, die ten behoeve der bewo
ners vergunning hebben gekregen open te blijven.
Het was overigens een vreemde gewaarwording,
toen we uit de koude straat plotseling een stroom
weldoende warme lucht -ons voelden tegenwaaien
uit de volkomen gecamoufleerde draaideur van dit
restaurant. Aan geen enkel teeken was uit de ver
laten straat te merken dat hier hongerige gasten op
rijke menu's onthaald konden worden en plotseling
stonden we daar midden in een zaal, waar bijna alle
tafels bezet waren met menschen. In de eerste plaats
zijn de stedelijke en militaire autoriteiten er op uit
geweest de bezittingen van de geëvacueerde bewo-,
ners der groote stad afdoende te beveiligen. Een
reeks maatregelen zijn daartoe door den plaatselij
ken commandant uitgevaardigd: niemand mag de
stad binnenkomen of verlaten zonder voorafgaande
overheiösvergunning en daarom zijn alle toegangen
afgezet met militaire posten en bewapende douane
beambten. In de stad zelf wordt door verscheidene
honderden agenten en militaire patrouilles voort
durend dag en nacht de eene rondgang na den an
deren gemaakt en dat toezicht is afdoende geble
ken. Aan de geëvacueerde bewoners heeft men alle
faciliteiten verleend om zooveel mogelijk van hun
eigendommen weg te halen, want toen na een veer
tien dagen bleek dat de vijandelijkheden niet on-
middelijk een zoodanig karakter namen, dat een
kort verblijf in de stad gevaarlijk zou zijn, heeft
men niet willen verhinderen dat de kapitalen aan
koopwaar, kostbaarheden en huishoudelijke artike
len eveneens naar veiliger streken werden overge
bracht. Sinds dien tijd zijn dan ook ongeveer 100.000
der 180.000 inwoners teruggekeerd om er tenmin
ste iets van hun eigendommen weg te halen.
Buiten den ordedienst, die over al de verlaten
huizen waakt, verblijven nog in die stad brand
weerlieden en manschappen der passieve luchtver
dediging, die gelukkig nog geen dienst hebben moe
ten verrichten en een zeker aantal medici en ver
pleegsters, die daar de ziekenhuizen gesloten zijn
een nood-hospitaal hebben ingericht in een
klooster van Capucijnerpaters. Verder heeft de bur
gemeester er op gestaan.met enkele ambtenaren in
zijn gemeente te verblijven en zijn medeburgers,
die allen naar dezelfde streek van Frankrijk zijn
overgebracht heeft hij niet willen volgen, maar de
zorg over hen opgedragen aan zijn oudsten wethou
der. Ook de geestelijke overheid is op haar post ge
bleven en in de crypte van de prachtige kathedraal,
waar een soldaat op het harmonium het Misoffer
begeleidde, zagen wij den bisschop in aandachtig
gebed verzonken. Met de werklieden van een tien
tal in de buitenwijken gelegen fabrieken, die toe
stemming hebben gekregen den arbeid te hervatten
en met de enkele winkeliers, die voor deze zeer be
perkte bevolking voldoende zijn, vormen deze de
kern, die de ziel van de stad levend houden.
Er behoort ongetwijfeld een groote dosis moed toe
om in deze omstandigheden in die stad te blijven
wonen. Alle verstrooiingen, die op zijn tijd een
ieder wel eens noodig heeft, ontbreken en niemand
mag zich na half tien 's avonds op straat begeven.
Deze maatregelen zijn niet overbodig, want de
breedte van den Rijn scheidt de menschen hier van
den vijand en al is in dezen vreemden oorlog nog
slechts betrekkelijk weinig .kruit verschoten, wie
weet wat de dag van morgen brengen kan.
Verder gingen wij door de eenzame straten: hiel
en daar sloop met den staart tusschen de beenen
een achter gelaten hond voorbij, zielig beest, dat
geen tehuis meer had, waar het etensbakje klaar
staat en nu door de. straten zwerft en leeft van af
val. De bruggen van het havencomplex gingen wij
over, prikkeldraadversperringen noodzaakten de
chauffeurs tot vreemde acrobatiek, doch bijna nér
gens zagen wij tot onze groote verwondering mili
taire activiteit. Hier en daar een. schildwacht, die
de papieren controleerde, maai- waar waren de an
deren. die duizenden en duizenden mannen, die
overal langs dé Rijnoevers-scherp de wacht houden?
„Ze zijn er, maak u maar niet ongerust", verzekerde
ons de ons begeleidende kapitein, „maar u moet ze
onder den grond zoeken en niet er boven".
Bij de Rijnbruggen.
Toen zagen wij plotseling om den hoek van een
straat de machtige bogen der twee Rijnbruggen voor
ons liggen. Van de spoorbrug was. het mobiele ge
deelte op Franschen bodem opengedraaid, doch de
brug voor voetgangers- en automobïelverkeer is
vast. Daar tot nu toe de noodzakelijkheid nog niet
is gebleken die brug op te blazen, heeft men zich
tevreden gesteld met het bouwen van een verster
king, die den toegang volkomen afsluit en elke ver
rassing onmogelijk maakt. Geschut en mitrailleurs
steken den dreigenden loop door nauwe schietgaten
en bestrijken het heele brugdek, dat slechts zicht
baar is met behulp van periscopen. Wat men ziet
door dien periscoop? Weinig, heel weinig: scherven
van vele gebroken flesschen, prikkeldraadversper
ringen en daar aan het andere uiteinde op ruim 200
m. afstand een hakenkruisvlag aan den top van een
paal. Maar jnenschen, soldaten? Geen enkele. En
toch zijn ze er, want nauwelijks een tiental dagen
voor ons bezoek heeft het nog duchtig gespookt in
dien hoek, hebben de mitrailleurs woedend gerateld.
Of we soms een beter kijkje willen hebben op den
Duitschen oever, vraagt ons een officier. Natuurlijk
willen wij dat en door een nauwe kronkelende loop
graaf klimmen wij over naar de spoorbrug. Onder
het stalen gevaarte van de opengedraaide boog
moeten wij doorkruipen tot wij den vrij hoog op
loopenden oever bereikt hebben. Op onze hurken
kijken wij er over en wij zien uit over den Rijn,
die hier ongeveer 240 m. breed is. Het is een rustig
en vreedzaam landschap. Weilanden strekken zich
uit aan beide zijden, hier en daar staan boerderij
tjes, verderop rijen zich de daken van een dorpje
aaneen. Doch geen mensch, geen dier brengt leven
en beweging in die beweginglooze stilte. Vlak voor
ons aan den overkant zien we een Düitsch blokhuis,
waarvan de betonnen voorkant bijna gelijk ligt met
het niveau van de rivier, daar de oever ginds veel
lager is dan aan den Franschen kant. En wanneer
wij verderop kijken, stroomop- en afwaarts, dan
zien wij overal van die grauwe blokhuisgevels af
steken tegen het groen, overal zijn kanonnen en
mitrailleurs naar dezen kant gericht, waar overigens
minstens evenveel geschut staat opgesteld om een
mogelijken aanval af te slaan.
„Laat ze maar komen" verklaart ons vol zelf
vertrouwen een der officieren, „we zijn klaar".
Hoog boven al dit oorlogsbedrijf waait aan een
paal bij den ingang van de brug de Fransche vlag,
een oude, verregende vlag, die reeds meer dan zes
maanden wind en weer trotseert en aan den voet
van dien paal ligt een demieboom op den grond,
twee emblemen, waaraan de bezetting met hart en
ziel gehecht is: aan die verrafelde vlag, omdat zij
daar hangt sinds het begin van den oorlog, aan dien
denneboom, omdat hij aan een kleine episode her
innert, waarop allen nog trotsch zijn. Het was in
den Kerstnacht van het vorige jaar: aan Duitschen
kant waren talrijke Kerstboompjes geplant en de
Franschen hadden het zich in den kop gezet een
van die boompjes te bemachtigen, 's Nachts in het
stikkedonker sloop een onderofficier met halsbre
kende, acrobatische vaardigheid van boog tot boog,
steeds dichter naar de Duitsche linies. Nader en
nader kwam hij bij de boompjes totdat hij er ein
delijk een kon bemachtigen zonder dat de schild
wacht het opmerkte en met zijn buit kon terugslui-
pen naar den Franschen kant. Gevolg? Acht dagen
woedend mitrailleurvuur van de Duitschers, die dat
bravourstukje niet konden verkroppen.
Zoo waken daar in die eenzame stad dezelfde
jongens als in de versterkingen van de Maginotlinie,
even eenzaam en even sober is er hun leven als dat
hunner kameraden in de stellingen te midden der
bosschen en hetzelfde insigne dragen zij op hun
mutsen: „On ne passera pas". („Zii zullen er niet
doorkomen")..
(Nadruk verboden)
Stichting Noord-Nederland—
Vlaanderen.
Guido Gezclle
Eenige dagen geleden zou voor bovenstaande
stichting spreken de heer F. Primo over den Vlaam-
schen priester-dichter Guido Gezelle. Door familie
omstandigheden kon de spreker niet optreden, doch
daar de vereeniging een anderen Vlaming bereid
vond over hetzelfde onderwerp het woord te voeren,
ging de avond wel door
De Brugsche dichter en journalist Marcel Van de
Velde, die tegenwoordig in Amsterdam verblijf
houdt, heeft zijn gehoor op een uitvoerige ontle
ding van de zoo belangrijke Gezelle-figuur vergast.
De spreker gaf een uiteenzetting van Gezelle's na
tuur en van zijn kunst. De verschillende levens
tijdperken werden doorloopen en verduidelijkt door
de voorlezing van proza-fragmenten van Hugo
Verriest en André de Ridder over Gezelle indertijd
gepubliceerd. Voor het aandachtig gehoor waren ook
enkele minder bekende gegevens in de rede des
heeren Van de Velde verwerkt. Wij vermelden
slechts de vriendschap van den dichter met den
schrijver-leeraar Emiel Van Biervliet en eenige
analytische punten nopens het dertig jaren zwijgen
van den West-VIaamschen zanger. Ook het folk
loristisch element werd duidelijk onder de aan
dacht gebracht en zijn zeldzame liefde vdor het
oprapen van al het verlorene op het gebied der
kuituur.
De spreker liet korte brokstukken hooren uit
de biografieën over Gezelle van Henriëtte Roland
Holstvan der Schalk, prof. dr. Baur Alois Wal-
grave, vulde deze aan met de hem persoonlijk ver
strekte gegevens van Emiel Van Biervliet welke
huisvriend van Gezelle vermeld staat in de biogra
fie van Caesar Gezelle. De fragmenten, die de af
zonderlijke tijdperken belichtten, werden aangevuld
door enkele gedichten, door den spreker voorge
dragen. Vlaamsche gedichten, „kleengedichtjes",
het natuurgedicht, de zieleklachten voortspruitend
uit het geleden leed, tenslotte het diep-religieuse ge
dicht, werden in met zorg gekozen specimina voor
gedragen. Belangwekkend waren mede sprekers op
merkingen in verband met Gezelle's belangstelling
voor IJsland en het Scandinavische gebied.
Dr. T. Goedewaagen dankte Marcel Van de Velde
in waardeerende woorden.
werken Uw ademhalingsorganen
niet voldoende. Hun werking wordt
gehinderd doordat de slüm de lucht-
toetreding belemmert en de slijm
vliezen prikkelt, waardoor bij het
ademhalen benauwdheden ontstaan.
Neem die hinderpaal zoo snel mo
gelijk weg door het gebruik van
Abdijsiroop. De heilzame kruiden,
w. o. de zeer actieve Aconitum en
Drosera lossen die benauwdheid-
veroorzakende slijmlagen op, die
Uw slijmvliezen verontreinigen,
maken ze los van het weefsel en
zorgen dat U in den kortsten tijd
weer heerlijk vrij kunt ademhalen.
AKKER'S fjfy PeJismMe
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar
(Adv IngezMod.)
Vuoj den tn/iuua deze? rubriek steil de Reauctii
zich niet verantwoordelijk
Var. ingezonden stukken geplaatst of niet ge
plaatst. wordt de kopij den inzender niet terug-
ge r- ~n
Haarlem en de Luchtbescherming.
M. de R.,
Maandag maakte ik gebruik van het heerlijke
zachte weer om een Paaschlogé Haarlem-Noord
met de vele ruime pleinen en plantsoenen te la
ten zien. Toen wij weer thuiskwamen vroeg mijn
logé „Waar hebben jullie hier in Haarlem-
Noord je schuilkelders of loopgraven voor in ge
val van nood?
Ik vertelde hem toen dat er onder het Stadhuis
een prachtige schuilkelder was voor het gemeen
te-personeel en onder het gebouw voor den Ge
neeskundigen dienst een schuilkelder voor het
personeel van dien dienst, dat er verder nog wel
geschikte kelders waren in villa's en in kerken
enz. maar dat die niet voor het publiek inge
richt zijn.
Maar hoe doen jullie in Haarlem-Noord met
de honderden kelderlooze woningen en de zwakke
daken? was zijn vraag. Ik vertelde hem toen van
de Haarlemsche vinding om bij scherfgevaar de
voordeur open te zetten. Of dat was om de pro
jectielen beter naar binnen te laten komen? werd
mij schertsend gevraagd. Ik antwoordde na
tuurlijk dat het de bedoeling was dat dan het
publiek op straat ergens naar binnen kon loo-
pen.
Mijn logé was éen dier eigenwijze menschen
die niet te overtuigen zijn. Wij hebben toen sa
men mijn woning nagekeken, een gewoon type
van de Haarlem-Noord-wonlngen en wij kwamen
tot de conclusie dat de eenige scherf vrije plaats
bestond inhet closet. Alle kamers heb
ben flinke ramen en met geopende voordeur is
dat werkelijk de eenige glas vrije plaats in huis.
Mijn loge wees op de voorzorgen, die in vrij
wel alle steden van eenige beteekenis in ons land
genomen waren, op het feit dat de gemeente
toch voor haar eigen personeel wél had gezorgd,
wees er op hoe Haarlem als toekomstige garni
zoen- en hospitaalstad bij een eventueelen oor
log meer dan andere plaatsen van den vijand te
lijden zou hebben, en raadde mij aan bij het
uitbreken der vijandelijkheden maar dadelijk
een beter beschermde stad op te zoeken. Ik ver
meen dat deze bijzonder gevaarlijke toestand
hier ter stede ook remmend werkt op den lust te
offeren voor veiligheidsmaatregelen door parti
culieren, zoodat vrijwel geen andere weg voor
ons overblijft dan uit Haarlem-Noord zoo spoe
dig mogelijk te verdwijnen.
Tenzij men behoort, tot de zeer, zeer weinigen,
die een paar honderd gulden missen kunnen
om een eigen schuilkelder tc laten maken in voor-
of achtertuin.
Hoogachtend,
AKKERMAN.
li IER Is iets, dat van groot belang is voor de huisvrouw^
Het Tri-ProcédéHet nieuwe Zout-Procédé van
Bouvy. Niets dan püür zout, kurk- en kurkdroog, zónder
jodium of andere bijvoegselsEen procédé, dat elke
onzuiverheid onherroepelijk verwijdert. Echt zéér zuivec
zout zonder een spoor van schadelijke bestanddeelen
Veilig en gezond door de volmaakte graad van zuiverheuJJ
NEDERLANDSCH FABRIKAAT!
r 13 cent "pe.
En dat is nog niet alles! Het Is ook voor-
deelig; want U hebt er minder van noodig!
Let U maar op: één afgestreken eetlepel
Bouvy Zout heeft hetzelfde zoutend
vermogen als een lepel-met-kop gewoo/i
zout. Vervang dus Uw oude zoutpot door
een kilopak Bouvy zéér zuiver Keukenzout
a 13 ct per pak. Het is veilig, gezond
en voordeelig! Let vooral op de
blauw-oranje Bouvy-Verpakking. Deze
alleen waarborgt Bouvy-Zulverheid!
p a is
NZOUT
KEUKENZOUT
DOOR HET TRI-PROCÉDÉ
(Adv. Ingez, Med.)
FILMBESPREKING.
aardbevings- en
oversfroomingscenes
im
Myrna Loy en Tyrone Power.
Uit de nieuwe Amerikaansch'e film „De regen
komt" blijkt ons eens temeer dat Hollywood op
het gebied van massaregie en van trucage van
rampen en andere overweldigende gebeurtenis
sen voor niets meer staat, en deze zóó weet weer
te geven, dat niemand meer aan trucage dénkt.
Wat de inhoud van films als deze betreft kun
nen wij met eenige vreugde constateeren, dat
hunne heeren productieleiders blijkbaar van het
wat te hooge standpunt zijn afgestapt om hun
voortbrengselen „verfilmde romans" te noemen,
m.a.w. alles wat de roman in kwestie geeft in de
film verwerkt te achten. Men wordt zoo beschei
den om te constateeren dat een film als „De re
gen komt" verfilmd is naar het beroemde boek
van Louis Bromfield. en in dat woordje „naar"
zitten allerlei reserves,
Rembrandt
die men inderdaad
dient te maken, wil
men waarheidsgetrouw
zijn. Want wanneer
men alleen reeds het formaat van Bromfield's
boek ziet kan men begrijpen dat de film wat
daar allermaal instaat niet in.anderhalf uur kan
na-vertellen, maar hoogstens eenige hoofdlijnen
ervan kan weergeven. Een pluim op den hoed
van den producent en misschien nog meer op dien
van den reclamemanager, dat hij deze film niet
heeft geannonceerd als „het verfilmde boék van
Bromfield" maar als 'n film, gemaakt naar dien
roman.
Het is begrijpelijk dat de filmmakers zich
kennelijk op een krachttoer hebben toegelegd, en
van de aardbeving en de overstrooming een ge
beurtenis hebben willen maken, welke de bios
coopbezoekers met stomheid slaat. En zij zijn
daarin geslaagd. Deze aardbevingsscènes en die
enorme overstrooming tengevolge van den regen
val doen zoo echt aan als het maar eenigszins
kan, en menschen. die zich aangetrokken voe
len tot dergelijke overweldigende gebeurtenis
sen, zullen hiervan zeer onder den indruk ko
men.
De maker van de film was blijkbaar zoo ver
vuld van deze opdracht om een aardbeving en
een overstrooming zonder weerga te realiseeren,
dat hij daaraan alles ondergeschikt maakte, en
voor de vertolking van der, majoor benevens
dokter en leider van het ziekènhuis in Ranchipur
een jongensachtig aandoende acteur als Tyrone
Power koos. Myrna Loy speelt de rol van de
bankiersvrouw, die eindelijk haar ware liefde
vindt in den dokter, met veel gèvöel. George
Brent vertolkt den nietsnut Ransome, die juist,
omdat hij. nergens belang in stelt den maha-
radja nogal onpartijdige adviezen geeft, en op die
wijze nog eenig nut afwerpt. Een nieuwe ster aan
den filmhemel ontmoeten wij in de dochter van
den zendeling, die zich het lot van Ransome
aantrekt en blijkbaar dank zij het noodlot en de
menschelijke onvolkomenheid dè vrouw in diens
leven wordt. Een beetje jammer is het dat men
van het begin af aan den indruk heeft, dat het
wufte bankiersvrouwtje de eenige is, die door de
aardbeving mitsgaders de overstrooming uit den
weg geruimd moet worden om den weg vrij te
maken voor twee Happy-endings; daardoor
wordt de dramatische spanning in het spel dér
menschenlevens tot een minimum gereduceerd.
En ver daarbovenuit gaat in deze film de drama
tiek van het spel der natuurkrachten. De aanblik
van de Britsch-Indische stad, die vernield wordt
door het aanstormende doorbrekende water, is
huiveringwekkend. Men krijgt niet de gelegen
heid om zich te realiseeren, dat dit alles niet echt
kan zijn dat er met trucs gewerkt is. De illu
sie van deze natuurramp is in deze film zoo vol
maakt als nog in weinig of geen films tevoren.
Een halve eeuw geleden
Uil Haarlem's Dagblad van 1890.
29 Maart-
TOEN ER NOG SCHUTTERS WAREN.
Een halve eeuw geleden was de schutterij
een weerbaarheidskorps uit burgers ge
vormd nog in volle glorie. Met het Haar
lemsche Muziekkorps voorop trok de troep
af en toe door onze hoofdstraten, wat na
tuurlijk veel levendigheid bracht, want het
aantal schutters was groot. Er bestond
dienstplicht, waarvan alleen de vrijwilli
gers bij de brandweer waren vrijgesteld.
De schutters vielen ook onder de krijgs
tucht. De rechtspraak werd uitgeoefend door
een schuttersraad, terwijl de auditeur
militair als openbare aanklager optrad
De schutter die niet bij d» oefeningen ver
scheen ,of die andere dingen naliet die van
hem gevorderd werden de delicten lie
pen van het verschijnen met ongepoetste
schoenen tot insubordinatie werd voor
de vierschaar gedaagd. Meestal liep het
met een boete af. maar soms werd de zon
daar tot een vrijheidsstraf veroordeeld.
Zoo was het ook in Maart van 1890. De
bode van den schuttersraad wilde een
schutter arresteeren. opdat hij den tijd dien
de schuttersraad hem toegedacht had om
in het cachot berouw te krijgen over zijn
misdragingen, zou uitzitten Maar de schut
ter had er geen zin in, zoodat hij zich ge
ducht verzette. Vrienden hielpen hem bij
het verzet. Daardoor was het zelfs noodig
dat de Commissaris van Politie verscheen
om toe te zien dat de bode en zijn helpers
de woning van den veroordeelde binnen
traden om hem met geweld over te bren
gen naar de gevangenis.
Er werd toen door het gemeentebestuur
een waarschuwing aan de burgerij gericht
om m het vervolg na te laten pogingen
aan te wenden om schutters, die door de
bevoegde macht gearresteerd werden om
een vonnis te ondergaan, te ontzetten. Er
zou in het vervolg streng tegen worden
opgetreden omdat het gelijk gesteld werd
met verzet tegen de politie Er stond een
gevangenisstraf op van hoogstens een jaar
of een boete vair hoogstens 300—