BOUVY ABDIJSIROOP EINDELIJK tvforUvtf Door het Tri-Procédé De verlaten stad aan het Fransche front. Vastzittende slijm %eq.eti kamt' VRIJDAG 29 MAART 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Slechts zij, die er noodzakelijk werk moeten verrichten, bleven er achter. Een kazemat, waarin zich kanonnen van zwaar kaliber bevinden, in de Maginotlinïe. (Van onzen Parijschen correspondent) ERGENS AAN HET FRONT, Maart.— Ofschoon de oorlog aan het Fransch-Duitsche front totnogtoe niet in al zijn moorddadig ge weld is losgebarsten, zijn zooals bekend is in de onmiddellijke nabijheid der grens talrijke dorpen" en steden, hetzij uit rhilitaire noodzaak, hetzij, uit voorzichtigheid om de bevolking êroo- ter leed te besparen, geheel ontruimd. Een ware volksverhuizing is het geweest: honderdduizen den hebben hun huizen moeten verlaten, hebben alles achtergelaten wat zij bezaten en met een slechts schamele bagage zijn zij overgebracht naar veiliger oorden. Wanneer men langs het front reizende door die ver laten dorpen trekt, dan is die indruk van eenzaam heid, die onweerstaanbaar uitgaat van verlaten wo- »gen, niet zoo heel erg sterk, omdat militairen' de der burgerbevolking hebben ingenomen. Al t heel anders dan die, welke er in c- uien ziet er toch levende wezens de straten,' er. zitten menschen voor de ramen, deuren gaan open en dicht, rook stijgt op uit de schoorsteenen, paardenhoeven trappelen op steenen: er is leven en beweging, al is dit het leven van den oorlog. Geheel anders wordt dit beeld in een groote stad. Toen we aón kwamen rijden werd onze auló aan de grens aangehouden door mobiele garden en ge wapende grensbeambten en streng werden onze papieren gecontroleerd, want niemand mag die eenzaamheid betreden zonder speciale vergunning. Toen reden we binnen, straat na straat reden we door, overal gesloten' luiken voor ramen zonder le ven, winkels, waar geen klanten in- en uitgingen, hotels, "waar geen gasten afstapten. Angstig, beklem mend was die stilte, die door geen auto-claxon ver broken werd, de trams gierden er niet met belge rinkel over de rails, geen lawaai van stoeiende kin deren kaatste op tegen de huizen. Toch krijgt men er niet het gevoel van een doode stad, het is eerder alsof het leven er ingeslapen is en op den prins uit het sprookje wacht om te ontwaken. Hier en daar staan bloempotten in vensterbanken, boven een bioscoop hangt nog-een schreeuwende reclameplaat en met reuze-letters staat er tusschen een Fransche kepi en een Duitsche helm de titel op geschreven van de film, die in de laatste week van Augustus vertoond werd: „Coups de feu". Ongewilde, maar helaas ware voorspelling. In de étalagekast van een winkel er naast pronken nog modieuze dameshoed jes, ginds bij dien kapper kijkt het gepermanente hoofd van een modepop ijdel-voldaan in een spiegel en daar voor dien papierwinkel hangt een heele reeks ansichtkaarten met stadsbeelden nog buiten op een plank geprikt. Op een plein wandelen we langs een krantenkiosk, aan alle zijden hangen nog dagbladen en tijdschriften met bont-gekleurde kaf ten voor de ramen, maar de data zijn van Augustus en begin September en het Augustusnummer van een Berlijnsch modeblad getuigt dat toen nog vrede heerschte in Europa, ofschoon de titel op de „Il lustration" er vlak naast: „Tusschen oorlog en vre de. De Europeesche spanning" er wel op duidt dat de donkere dagen van tegenwoordig angstwekkend naderden. Niet alle leven ontbreekt. Neen, dood is die stad niet, ze slaapt in afwach ting van betere tijden en dat latente leven, dat elk oogenblik weer tot volle activiteit kan ontwaken, voelt men aan niettegenstaande die drukkende een zaamheid. Die zucht tot nieuw leven bespeurt men overal, waar nog menschen wonen tusschen die ver laten huizen. Wij zagen in de hall van een d$r groo te stedelijke gebouwen een pracht verzameling "góed-onderhouden dwergcactussen, elders heerschte opgewekt leven aan wei-voorziene tafels in een der twee eenige restaurants, die ten behoeve der bewo ners vergunning hebben gekregen open te blijven. Het was overigens een vreemde gewaarwording, toen we uit de koude straat plotseling een stroom weldoende warme lucht -ons voelden tegenwaaien uit de volkomen gecamoufleerde draaideur van dit restaurant. Aan geen enkel teeken was uit de ver laten straat te merken dat hier hongerige gasten op rijke menu's onthaald konden worden en plotseling stonden we daar midden in een zaal, waar bijna alle tafels bezet waren met menschen. In de eerste plaats zijn de stedelijke en militaire autoriteiten er op uit geweest de bezittingen van de geëvacueerde bewo-, ners der groote stad afdoende te beveiligen. Een reeks maatregelen zijn daartoe door den plaatselij ken commandant uitgevaardigd: niemand mag de stad binnenkomen of verlaten zonder voorafgaande overheiösvergunning en daarom zijn alle toegangen afgezet met militaire posten en bewapende douane beambten. In de stad zelf wordt door verscheidene honderden agenten en militaire patrouilles voort durend dag en nacht de eene rondgang na den an deren gemaakt en dat toezicht is afdoende geble ken. Aan de geëvacueerde bewoners heeft men alle faciliteiten verleend om zooveel mogelijk van hun eigendommen weg te halen, want toen na een veer tien dagen bleek dat de vijandelijkheden niet on- middelijk een zoodanig karakter namen, dat een kort verblijf in de stad gevaarlijk zou zijn, heeft men niet willen verhinderen dat de kapitalen aan koopwaar, kostbaarheden en huishoudelijke artike len eveneens naar veiliger streken werden overge bracht. Sinds dien tijd zijn dan ook ongeveer 100.000 der 180.000 inwoners teruggekeerd om er tenmin ste iets van hun eigendommen weg te halen. Buiten den ordedienst, die over al de verlaten huizen waakt, verblijven nog in die stad brand weerlieden en manschappen der passieve luchtver dediging, die gelukkig nog geen dienst hebben moe ten verrichten en een zeker aantal medici en ver pleegsters, die daar de ziekenhuizen gesloten zijn een nood-hospitaal hebben ingericht in een klooster van Capucijnerpaters. Verder heeft de bur gemeester er op gestaan.met enkele ambtenaren in zijn gemeente te verblijven en zijn medeburgers, die allen naar dezelfde streek van Frankrijk zijn overgebracht heeft hij niet willen volgen, maar de zorg over hen opgedragen aan zijn oudsten wethou der. Ook de geestelijke overheid is op haar post ge bleven en in de crypte van de prachtige kathedraal, waar een soldaat op het harmonium het Misoffer begeleidde, zagen wij den bisschop in aandachtig gebed verzonken. Met de werklieden van een tien tal in de buitenwijken gelegen fabrieken, die toe stemming hebben gekregen den arbeid te hervatten en met de enkele winkeliers, die voor deze zeer be perkte bevolking voldoende zijn, vormen deze de kern, die de ziel van de stad levend houden. Er behoort ongetwijfeld een groote dosis moed toe om in deze omstandigheden in die stad te blijven wonen. Alle verstrooiingen, die op zijn tijd een ieder wel eens noodig heeft, ontbreken en niemand mag zich na half tien 's avonds op straat begeven. Deze maatregelen zijn niet overbodig, want de breedte van den Rijn scheidt de menschen hier van den vijand en al is in dezen vreemden oorlog nog slechts betrekkelijk weinig .kruit verschoten, wie weet wat de dag van morgen brengen kan. Verder gingen wij door de eenzame straten: hiel en daar sloop met den staart tusschen de beenen een achter gelaten hond voorbij, zielig beest, dat geen tehuis meer had, waar het etensbakje klaar staat en nu door de. straten zwerft en leeft van af val. De bruggen van het havencomplex gingen wij over, prikkeldraadversperringen noodzaakten de chauffeurs tot vreemde acrobatiek, doch bijna nér gens zagen wij tot onze groote verwondering mili taire activiteit. Hier en daar een. schildwacht, die de papieren controleerde, maai- waar waren de an deren. die duizenden en duizenden mannen, die overal langs dé Rijnoevers-scherp de wacht houden? „Ze zijn er, maak u maar niet ongerust", verzekerde ons de ons begeleidende kapitein, „maar u moet ze onder den grond zoeken en niet er boven". Bij de Rijnbruggen. Toen zagen wij plotseling om den hoek van een straat de machtige bogen der twee Rijnbruggen voor ons liggen. Van de spoorbrug was. het mobiele ge deelte op Franschen bodem opengedraaid, doch de brug voor voetgangers- en automobïelverkeer is vast. Daar tot nu toe de noodzakelijkheid nog niet is gebleken die brug op te blazen, heeft men zich tevreden gesteld met het bouwen van een verster king, die den toegang volkomen afsluit en elke ver rassing onmogelijk maakt. Geschut en mitrailleurs steken den dreigenden loop door nauwe schietgaten en bestrijken het heele brugdek, dat slechts zicht baar is met behulp van periscopen. Wat men ziet door dien periscoop? Weinig, heel weinig: scherven van vele gebroken flesschen, prikkeldraadversper ringen en daar aan het andere uiteinde op ruim 200 m. afstand een hakenkruisvlag aan den top van een paal. Maar jnenschen, soldaten? Geen enkele. En toch zijn ze er, want nauwelijks een tiental dagen voor ons bezoek heeft het nog duchtig gespookt in dien hoek, hebben de mitrailleurs woedend gerateld. Of we soms een beter kijkje willen hebben op den Duitschen oever, vraagt ons een officier. Natuurlijk willen wij dat en door een nauwe kronkelende loop graaf klimmen wij over naar de spoorbrug. Onder het stalen gevaarte van de opengedraaide boog moeten wij doorkruipen tot wij den vrij hoog op loopenden oever bereikt hebben. Op onze hurken kijken wij er over en wij zien uit over den Rijn, die hier ongeveer 240 m. breed is. Het is een rustig en vreedzaam landschap. Weilanden strekken zich uit aan beide zijden, hier en daar staan boerderij tjes, verderop rijen zich de daken van een dorpje aaneen. Doch geen mensch, geen dier brengt leven en beweging in die beweginglooze stilte. Vlak voor ons aan den overkant zien we een Düitsch blokhuis, waarvan de betonnen voorkant bijna gelijk ligt met het niveau van de rivier, daar de oever ginds veel lager is dan aan den Franschen kant. En wanneer wij verderop kijken, stroomop- en afwaarts, dan zien wij overal van die grauwe blokhuisgevels af steken tegen het groen, overal zijn kanonnen en mitrailleurs naar dezen kant gericht, waar overigens minstens evenveel geschut staat opgesteld om een mogelijken aanval af te slaan. „Laat ze maar komen" verklaart ons vol zelf vertrouwen een der officieren, „we zijn klaar". Hoog boven al dit oorlogsbedrijf waait aan een paal bij den ingang van de brug de Fransche vlag, een oude, verregende vlag, die reeds meer dan zes maanden wind en weer trotseert en aan den voet van dien paal ligt een demieboom op den grond, twee emblemen, waaraan de bezetting met hart en ziel gehecht is: aan die verrafelde vlag, omdat zij daar hangt sinds het begin van den oorlog, aan dien denneboom, omdat hij aan een kleine episode her innert, waarop allen nog trotsch zijn. Het was in den Kerstnacht van het vorige jaar: aan Duitschen kant waren talrijke Kerstboompjes geplant en de Franschen hadden het zich in den kop gezet een van die boompjes te bemachtigen, 's Nachts in het stikkedonker sloop een onderofficier met halsbre kende, acrobatische vaardigheid van boog tot boog, steeds dichter naar de Duitsche linies. Nader en nader kwam hij bij de boompjes totdat hij er ein delijk een kon bemachtigen zonder dat de schild wacht het opmerkte en met zijn buit kon terugslui- pen naar den Franschen kant. Gevolg? Acht dagen woedend mitrailleurvuur van de Duitschers, die dat bravourstukje niet konden verkroppen. Zoo waken daar in die eenzame stad dezelfde jongens als in de versterkingen van de Maginotlinie, even eenzaam en even sober is er hun leven als dat hunner kameraden in de stellingen te midden der bosschen en hetzelfde insigne dragen zij op hun mutsen: „On ne passera pas". („Zii zullen er niet doorkomen").. (Nadruk verboden) Stichting Noord-Nederland— Vlaanderen. Guido Gezclle Eenige dagen geleden zou voor bovenstaande stichting spreken de heer F. Primo over den Vlaam- schen priester-dichter Guido Gezelle. Door familie omstandigheden kon de spreker niet optreden, doch daar de vereeniging een anderen Vlaming bereid vond over hetzelfde onderwerp het woord te voeren, ging de avond wel door De Brugsche dichter en journalist Marcel Van de Velde, die tegenwoordig in Amsterdam verblijf houdt, heeft zijn gehoor op een uitvoerige ontle ding van de zoo belangrijke Gezelle-figuur vergast. De spreker gaf een uiteenzetting van Gezelle's na tuur en van zijn kunst. De verschillende levens tijdperken werden doorloopen en verduidelijkt door de voorlezing van proza-fragmenten van Hugo Verriest en André de Ridder over Gezelle indertijd gepubliceerd. Voor het aandachtig gehoor waren ook enkele minder bekende gegevens in de rede des heeren Van de Velde verwerkt. Wij vermelden slechts de vriendschap van den dichter met den schrijver-leeraar Emiel Van Biervliet en eenige analytische punten nopens het dertig jaren zwijgen van den West-VIaamschen zanger. Ook het folk loristisch element werd duidelijk onder de aan dacht gebracht en zijn zeldzame liefde vdor het oprapen van al het verlorene op het gebied der kuituur. De spreker liet korte brokstukken hooren uit de biografieën over Gezelle van Henriëtte Roland Holstvan der Schalk, prof. dr. Baur Alois Wal- grave, vulde deze aan met de hem persoonlijk ver strekte gegevens van Emiel Van Biervliet welke huisvriend van Gezelle vermeld staat in de biogra fie van Caesar Gezelle. De fragmenten, die de af zonderlijke tijdperken belichtten, werden aangevuld door enkele gedichten, door den spreker voorge dragen. Vlaamsche gedichten, „kleengedichtjes", het natuurgedicht, de zieleklachten voortspruitend uit het geleden leed, tenslotte het diep-religieuse ge dicht, werden in met zorg gekozen specimina voor gedragen. Belangwekkend waren mede sprekers op merkingen in verband met Gezelle's belangstelling voor IJsland en het Scandinavische gebied. Dr. T. Goedewaagen dankte Marcel Van de Velde in waardeerende woorden. werken Uw ademhalingsorganen niet voldoende. Hun werking wordt gehinderd doordat de slüm de lucht- toetreding belemmert en de slijm vliezen prikkelt, waardoor bij het ademhalen benauwdheden ontstaan. Neem die hinderpaal zoo snel mo gelijk weg door het gebruik van Abdijsiroop. De heilzame kruiden, w. o. de zeer actieve Aconitum en Drosera lossen die benauwdheid- veroorzakende slijmlagen op, die Uw slijmvliezen verontreinigen, maken ze los van het weefsel en zorgen dat U in den kortsten tijd weer heerlijk vrij kunt ademhalen. AKKER'S fjfy PeJismMe tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar (Adv IngezMod.) Vuoj den tn/iuua deze? rubriek steil de Reauctii zich niet verantwoordelijk Var. ingezonden stukken geplaatst of niet ge plaatst. wordt de kopij den inzender niet terug- ge r- ~n Haarlem en de Luchtbescherming. M. de R., Maandag maakte ik gebruik van het heerlijke zachte weer om een Paaschlogé Haarlem-Noord met de vele ruime pleinen en plantsoenen te la ten zien. Toen wij weer thuiskwamen vroeg mijn logé „Waar hebben jullie hier in Haarlem- Noord je schuilkelders of loopgraven voor in ge val van nood? Ik vertelde hem toen dat er onder het Stadhuis een prachtige schuilkelder was voor het gemeen te-personeel en onder het gebouw voor den Ge neeskundigen dienst een schuilkelder voor het personeel van dien dienst, dat er verder nog wel geschikte kelders waren in villa's en in kerken enz. maar dat die niet voor het publiek inge richt zijn. Maar hoe doen jullie in Haarlem-Noord met de honderden kelderlooze woningen en de zwakke daken? was zijn vraag. Ik vertelde hem toen van de Haarlemsche vinding om bij scherfgevaar de voordeur open te zetten. Of dat was om de pro jectielen beter naar binnen te laten komen? werd mij schertsend gevraagd. Ik antwoordde na tuurlijk dat het de bedoeling was dat dan het publiek op straat ergens naar binnen kon loo- pen. Mijn logé was éen dier eigenwijze menschen die niet te overtuigen zijn. Wij hebben toen sa men mijn woning nagekeken, een gewoon type van de Haarlem-Noord-wonlngen en wij kwamen tot de conclusie dat de eenige scherf vrije plaats bestond inhet closet. Alle kamers heb ben flinke ramen en met geopende voordeur is dat werkelijk de eenige glas vrije plaats in huis. Mijn loge wees op de voorzorgen, die in vrij wel alle steden van eenige beteekenis in ons land genomen waren, op het feit dat de gemeente toch voor haar eigen personeel wél had gezorgd, wees er op hoe Haarlem als toekomstige garni zoen- en hospitaalstad bij een eventueelen oor log meer dan andere plaatsen van den vijand te lijden zou hebben, en raadde mij aan bij het uitbreken der vijandelijkheden maar dadelijk een beter beschermde stad op te zoeken. Ik ver meen dat deze bijzonder gevaarlijke toestand hier ter stede ook remmend werkt op den lust te offeren voor veiligheidsmaatregelen door parti culieren, zoodat vrijwel geen andere weg voor ons overblijft dan uit Haarlem-Noord zoo spoe dig mogelijk te verdwijnen. Tenzij men behoort, tot de zeer, zeer weinigen, die een paar honderd gulden missen kunnen om een eigen schuilkelder tc laten maken in voor- of achtertuin. Hoogachtend, AKKERMAN. li IER Is iets, dat van groot belang is voor de huisvrouw^ Het Tri-ProcédéHet nieuwe Zout-Procédé van Bouvy. Niets dan püür zout, kurk- en kurkdroog, zónder jodium of andere bijvoegselsEen procédé, dat elke onzuiverheid onherroepelijk verwijdert. Echt zéér zuivec zout zonder een spoor van schadelijke bestanddeelen Veilig en gezond door de volmaakte graad van zuiverheuJJ NEDERLANDSCH FABRIKAAT! r 13 cent "pe. En dat is nog niet alles! Het Is ook voor- deelig; want U hebt er minder van noodig! Let U maar op: één afgestreken eetlepel Bouvy Zout heeft hetzelfde zoutend vermogen als een lepel-met-kop gewoo/i zout. Vervang dus Uw oude zoutpot door een kilopak Bouvy zéér zuiver Keukenzout a 13 ct per pak. Het is veilig, gezond en voordeelig! Let vooral op de blauw-oranje Bouvy-Verpakking. Deze alleen waarborgt Bouvy-Zulverheid! p a is NZOUT KEUKENZOUT DOOR HET TRI-PROCÉDÉ (Adv. Ingez, Med.) FILMBESPREKING. aardbevings- en oversfroomingscenes im Myrna Loy en Tyrone Power. Uit de nieuwe Amerikaansch'e film „De regen komt" blijkt ons eens temeer dat Hollywood op het gebied van massaregie en van trucage van rampen en andere overweldigende gebeurtenis sen voor niets meer staat, en deze zóó weet weer te geven, dat niemand meer aan trucage dénkt. Wat de inhoud van films als deze betreft kun nen wij met eenige vreugde constateeren, dat hunne heeren productieleiders blijkbaar van het wat te hooge standpunt zijn afgestapt om hun voortbrengselen „verfilmde romans" te noemen, m.a.w. alles wat de roman in kwestie geeft in de film verwerkt te achten. Men wordt zoo beschei den om te constateeren dat een film als „De re gen komt" verfilmd is naar het beroemde boek van Louis Bromfield. en in dat woordje „naar" zitten allerlei reserves, Rembrandt die men inderdaad dient te maken, wil men waarheidsgetrouw zijn. Want wanneer men alleen reeds het formaat van Bromfield's boek ziet kan men begrijpen dat de film wat daar allermaal instaat niet in.anderhalf uur kan na-vertellen, maar hoogstens eenige hoofdlijnen ervan kan weergeven. Een pluim op den hoed van den producent en misschien nog meer op dien van den reclamemanager, dat hij deze film niet heeft geannonceerd als „het verfilmde boék van Bromfield" maar als 'n film, gemaakt naar dien roman. Het is begrijpelijk dat de filmmakers zich kennelijk op een krachttoer hebben toegelegd, en van de aardbeving en de overstrooming een ge beurtenis hebben willen maken, welke de bios coopbezoekers met stomheid slaat. En zij zijn daarin geslaagd. Deze aardbevingsscènes en die enorme overstrooming tengevolge van den regen val doen zoo echt aan als het maar eenigszins kan, en menschen. die zich aangetrokken voe len tot dergelijke overweldigende gebeurtenis sen, zullen hiervan zeer onder den indruk ko men. De maker van de film was blijkbaar zoo ver vuld van deze opdracht om een aardbeving en een overstrooming zonder weerga te realiseeren, dat hij daaraan alles ondergeschikt maakte, en voor de vertolking van der, majoor benevens dokter en leider van het ziekènhuis in Ranchipur een jongensachtig aandoende acteur als Tyrone Power koos. Myrna Loy speelt de rol van de bankiersvrouw, die eindelijk haar ware liefde vindt in den dokter, met veel gèvöel. George Brent vertolkt den nietsnut Ransome, die juist, omdat hij. nergens belang in stelt den maha- radja nogal onpartijdige adviezen geeft, en op die wijze nog eenig nut afwerpt. Een nieuwe ster aan den filmhemel ontmoeten wij in de dochter van den zendeling, die zich het lot van Ransome aantrekt en blijkbaar dank zij het noodlot en de menschelijke onvolkomenheid dè vrouw in diens leven wordt. Een beetje jammer is het dat men van het begin af aan den indruk heeft, dat het wufte bankiersvrouwtje de eenige is, die door de aardbeving mitsgaders de overstrooming uit den weg geruimd moet worden om den weg vrij te maken voor twee Happy-endings; daardoor wordt de dramatische spanning in het spel dér menschenlevens tot een minimum gereduceerd. En ver daarbovenuit gaat in deze film de drama tiek van het spel der natuurkrachten. De aanblik van de Britsch-Indische stad, die vernield wordt door het aanstormende doorbrekende water, is huiveringwekkend. Men krijgt niet de gelegen heid om zich te realiseeren, dat dit alles niet echt kan zijn dat er met trucs gewerkt is. De illu sie van deze natuurramp is in deze film zoo vol maakt als nog in weinig of geen films tevoren. Een halve eeuw geleden Uil Haarlem's Dagblad van 1890. 29 Maart- TOEN ER NOG SCHUTTERS WAREN. Een halve eeuw geleden was de schutterij een weerbaarheidskorps uit burgers ge vormd nog in volle glorie. Met het Haar lemsche Muziekkorps voorop trok de troep af en toe door onze hoofdstraten, wat na tuurlijk veel levendigheid bracht, want het aantal schutters was groot. Er bestond dienstplicht, waarvan alleen de vrijwilli gers bij de brandweer waren vrijgesteld. De schutters vielen ook onder de krijgs tucht. De rechtspraak werd uitgeoefend door een schuttersraad, terwijl de auditeur militair als openbare aanklager optrad De schutter die niet bij d» oefeningen ver scheen ,of die andere dingen naliet die van hem gevorderd werden de delicten lie pen van het verschijnen met ongepoetste schoenen tot insubordinatie werd voor de vierschaar gedaagd. Meestal liep het met een boete af. maar soms werd de zon daar tot een vrijheidsstraf veroordeeld. Zoo was het ook in Maart van 1890. De bode van den schuttersraad wilde een schutter arresteeren. opdat hij den tijd dien de schuttersraad hem toegedacht had om in het cachot berouw te krijgen over zijn misdragingen, zou uitzitten Maar de schut ter had er geen zin in, zoodat hij zich ge ducht verzette. Vrienden hielpen hem bij het verzet. Daardoor was het zelfs noodig dat de Commissaris van Politie verscheen om toe te zien dat de bode en zijn helpers de woning van den veroordeelde binnen traden om hem met geweld over te bren gen naar de gevangenis. Er werd toen door het gemeentebestuur een waarschuwing aan de burgerij gericht om m het vervolg na te laten pogingen aan te wenden om schutters, die door de bevoegde macht gearresteerd werden om een vonnis te ondergaan, te ontzetten. Er zou in het vervolg streng tegen worden opgetreden omdat het gelijk gesteld werd met verzet tegen de politie Er stond een gevangenisstraf op van hoogstens een jaar of een boete vair hoogstens 300—

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10