QelrftUk Gwtlig fat Zeep. cKet maten Uitkeering uit het surplusfonds zal tijdig kunnen geschieden. HET IS GEEN op de duur bederven zij BESPARING OM \jETJ°n£D! MET SUNUGHT GOEDKOPE SCHERPE) ZEEP krijgt u een mooie ZEPEN TE KOPEN. Was de scheepsboot van de Protinus niet in orde? MAANDAG 1 APRIL 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Vergadering Bloembollencultuur. Ook voor de bijgoedgewassen is echter steun noodig. Nieuwe afzetgebieden moeten worden gezocht, meent dr. A. J. Verhage. Hedenmiddag werd in het gebouw van den H. K. B. een vergadering gehouden van de Alg. Ver- eeniging voor Bloembollencultuur. Dr. A. J. Ver hage, voorzitter der Vereeniging sprak daarbij een openingsrede uit. Onze December-vergadering werd geheel be- heerscht door den oorlogstoestand en van de ramp zalige gevolgen, die deze voor ons vak heeft mee gebracht. De maanden na die vergadering hebben het nog duidelijker gemaakt, hoe ontzettend groot de moeilijkheden voor ons vak en voor ieder van zijn beoefenaren zijn. En de woorden, die ik bij de opening onzer vorige vergadering sprak om aan te toonen, dat een Regeeringsbijdrage van drie mil- lioen gulden aan het Surplusfonds niet voldoende was voor een werkelijk behoud yan het vak, zijn volkomen juist gebleken. De grootste moeilijkheid vormde de uitbetaling door het Surplusfonds met 71% van de binnenland- sche minimum prijzen, waarvoor na de reeds door de Regeering toegezegde steun nog ruim 1.6 millioen ontbrak. Het georganiseerde vak had zich op het standpunt gesteld, dat de regee ring onder deze omstandigheden dit tekort be hoorde aan te vullen, vooral, omdat de verliezen voor het bloembollenvak zeer veel grooter zijn dan het bedrag, dat dan voor uitbetaling aan het Sur plusfonds zou zijn geschonken. En wanneer het Surplusfonds niet tijdig en niet volledig zou uit betalen, zou het opgebouwde prijzenstelsel ondanks alle maatregelen hopeloos inééngestort zijn. De Regeering heeft echter bij herhaling te kennen ge geven, dat zij een dergelijke storting a fonds perdu niet verantwoord achtte. Het verheugt mij, het vertrouwen te kunnen hebben dat, ondanks deze wel zeer uiteenloo- pende standpunten, die ik, na alles wat erover gezegd en geschreven is, wel niet nader be hoef toe te lichten, een oplossing zal worden gevonden waarop het zonder voor het vak al te bezwarende voorwaarden mogelijk zal zijn, dat het Surplusfonds tijdig 71% van den minimumprijs uitbetaalt. Deze oplossing, die nog niet definitief is, maar die toch volgens de gevoerde besprekingen wel zal worden aan vaard, zal hierin bestaan, dat een renteloos voorschot aan het Surplusfonds wordt ver strekt, waarvan terugbetaling eerst zal aan vangen wanneer de areaal-inkrimping van vorig jaar weer zal zijn ingehaald, en die daar na slechts zal plaats hebben, wanneer de terug- Keuze uit een enorme collectie Icamgarens, cheviots, sportex, Engelsche fancy's, enz. van wereldberoemde fabrikaten. Alléén echt IdeermaherswerL w ij handhaven nagenoeg dezelfde scherpe prijzen als vóór September 1959. (Adv. Ingez. Med.) S 20 ten doop gehouden. Eerste vluchten slaagden goed. Zaterdagmiddag heeft het nieuwe vliegtuig S. 20, gebouwd bij „De Schelde" te Vlissingen door den bekenden vliegtuigconstructeur T. E. Slot, zijn luchtdoop ondergaan. Dit feit was streng geheim ge houden en op het vliegveld Vlissingen werd geen enkele onbevoegde toegelaten. Nadat de S. 20 eerst eenige startproeven had ge nomen, trok de invlieger de heer Joh. Th. Reintjes, die vergezeld werd door een werktuigkundige, het toestel van den grond en vloog laag over het veld, om aan de andere zijde neer te komen. Daarna startte het toestel opnieuw en steeg tot pl.m. 100 meter hoogte. Na drie minuten landde het. Kort daarop bracht de heer Reintjes het toestel opnieuw in de lucht, nu op 300 tot 400 meter hoogte boven de stad, waar de S. 20 groote belangstelling trok. De machine bleef nu tien minuten in de lucht. Zoowel de invlieger als de heer Slot waren hoogst tevreden over de wijze waarop de S 20 de lucht doop had ondergaan. Distributie van peulvruchten duurt voorloopig voort. Naar wij van offiiceele zijde vernemen, ligt he' in de bedoeling aansluitend aan de 'thans loopende distributieperiode voor peulvruchten, welke op 11 April eindigt, een derde distributieperiode voor dit artikel te doen volgen. In het tijdvak van 12 April tot en met P Mei zal een nader aan te wijzen consumentenbnr. weder recht geven op het koopen van 1/4 K.G. peul vruchten. betaling kan geschieden door het daarvoor ge deeltelijk bestemmen van een overschot van een niet te hooge heffing. Deze voorwaarden zijn niet alleen in het Surplusfonds, maar ook in de organisatiebcsturen uitvoerig bekeken en daarna aanvaardbaar geacht, hoewel het oorspronkelijk standpunt van de organisaties daarmede niet is prijs gegeven. Hoewél van den minister van Economische Zaken nog geen definitief bericht is binnengekomen, mag toch vertrouwd worden, dat op deze wijze het Sur plusfonds in staat is de uitbetaling normaal te doen verloopen. Hoe dankbaar wij ook moeten zijn, dat althans voor deze zeer groote moeilijkheid eeh oplossing zal worden gevonden, zou ik er toch op willen wijzen, dat er nog meer moeilijkheden zijn, die zonder Regeeringshulp niet met eenigszins rede lijk resultaat opgelost kunnen worden. Zonder de andere onderdeelen van het oorspronkelijk inge- Dr. A. J. Verhage. diende steunplan en met name de tegemoetkoming in de exporteursverliezen, te willen verwaarloozen, zou ik er toch wel heel nadrukkelijk op willen wijzen, dat de enorme verliezen van de kweekers van irissen, gladiolen, anemonen en ranonkels niet te vergoeden zijn, maar dat Regeeringshulp ter tegemoetkoming in deze verliezen onontbeerlijk is. De teelt van bijgoedgewassen is in het Neder- landsche bloembollenvak geen onbelangrijk on derdeel, maar een gedeelte van het bedrijf, waarin velen een bestaansmogelijkheid hebben gevonden en dat in belangrijke mate bijdraagt cm het exportcijfer te verhoogen. De ervoor gevraagde steunbedragen zijn naar verhouding van de ver liezen zeer klein, maar dan ook onmisbaar om nog in zooverre aan de nooden der beoefenaren dezer teelten tegemoet te komen, dat zij voor ondergang worden behoed. Hoewel ook door het hoofdbestuur onzer ver eeniging, bij herhaling is aangedrongen op een spoedige en gunstige beslissing op deze steunaan vragen, is tot nu toe iedere beslissing uitgebleven. Zeer nadrukkelijk moge ik er hier nogmaals op wijzen, dat een beslissing voor de kweekers dezer artikelen, die veelal geen inkomsten uit deze teel ten hadden, zeer urgent is. Ook op ander gebied blijven beslissingen vaak te lang uit. Met name denk ik hierbij aan het door de areaalbeperking vrijgekomen land. In December gevoerde besprekingen brachten de mogelijkheid van de teelt van producten die zoo goed mogelijk in onze bedrijven zouden passen. Maar ook wanneer een dergelijke teeït technisch mogelijk is en de maatregelen zoo worden gewijzigd, dat zij ook in verband met de voor den tuinbouw getroffen rege lingen mogelijk wordt gemaakt, is deze daardoor economisch nog niet verantwoord. Door de orga nisaties is er bij herhaling en met nadruk op ge wezen, dat de inschakeling van het leeggekomen bloembollenland in de voedselproductie alleen ver antwoord is, wanneer door de Regeering bepaalde garanties zouden worden gegeven. Terzake ver zonden requesten bleven tot nu toe onbeantwoord en gevoerde besprekingen hebben nog tot niets anders geleid dan tot nadere overwegingen. Terwijl snelle beslissingen en het weten waaraan we toe zijn, nimmer zoo noodig waren dan in deze voor allen zoo belangrijke kwestie. Om een zoo goed mogelijke oplossing te verkrij gen voor de wel zeer moeilijke, door de oorlogs toestand ontstane bedrijfsproblemen, is contact be houden met de andere organisaties in het bloem- bollenbedrijf. Niet afwachten. Zonder meer afwachten mogen wij ook zeker niet. Het is onze plicht om ook op het oogenblik te trachten, kansen te scheppen, nieuwe afzetgebieden te zoeken, en te trach ten relaties in verloren gegane afzetgebieden te heroveren. Hoewel ik ervan overtuigd ben, dat ieder vakgenoot deze zelfde gedachte heeft, zou ik er toch voor willen waarschuwen, dat het sombere wereldbeeld ons niet zoo mag neerdrukken, dat onze gedachten alleen op Regeeringssteun hoe noodig deze ook kan wezen gericht zijn, maar dat wij in de aller eerste plaats zelf onze handen uit de mouwen hebben te steken. Vandaar ook, dat ik samen werking tusschen de onderscheidene onder deelen van het bedrijf heb bepleit, zooals die in onze organisatie reeds naar voren komt. En daarom ook kan onze organisatie geen enkel economisch vraagstuk in ons bedrijf als buiten haar competentie liggend beschouwen. Nu ons afzetgebied zóó beperkt geworden is, en de strooming in vele landen is om kanonnen in plaats van bloembollen en andere niet direct nood zakelijke producten te koopen, is het noodig, dat wij over kleine verschillen heenstappen en een drachtig optrekken. Om straks, wanneer weer zal worden ingezien welk een levensverhoogende en gelukbrengende waarde onze producten hebben, klaar te zijn om onze producten overal daarheen te kunnen verkoopen, waar voor producten, die het levensgeluk der menschen verhoogen, afzet te vinden is. Bij onze instelling op de toekomst moeten wij ervan uitgaan, dat die tijd ook weer komen zal. Het bloembollenvak is wel geslagen, maar niet ver slagen, want het weet, dat zijn producten in vredes tijd om hun werkelijke waarde weer afzet zullen vinden. Ik zou er den nadruk op willen leggen, dat met het treffen van maatregelen nu daarmede rekening dient te worden gehouden en dat niet al leen het huidige wereldbeeld een maatstaf mag zijn voor wat gedaan moet worden. Ook het voeren van reclame zal voortgezet moe ten worden in die landen, waarin dit resultaat be looft. En niet alleen voortgezet: ik geloof, dat het hoog tTJd is, om het propagandawerk voor ons product te centraliseeren en daardoor ook beter te doen geschieden. Wanneer het vak fondsen voor reclame opbrengt, behnoren deze ook zoo goed mogelijk besteed te worden, en dat is alleen mo gelijk, wanneer de organisatie hiervan gewijzigd en meer gecentraliseerd wordt. Auto bij Hoofddorp van den dijk gestort. Engelsche dame en haar dochter ernstig gewond. Zondagavond om kwart over zeven gebeurde op den Haagschenweg onder Hoofddorp een ernstig auto-ongeluk, waarbij een Engelsche dame en haar vierjarig dochtertje zeer ernstig werden gewond. De vier andere in zittenden van de verongelukte auto liepen lichte verwondingen op. Op genoemd tijdstip reed een groote personen auto komende uit de richting Den Haag, naar Amsterdam, waarin een echtpaar uit de hoofd Amsterdam waarin zich 'n echtpaar met 2 kinde ren bevonden. De auto werd bestuurd door één der dames. Op een gegeven oogenblik wilde de bestuurster een bus, die voor de auto reed, passeeren. Bij deze manoeuvre raakte zij het stuur kwijt en kwam van de rechter rijbaan op de linkerbaan terecht.Het gelukte haar niet tij dig de macht over 't stuur te hervinden en, hoe wel zij remde, kwam de auto terecht tegen de leu ning van het viaduct over den Kruisweg. De leu ning werd verbrijzeld en de auto stortte onge veer vijf meter den dijk af, hierbij viel een dei- kinderen van de Engelsche familie, een vierjarig meisje, uit de auto. Het kind is met een schedel- basisfractuur opgenomen. Ook haar moeder werd zeer ernstig gewond. Zij is, eveneens met een schedelbasisfractuur, met haar dochtertje door een ziekenauto uit Haarlemmermeer naar de Diaconesseninrichting te Amsterdam vervoerd. Ook de Engelsche heer, die licht gewond werd, is, naar genoemd ziekenhuis gebracht. Het Nederlandsche echtpaar bleef zonder let sel. Dokter Bult uit Hoofddorp verleende de eerste hulp. De auto is vrijwel geheel vernield. Haarlem en de Kunst. Herstelling van gobelins. Indertijd gaven wij uitvoerige bijzonderheden over de gobelin die in de oude raadszaal op het Stadhuis te Haarlem hangt, voorstellende de in neming van Damite, in 1629 vervaardigd door Joseph Thibaut. B. en W. deelen thans aan den raad mede, dat deze tapisserie dringend gerestaureerd moet worden. De kosten, verbonden aan het afnemen, wasschen, repareeren en herplaatsen van de ta pisserie, alsmede de kosten van het toezicht op deze werkzaamheden, zijn geschat op f 2000. B. en W. stellen den raad voor dit geld beschik baar te stellen uit het Fonds voor Kunsten en Wetenschappen. Haarlem heeft drie gobelins van den genoem den tapijtwerker. Behalve het bovengenoemde WITTE ms-mzla/mfd huhki7 EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST (Adv. Ingez. Med.) een die voorstelt den oorsprong van de stad Haarlem en een die'in beeld brengt het toeken nen van een wapenschild aan Haarlem (een zwaard) door den keizer van Düitschland, Bar- barossa. Voorloopig wordt alleen het eerste, be treffende de inneming van Damiate. hersteld. Voor de herstelling komt een deskundig vak man uit Belgié naar Haarlem. Als deskundig adviseur treedt voor de gemeen te in deze op mej. dr. G. T. van IJsselsteyn te 's-Gravenhage. (Adv. Ingez. Med.) Nauwere economische samenwerking Motie op Nederlandsch-Belgische bijeenkomst te Brussel aangenomen. Aan het slot van de Nederlandsch-Belgische bij eenkomst te Brussel heeft, toen alsnog gelegenheid werd gegeven tot debat, de heer F. van Cauwelaert het betoog van de hem voorafgaande sprekers, prof. Gelissen en prof. Heymans, onderstreept door te zeggen, dat het hoog tijd is dat Nederland en België de economische samenwerking tusschen beide landen op het programma van hun staats zaken plaatsten. Bij acclamatie is daarna een motie der ogani- satoren aangenomen, welke ter kennis van beide regeeringen zal worden gebracht. De motie verklaart het gewenscht, dat de prac- tische vraagstukken der economische samenwer king- tusschen de beide landen door van regeerings- wege aan te wijzen instanties zullen worden be studeerd Hebt U de GROENTJES in ons nummer van Zaterdag geteld? Waar schijnlijk niet. Maar wij wèl. Welk een aantal nietwaar; in één nummer van Haarlem's Dagblad Een sprekend bewijs voor het succes dezer rubriek. Vergeet niet, er bij gelegenheid ook gebruik van te maken. De meening van de Scheepvaart Inspectie. De min of meer sensationeele onthullingen over het niet in orde zijn van de scheepsboot van de Protinus IJra. 85, welke men dezer dagen in verschillende bladen afkomstig van hun Engelsche- of Schotsche correspondenten heeft kunnen lezen, hebben in breeden kring aanleiding gegeven tot uitingen van veront waardiging, niet het minst in de gezinnen van zeevisschers in IJmuiden en zeker ook elders. Wanneer men op deze berichten afgaat, komt men tot de conclusie, dat er met deze boot, waarin acht schipbreukelingen gedurende een dag of vijf op de Noordzee hebben rondgezwalkt zoowat niets in orde was. Houten proppen man keerden, om de gaten in den bodem te stoppen, de boot was niet manoeuvreerbaar in de davits, het drinkwater was brak, de scheepsbeschuit muf, lantaarns, vuurpijlen, zeil en kompas ont braken en ook de riemen waren niet in orde. Wat is er waar van deze beschuldigingen en wie is daarvoor eventueel verantwoordelijk? Deze vragen zijn niet zoo gemakkelijk te beantwoorden, vooral niet wat de eerste be treft. Wij hebben over deze aangelegenheid aller eerst een onderhoud gehad met den adj.- inspecteur van de Scheepvaart, den heer J. H. Th. Eerman, die ons als zijn meening te kennen gaf en dit ook duidelijk aantoonde, dat in geen geval zijn Inspectie eenige blaam treft. Allereerst wees hij eenige beschuldigingen, als zijnde geheel onjuist van de hand. „De boot was slecht manoeuvreerbaar in de davits", aldus een der klachten. Welnu, aldus de heer Eerman, ieder een die van de uitrusting der trawlers op de hoogte is, zal weten, dat de booten van deze visschers- vaartuigen niet in davits hangen, uitgezonderd aan boord van de groote nieuwe trawlers van de Vem. Op de trawlers staan de booten op stoelen, waarvan ze gewoon te water gesmeten worden. Dat er geen zeil in de boot was, is heel logisch, want dit is niet vorgescreven. De booten zouden dan.ook een mast moeten hebben. Ook een kompas behoort niet tot de voorgeschreven inventaris van een scheeps boot van een vaartuig, dat op de Noordzee vischt.. Juist in verband met den oorlogstoestand zijn er eenige bijzondere maatregelen ingevoerd. Zoo is o.a. bepaald dat de bootinventaris in een kist moet worden verpakt. De voorgeschreven inhoud van deze kist bestaat uit: een Nederlandsche vlag, een roephoorn (misthoorn), een stakelpot (fakkel) een fleschje met terpentijn voor den stakelpot, een waterdicht verpakt pak lucifers, een hoosvat, een bijltje, een stopzak en een oliezakje voor golf- stillende olie. Voorts moeten er aan boord zijn een busje met olie hiervoor, en natuurlijk een hoeveel heid versch water en een luchtdicht gesloten bus met scheepsbeschuit. Nu is het, aldus de heer Eerman, niet de taak der Scheepvaart-Inspectie, elke reis toe te zien. of dit alles aanwezig is. Het is de gewoonte, dat be doelde kist, wanneer een trawler binnen is gekomen, uit de boot genomen en opgebrogen wordt, totdat de trawler weer naar zee gaat. De bemanning heeft het volste recht, ja het is zelfs haar plicht, zich er van te overtuigen, dat de inhoud van het kistje compleet en het kistje in de boot aanwezig is en indien dit niet het geval is. hierover hun beklag in te dienen bij den schipper. En wanner deze of hun reederij iets nalaat te doen wat voox-geschreven is, weten zij den weg, dien zij moeten bewandelen om de zaak in oi'de te krijgen. Zij kunnen, desnoods via hun vakorganisatie bij de Scheepvaart-Inspectie een klacht indienen. Er is geklaagd, dat er geen proppen in de boot aanwezig waren. Voorgeschreven is, dat in elke boot twee met een touwtje aan elkaar verbonden proppen aanwezig zijn. Zijn ze er niet, dan zijn ze weggespoeld of weggenomen, maar het is een eenvoudig karweitje even van een bezemsteel of iets dergelijks een paar proppen te snijden. Het is nog maar korten tijd geleden, dat alle booten van de in de vaart zijnde trawlers zijn nagekeken en als er iets aan gemankeerd had, was ze onherroepelijk afgekeurd. De ambtenaar, die hiermede belast is, treedt in deze gevallen zeer streng op. De heer Eerman is er dan ook vast van overtuigd, dat de boot zelve geheel in orde is. Maar wat de kleinere dingen betreft, moeten de opvarenden zelf meehelpen. Het gaat toch niet, al dus de heer Eerman, dat de Scheepvaart-Inspectie vooi'dat een trawler naar zee gaat, proeft of het water en de kaak wel versch zijn? En dan is daar altijd nog de wet, krachtens welke de kapitein van elk schip verplicht is. den inventaris in goeden staat te houden. Wij hebben ook nog met den reeder, den heer F. Erenst over deze zaak gesproken. Hij wees ons er op, dat zijn reederij er steeds nauwlettend op toeziet, dat alles, wat de veiligheid der man schappen betreft, geheel in orde is. De Protinus had 'n uitstekende scheepsboot. Als er iemand van de opvarenden ook maar een aanmerking over het een of ander gemaakt had, zou men daar zeker nota van genomen hebben. Het is hard, deze dingen onder de huidige om standigheden te moeten neerschrijven, maar wan neer wij niet op deze aangelegenheid terug waren gekomen, zou een onverdiende blaam ge legd worden op instanties, die voor de euvelen, waarover geklaagd is, niet verantwoordelijk zijn. Reeders in IJmuiden weten maar al te goed, dat de S. I. niet met zich laat spotten en bij de vis- schers van IJmuiden is het overbekend, dat de reederij van de Protinus er nauwlettend voor waakt, dat alles op de trawlers in orde is, voor dal zij naar zee gaan. ACHT UITGEPUTTE SCHEPE LINGEN VERTELLEN VAN HUN ELLENDE. Twee man van de Protinusdoor bom gedood. TWEE VAN ONTBERING GESTORVEN. Met de acht geredden van den IJmuidenschen trawler „Protinus", die op 18 Maart j.l. uitvoer en twee dagen later het slachtoffer werd van den aanval van een Duitschen bommenwerper, heeft een speciale verslaggever van de Tel. een onder houd gehad. De acht., overgeblevenen van deze ernstige ramp liggen thans in een noodhospitaal in Schot land. een gebouw van de Carnegiestichting, dat voor het uitbreken van den oorlog als kliniek, te vens school en oefeningslokaal dienst deed en be halve een prachtig overdekt zwembad groote gymnastieklokalen, Turksche baden en z.g. aero- thone baden, een soort watermassage bevat. De ziekenzaal, waarin onze acht patiënten zich be vinden, is een hoog en uiterst licht vertrek met groote ramen, die uitzicht geven op een fraai berglandschap. Twee dokters en eenige verpleegsters waren juist bezig de wonden van eenige schipbreukelin gen te verzorgen, groote wonden in gezwollen beenen. terwijl ook de handen der slachtoffers sterk waren opgezet. Over het algemeen maakten zij het goed. in aanmerking genomen de groote ontberingen, die de mannen gedurende hun ver blijf van 120 uur op zee in een open boot hebben doorslaan. Slechts de toestand van een hunner, n.l. van den matroos H. Stam, wordt door den be- handelenden medicus ernstig geacht. De dokter liet er echter onmiddellijk op volgen, dat, indien Stam in dezelfde mate blijft vooruitgaan in het hospitaal, er alle ï'eden bestaat om ook voor hem volkomen beterschap in het vooruitzicht te stellen. Het zal. zoo verklaarde de dokter verder, ge- ruimen tijd vorderen alvorens de acht mannen in staat zullen zijn naar net vaderland terug té keei-en. Met de genezing zullen wel twee maanden gemoeid zijn. Het relaas van den ondergang der „Protinus" heeft de verslaggever in allei'lei varianten aan gehoord. Hij heeft er één geheel van gemaakt, waarin hij alleen die gegevens heeft verwerkt, welke door allen gelijkluidend werden verstrekt. Een Duitsche bommenwerper kwam op 20 Maart j.l. uit Zuidelijke richting boven de „Protinus", die in de buurt van de Doggersbank zijn netten had uitgeworpen, en bestookte het schip met bommen zonder eenige waarschuwing te hebben gegeven. Vijf maal ronkte de bommenwerper bo ven het hulpelooze vaartuig en van de zes uitge worpen bommen troffen de laatste twee het schip midscheeps. „Ik werd door den luchtdruk tegen den grond geslagen", verklaarde de kok Wijker, die bij den aanval aan dek stond. „Toen ik was opgekrabbeld, zag ik dat de brug totaal was versplinterd en de stoomleiding was verbro ken, zoodat de stoom naar alle zijden ontsnapte." Kapitein Wijker en matroos Buis werden op slag gedood. Niemand heeft ooit meer iets van hun stoffelijk overschot waargenomen. Zij, die ter kooi lagen, kwamen op het geluid van de ont ploffing onmiddellijk aan dek om met hen, die daar reeds verzameld waren, onder de dooreenge- strengclde ijzeren stangen doorkruipend, de red dingssloep te bereiken. Gelukkig bleef de „Proti nus" nog een half uur drijven, zoodat men allen tijd had om in de boot te gaan. Aangezien de houten proppen mankeerden om de gaten in de boot te stoppen, moesten eerst nieuwe gesneden worden. Ook bleek, dat de boot niet manoeuvreerbaar was in de davits. De schip breukelingen waren bitter gestemd, dat de red dingsboot zoo slecht was ingericht. Het drink water bleek brak te zijn. Er bevond zich wat muffe scheepsbeschuit in de boot en er lagen vijf minderwaardige riemen in, terwijl lantaarns, vuurpijlen, zeil en kompas mankeerden. De man nen weten het aan de onvoldoende inrichting van de reddingsboot, dat twee inzittenden van uit putting. veroorzaakt door slecht en onvoldoend voedsel zijn gestorven. De ti-emmer Voorting stierf in den nacht van Goeden Vrijdag en de stoker Piers op Paasch- zondag. één dag voordat de Britsche onderzeeër „Unity" de acht uitgeputte slachtoffers aan boord kon nemen. De begrafenis der beide gestorvenen was even eenvoudig als plechtig. Men kleedde ze in zware oliejassen en liet de lichamen langzaam in zee glijden. Men zou de dooden graag hebben meegenomen, totdat redding kwam opdagen, doch men had vrijwel alle hoop opgegeven, dat dit nog zou geschieden. Het is een merkwaardig feit, dat de onderzeeër „Unity" de reddingsboot reeds eenigen tijd had geobserveerd, doch deze niet durfde te naderen, aangezien zij een duikbootval vreesde. Zoo werd den slachtoffers later medegedeeld, dat de Engelschen de begrafenis der gestorve nen van den onderzeeër af hadden gevolgd, zon der dat zij hadden durven ingrijpen. Redding. Op Paaschmaandag echter kwam de „Unity" langszij dc sloep. Het kostte heel wat moeite drie der meest uitgeputte schipbreukelingen aan boord te krijgen. Stam, Wijker en de eerste machinist Bannink waren zoo verzwakt, dat zij zelfs geen poging konden wagen om zich op den onderzeeër te begeven. Zij werden door hun kameraden op het smalle dek van den onderzeeër neergelegd waar de golven hen overspoelden. Eindelijk kon den de matrozen de slachtoffers grijpen en om laag brengen. Vier dagen lang moesten de schip breukelingen op den onderzeeër blijven. Ons werd medegedeeld, dat tweemaal moest worden onder gedoken. wegens aanvallen van vijandelijke vlieg tuigen. Allen waren vol lof over de behandeling aan boord van den onderzeeër, waar verschillende Britsche matrozen dagenlang hun kooi hadden afgestaan om den schipbreukelingen wat rust te kunnen geven. Dit prijzenswaardige gedrag der Britsche marine heeft diepen indruk gemaakt op de geredden, die ook in het noodhospitaal met de grootste zorgen werden omgeven. „Eindelijk eens rust na al de misère", zei de eer ste machinist Bannink. „Alles doet me nog pijn en ik kan me niet draaien of wenden." Maar deze rust doet wonderen. Wij hebben met opzet niet vermeld, dat da bommenwerper de „Protinus" wellicht ook met mitrailleurs heeft beschoten, aangezien daarom trent de meeningen zeer uiteenloopen. Zelfs de pertinente verklaring hieromtrent van den twee den machinist, Glazemaker. berust misschien op verkeerde waarnemingen. Geen der geredden is gewond door scherven van bommen noch door kogels van mitrailleurs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5