QelrftUk Gwtlig fat Zeep.
cKet maten
Uitkeering uit het surplusfonds zal tijdig
kunnen geschieden.
HET IS GEEN op de duur bederven zij
BESPARING OM \jETJ°n£D! MET SUNUGHT
GOEDKOPE SCHERPE) ZEEP krijgt u een mooie
ZEPEN TE KOPEN.
Was de scheepsboot van de Protinus niet in orde?
MAANDAG 1 APRIL 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Vergadering Bloembollencultuur.
Ook voor de bijgoedgewassen is echter steun noodig.
Nieuwe afzetgebieden moeten
worden gezocht, meent
dr. A. J. Verhage.
Hedenmiddag werd in het gebouw van den H.
K. B. een vergadering gehouden van de Alg. Ver-
eeniging voor Bloembollencultuur. Dr. A. J. Ver
hage, voorzitter der Vereeniging sprak daarbij een
openingsrede uit.
Onze December-vergadering werd geheel be-
heerscht door den oorlogstoestand en van de ramp
zalige gevolgen, die deze voor ons vak heeft mee
gebracht. De maanden na die vergadering hebben het
nog duidelijker gemaakt, hoe ontzettend groot de
moeilijkheden voor ons vak en voor ieder van zijn
beoefenaren zijn. En de woorden, die ik bij de
opening onzer vorige vergadering sprak om aan
te toonen, dat een Regeeringsbijdrage van drie mil-
lioen gulden aan het Surplusfonds niet voldoende
was voor een werkelijk behoud yan het vak, zijn
volkomen juist gebleken.
De grootste moeilijkheid vormde de uitbetaling
door het Surplusfonds met 71% van de binnenland-
sche minimum prijzen, waarvoor na de reeds
door de Regeering toegezegde steun nog ruim
1.6 millioen ontbrak. Het georganiseerde vak
had zich op het standpunt gesteld, dat de regee
ring onder deze omstandigheden dit tekort be
hoorde aan te vullen, vooral, omdat de verliezen
voor het bloembollenvak zeer veel grooter zijn dan
het bedrag, dat dan voor uitbetaling aan het Sur
plusfonds zou zijn geschonken. En wanneer het
Surplusfonds niet tijdig en niet volledig zou uit
betalen, zou het opgebouwde prijzenstelsel ondanks
alle maatregelen hopeloos inééngestort zijn. De
Regeering heeft echter bij herhaling te kennen ge
geven, dat zij een dergelijke storting a fonds perdu
niet verantwoord achtte.
Het verheugt mij, het vertrouwen te kunnen
hebben dat, ondanks deze wel zeer uiteenloo-
pende standpunten, die ik, na alles wat erover
gezegd en geschreven is, wel niet nader be
hoef toe te lichten, een oplossing zal worden
gevonden waarop het zonder voor het vak al
te bezwarende voorwaarden mogelijk zal zijn,
dat het Surplusfonds tijdig 71% van den
minimumprijs uitbetaalt. Deze oplossing, die
nog niet definitief is, maar die toch volgens de
gevoerde besprekingen wel zal worden aan
vaard, zal hierin bestaan, dat een renteloos
voorschot aan het Surplusfonds wordt ver
strekt, waarvan terugbetaling eerst zal aan
vangen wanneer de areaal-inkrimping van
vorig jaar weer zal zijn ingehaald, en die daar
na slechts zal plaats hebben, wanneer de terug-
Keuze uit een enorme collectie
Icamgarens, cheviots, sportex,
Engelsche fancy's, enz. van
wereldberoemde fabrikaten.
Alléén echt IdeermaherswerL
w ij handhaven nagenoeg
dezelfde scherpe prijzen als
vóór September 1959.
(Adv. Ingez. Med.)
S 20 ten doop gehouden.
Eerste vluchten slaagden goed.
Zaterdagmiddag heeft het nieuwe vliegtuig S. 20,
gebouwd bij „De Schelde" te Vlissingen door den
bekenden vliegtuigconstructeur T. E. Slot, zijn
luchtdoop ondergaan. Dit feit was streng geheim ge
houden en op het vliegveld Vlissingen werd geen
enkele onbevoegde toegelaten.
Nadat de S. 20 eerst eenige startproeven had ge
nomen, trok de invlieger de heer Joh. Th. Reintjes,
die vergezeld werd door een werktuigkundige, het
toestel van den grond en vloog laag over het veld,
om aan de andere zijde neer te komen. Daarna
startte het toestel opnieuw en steeg tot pl.m. 100
meter hoogte. Na drie minuten landde het. Kort
daarop bracht de heer Reintjes het toestel opnieuw
in de lucht, nu op 300 tot 400 meter hoogte boven
de stad, waar de S. 20 groote belangstelling trok. De
machine bleef nu tien minuten in de lucht.
Zoowel de invlieger als de heer Slot waren hoogst
tevreden over de wijze waarop de S 20 de lucht
doop had ondergaan.
Distributie van peulvruchten duurt
voorloopig voort.
Naar wij van offiiceele zijde vernemen, ligt he'
in de bedoeling aansluitend aan de 'thans loopende
distributieperiode voor peulvruchten, welke op 11
April eindigt, een derde distributieperiode voor dit
artikel te doen volgen.
In het tijdvak van 12 April tot en met P Mei zal
een nader aan te wijzen consumentenbnr. weder
recht geven op het koopen van 1/4 K.G. peul
vruchten.
betaling kan geschieden door het daarvoor ge
deeltelijk bestemmen van een overschot van
een niet te hooge heffing. Deze voorwaarden
zijn niet alleen in het Surplusfonds, maar ook
in de organisatiebcsturen uitvoerig bekeken
en daarna aanvaardbaar geacht, hoewel het
oorspronkelijk standpunt van de organisaties
daarmede niet is prijs gegeven. Hoewél van
den minister van Economische Zaken nog geen
definitief bericht is binnengekomen, mag toch
vertrouwd worden, dat op deze wijze het Sur
plusfonds in staat is de uitbetaling normaal te
doen verloopen.
Hoe dankbaar wij ook moeten zijn, dat althans
voor deze zeer groote moeilijkheid eeh oplossing
zal worden gevonden, zou ik er toch op willen
wijzen, dat er nog meer moeilijkheden zijn, die
zonder Regeeringshulp niet met eenigszins rede
lijk resultaat opgelost kunnen worden. Zonder de
andere onderdeelen van het oorspronkelijk inge-
Dr. A. J. Verhage.
diende steunplan en met name de tegemoetkoming
in de exporteursverliezen, te willen verwaarloozen,
zou ik er toch wel heel nadrukkelijk op willen
wijzen, dat de enorme verliezen van de kweekers
van irissen, gladiolen, anemonen en ranonkels niet
te vergoeden zijn, maar dat Regeeringshulp ter
tegemoetkoming in deze verliezen onontbeerlijk is.
De teelt van bijgoedgewassen is in het Neder-
landsche bloembollenvak geen onbelangrijk on
derdeel, maar een gedeelte van het bedrijf, waarin
velen een bestaansmogelijkheid hebben gevonden
en dat in belangrijke mate bijdraagt cm het
exportcijfer te verhoogen. De ervoor gevraagde
steunbedragen zijn naar verhouding van de ver
liezen zeer klein, maar dan ook onmisbaar om nog
in zooverre aan de nooden der beoefenaren dezer
teelten tegemoet te komen, dat zij voor ondergang
worden behoed.
Hoewel ook door het hoofdbestuur onzer ver
eeniging, bij herhaling is aangedrongen op een
spoedige en gunstige beslissing op deze steunaan
vragen, is tot nu toe iedere beslissing uitgebleven.
Zeer nadrukkelijk moge ik er hier nogmaals op
wijzen, dat een beslissing voor de kweekers dezer
artikelen, die veelal geen inkomsten uit deze teel
ten hadden, zeer urgent is.
Ook op ander gebied blijven beslissingen vaak
te lang uit. Met name denk ik hierbij aan het door
de areaalbeperking vrijgekomen land. In December
gevoerde besprekingen brachten de mogelijkheid
van de teelt van producten die zoo goed mogelijk
in onze bedrijven zouden passen. Maar ook wanneer
een dergelijke teeït technisch mogelijk is en de
maatregelen zoo worden gewijzigd, dat zij ook in
verband met de voor den tuinbouw getroffen rege
lingen mogelijk wordt gemaakt, is deze daardoor
economisch nog niet verantwoord. Door de orga
nisaties is er bij herhaling en met nadruk op ge
wezen, dat de inschakeling van het leeggekomen
bloembollenland in de voedselproductie alleen ver
antwoord is, wanneer door de Regeering bepaalde
garanties zouden worden gegeven. Terzake ver
zonden requesten bleven tot nu toe onbeantwoord
en gevoerde besprekingen hebben nog tot niets
anders geleid dan tot nadere overwegingen. Terwijl
snelle beslissingen en het weten waaraan we toe
zijn, nimmer zoo noodig waren dan in deze voor
allen zoo belangrijke kwestie.
Om een zoo goed mogelijke oplossing te verkrij
gen voor de wel zeer moeilijke, door de oorlogs
toestand ontstane bedrijfsproblemen, is contact be
houden met de andere organisaties in het bloem-
bollenbedrijf.
Niet afwachten.
Zonder meer afwachten mogen wij ook
zeker niet. Het is onze plicht om ook op het
oogenblik te trachten, kansen te scheppen,
nieuwe afzetgebieden te zoeken, en te trach
ten relaties in verloren gegane afzetgebieden
te heroveren. Hoewel ik ervan overtuigd ben,
dat ieder vakgenoot deze zelfde gedachte
heeft, zou ik er toch voor willen waarschuwen,
dat het sombere wereldbeeld ons niet zoo mag
neerdrukken, dat onze gedachten alleen op
Regeeringssteun hoe noodig deze ook kan
wezen gericht zijn, maar dat wij in de aller
eerste plaats zelf onze handen uit de mouwen
hebben te steken. Vandaar ook, dat ik samen
werking tusschen de onderscheidene onder
deelen van het bedrijf heb bepleit, zooals
die in onze organisatie reeds naar voren komt.
En daarom ook kan onze organisatie geen
enkel economisch vraagstuk in ons bedrijf als
buiten haar competentie liggend beschouwen.
Nu ons afzetgebied zóó beperkt geworden is, en
de strooming in vele landen is om kanonnen in
plaats van bloembollen en andere niet direct nood
zakelijke producten te koopen, is het noodig, dat
wij over kleine verschillen heenstappen en een
drachtig optrekken. Om straks, wanneer weer zal
worden ingezien welk een levensverhoogende en
gelukbrengende waarde onze producten hebben,
klaar te zijn om onze producten overal daarheen
te kunnen verkoopen, waar voor producten, die het
levensgeluk der menschen verhoogen, afzet te
vinden is.
Bij onze instelling op de toekomst moeten wij
ervan uitgaan, dat die tijd ook weer komen zal.
Het bloembollenvak is wel geslagen, maar niet ver
slagen, want het weet, dat zijn producten in vredes
tijd om hun werkelijke waarde weer afzet zullen
vinden. Ik zou er den nadruk op willen leggen, dat
met het treffen van maatregelen nu daarmede
rekening dient te worden gehouden en dat niet al
leen het huidige wereldbeeld een maatstaf mag
zijn voor wat gedaan moet worden.
Ook het voeren van reclame zal voortgezet moe
ten worden in die landen, waarin dit resultaat be
looft. En niet alleen voortgezet: ik geloof, dat het
hoog tTJd is, om het propagandawerk voor ons
product te centraliseeren en daardoor ook beter te
doen geschieden. Wanneer het vak fondsen voor
reclame opbrengt, behnoren deze ook zoo goed
mogelijk besteed te worden, en dat is alleen mo
gelijk, wanneer de organisatie hiervan gewijzigd
en meer gecentraliseerd wordt.
Auto bij Hoofddorp van den dijk
gestort.
Engelsche dame en haar dochter ernstig
gewond.
Zondagavond om kwart over zeven gebeurde
op den Haagschenweg onder Hoofddorp een
ernstig auto-ongeluk, waarbij een Engelsche
dame en haar vierjarig dochtertje zeer
ernstig werden gewond. De vier andere in
zittenden van de verongelukte auto liepen
lichte verwondingen op.
Op genoemd tijdstip reed een groote personen
auto komende uit de richting Den Haag, naar
Amsterdam, waarin een echtpaar uit de hoofd
Amsterdam waarin zich 'n echtpaar met 2 kinde
ren bevonden. De auto werd bestuurd door één
der dames. Op een gegeven oogenblik wilde de
bestuurster een bus, die voor de auto reed,
passeeren. Bij deze manoeuvre raakte zij het
stuur kwijt en kwam van de rechter rijbaan op
de linkerbaan terecht.Het gelukte haar niet tij
dig de macht over 't stuur te hervinden en, hoe
wel zij remde, kwam de auto terecht tegen de leu
ning van het viaduct over den Kruisweg. De leu
ning werd verbrijzeld en de auto stortte onge
veer vijf meter den dijk af, hierbij viel een dei-
kinderen van de Engelsche familie, een vierjarig
meisje, uit de auto. Het kind is met een schedel-
basisfractuur opgenomen. Ook haar moeder werd
zeer ernstig gewond. Zij is, eveneens met een
schedelbasisfractuur, met haar dochtertje door
een ziekenauto uit Haarlemmermeer naar de
Diaconesseninrichting te Amsterdam vervoerd.
Ook de Engelsche heer, die licht gewond werd,
is, naar genoemd ziekenhuis gebracht.
Het Nederlandsche echtpaar bleef zonder let
sel. Dokter Bult uit Hoofddorp verleende de
eerste hulp. De auto is vrijwel geheel vernield.
Haarlem en de Kunst.
Herstelling van gobelins.
Indertijd gaven wij uitvoerige bijzonderheden
over de gobelin die in de oude raadszaal op het
Stadhuis te Haarlem hangt, voorstellende de in
neming van Damite, in 1629 vervaardigd door
Joseph Thibaut.
B. en W. deelen thans aan den raad mede, dat
deze tapisserie dringend gerestaureerd moet
worden. De kosten, verbonden aan het afnemen,
wasschen, repareeren en herplaatsen van de ta
pisserie, alsmede de kosten van het toezicht op
deze werkzaamheden, zijn geschat op f 2000. B.
en W. stellen den raad voor dit geld beschik
baar te stellen uit het Fonds voor Kunsten en
Wetenschappen.
Haarlem heeft drie gobelins van den genoem
den tapijtwerker. Behalve het bovengenoemde
WITTE ms-mzla/mfd
huhki7
EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
(Adv. Ingez. Med.)
een die voorstelt den oorsprong van de stad
Haarlem en een die'in beeld brengt het toeken
nen van een wapenschild aan Haarlem (een
zwaard) door den keizer van Düitschland, Bar-
barossa. Voorloopig wordt alleen het eerste, be
treffende de inneming van Damiate. hersteld.
Voor de herstelling komt een deskundig vak
man uit Belgié naar Haarlem.
Als deskundig adviseur treedt voor de gemeen
te in deze op mej. dr. G. T. van IJsselsteyn te
's-Gravenhage.
(Adv. Ingez. Med.)
Nauwere economische samenwerking
Motie op Nederlandsch-Belgische bijeenkomst te
Brussel aangenomen.
Aan het slot van de Nederlandsch-Belgische bij
eenkomst te Brussel heeft, toen alsnog gelegenheid
werd gegeven tot debat, de heer F. van Cauwelaert
het betoog van de hem voorafgaande sprekers,
prof. Gelissen en prof. Heymans, onderstreept door
te zeggen, dat het hoog tijd is dat Nederland en
België de economische samenwerking tusschen
beide landen op het programma van hun staats
zaken plaatsten.
Bij acclamatie is daarna een motie der ogani-
satoren aangenomen, welke ter kennis van beide
regeeringen zal worden gebracht.
De motie verklaart het gewenscht, dat de prac-
tische vraagstukken der economische samenwer
king- tusschen de beide landen door van regeerings-
wege aan te wijzen instanties zullen worden be
studeerd
Hebt U de GROENTJES in ons nummer van Zaterdag geteld? Waar
schijnlijk niet. Maar wij wèl.
Welk een aantal nietwaar; in één nummer van Haarlem's Dagblad
Een sprekend bewijs voor het succes dezer rubriek. Vergeet niet, er
bij gelegenheid ook gebruik van te maken.
De meening van de Scheepvaart Inspectie.
De min of meer sensationeele onthullingen
over het niet in orde zijn van de scheepsboot
van de Protinus IJra. 85, welke men dezer
dagen in verschillende bladen afkomstig van
hun Engelsche- of Schotsche correspondenten
heeft kunnen lezen, hebben in breeden kring
aanleiding gegeven tot uitingen van veront
waardiging, niet het minst in de gezinnen van
zeevisschers in IJmuiden en zeker ook elders.
Wanneer men op deze berichten afgaat, komt
men tot de conclusie, dat er met deze boot,
waarin acht schipbreukelingen gedurende een
dag of vijf op de Noordzee hebben rondgezwalkt
zoowat niets in orde was. Houten proppen man
keerden, om de gaten in den bodem te stoppen,
de boot was niet manoeuvreerbaar in de davits,
het drinkwater was brak, de scheepsbeschuit
muf, lantaarns, vuurpijlen, zeil en kompas ont
braken en ook de riemen waren niet in orde.
Wat is er waar van deze beschuldigingen en
wie is daarvoor eventueel verantwoordelijk?
Deze vragen zijn niet zoo gemakkelijk te
beantwoorden, vooral niet wat de eerste be
treft.
Wij hebben over deze aangelegenheid aller
eerst een onderhoud gehad met den adj.-
inspecteur van de Scheepvaart, den heer J. H.
Th. Eerman, die ons als zijn meening te kennen
gaf en dit ook duidelijk aantoonde, dat in geen
geval zijn Inspectie eenige blaam treft.
Allereerst wees hij eenige beschuldigingen, als
zijnde geheel onjuist van de hand. „De boot was
slecht manoeuvreerbaar in de davits", aldus een
der klachten. Welnu, aldus de heer Eerman, ieder
een die van de uitrusting der trawlers op de hoogte
is, zal weten, dat de booten van deze visschers-
vaartuigen niet in davits hangen, uitgezonderd aan
boord van de groote nieuwe trawlers van de Vem.
Op de trawlers staan de booten op stoelen, waarvan
ze gewoon te water gesmeten worden. Dat er geen
zeil in de boot was, is heel logisch, want dit is
niet vorgescreven. De booten zouden dan.ook een
mast moeten hebben. Ook een kompas behoort niet
tot de voorgeschreven inventaris van een scheeps
boot van een vaartuig, dat op de Noordzee vischt..
Juist in verband met den oorlogstoestand zijn er
eenige bijzondere maatregelen ingevoerd. Zoo is
o.a. bepaald dat de bootinventaris in een kist moet
worden verpakt. De voorgeschreven inhoud van
deze kist bestaat uit: een Nederlandsche vlag, een
roephoorn (misthoorn), een stakelpot (fakkel) een
fleschje met terpentijn voor den stakelpot, een
waterdicht verpakt pak lucifers, een hoosvat, een
bijltje, een stopzak en een oliezakje voor golf-
stillende olie. Voorts moeten er aan boord zijn een
busje met olie hiervoor, en natuurlijk een hoeveel
heid versch water en een luchtdicht gesloten bus
met scheepsbeschuit.
Nu is het, aldus de heer Eerman, niet de taak
der Scheepvaart-Inspectie, elke reis toe te zien. of
dit alles aanwezig is. Het is de gewoonte, dat be
doelde kist, wanneer een trawler binnen is gekomen,
uit de boot genomen en opgebrogen wordt, totdat
de trawler weer naar zee gaat. De bemanning heeft
het volste recht, ja het is zelfs haar plicht, zich er
van te overtuigen, dat de inhoud van het kistje
compleet en het kistje in de boot aanwezig is en
indien dit niet het geval is. hierover hun beklag
in te dienen bij den schipper. En wanner deze of
hun reederij iets nalaat te doen wat voox-geschreven
is, weten zij den weg, dien zij moeten bewandelen
om de zaak in oi'de te krijgen. Zij kunnen, desnoods
via hun vakorganisatie bij de Scheepvaart-Inspectie
een klacht indienen.
Er is geklaagd, dat er geen proppen in de boot
aanwezig waren. Voorgeschreven is, dat in elke
boot twee met een touwtje aan elkaar verbonden
proppen aanwezig zijn. Zijn ze er niet, dan zijn
ze weggespoeld of weggenomen, maar het is een
eenvoudig karweitje even van een bezemsteel of
iets dergelijks een paar proppen te snijden.
Het is nog maar korten tijd geleden, dat alle
booten van de in de vaart zijnde trawlers zijn
nagekeken en als er iets aan gemankeerd had, was
ze onherroepelijk afgekeurd. De ambtenaar, die
hiermede belast is, treedt in deze gevallen zeer
streng op. De heer Eerman is er dan ook vast
van overtuigd, dat de boot zelve geheel in orde is.
Maar wat de kleinere dingen betreft, moeten de
opvarenden zelf meehelpen. Het gaat toch niet, al
dus de heer Eerman, dat de Scheepvaart-Inspectie
vooi'dat een trawler naar zee gaat, proeft of het
water en de kaak wel versch zijn? En dan is daar
altijd nog de wet, krachtens welke de kapitein
van elk schip verplicht is. den inventaris in goeden
staat te houden.
Wij hebben ook nog met den reeder, den heer
F. Erenst over deze zaak gesproken. Hij wees
ons er op, dat zijn reederij er steeds nauwlettend
op toeziet, dat alles, wat de veiligheid der man
schappen betreft, geheel in orde is. De Protinus
had 'n uitstekende scheepsboot. Als er iemand van
de opvarenden ook maar een aanmerking over het
een of ander gemaakt had, zou men daar zeker
nota van genomen hebben.
Het is hard, deze dingen onder de huidige om
standigheden te moeten neerschrijven, maar wan
neer wij niet op deze aangelegenheid terug
waren gekomen, zou een onverdiende blaam ge
legd worden op instanties, die voor de euvelen,
waarover geklaagd is, niet verantwoordelijk zijn.
Reeders in IJmuiden weten maar al te goed, dat
de S. I. niet met zich laat spotten en bij de vis-
schers van IJmuiden is het overbekend, dat de
reederij van de Protinus er nauwlettend voor
waakt, dat alles op de trawlers in orde is, voor
dal zij naar zee gaan.
ACHT UITGEPUTTE SCHEPE
LINGEN VERTELLEN VAN HUN
ELLENDE.
Twee man van de Protinusdoor
bom gedood.
TWEE VAN ONTBERING GESTORVEN.
Met de acht geredden van den IJmuidenschen
trawler „Protinus", die op 18 Maart j.l. uitvoer en
twee dagen later het slachtoffer werd van den
aanval van een Duitschen bommenwerper, heeft
een speciale verslaggever van de Tel. een onder
houd gehad.
De acht., overgeblevenen van deze ernstige
ramp liggen thans in een noodhospitaal in Schot
land. een gebouw van de Carnegiestichting, dat
voor het uitbreken van den oorlog als kliniek, te
vens school en oefeningslokaal dienst deed en be
halve een prachtig overdekt zwembad groote
gymnastieklokalen, Turksche baden en z.g. aero-
thone baden, een soort watermassage bevat. De
ziekenzaal, waarin onze acht patiënten zich be
vinden, is een hoog en uiterst licht vertrek met
groote ramen, die uitzicht geven op een fraai
berglandschap.
Twee dokters en eenige verpleegsters waren
juist bezig de wonden van eenige schipbreukelin
gen te verzorgen, groote wonden in gezwollen
beenen. terwijl ook de handen der slachtoffers
sterk waren opgezet. Over het algemeen maakten
zij het goed. in aanmerking genomen de groote
ontberingen, die de mannen gedurende hun ver
blijf van 120 uur op zee in een open boot hebben
doorslaan. Slechts de toestand van een hunner,
n.l. van den matroos H. Stam, wordt door den be-
handelenden medicus ernstig geacht. De dokter
liet er echter onmiddellijk op volgen, dat, indien
Stam in dezelfde mate blijft vooruitgaan in het
hospitaal, er alle ï'eden bestaat om ook voor hem
volkomen beterschap in het vooruitzicht te
stellen.
Het zal. zoo verklaarde de dokter verder, ge-
ruimen tijd vorderen alvorens de acht mannen
in staat zullen zijn naar net vaderland terug té
keei-en. Met de genezing zullen wel twee maanden
gemoeid zijn.
Het relaas van den ondergang der „Protinus"
heeft de verslaggever in allei'lei varianten aan
gehoord. Hij heeft er één geheel van gemaakt,
waarin hij alleen die gegevens heeft verwerkt,
welke door allen gelijkluidend werden verstrekt.
Een Duitsche bommenwerper kwam op 20 Maart
j.l. uit Zuidelijke richting boven de „Protinus",
die in de buurt van de Doggersbank zijn netten
had uitgeworpen, en bestookte het schip met
bommen zonder eenige waarschuwing te hebben
gegeven. Vijf maal ronkte de bommenwerper bo
ven het hulpelooze vaartuig en van de zes uitge
worpen bommen troffen de laatste twee het
schip midscheeps. „Ik werd door den luchtdruk
tegen den grond geslagen", verklaarde de kok
Wijker, die bij den aanval aan dek stond. „Toen
ik was opgekrabbeld, zag ik dat de brug totaal
was versplinterd en de stoomleiding was verbro
ken, zoodat de stoom naar alle zijden ontsnapte."
Kapitein Wijker en matroos Buis werden op
slag gedood. Niemand heeft ooit meer iets van
hun stoffelijk overschot waargenomen. Zij, die
ter kooi lagen, kwamen op het geluid van de ont
ploffing onmiddellijk aan dek om met hen, die
daar reeds verzameld waren, onder de dooreenge-
strengclde ijzeren stangen doorkruipend, de red
dingssloep te bereiken. Gelukkig bleef de „Proti
nus" nog een half uur drijven, zoodat men allen
tijd had om in de boot te gaan.
Aangezien de houten proppen mankeerden om
de gaten in de boot te stoppen, moesten eerst
nieuwe gesneden worden. Ook bleek, dat de boot
niet manoeuvreerbaar was in de davits. De schip
breukelingen waren bitter gestemd, dat de red
dingsboot zoo slecht was ingericht. Het drink
water bleek brak te zijn. Er bevond zich wat
muffe scheepsbeschuit in de boot en er lagen vijf
minderwaardige riemen in, terwijl lantaarns,
vuurpijlen, zeil en kompas mankeerden. De man
nen weten het aan de onvoldoende inrichting van
de reddingsboot, dat twee inzittenden van uit
putting. veroorzaakt door slecht en onvoldoend
voedsel zijn gestorven.
De ti-emmer Voorting stierf in den nacht van
Goeden Vrijdag en de stoker Piers op Paasch-
zondag. één dag voordat de Britsche onderzeeër
„Unity" de acht uitgeputte slachtoffers aan boord
kon nemen. De begrafenis der beide gestorvenen
was even eenvoudig als plechtig. Men kleedde ze
in zware oliejassen en liet de lichamen langzaam
in zee glijden. Men zou de dooden graag hebben
meegenomen, totdat redding kwam opdagen, doch
men had vrijwel alle hoop opgegeven, dat dit
nog zou geschieden. Het is een merkwaardig feit,
dat de onderzeeër „Unity" de reddingsboot reeds
eenigen tijd had geobserveerd, doch deze niet
durfde te naderen, aangezien zij een duikbootval
vreesde.
Zoo werd den slachtoffers later medegedeeld,
dat de Engelschen de begrafenis der gestorve
nen van den onderzeeër af hadden gevolgd, zon
der dat zij hadden durven ingrijpen.
Redding.
Op Paaschmaandag echter kwam de „Unity"
langszij dc sloep. Het kostte heel wat moeite drie
der meest uitgeputte schipbreukelingen aan boord
te krijgen. Stam, Wijker en de eerste machinist
Bannink waren zoo verzwakt, dat zij zelfs geen
poging konden wagen om zich op den onderzeeër
te begeven. Zij werden door hun kameraden op
het smalle dek van den onderzeeër neergelegd
waar de golven hen overspoelden. Eindelijk kon
den de matrozen de slachtoffers grijpen en om
laag brengen. Vier dagen lang moesten de schip
breukelingen op den onderzeeër blijven. Ons werd
medegedeeld, dat tweemaal moest worden onder
gedoken. wegens aanvallen van vijandelijke vlieg
tuigen. Allen waren vol lof over de behandeling
aan boord van den onderzeeër, waar verschillende
Britsche matrozen dagenlang hun kooi hadden
afgestaan om den schipbreukelingen wat rust te
kunnen geven. Dit prijzenswaardige gedrag der
Britsche marine heeft diepen indruk gemaakt op
de geredden, die ook in het noodhospitaal met de
grootste zorgen werden omgeven.
„Eindelijk eens rust na al de misère", zei de eer
ste machinist Bannink. „Alles doet me nog pijn
en ik kan me niet draaien of wenden." Maar deze
rust doet wonderen.
Wij hebben met opzet niet vermeld, dat da
bommenwerper de „Protinus" wellicht ook met
mitrailleurs heeft beschoten, aangezien daarom
trent de meeningen zeer uiteenloopen. Zelfs de
pertinente verklaring hieromtrent van den twee
den machinist, Glazemaker. berust misschien op
verkeerde waarnemingen. Geen der geredden is
gewond door scherven van bommen noch door
kogels van mitrailleurs.