EEN VIOOL EEN MINISTERIEEL WOORD. GEVOLGEN VAN DEN STORM. VERDWEEN.... Oe interacademiale schermwedstrijden zijn Donderdag en Vrijdag te Leiden gehouden. Een duel tusschen twee rivalen, waarbij het zoo nu en dan heet toeging n Ned Indiè wordt thans intensieve propaganda gema.m voor dienstnemu.g oij de Marine De spec.aie wervmgsdienst organiseert zelfs excursies ter bezichtiging van marine- en luchtvaart .geheime voor die longe'ui. die voor een eventueel dienstverband in aanmerking komen. Een groep uit Batavia bij de bezichtiging van het Marine-etablissement te Soerabaia Soldaten met de baionet op het geweer hebben thans de wacht betrokken voor verschillende n jenbare gebouwen in Nederland Een der posten voor het Geldkantoor te Amsterdam De minister president jhr. mr. D. J de Geer verlaat het hoofdkantoor der P T.T te den Haag na zijn radio-rede tot het Nederlandsche volk en de Koloniën, waarbij hij uitgeleide gedaan wordt door den directeur-generaal der P.T.T dr. ir. M H Damme Een onqe'uk komt nooit alleen Door den storm is Vrijdag op den Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam een boom omgewaaid Het gevaarte viel juist op een passeerende auto Het einde van een Duitsche vliegboot, welke tijdens een luchtgevecht ter hoogte van de Noorsche kust door een Engelsch toestel werd neergeschoten. De machine verdwijnt in de golven Contrasten ontmoeten elkaar voor Buckingham Palace te Londen, waar de .French Canadians* thans de wacht hebben betrokken. Zal het Zondag een overwinning worden De spelers van het Nederlandsch elftal op het V.U.C -terrein te den Haag bijeen onder leidmg van den bonds- trainer Bob Glendenning tijdens de laatste oefening voor den wedstrijd tegen België De Duitsche troepen in Viborg. Terwijl de Deen- sche agent het verkeer stop zet, passeert een der binnenmar- cheerende leger- afdeelingen door Paul Schott 6 Doch het tweetal schudt zwygend het hoofd en Babbelt verder op een sigaret. Zubiaurre slingert den verdwenen Gomez en verwensching achterna die niet voor herhaling vatbaar is. Reeds terug op weg naar het Grand Hotel, bedenkt hij dat hij voorloopig, tot aan het verschynen van de ochtend bladen, de eenige is, die met kans op succes na sporingen kan doen en den dief kende, en tusschen zijn tanden, die toornig op het mondstuk van zijn pijp kouwden, vormde zich langzamerhand de naam van een vrouw: Marguerite, zegt hij eenige malen en knikt, Marguerite! HOOFDSTUK IV Nadat men van den scheepsarts gehoord heeft dat een van zjjn flesschen chloroform half gele digd is, begeleidde de eerste officier den violist on der een voortdurenden stroom van verontschuldi gingen naar den kapitein, waar spoedig ook Lena, nog bleek, maar toch weer geheel hersteld ver scheen en eveneens de goedmoedige officier, wien Grangg twee dagen geleden van den nachtelijken diefstal had verteld. Een kwartier lang spraken zjj allen door elkander heen. Er werden verschillende plannen gemaakt en weer verworpen, maar ein delijk stond Grangg op en zeide: „Zoo komen wy niet verder. Twee der" van de passagiers heeft het schip reeds verlaten zooals mynheer van der Hulst zegt en ook eon aantal Maleische jongens is reeds aan wal. Natuurlijk heeft men de viool allang van boord gebracht, waarschijnlijk ergens in verpakt. Mogelijk dat het een bende is, mogelijk ook heeft iemand het alleen gedaan. Misschien hebben die lieden een van de jongens omgekocht alles is mogelijk." „Wij zullen natuurlijk alle jongens in de gaten houden", riep de kapitein, „wat gedaan kan wor den, zal natuurlijk niet worden nagelaten, mijn heer Grangg! Het is een zeer pijnlijke geschiede nis voor ons". „Voor my ook", zeide Grangg, „in ieder geval verzoek ik U, nog geen aangifte te willen doen. Ik zal hedenavond op het concert hier een goede viool bespelen, die mijn manager hier mjj wel verschaffen zal. Niemand zal merken, dat het niet mijn Stradivarius is. Ik zal zelf wel aangifte doen, morgen vroeg, of vannacht maar in elk ge val na het concert". „Ik hoop dat U zult vertrouwen, dat de maat schappij hier geen schuld aan heeft", verklaarde de kapitein. En de eerste officier merkte op: „Het moeten Europeanen zijn, die Maleisch kennen. Het is een dievenbende, misschien heb ben ze zelfs wel een Maleische jongen hier aan boord gesmokkeld, om sieraden en andere dingen van waarde te stelen", zijn goedig gezicht was hcelemaal rood van opwinding. „Dat lijkt wel je reinste detective roman", zei Grangg onvriendelijk, toen keek hij de pianiste met een diepe zucht aan, nam haar arm. en nam vluchtig afscheid: „Dus nogmaals, alstublieft geen aangifte^Misscliien kunt U mij een lyst ge ven van de namen der passagiers die in Genua aan wal gegaan zijn hoewel, veel zal dat ook niet baten! Goedendag!" Zwijgend steeg de violist met Lena in de auto en zonder een woord met elkaar te wisselen reden zij naar het hötel. Meerdere malen scheen het meisje iets te willen zeggen, doch telkens bedacht zij zich. En pas toen de wagen de Piazza Aquaverde naderde, vroeg zij zachtjes en roerend kinderlijk: „Val, heb je nu een hekel aan me?" „Maar Lena, wat ia dat mi voor onzin, had de boef dan soms met een boksbeugel moeten neer slaan „En toch voel ik me schuldig, ik had de viool di rect uit de safe aan land moeten brengen." Zorgelijk streek zij met de hand over het voor hoofd: „Er/fin, ik zal de viool terugvinden, of halt, daar valt mij iets in: als U uit het hotel aan de verzekeringsmaatschappij wilt telegrafeeren, zooals U zei. zal de portier het bemerken. Laten wij liever naar het hoofdpostkantoor gaan." Grangg knikte en Lena instrueerde den chauffeur. Voor de wagen stilhield, keek zij haar buurman lang en ernstig aan en zei: Ik denk, dat ik mij zal gaan specialiseeren in het detectivevak: bijzondere afdeeling „oude violen". Wat denkt U, wat zou een dieven bende met zoo'n oude viool doen?" „Misschien naar Amerika?" bromde Grangg. „Ik heb er geen idee van." „En als een van de bedienden haar geroofd heeft? Misschien is die wel een muziekliefhebber!" Toen het na een poosje nog niet gelukte om een lach op Grangg's lippen te brengen, ging zij ver der: „Zoo'n bediende kan het ding toch alleen maar aan de een of anderen kleinen handelaar ver- koopen. Misschien kunnen wy die opsporen In het havenkwartier? Als het niet allemaal zoo treurig was, zou het verschrikkelijk spannend zyn! „Lena Plitschmuth als detective, of de schurkachtige Maleier." Weer keek ze Grangg van terzijde aan. maar die scheen niets gehoord te hebben. De auto bleef voor het hoofdpostkantoor staan en Grangg verzond twee telegrammen, een aan Victoria in Zurich en een aan Lloyd's in Londen, beiden van denzelfden inhoud: Stradivarius op s.s. van Houten gestolen, stop, doe aan grifte na concert van hedenavond stop, verdenk een der Maleische bedienden stop pianiste gechloroformeerd stop heeft niets kunnen zien stop diefstal kort voor landing stop bovendien passagiers reeds gedebarkeerd. GRANGG. Daarna vroeg hy den impressarie telefonisch zoo vroeg mogelijk bij hem in het hotel te ko men De antiquiteitenhandelaar Bozzi, wiens kleine winkeltje in de buurt van de beroemde, door vele vreemdelingen bezochte fruitmarkt nabij de kathedraal was gelegen, was druk bezig een „an tiek kastje" nog wat antieker te maken, door er met een fijn drilboortje wormgaatjes in te ma ken. Ook wreef hy het meubel met een soort was, een mengsel van vernis en roet in, waardoor het op slag geschikt voor een museum werd. In deze bezigheden werd hij gestoord door het klingelen van de winkelbel. Nadat hij haastig zijn vingers aan een smerige doek had afgeveegd, trad hy uit het duistere in het spaarzaam verlichte winkeltje. Voor de toonbank stond echter geen klant maar een havelooze jongeman, die een oneindige stroom woorden op hem losliet. Hij herkende in hem den oudsten zoon van een prullenkoopman uit het havenkwartier, die hem wel eens exoti sche curiositeiten bezorgde, die hij dan meestal van matrozen gekregen had. Bozzi vond het het beste om den jongeman niet in de rede te vallen, maar hem met de hand in het eens witte vest en een goedmbedigen glimlach om de lippen, tot het einde toe aan te hooren. „U kent mg toch, cavaliere?" had de jongen gevraagd, hoewel Bozzi geenszins recht op dezen titel had. „Ik ben de zoon van Annibale Modena uit de Vicolo Santa Croce, U herinnert zich wel, dat Mexicaansche beeldhouwwerk". Bozzi knikte genadiglijk. De „Azteeksche plastiek" was een goede gipsafdQik geweest, die. echter zoo smerig was, dat men de duizend jaren tusschen origineel en copie gemakkelijk over het hoofd kon zien. „Vader zendt my naar U toe hy heeft daarnet iets heel byzonders gekocht maar hy laat U zeggen, dat het niet goedkoop is". Bozzi wond zich in het geheel niet op, zjjn linkeroog, onder de harige wenkbrauw sloot zich als dat van een kameleon en hij ging iets opzy. daar de negerjongen voor hem in zyn opwinding wat vochtig begon te spreken. „Hier, ik heb het bij me U zult verbaasd zijn Vader wilde het natuurlijk direct naar één van de groote hande laars brengen maar „Maar?" vroeg Bozzi, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken „Maar het is toch zekerder om met Bozzi te onderhandelen, nietwaar?" De jongen werd rood tot achter zijn ooren, toe® hij het pak te voorschijn haalde, het ontdeed val een geweldige hoeveelheid papieren en eindelglv toen hij het laatste papier wegtrok, met breeöe zwaai van zijn arm riep: „Een viool heel oud, zegt mijn vader." Bozzi schoof zijn onderlip naar voren, waardoor zijn gezicht iets van het koninklijke van de Habs- burgers kreeg. „Ëen viool? Zeker van een Zigeuner gekocht, hè Een Amati Een Guameri Direct uit Cre» mona, persoonlyk door den ouden Stradivari hier- naar-toe gestuurd, hè? Kost alles bij elkaar hon derd lire. nietwaar?" De jonge Modene sproeide naar alle kanten: „Neen, dertigduizend, het ia werkelijk een oude viool zegt mijn vader er staat een oude handteekening in den bodem: Stradivari en een jaartal." Met een gezicht of hij iets heel vies aanpakte, nam Bozzi het instrument, klemde een loupe in zijn oog, en legde de viool weer neer. „Zonder twijfel: er staat Stradivari in. Zeer goed nagemaakt. De riool is", hy nam haar op, bekeek en beklopte haar van alle kanten, aarzelde toen een seconde en besloot ineens zeer beslist: „De riool is waarschijnlijk Italiaansch of Duitsch. Je vader weet niets van riolen en weet, dat ik een kenner ben. Ik koop haar voor tienduizend lire, geen stui ver, geen cent en geen halve cent meer, Giavo- notto! Zou ik ook mogen weten, wie deze gera- fineerde vervalsching bij jullie verkocht heeft? Wanneer ik het ding zou koopen zou ik voor alles de naam „Stradivari" eruit halen, waardoor deze overigens zeer goede viool ontsierd wordt" De jongen had de beide handen ten hemel geheven. XWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 16