VIOOL
EEN
PRINSELIJK PAAR BIJ DEN WEDSTRIJD NEDERLAND-BELGIË.
VERDWEEN....
Kapitein N. A, Rost van Tonningen,
commandant der rparitieme middelen
te Amsterdam, offert voor de collecte
ten bate van het Marine-rampenfonds
Het Nederlandsch elftal, dat in den wedstrijd tegen België in het stadion te Amsterdam met
een 4 2 overwinning revanche nam voor de onlangs te Antwerpen geleden nederlaag
De bal ging over de lat. Een snapshot voor het doel der gasten tijdens
den wedstrijd Nederland - België in het stadion te Amsterdam
In een jubelstemming over de be
haalde 4 2 overwinning op de Belgen
namen de Nederlandsche spelers hun
trainer, Bob Gtendenning, op de
schouders
H. K. H Prinses Juliana en Z, K. H. Prins Bernhard hebben Zondag den voetbalwedstrijd Nederland -
België in het Amsterdamsch stadion bijgewoond. Het Prinselijk Paar op de tribune. Tweede van
links de minister van Buitenlandsche Zaken, mr. E. N. van Kleffens; geheel rechts Staatsraad
mr J. B Kan
Tevergeefs probeert van Male het schot, dat op zijn doel gelost wordt te keeren
en de bal vliegt in het net. De Belgen hebben gescoord
Goal I Na een suc
cesvollen Neder-
landschen aanval
moet de Belgische
doelverdediger
zwichten voor een
schot, dat doel
trof
Bij de botsing tusschen twee goederentreinen op het stationsemplacement te
Den Bosch werd groote materieele schade aangericht. De ravage
Wat verdwijnen gaat Het gebouw tegenover
het stadhuis van den Haag bij de .Drie Hoekjes",
dat sedert 1913 dienst deed als zetel van het
gemeentelijk bevolkingsregister, wordt af
gebroken. De vrijkomende ruimte zal aan
gewend worden als parkeerterrein
door
Paul Schott
7
„Cavaliere! De viool komt van een verarmde
aristocraat, die haar bij ons heeft gebracht, om
dat hij zich schaamde". Bozzi viel hem dadelijk in
de redo en zijn dunne mond vertrok zich tot een
minachtenden grijns, alsof zijn vrouw hem bedor
ven spagetti had voorgezet:
„Hoe oud ben je, Giavonotto? Vertel je vader
maar, dat je mij zoo'n verhaal op den mouw hebt
durven spelden, mij, die al zevenendertig jaar in
Genua in antiquiteiten handelt. Dan zal hij je
waarschijnlijk in den leer doen bij een schoenma
ker". En plotseling, alsof hij haast had: ..Dus
tienduizend lire voor deze Stainerviool, van, laten
we zeggen 1630. Want ik acht het zeer waar
schijnlijk. dat het een Stainerviool is. Drie weken
geleden heeft men mij een dergelijke viool, een
Weensche aangeboden voor 800 lire en ik heb
haar niet gekocht, knaapje!"
„Twintigduizend?" vroeg de verkooper onzeker
en bloosde weer. Tot zjjn verbazing begon Bozzi
de viool zorgvuldig in te pakken en zeide: „Gaat
U toch heen, waarde Modena, gaat U gerust.
Misschien doen wij eens een anderen keer zaken
met elkaar. Als ik voor deze viool meer dan tien
duizend lire zou geven, zou het een misdaad te
genover mijn vrouw en kinderen zijn! Tot ziens!"
Maar daar pakt de jongen het instrument met
trillende vingers weei uit en fluistert:
„Vijftienduizend, minder mag ik niet nemen,
zegt vader. Hij heeft er zelf tienduizend voor be
taalt. Het is een oude viool, dat geeft U zelf toe.
Vijftienduizend lire, dat is niets!"
Op deze manier werd men het na ongeveer an
derhalf uur eens op een bedrag van dertienduizend
lire. Bozzi had nog eenige malen tevergeefs ge
probeerd te weten te komen, waar het instrument
vandaan kwam, maar de jongen, die ongetwijfeld
zijn instructies had gekregen, had geweigerd er
verder iets over los te laten, hetgeen voor Bozzi
aanleiding was, om direct weer honderd lire af
te dingen zonder dat hij wist waar het aing
vandaan kwam, was het zoo goed als waardeloos,
had hij dramatisch uitgeroepen.
Nauwlijks had Modena de winkel verlaten, of
Bozzi liep naar zijn buurman, die een zaak in zout
en tabak dreef en belde vandaar een nummer op:
„Ja, hier Bozzi, komt U snel mogelijk bij mij,
waarde graaf, ja, een groote zaak, tot ziens mijn
waarde!" Met een triomfantelijken blik koek
Bozzi den winkel rond en zag verschillende bewon
derende oogen op zich gevestigd, die van den vij
genhandelaar. de collectrice van de loterij, en die
van een olijfgroene man in het zwart, die eruit
zag als een dik geworden paganim.
Tien minuten later verscheen er in de winkel
van Bozzi een heer, die als hij sprak dertig leek,
en als hij, zooals zijn gewoonte was. met zijn wa
terige oogen in de verte staarde, een grijsaard
was. Bozzi begroette hem allervriendelijkst. De
graaf, een verarmde afstammeling van een oer
oud geslacht, droeg een ouderwetsch pandjesjas,
een hoog boord van 1900 en een zijden witte das.
Zijn hoofd, waarop nog slechts enkele haren huis
den, was bedekt met een spiksplinternieuwe hoed,
die hij blijkbaar ergens in een uitverkoop op den
kop getikt bad, daar het ding heiïi minstens twee
maten te klein was en den onnoozelen indruk nog
wat versterkte.
„Graaf Salimbeiri", begon Bozzi, nadat hij den
gast door het eivolle winkeltje nasr zyn studio
had geleid, „een vraag: Kent U Cavalcanti. Jen
grooten handelaar aan de Via Roma?"
„Neen, ik heb niet het genoegen", antwoordde
de graaf.
„En hij kent U ook niet en weet ook niet dat
U wel eens bemiddeling verleent by den verkoop
van antiquiteiten? Want dat is van zeer veel ge
wicht!" ging Bozzi verder. De graaf schudde ont
kennend het hoofd: „Ik ben er van overtuigd dat
hij mijn naam alleen uit de kunstgeschiedenis
kent het paleis Salïmbeni in Sienna hahaha",
kride de graaf, elk ha afzonderlijk uitsprekend.
„Tot nu toe heb ik slechts zaken met kleinere han
delaars gedaan, de koningen en keizers van het
vak ken ik nog niet".
„Dat hoopte ik"!, zei Bozzi. Hy stond opgewon
den op en wikkelde de viool uit 't papier: „Ik zal
volkomen eerlijk met U zijn; deze viool heb ik en
kele minuten geleden van een kleinen handelaar
gekocht. In de bodem staat de handteckening van
Sti-adivarius. Ik heb heelemaal geen verstand van
muziekinstrumenten. Oud is die viool in ieder ge
val, graaf, waar zij vandaan komt weet ik niet. Ik
heb vijftigduizend lire voor het ding gegeven. Te
duur betaald als het een gewone viool is, maar
een schijntje Bozzi knipte met de gerimpelde
vingers „als het een echte Stradivarius is. Maar
dat geloof ik echter niet".
„Ik moet die viool zeker by Cavalcanti aanbie
den, niet waar?" De melkblauwe oogen rolden tus
schen de dunnen wimpers. „Uit het bezit der Sa-
limbeni's
„Juist, U krijgt tien procent".
„Vijftien", fluisterde de aristocraat en bloosde.
„U weet hoe slecht het mij gaat; gisteren heb ik
in de lotery weer 500 lire verloren, mijn huur voor
drie maanden".
„Waarom speelt U dan in de loterij Het lin
keroog van Bozzi sloot zich weer. „Nu, deze zaak
kan U er voor een tijdje bovenop helpen. Wy ver-
koopen in geen geval onder de 300000 lire.
De viool is een Stradivarius klaar! Een van
Uw voorvaders heeft ze in 1790 van den hertog
van Mantua ten geschenke gekregen, of verzint
U zelf iets anders, zoo eenvoudig mogelijk
want de oude Cavalcanti is de grootste schavuit
in heel Genua!"
Grinnikend pakte de graaf de viool in:
„Vyftien procent dus?"
„Mijnentwege!"
„En voor wat ik boven de 300000 lire kryg,
twintig procent?"
Bozzi knikte: „Enfin, goed, het komt toch ten
goede aan de staatsloterij, dus zal ik maar den
ken dat ik dan een vaderlandslievende daad heb
verricht. Pas op, dat U niet met viool en al over
reden wordt!"
Salimbeni verliet met kleine pasjes den winkel
1n hetzelfde oogenblik dat Bozzi's vrouw, gehuld
in een tamelijk flodderig gewaad bestikt met
goudbrokaat, hem een kop zwarte koffie en een
groote sigaar kwam brengen, zwart en krom als
de gedachten van een intrigant.
„Als Salimbeni deze zaak niet bederft, Pacifi-
ca, denk ik er toch over om die kleine villa in
Nervi te koopen", grijnsde Bozzi, stak zijn sigaar
aan en vertelde zijn vrouw, die op bloote voeten
in pantoffels heen en weer liep, de heele geschie
denis van den viool, van Mode.na's zoon tot den
graaf van Salimbeni, en Cavalcanti.
In een groote. drukke hall van het hotel zaten
oom en nicht tegenover elkander in diepe leeren
clubs. Faustina had op de half angstige, half
weerspannige manier, waarmee ze altijd tot haar
oom placht te spreken, verteld van Cairo, de Py-
ramiden. de tocht op de Nijl, van de passagiers
op het schip, van den Spanjaard, het concert van
den beroemden Duitschen violist op het laatste
oogenblik, gedachtig aan de waarschuwing van
Zubiaurre, weerhield zy zich te vertellen van den
diefstal van de viool en besloot nu, met het
verzoek vanavond het concert van Grangg bij te
mogen wonen.
„Weer verliefd dus?, bromde de oude verzame
laar en trok zyn broek iets in de hoogte, zoo dat
de -groen zyden sokken zichtbaar werden. Hij
droeg een lichtkleurig, breedgestreept pak witte
schoenen en een lichtgroene das, met een macedo-
nische munt als dasspeld. Faustina keek hem
lang aan, voor zij antwoordde: Hoe haatte en
hield zij van dit magere, roode gezicht. Hoe goed
kende zy het in alle stemmigen! Als de dichte
grijze haren naar alle zyden uitstonden, als de
bleeke mond zich woedend vertrok, maar ook
als de onrustige kleurlooze oogen met een zeld
zame spanning op een of ander nieuw verworven
voorwerp voor zijn verzameling gericht waren, en
als zijn mond woordjes prevelde, die dan de an
tieke vaas, een oude spiegel of iets anders golden,
alsof het levende wezens waren.
„Verliefd?" lachte ze moeizaam. „De Spanjaard
en de Duitscher hebben mij beiden „het hof ge
maakt," zooals U zou zeggen. U zult ze allebei
leeren kennen, Oom."
„Ik zie er van af", zei de oude man en keek zjjn
nichtje opmerkzaam aan. „Als ik alle mcnschen
moest leeren kennen, waar jij op verliefd bent,
waar je mee flirt, niettegenstaande juffrouw
Francis enhij floot zachtjes tusschen de
saamgeknepen lippen.
„Ik geloof niet, dat ik verliefd kan zijn of kan
flirten. Zubiaurre, zoo heet de Spanjaard, of de
Bask eigenlijk, stel U voor zijn Moeder is een
Zweedsche en hy heet Hjalmar van zijn voornaam
is een amusant en interessant mensch, zeer
ontwikkeld en zeker van zichzelf. En de Duit
scher speelt als Orpheus, is romantisch en erg
aardig!" Ze had vlug en zonder aarzelen gespro
ken en het gezicht van den ouden man, was gelei
delijk langer geworden, de oogen zwierven onrus
tig heen en weer, toen hij haastig antwoordde:
„Zoo, je kunt niet verliefd zijn, bravo! Allerlei
passagiers, Spaansclie avonturiers en Duitsche
vioolspelers, bravo! Ik vraag mij af. waarom ik
juffrouw Francis heb aangenomen? Nu, mijnent
wege, een plezierreis! Maar nu is het uit! Niet
waar! Je zult trouwen. Ik ben geen tyran uit een
ouderwetsche comedie. De prins houdt van je, hij
is knap, jong, ontwikkeld en interesseert zich zelfs
voor onze verzameling! En Baldi, de grootste auto-
industrieel? Bijna nog rijker als Prins de Benei?
Veertig jaar, van uitstekende familie nee, ik
wil je heelemaal niet dwingen dat gebeurda
vroeger! Maar je zult trouwen en wel spoedig!"
X Wordt vervolgd^ J