doetje qoed!
De oorlog in hef Noorden.
Zijn er kansen op Italiaansch
ingrijpen in het Zuidoosten?
A/erkloosheid blijft dalen
Ernstig ongeval bij de
pontwerken.
NIEUWS IN 'T KORT.
De Kapitaalvlucht.
Onderwijsbegrooting
aangenomen.
DINSDAG 30 APRIL 1940
H A X RLE M'S DA'GBE A O
3
(Van onzen militairen medewerker)
Naast de politieke tinnegieters vormen de mili-
aire een nadeel voor de rust van ons volk. Hoewel
[ij nimmer den wapenrok gedragen hebben en nog
ninder een studie van het militaire vak hebben
«emaakt, weten zij aan de hand van de gegevens,
vaarover zij beschikken, precies te vertellen welke
ilannen de verschillende thans neutrale landen
oesteren voor de toekomst. Zoo hoorden wij een
eek op militair gebied de stelling verkondigen, dat
talië thans zou ingrijpen en dat een inval'in ons.
and door Duitsehland mede op het programma zou
taan. Want, beweerde men, dan had Duitsehland
e handen vrij, omdat Italië .Frankrijk voor zijn
ekening nam.
Er doen meer fantastische verhalen op dit gebied
Ie ronde, maar wij raden een ieder aan zich daar
liet aan te storen.
Zoolang men strategische plannen ontwerpt voor
,v. Joego-Slavië kan het geen kwaad, want de Sla-
ische Regeering zal zich van deze meeningen bitter
einig aantrekken. Anders wordt het evenwel, wan
eer men deze militaire beschouwingen te baat
eemt om aan te toonen dat men elk moment een
ival in ons land kan verwachten. Wij maken toch
een soort zenuwen-oorlog' mede en het is alles
ehalve gewenscht deze zenuwspanningen nog te
erhoogen zonder eenige reden. De taak van ons
lien is niet onnoodig onrust te zaaien maar inte-
endeel vertrouwen in eigen krachten en in eigen
unnen wortel te doen schieten. Daarnaast moet
len vertrouwen koesteren zoowel in onze regeering
Is in onze legerleiding en zich op het standpunt
lellen, dat de toekomst van ons land in deze han-
ien veilig is.
Hoe meer vertrouwen wij geven, hoe krachtiger
et regeeringsbeleid kan zijn en hoe rustiger ons
olk zich zal gedragen in dagen van spanning, om
nslotte in de volle overtuiging van een uiteinde-
jke zege desnoods een oorlog te aanvaarden.
Nadat ik in mijn vorige beschouwingen de moei-
jkheden uiteengezet heb, aan het uitvoeren van
indingen verbonden, zal het wel geen verwondering
leer wekken, dat de acties van de Engelschen en
ranschen in dit eerste stadium nog gering zijn. Men
loet zich echter niet voorstellen dat het doel van
et geallieerde leger het inrichten en bezetten van
;n stelling zal blijven, waartegen de Duitschers te
letter moeten loopen. Zulks zou niet de minste re-
iltaten kunnen opleveren en zou den Duitschers
handen volkomen vrij laten. Men kan er daarom
iker van zijn dat de geallieerden ernaar zullen
reven met de grootst mogelijke snelheid aan te
ill en, de Duitschers terug te slaan en Oslo te be
tten.
Wij vermoeden dat zulks niet zoo eenvoudig zal
jn, al is de positie van de Duitschers momenteel
er ongunstig.Wij zien thans de Engelschen herha-
n, hetgeen de Duitschers ten aanzien van Oslo heb-
jn gedaan en waarvan wij een uiteenzetting gaven.
Op hun beurt omgeven de Engelschen hun bases
et een stelling, die front Zuid maakt en den Duit
kers zoowel thans als in de toekomst alle kans
oet ontnemen om de bases te veroveren.
Zoodoende hebben de Britten de overtuiging dat
i bij een eventueel échec achter deze stelling kun-
>n terugtrekken en zich desnoods kunnen insche-
»n. Zooals uit de berichten blijkt stellen de Duit-
hers met den grootsten spoed alle pogingen in net
erk om hun Westelijken vleugel te versterken,
itgeen ik reeds als noodzakelijk aangaf. Toch is
frontbreedte wat te groot gezien de troepen-
;rkte, en bestaat het groote gevaar van doorbre
ng, zoodra de geallieerden een krachtiger aanval
idememen. Naar mijn meening hebben de Duit-
hers hun opmarsch te snel ingezet. Zij hadden
larbij vertrouwd op hun onoverwinnelijkheid en
kenden er te zeer op dat het zwakke Noorsche le-
r overhoop geloopen zou zijn vóór de Engelschen
ilp zouden hebben kunnen bieden.
De snelle aankomst van een krachtig geallieerd
ger heeft dan ook ongetwijfeld een streep door de
uitsche rekening gehaald.
De pogingen om met parachutisten en met bom-
;n de Engelsche verbindingswegen te vernielen
oet men dan ook beschouwen als het verkrijgen
in tijdwinst, teneinde gelegenheid te krijgen nieu-
e troepen aan te voeren.
De Duitsche Westvleugel is het meest blootgesteld,
rwijl concentratie van troepen naar dien bedreig-
;n vleugel niet uitvoerbaar is, omdat de Noren op
ai Oost-vleugel nabij de Zweedsche grens nog
andhouden, hetgeen men niet had verwacht. De
varen, aan deze situatie verbonden, bestaan thans
ig en nu de Engelschen naar 't Zuiden rukken zul-
n zij er wel alles op zetten om in 't westen door te
eken, waarbij dan tevens de door de Duitschers
zette havens in hun handen zullen vallen. Het
■vaar van een Duitsche landing wordt dan tevens
itgeschakeld.
Intusschen ontwikkelt zich langzaam maar zeker
n belangrijk Noord-Europeesch front, dat steeds
eer in belangrijkheid zal toenemen, omdat het
ans zoowel voor Duitsehland als voor Engeland
Frankrijk een prestige-kwestie is geworden.
Daarnevens dreigt Italië met het vormen van een
ostfront. Het is niet ondienstig ook hier aandacht
n te besteden.
In den oorlog 1914-1918 koos Italië, tegen ieders
ïrwachling in, de zijde der Entente.
Wanneer het thans tegen Engeland en Frankrijk
velde zou trekken, zou het zich in een geheel
idere positie bevinden, omdat het dan rekening
heeft te houden met.,de Fransche en Engelsche vlo
ten in de Middellandsche Zee.
Deze vormen een rechtstreeksche bedreiging van
de zeer blootgestelde lange Italiaansche kust, zoo
dat een belangrijk deel van het Italiaansche leger
ter bescherming van deze kust blijvend zal moeten
worden bestemd.
Richten Italië en Duitsehland zich tegen Frank
rijk, dan kan de rest van het Italiaansche leger voor
deze actie worden benut.
Anders wordt het evenwel, wanneer Italië zich
richt naar het Oosten en daarmede in botsing komt
met Engeland en Frankrijk, die dan ongetwijfeld een
actie tegen Italië zullen beginnen.
Italië is dan genoodzaakt zeer sterke troepen te
genover Frankrijk te stellen, zoodat er niet zoo heel
veel meer overblijft om een oorlog te voeren in
het Oosten.
Wij kunnen dan ook in een actie van Italië in den
Balkan alleen maar een dreiging zien. Dit wil hee-
lemaal niet zeggen dat Italië er niet toe over zal
gaan, maar in het licht van het vorenstaande en aan
nemende dat de Franschen onverwijld actief zullen
worden, geef ik deze poging slechts een geringe kans
van slagen. Trouwens anders was Italië al reeds tol
een dergelijke actie overgaan.
Alleen wanneer het zou kunnen samengaan met
Duitsehland is een kans op succes geenszins uitge
sloten. Ik meen evenwel dat het nieuwe Noord-front
te veel verrassingen in zich kan bergen dan dat
Duitsehland daar thans toe over zou gaan.
(Nadruk verbodenL
In de week van 8 tot en met 13 April 1940 waren
ij gesubsidieerde vereenigingen met werkloozenkas
angesloten 598.881 personen waaronder 75.261
indarbeiders.
Van de 523.620 verzekerden, buiten de landarbei-
Srs, was het werkloosheidpercentage 16.6 (in de
orige verslagweek van 25 t.m. 30 Maart 1940 was
it percentage 18.0).
Voor de 598.881 verzekerden met inbegrip van
landarbeiders, was het werkloosheidspercentage
.0 (vorige verslagweek 17.9).
In de overeenkomstige verslagweek van April
as het werkloosheidspercentage voor alle ver-
ikerden in de laatste jaren als volgt:
tusschen haakjes zijn vermeld de percentages,
idien de landarbeiders buiten beschouwing wor-
en gelaten):
1932 23.3 (23.9)
1933 26.8 (27.6)
1934 24.3 (25.9)
1935 28.0 (30.5)
1936 29.6 (32.0)
1937 25.5 (27.6)
1938 23.8 (25.1)
1939 20.5 (21.2)
1940 16.0 (16.6)
De grafiek doet zien, dat de afgeloopen strenge
'inter op de werkloosheid grooten invloed heeft
itgeoefend.
Het tijdvak, waarover de werkloosheid, die jn
en winter altijd een hoogtepunt bereikt, hoog
leef, was dezen winter van buitengewoon langen
uur. Als reactie daarop vertoont zij sinds eind
ëbruari een groote daling van 27.1 procent tot
8.op het einde van Maart (thans verder ge
aaid tot 16.— procent).
Draaien op hoofd verkeersweg liep
slecht af.
Auto tegen truck met oplegger gebotst.
In het begin van den avond is Maandag te Sas-
senheim op den rijksweg 's Gravenhage-Amster-
dam een ernstig verkeersongeluk gebeurd, waarbij
een doode valt te betreuren.
De avond was reeds gevallen toen een truck met
oplegger uit den zijweg van Oegstgeest den hoofd
weg opreed. De bestuurder ontdekte, dat hij in de
verkeerde richting ging en besloot daarom te
draaien. In de duisternis had deze manoeuvre een
noodlottigen afloop. Terwijl de truck draaide en de
oplegger dwars over den weg stond, naderde met
groote snelheid uit de richting Amsterdam een per
sonenauto. waarin twee heeren uit Rotterdam waren
gezeten. Met een hevigen slag botste deze wagen
tegen den oplegger, met het droevig gevolg, dat de
bestuurder, de heer van der Laar, op slag dood was.
Zijn metgezel, de heer Wigleven, een bekende fi
guur in de Rotterdamsche zeilwereld, kreeg vleesch-
wonden aan rechterschouder en -elleboog en scheur
de het rechteronderooglid. Hij werd opgenomen in
het academisch ziekenhuis te Leiden.
De personenauto werd geheel vernield. De truck
liep lichte schade op.
DECORATIE VAN BETONNEN SCHUILKELDERS?
In verband met het feit, dat in Amsterdam thans
op vele plaatsen betonnen schuilkelders op pleinen
en in plantsoenen worden gebouwd, heeft de Am-
sterdamsche kunstschilder S. L. Schwarz tezamen
met een groep andere Amsterdamsche kunstenaars
het denkbeeld geopperd eener eventueele aantrek
kelijke „camouflage" van deze schuilplaatsen. Ge
noemde kunstenaars hebben het plan opgevat zich
tot de overheid te richten met het voorstel om deze
betonnen schuilkelders op fleurige wijze te beschil
deren ten einde den dorren aanblik van deze grijze,
grauwe massa's weg te nemen en aldus het uiter
lijk der stad op te vroolijken.
Bok met 40 ton wegende brug
gekanteld.
Met behulp van een groote drijvende 50-tons
bok was men gisteren bezig met het ter plaatse
leggen van een der aanlegbruggen van de
nieuwe pontsteigers aan den noordkant van
het Noordzeekanaal. Toen men den hijsch vrij
had van den lichter, waarvan men het 40-ton
wegende gevaarte had geheschen, kantelde de
bok, waardoor de brug op den bodem van het
Noordzeekanaal in plaats van op de daarvoor
bestemde steunpunten terecht kwam.
De bok kwam op zijn zijde in het water terecht,
waardoor de mannen die zich daarop bevonden, de
schipper M. en eenige arbeiders, te water geraak
ten. Zij konden echter, zij het met eenige moeite,
bijtijds gered worden, zoodat ze er met een nat pak
afkwamen. Verdere persoonlijke ongelukken kwa
men niet voor.
Aanzienlijk is echter de materieele schade, door
dat men voor het lastige karwei kwam te staan
om den bok weer overeind te brengen en om de
brug weer boven water te halen. Voor dit werk is
een enorme bok van de Nederl. Scheepsbouw Mij.
te Amsterdam gerequireerd, met behulp waarvan
men inmiddels begonnen is den gekantelden bok
weer overeind te helpen. Hiermee was men gis
teren vele uren bezig.
Moeilijker zal nog zijn het ophalen van de ge
zonken brug, hetgeen wel niet zonder behulp van
een duiker zal kunnen geschieden,
Men heeft den gekantelden bok niet ter plaatse
overeind gehaald, maar het gevaarte naar Am
sterdam gesleept om daar de zaak in orde te bren
gen.
Inmiddels is een andere bok gearriveerd om de
gezonken brug te lichten.
KUNSTSCHILDER JHR. ROB. GRAAFLAND, t
In den nacht van Zondag op Maandag is te Heer
len in den ouderdom van 65 jaar overleden de be
kende kunstschilder Jhr. Rob. Graafland.
Het 9-jarig zoontje van de familie C. Janssens
te Hijkersmilde is in de Drentsche hoofdvaart ver
dronken.
Mr. H. W. B. Thomas heeft Maandag afscheid
genomen als president van de Rotterdamsche recht
bank.
Het lijk van den 28-jarigen A. J. Mol uit Nij-
kerk, die op 7 Jan. jl. per schaats van Nijkerk
naar Amsterdam is vertrokken en sindsdien ver
mist werd, is bij Huizen aangespoeld.
Dr. J. Alingh Prins is op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als voorzitter van den Octrooi-
raad.
Ned. Herv. Radio Omroep.
Algemeene vergadering te Utrecht.
Te Utrecht is de algemeene ledenvergadering van
den Ned. Herv. Radio Omroep gehouden. In zijn
openingsrede zeide de voorzitter ds. A. J. van Ren-
nes, N. H. Pred. te Strijen, dat 't thans meer dan
ooit noodig is, dat de nationale kerk leiding geeft en
tot het geheele volk spreekt, ook door middel van
de radio.
De jaarstukken werden daarop goedgekeurd.
Het jaarverslag memoreert, dat in Mei 1939 de
minister van binnenlandsche zaken mededeelde, dat
er kerkelijk een hervormde omroep moet zijn, m.a.w
dat de Synode dit werk ter- hand moest nemen. De
minister zou zich in verbinding stellen met de Sy
nodale Commissie, die toen in vergadering bijeen
was en vragen of zij in principe bereid zou zijn aan
dit plan medewerking te verleenen.
Tevens wérd een conferentie in uitzicht gesteld
van den minister met de moderamina der N. C. R. V.
en N. H. R. O. Deze conferentie heeft echter nimmer
plaats gehad. Op 22 Juni ontving de N. H. R. O. een
ministerieel schrijven om uiterlijk op 24 Juni d.
de zendtijdaanvrage in te trekken. Bij gebrek aan
nadere gegtevens omtrent de verdere, blijkbaar ge
wijzigde, plannen van den minister, was het den N.
II. R. O. niet mogelijk per omgaande een definitief
antwoord te geven doch verzocht om een nadere uit
eenzetting. Deze bleef echter uit, alleen ontving der
N. II. R. O. op 14 Juli de korte mededeeling van den
minister, dat deze een afwijzende beschikking op de
zendtijdaanvrage zou nemen.
Het ledental was ultimo December 1939 ruim 2000
hooger dan op het tijdstip der vorige jaarvergade
ring.
Vervolgens refereerde ds. S. P. de Roos van Helle-
voetsluis, over het onderwerp: ,,De beteekenis van
een kerkelijke beslissing op radiogebied."
In de vacature wijlen ds. Joh. W. Groot Enzerink
werd met algemeene stemmen gekozen ds. S. P. de
Roos, van Hellevoetsluis.
De actie tegen „Volk en Vaderland'
Omtrent de inbeslagneming van exemplaren van
het weekblad „Volk en Vaderland" binnen het res
sort 's-Gravenhage is ons bij informatie ter be
voegde plaatse het volgende gebleken:
Tegen de verspreiding van dit bereids op Vrij
dag jl. verschenen blad is op grond van de Zater
dag jl. in werking getreden persverordening van
den opperbevelheber va« land- en zeemacht op
last van den procureur-generaal bij het gerechtshof
te 's-Gravenhage waar noodig en gewenscht opge
treden in verband met de gevaren, welke de in
houd van dat blad naar zijn oordeel juist voor de
hem bijzonderlijk toevertrouwde belangen in zijn
ressort oplevert. Uiteraard laat dit optreden onge
rept hetgeen van de zijde van den opperbevelheb
ber c.q. door de justitie over het geheele land naar
aanleiding van publicaties in dat blad zou kunnen
worden ondernomen.
(Adv. Ingez. Med.)
Deviezen-restrictie
noodig.
(Van onzen financieelen medewerker).
Weer blijkt een deel van Nederland's goudvoor
raad naar den vreemde te zijn weggevloeid, zoodat
wij in slechts veertien dagen tijds onze goudreserve
met 65 millioen gulden hebben zien verminderen.
Ware dit goud aangewend ter betaling van goede
ren en diensten, welke ons land beslist móet ver
werven ten behoeve van de volksvoeding, van hel
op peil houden der nationale voortbrenging en
van het instandhouden en versterken onzer ver
dedigingskracht, er zou geen reden zijn dit goud-
verlies te betreuren. Reserves zijn er nu eenmaal
om ze in geval van nood op te teren en slechts de
ongelukkige vrek hongert bij zijn tot berstens toe
gevulden goudbuidel. Hoogstens zou in dit geval
waakzaamheid zijn geboden in het besef, dat moei
zaam opgebouwde reserves zoo snel wegslinken. De
zaak ligt evenwel geheel anders. Dit goudverlies is
een gevolg van kapitaalvlucht. Angstige bezitters
hebben hun beurs in de Vereenigde Staten in
veiligheid gebracht. Hen deert niet de aantasting
der vaderlandsche reserves. Hen raakt niet de
schaarschte, die zij op de geld- en kapitaalmarkt
verwekken, noch de. rentestijging, noch de daling
van obligatiekoersen, noch de stroppen voor die
genen, die hun' vaderlandsliefde metterdaad hebben
bewezen door schuldbrieven van den Nederland-
schen Staat te koopen. Wat bekommeren zij zich
om de behoefte aan crediet van de zijde van de
binnenlandsche productie? „Nederland's onafhan
kelijkheid staat op het spel" beleeken' voor 'ten
niet anders dan „Onze duiten zijn in gevaar" en
dus weg er mee, uit het gevaarlijk liggende Neder
land naar de vermeende veiligheid en rust aan gene
zijde van den Oceaan.
Deze laffe kapitaalvluchtelingen zijn te be
schouwen als een gevaar voor de Nederlandsche
volksgemeenschap. Tegen hem moet onze re
geering scnerp optreden. Het kan en mag niet
vorden geduld dal men op financieel gebied
Nederland ondergraaft. Zij die bereid zijn het
vaderland ten koste van goed en bloed te verdedi
gen hebben er recht op, tegen deze financieele
knagers te worden beschermd. De Nederlandsche
regeering mag m.i. dan ook geen oogenblik meer
talmen. Zij dient naar mijn meening onverwijld
naar het wapen der deviezenrestrictie te grijpen,
teneinde door het aan banden leggen der trans
acties in vreemde valuta den kapitaalvluchtelingen
een onverbiddelijk halt toe te roepen. Thans geen
krampachtig zich vastklampen aan den vrijen gul
den: deze moge kostbaar bezit zijn in normale
tijden, in tijden als deze is hij een overbodige
weelde. Men zal wellicht trachten, door straks het
buitenlandsch tegoed op te eischen, het eenmaal
gevluchte kapitaal te doen terugkeeren: men zal
hierin echter slechts op beperkte schaal slagen. Be
langrijk is in dit verband de mededeeling van het
Amerikaansche Departement van Handel en van
de Federal Reserve Board. „Europeesche burgers
hebben voor meer dan een milliard dollar onder
de namen van andere personen in de Vereenigde
Staten ondergebracht, uit vrees dat invallers in hun
eigen land hun kapitaal in beslag zullen nemen.
Het is moeilijk de nationaliteit van de eigenlijke
bezitters na te speuren". Niet straks moeizaam
achterhalen, doch nu hier houden is daarom de
juiste gedragslijn ten aanzien van het Nederland
sche kapitaal.
Door middel van beperkende maatregelen op
velerlei gebied ten aanzien van de aanwending der
deviezen kan de regeering bovendien nog meer be
reiken dan het stuiten der kapitaalvlucht. Zij kan
de deviezenrestrictie dienstbaar maken aan het
dreven naar versobering op die gebieden, waai' de
■ischen des tijds dit voorschrijven. Zij kan immers
den invoer beknotten of afsnijden van die goederen
welke thans als ontoelaatbare luxe moeten worden
beschouwd.
Men versta de talloozen, die thans voor versobe
ring pleiten, niet verkeerd. Zij zijn geen „versobe-
rings-maniakken", die ruw-weg, zonder onder
scheid, hei levenspeil van het Nederlandsche volk
wenschen neer te drukken. Wel echter bepleiten zij
terecht het geleidelijk en systematisch doorvoeren
van die versobering, welke gezien de ontwikkeling
der internationale verhoudingen, beslist noodzake
lijk is%Dat wil zeggen dat drastische beperking ge
wenscht is in de uitgaven der overheid voor zoover
de werkzaamheden der onderscheiden departenjen-
'en dit zonder schade toelaten: beperking ook in
het buitenland (vooral van overzee) met hooge
kosten en tegen sterk gestegen prijzen moeten
worden ingevoerd. Wat deze laatste beperking be
treft dient derhalve opnieuw gewaarschuwd te
worden voor het streven naar een automatische
verhooging van loonen en salarissen in volkomen
evenredigheid met de stijging van de kosten van
levensonderhoud.
Afwijzing van dit streven kan evenwel recht
vaardiging vinden, indien de prijzen van de
allernoodzakelijkste levensbehoeften in toom wor
den gehouden.
Het besef van de noodzaak van geleide versobe-
i'iifg mag ons niet uit het oog doen verliezen, dat
deze versobering binnen de engst mogelijke gren
zen moet worden gehouden. Daartoe dient de
binnenlandsche voortbrenging uit zooveel mogelijk
in het eigen land geproduceerde grondstoffen en
productiemiddelen krachtig te worden gestimu
leerd en de bevorderingen van den export met alle
daartoe geëigende middelen te worden ter hand ge
nomen. De ondanks mobilisatie en verbeterde
weersgesteldheid nog altijd groote werkloosheid
hier te lande bewijst, dat in deze richting nog ruim
schoots de gelegenheid is tot het ontplooien van
initiatief.
Deviezenrestrictie, geleide versobering, voor
koming van den vicieuzen loon-prijs-spiraal, op
voering van de nationale productie en bevordering
van den uitvoer moeten harmonisch vereenigd
worden in een financieel-economische regeerings-
politiek, die in al haar uitingen (leeningspolitiek,
loon- en prijspolitiek, valuta- en belastingpolitiek)
beheerscht wordt door één vaste lijn: de verster
king van onze economische en militaire verdedi
gingskracht door. eenerzijds, onze economische en
financieele machinerie op volle toeren te doen
draaien, anderzijds welvaartsoffers bewust op te
leggen, teneinde de beschikking te krijgen over
de voor de vervulling der regeeringstaak benoodig-
de koopkracht. Omvangrijk en ingrijpend zal
hiertoe de overheidsbemoeiing met het financieel en
economisch leven dienen te zijn De regeering aar-
zele echter niet. Zij spiegelde zich aan Engeland
het klassieke land der economische vrijheid, waai
de regeering zoojuist weer een ingrijpenden maat
regel heeft genomen, door de verhooging der divi
denden te beletten. Voor groote kwalen groote
geneesmiddelen: de gevolgen van den oorlog voor
het neutrale Nederland vragen een financieele en
economische regeeringspolitiek van breede allure,
recht en onverbiddelijk op het doel afgaand. De
hoogste belangen van ons volk staan op het spel
en men hoede zich daarom voor halve en ver
brokkelde maatregelen.
EERSTE KAMER
DEN HAAG Maandag.
Veel tijd heeft de Minister van Onderwijs niet
noodig gehad ter verdediging van zijn begrooting
en ter beantwoording van de velschillende rede
voeringen.
Hij begon met vast, te stellen, dat er inderdaad
op het oogenblik weinig aanleiding bestaat voor
optimistische gevoelens of beschouwingen omtrent
onze cultureele en geestelijke goederen. Iedereen
moet thans offers brengen voor de landsverdedi
ging, ook de onderwijs-man. Dat is ook logisch,
want zulks geschiedt om der wille van het behoud
van onze zelfstandigheid, waarmee nu eenmaal ook
het nationale onderwijs staat en valt. Overigens
meende hij wel te kunnen opmerken, dat ons on
derwijs nog steeds op een hoog peil staat mede. en
niet te vergeten, dank zij de krachten, die' zich
hieraan geven.
Vervolgens wees hij er op, dat herzieningsmaat
regelen zoowel een lange voorbereiding alsook een
vrij langdurig tijdperk van aanpassing vorderen.
Alleen wat thans uitvoerbaar scheen, had hij ter
hand genomen, zooals: een gewijzigde regeling van
het instituut der bijzondere leerstoelen (in dit ver
band verklaarde minister Bolkestein een waarborg
van beteekenis te zien in een minimum aantal te
geven college-uren), een herziening van het be
paalde omtrent de collegegelden, een herziening van
ons voorbereidend hooger- en middelbaar onder
wijs en de schrijfwijze van de taal. Wat het laatste
betreft, kon men er van op aan, dat er zorg besteed
blijft aan het noodige contact met België. Nog deze
week hoopt de Minister te Brussel een spelling
praatje met zijn Belgischen ambtgenoot te houden
ter gelegenheid van de opening van de tentoonstel
ling van moderne Nederlandsche kunst. Overigens
bepleitte hij toch vooral niet bij voorbaat elke com
promisgedachte t.a.v. het spelling-vraagstuk te ver
werpen.
Tot de verder door den Minister aangero'erde pun
ten hoorde de kwestie van de overlading en van het
karakter van het onderwijs. Tegen het eerste moet
gewaakt en wat nu het tweede aangaat, men zal
volgens spr. toch altijd de beteekenis van individua
lisering^ moeten inzien, al wil dit geenszins zeggen,
dat opleiding tot goede gemecnschapsmenschen op
den achtergrond zou mogen blijven. Mr. de Rijke,
die met zijn partijgenooten in de vergadering ont
brak de 4 nat. socialistische senatoren hadden er
de voorkeur aan gegeven op de gereserveerde tri
bune plaats te nemen kreeg te hooren, dat er
ongetwijfeld nog wel te veel schoolleesboekjes, die
wat de beschrijving van de oude Germanen aangaat
al te zeer bij eenzijdige voorstellingen van zaken,
ontleend aan Romeinsche geschiedschrijvers ter
schole zijn gegaan.
Prof. de Zwaan mocht het gendegen smaken te
vernemen, dat de Minister de aandacht van Univer
siteitscuratoren zal vestigen op het door hem be
sproken denkbeeld om academische doctoren met
zekere kenteekenen van hun wetenschappelijke
waardigheid te sieren.
De Minister voelt veel voor verbetering van de
leerlingenschaal. Het huidige Kabinet was opgetre
den met het voornemen, die tot stand te brengen,
doch de oorlog met zijn financieele eischen was er
tusschen gekomen. Elk middel, dat hier en daar
toch wat verbetering teweeg zal kunnen brengen
zonder te veel kosten te veroorzaken zal de heer Bol
kestein gaarne overwegen. Ook ten aanzien van de
kweekelingen met acte vormen de financiën een
leelijken sta in den weg. Intusschen schijnt de Mi
nister wel van zins te zijn te bevorderen, dat die
genen, van hen, die later dan anders in werkelijken
(school), dienst komen, niet reeds op 60-jarigen
leeftijd gepensioneerd zullen worden.
Wat de lichamelijke oefening betreft, de wette
lijke voorschriften op dat punt zal men moeten na
leven en als dat niet kan, zal een wettelijke grond
slag vereischt zijn om ontheffingen van die verplich
tingen te verleenen. Overigens deed de Minister
een beroep op de onderwijzers die de bevoegdheid
bezitten om lichamelijke oefening te geven, ook van
hun geschiktheid in dat opzicht blijk te geven, wat
hunzelf en den leerlingen ten goede zou komen.
Minister Bolkestein besloot zijn rede met de
verklaring, dat hij zich verheugt over de grootere
belangstelling die blijkens de feiten heden ten dage
bij het openbaar onderwijs het wettelijk voorschrift
geniet, dat o.m. eischt opleiding tot alle Christe
lijke en maatschappelijke deugden. Daaraan is in
een tijd als de onze meer dan ooit behoefte.
Z. h. st. ging zijn begrooting er door evenals de
regeling, waardoor gemobiliseerden restitutie van
collegegelden zullen kunnen verkrijgen, onderwerp,
dat nog even aanleiding gaf tot een korte gedach-
tenwisseling tusschen Prof. Woltjer (a.r.) en
den Minister.
E. v. R.
Uit een brandende auto ontsnapt.
Maandagmiddag om kwart over één werd op
den onbewaakten overweg bij Groenenslag onder
de gemeente Zwijndrecht een personen-auto ge
grepen door een uit Rotterdam komenden stoom
trein.
De auto werd bestuurd door den heer B. uit Den
Haag, directeur van een wegenbouw mij. Het uit
zicht ter plaatse is zeer goed en de auto reed met
matigen gang.
Toch schijnt de heer B. den naderenden trein
niet te hebben gezien. De auto werd 20 meter mee
gesleurd en vloog toen in brand. Met groote moeite
kon de heer B. zich uit de brandende ruïne be
vrijden. Hij liep een schouder-fractuur en enkele
brandwonden op.
TENTOONSTELLING „IIOE NEDERLANDSCHE
SCHILDERS ROME ZAGEN".
In de behoefte om ondanks de ontruiming onzer
musea toch de belangstelling van het publiek leven
dig te houden door het inrichten van tentoon
stellingen, heeft thans het Koninklijk Oudheid
kundig Genootschap in eenige zalen aan den kant
van de Hobbemastraat te Amsterdam, ingang mo
derne kunst, van het Rijksmuseum een tentoonstel
ling ingericht van gravures en teekeningen van
Rome, onder den titel „Hoe Nederlandsche schilders
Rome zagen".
DS. M. VAN EMPEL MET EMERITAAT
Ds. M. van Empel, die sedert 1910 predikant is bij
de Ned. Herv. Gemeente te Middelburg, zal naar wij
vernemen binnenkort met emeritaat gaan. Ds. van
Empel is voorzitter van den Bond van Hervormde
predikanten in Nederland.
Botsing op onbewaakten overweg.
Op een onbewaakten overweg nabij Raalte is
Maandagmiddag omstreeks half vier een vracht
auto van de Coöp. Landbouwersbank te Almelo
door een trein gegrepen.
De 50-jarige chauffeur D. Rook werd, hoewel de
auto over een afstand van ongeveer tweehonderd
meter werd meegesleurd en de benzinetank in
brand was gevlogen, slechts licht aan de hand ge
wond. De tweede inzittende, de bijna 70-jarige J.
H. Buursink. werd onmiddellijk nadat de locomo
tief de auto had gegrepen uit den. wagen geslin
gerd. Hij bleek zoo ernstig te zijn gewond, dat hij
korten tijd later is overleden.