Minister Koht
heeft den moed niet verloren
De „as" herleeft.
„Beste deel van het Noorsche leger nog
onaangetast".
Geallieerden verliezen
twee torpedojagers.
In Fransch oorlogsgebied.
Italiaansche politiek steeds meer
in den koers van Berlijn.
DINSDAG 7 MEI 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
5
De Noorsche minister van buitenlandsche za
ken, Koht, heeft gisteravond in een vraaggesprek
te Londen verklaard, dat het noordelijke leger
van Noorwegen, het best uitgeruste en geoefende
deel van zijn strijdmacht, nog steeds onaangetast
is en bereid en gereed om met de hulp van de
geallieerde .troepen den strijd tegen de Duitsche
invallers voort te zetten.
Koht, die <^e sterkte der Duitsche troepen in Noor
wegen op 50.000 tot 100.000 man schatte, zeide dat
het Noorsche leger in het noorden de noodige oefe
ning heeft gehad en goed uitgerust is, Het eenige
wat wij noodig hebben, zoo verklaarde de minister,
is vliegtuigen en luchtafweergeschut. De geallieer
den moeten omtrent de toekomst beslissen, doch ik
ben ervan overtuigd dat zij ons zooveel mogelijk
hulp zullen bieden. Wij moeten geduld oefenen en
wij kunnen niet verwachten dat alles ineens ge
schiedt. De vrijheid van Noorwegen zal niet verze
kerd zijn, voor de oorlog voorbij is.
Omtrent den strijd der laatste weken zeide
Koht: Wij hebben groote verliezen geleden. Een
groot aantal onzer soldaten is gedood, verjaagd
of verdwenen en het is duidelijk dat een groot
deel van onze strijdkrachten verloren is gegaan,
in Midden-Noorwegen hebben onze soldaten ge
vochten tot zij uitgeput waren. Zij moesten te
rugtrekken en het was hun onmogelijk dit als
geheele eenheden te doen.
Koht verklaarde dat de verliezen der Noren in het
zuiden het grootst waren geweest in het Gudbranas-
dal en het Oesterdal, doch hij lachte om het denk
beeld dat de Noren opgeofferd waren om den terug
tocht der Britsche troepen te dekken.
Gevraagd naar de activiteit van de nazi's in Noor
wegen antwoordde Koht dat er nazi's waren, die
zeer actief waren, doch zij waren ook zeer gering in
aantal. Koht was het er niet mede eens dat in het
begin van den oorlog op groote schaal verraad was
gepleegd. Wij hebben, zeide hij, geen enkel duidelijk
bewijs van verraad in ons land kunnen ontdekken.
Duitschers zijn ons land gemakkelijk binnen geko
men, geholpen door het element van verrassing. Gij
kunt ons er een verwijt van maken dat wij hen niet
verwachtten, doch ik geef er de voorkeur aan, de
waarheid te vertellen en te zeggen dat wij dezen in
val niet verwacht hadden.
Koht zeide dat Noorwegen zich niet om hulp tot
Zweden heeft gewend en dat in Noorwegen niet
de wensch bestaat dat Zweden in den oorlog wordt
Engelsche en Fransche expeditie
troepen uit Noorwegen terug in
Engeland.
Generaal Ironside „Gij zijt niet verdreven."
Maandagavond werd bekend dat Britsche en
Fransche troepen, die aan den veldtocht in
Midden-Noorwegen hebben deelgenomen, Zon
dag in een haven aan de Schotsche westkust
aan land gegaan zijn.
Generaal Ironside heeft de troepen eenige uren
na hun aankomst toegesproken. Hij zeide o.a.: „Ik
geloof, dat ieder van u er in zijn hart van over
tuigd is dat gij onder betere omstandigheden een
partij voor de Duitschers zijt. Denk niet dat gij uit
Noorwegen zijt verdreven. Gij hebt bevel ontvangen
terug te trekken en het is van groot belang dat uw
discipline u heeft doen terugkeeren. Gij waart een
voorhoede en wij hadden gedacht dat wij u de ka
nonnen en de vliegtuigen konden sturen, die het u
zouden hebben mogelijk gemaakt te strijden tegen
l de machine, die tegenover u stond. Doch zooals gij
weet, liep het ons weldra tegen."
Ironside las vervolgens een boodschap van den
minister van oorlog voor.
Een majoor van de Fransche troepen, heeft vei>
teld dat de Franschen gedurende de tien dagen, dat
zij in Noorwegen waren, geen Duitschen soldaat
gezien hebben. De bewoners van de plaats, waar zij
landden, waren naar de bosschen en de heuvels ge
vlucht om te ontkomen aan het onophoudelijke
bom- en machinegeweervuur der Duitsche vlieg
tuigen, die in groepen van tien den geheelen dag
boven de plaats verschenen. Ook de Fransche,
Britsche en Noorsche soldaten hielden zich overdag
I in de bosschen op om des avonds naar de stad terug
te keeren. Wij waren, aldus deze officier, zeer te
leurgesteld dat wij Noorwegen moesten verlaten
zonder een treffen met de Duitschers gehad te heb-
1 ben. Wij hebben minstens één Duitschen bommen
werper door luchtdoelgeschut zien neerdalen. De
J Duitsche vloot hebben wij niet gezien, zelfs geen
duikbooten, doch er waren vele Britsche oorlogs-
I schepen in de buurt.
GENERAAL RUGE OP NOORSCHEN
BODEM.
Reuter verneemt in gezaghebbende Britsche krin
gen dat generaal Ruge, de Noorsche bevelhebber,
aan boord is genomen van een Engelsch oorlogs
schip, dat op zijn eigen verzoek tot zijn beschikking
1 was gesteld en niet, zooals door Duitsche radiobe-
I richten werd gezegd, practisch als gevangene aan
I boord van dit oorlogsschip wordt gehouden. De fei
ten zijn dat generaal Ruge's bewegingen bepaald
zijn door zijn eigen wenschen en dat hij zich thans
i op Noorschen bodem bevindt. Toen hij aan boord
j kwam van het Britsche oorlogsschip, was hij verge
zeld van zijn staf.
Minder boter en minder suiker voor
de Engelsche bevolking.
Lord Woolton kondigt beperkingen in de
rantsoeneering aan.
De Engelsche minister voor de voedselvoor
ziening' Lord Woolton, heeft in een verklaring aan
de pers gezegd dat de bevolking zich erop moet
voorbereiden dat binnenkort de distributie van boter
zal worden beperkt tot -de hoeveelheid, welke bij
het begin van den oorlog werd verstrekt, aangezien
thans geen boter uit Denemarken meer wordt in
gevoerd. De minister zeide tevens dat de distri
butie van suiker moet worden beperkt, wanneer hij
niet de absolute zekerheid heeft dat later in het jaar
voldoende vorraden aanwezig zullen zijn.
Op het oogenblik bedraagt de hoeveelheid boter,
welke men per week per persoon kan krijgen een
half Engelsch pond (ruim 2 ons Ned.) Bij het be
gin van den oorlog kreeg ieder een kwart Engelsch
pond per week.
De hoeveelheid suiker, welke men per week per
persoon krijgt toegewezen, bedraagt op het oogen
blik driekwart Engelsch pond.
Minister Woolton zeide verder dat de koelhuis
ruimte niet voldoende is om het hoofd te bieden
aan eventueele moeilijke omstandigheden en daarom
is men op acht verschillende plaatsen in het land
begonnen met het bouwen van koelhuizen.
betrokken. Er is in Noorwegen genoeg ellende en
wij willen niet dat Zweden zoo zal lijden als wij.
Wij hebben niet getracht Zweden in den oorlog
mee te sleepen.
Koht verklaarde tenslotte dat hij Maandag met
Chamberlain en Halifax de nauwe samenwerking bij
de oorlogvoering had besproken.
Briefwisseling tusschen den Koning
van Zweden en Hitier.
Fiihrer belooft de Zweedsche neutraliteit te
zullen eerbiedigen.
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt dat de Ko
ning van Zweden en de Führer schriftelijk van
gedachten hebben gewisseld over den politieken
toestand.
Deze gedachtenwisseling heeft, naar de Duit
sche en Zweedsche regeering openlijk hebben
verklaard, de volledige overeenstemming inzake
de toekomstige politieke houding van beide lan
den jegens elkaar bekrachtigd.
Het Zweedsche ministerie van buitenlandsche
zaken bevestigt deze mededeeling. Bij de brief
wisseling heeft Zweden opnieuw met klem ver
klaard naai' alle zijden neutraal te willen blij
ven, terwijl van Duitsche zijde de verzekering
werd gegeven dat deze neutraliteit gehandhaafd
zal worden.
Men is te Stockholm van meening dat Ko
ning Gustaaf het initiatief genomen heeft tot de
briefwisseling met Hitler over de neutraliteit van
Zweden. Er zijn geen aanwijzingen wat den Ko
ning er op dit oogenblik toe gebracht heeft, den
nadruk te leggen op den wil van Zweden neutraal
te blijven. Men herinnert er aan, dat de correcte
houding van Zweden openlijk door Von Ribben-
trop is erkend en geprezen en daarom werd niet
gedacht dat Zweden van Duitschland een nieuwe
geruststellende verklaring zou vragen of ver
wachten. Het wordt niet waarschijnlijk geacht
dat- openbaarheid zal worden gegeven aan den
tekst der brieven welke de beide staatshoofden
gewisseld hebben.
De Fransche Bison" en
de Poolsche „Grom".
De Fransche Admiraliteit deelt mede:
„Op 3 Mei is een in convooi varend troepen
transport op de Noordzee door vijandelijke
vliegtuigen aangevallen. Geen der schepen van
het geallieerde convooi werd getroffen. De tor
pedojager „Bison", die tot het escorte, behoor
de, is echter gezonken. Een groot deel der opva
renden kon gered worden. De verwanten der
slachtoffers zijn gewaarschuwd".
Een officieel bericht uit Londen deelt mede
dat de Poolsche tropedojager „Grom" tijdens
operaties voor de Noorsche kust als gevolg van
een bomaanval is gezonken. Een officier en 65
manschappen worden vermist.
Het aanbod der Britsche regeering, den tor
pedojager te vervangen door een, die thans op
een Britsche werf in aanbouw is, is door de
Poolsche autoriteiten in dank aanvaard.
DE ONDERGANG VAN DE
„AFRIDI".
De Engelsche torpedoqager „Afridi", welke
zooals gemeld, bij Namsos door een Duitsche
bom werd getroffen en vernield, behoorde tot
de „Tribal-klasse". Het schip mat 1870 ton en
was uitgerust als flottielje-leider. De bemanning
telde 219 koppen. Het schip was in 1938 gereed
gekomen. De bewapening bestond uit acht stuk
ken van 12 c.M. en zeven stukken van lichter
kaliber, alsmede vier torpedolanceerbuizen
van 53 c.M.
De Britsche marine heeft thans sedert het uit
breken van den oorlog 11 torpedojagers verlo
ren. Hierbij zijn inbegrepen de „Duchess",
welke na een botsing is getroffen, en de
„Hardy", die bij Narvik aan den grond is gezet.
Twee schepen voor de Zweedsche
kust vergaan.
Op mijnen geloopen.
Het Zweedsche Telegraafagentschap verneemt
uit Gothenburg:
Een Zweedsch visschersvaartuig is nabij Vinga
op een mijn geloopen en gezonken. De vier op
varenden zijn om het leven gekomen.
Ook een Duitsch schip is nabij Vinga op een mijn
geloopen. De 35 opvarenden hebben het schip ver
laten en zijn aan'de Zweedsche kust aan land ge
gaan.
Het is niet te laag geschat als men, aanneemt
dat niet meer dan 1 percent van de Britsche strijd
krachten van alle soorten, op het oogenblik op
Franschen grond aanwezig, van nabij kennis heeft
gemaakt met den gevaarlijksten en hachelijksten
kant van den oorlog. De troepen maken een lange
periode van opgeschorte activiteit door, in paraten
toestand. Zelfs zij, die gereed staan bij het lucht
doelgeschut begeven zich naar hun posten in het
vooruitzicht dat zij uren lang, dag aan dag, de
lucht zullen afturen zonder de gelegenheid te krij
gen het effect van htm wapens te beproeven op
vijandelijke vliegtuigen. Men heeft hier niet te
doen met geharde beroepssoldaten, die een zekere
ruwe wijsgeerigheid of lankmoedigheid hebben
gekregen als wapen tegen de verveling van den
oorlog. Het grootste deel van het leger der Britten
op Franschen grond bestaat uit menschen die een
werkzaam leven hadden in de burger-maatschappij
die boekhouders of bankwerkers waren, architecten
of advocaten, kruiers of klerken.
Zij popelen van verlangen aan den slag te gaan,
„to get on with the job", zooals zij het uitdruk
ken. De verveling van den oorlog schijnt tot heden
noch htm geest te hebben afgemat noch hun
geestdrift te hebben bekoeld. En de belangrijkste
dagelijksche taak van -*de legerleiding schijnt te
zijn die verveling op goeden afstand te houden.
Een goed deel van troepen werkt aan de vol
tooiing en de vervolmaking van de linies en de
verbindingen. Manoeuvres en oefeningen houden
gansche regimenten bezig. De goede stemming
wordt verzorgd met een verbeterde regeling der
verloven, met in de gelederen of buiten de ge
lederen georganiseerde ontspanning in de. daarvoor
gerequireerde zalen die al naar gelang van haar
doel een huiselijk of feestelijk aanzien hebben ge
kregen. In groote verzamelingen menschen vindt
men altijd talent dat kale wanden aantrekkelijk
kan maken met de lieve hoofdjes van beminde
film-sterren, in forsche krijtlijnen uitgebeeld, en
dat warmte en atmosfeer kan geven aan een in
terieur door improvisaties met kistenhout en lappen
Ik heb er treffende voorbeelden van gezien op mijn
reis door de Britsche sectoren.
De goede geest van de alliantie, van de Fransch-
Britsche oorlogskameraadschap, wordt gediend
door de hulp die de Engelsche soldaten in hun
vrijen tijd gaven bij den land- en tuinbouw in
de dorpen waar zij zijn ingekwartierd. Vaak ver
wisselt de Tommy zijn pionierspa in den avond
voor de spade van den landman, den Franschman.
die elders bezig is met de verdediging van het
vaderland.
En de Franschen zelf? Hoe beschouwen zij de
invasie van deze vreemde hoe zeer vriendschappe
lijke troepen? Ze is uiteraard zeer welkom en de
eenige klacht schijnt te zijn dat ze niet talrijk
genoeg is. Men komt veel tooneelen van verbroe
dering en genoeglijken omgang tusschen Britsche
en Fransche militairen tegen. Maar de nood en de
bedreiging hebben twee naties onder de wapenen
samengebracht die sterk van karakter en levens
houding verschillen. Op gevaar af tegengesproken
te worden heb ik vastgesteld dat de Franschen,
Hangars aan boord. Twee Engelsche vliegbooten passen juist in de ruimte, welke voor deze toestellen op het dek van
verschillende Britsche kruisers is gebouwd. De vleugels zijn toegeslagen, waardoor de afmetingen van de machines zoo beperkt
mogelijk zijn
(Van onzen correspondent te Rome)
A I-S men zijn oor te luisteren legt bij de Ita-
lianen, dan blijkt al ras dat onder de massa
van het volk bijna niemand wordt gevonden,
die een actief deelnemen aan den oorlog wenscht
of deze met voldoening zou begroeten. Dat wil na
tuurlijk niet zeggen, dat de menschen niet bereid
zouden zijn hun plicht te doen op het oogenblik
wanneer het vaderland roept, maar de sterke prik
kel tot het vervullen van deze plicht schijnt ons in
stede van geestdrift, veroveringslust of overtuiging
van de noodzakelijkheid van den strijd, veeleer de
opmerkelijke nationale discipline, waartoe de Duce
zijn volk in den loop van bijna twintig jaren heeft
weten op te voeden. De vrees voor den mogelijken
gang van zaken, voor de uitwerking van den
oorlog op het eigen land, voor eventueele bombar
dementen uit zee of aanvallen uit de lucht is in
middels grootendeels geweken, omdat het verloop
van de eerste acht maanden van dezen oorlog wel
getoond hebben dat de onbeschermde burgerbe
volking en de open steden door beide partijen tot
dusver in het algemeen worden ontzien. Het ge
vaar dat eigen erf of vrouwen en kinderen recht
streeks zouden worden bedreigd ziet men hoog
stens bij een eventueele landing van vijandelijke
troepen op Italiaanschen bodem en dat is nu juist
een mogelijkheid, waaraan door niemand woftit ge
loofd.
In tegenstelling met de stemming der bevolking
in de noodlottige Augustusdagen van verleden jaar
ziet men het oorlogsgevaar nu niet meer in ijzige
verlamming nadersluipen als een dreigend ondier:
men heeft den tijd gehad zich met het gevaar vol
doende vertrouwd te maken en zijn eigen krachten
te toetsen. De militaire voorbereidingen, de stelsel
matige propaganda door de fascistische pers en
vooral het persoonlijk woord in de jongste verkla
ringen van Mussolini, ziedaar de redenen tot het
ontzaglijk gegroeide vertrouwen in de eigen kracht.
Terwijl men zich vroeger ermede tevreden stelde
in zijn militaire machtsmiddelen, met name in de
Italiaansche vloot een factor te zien, waardoor de
verhouding der krachten der overige Europeesche
mogendheden beslissend kon worden beïnvloed
koestert men thans de overtuiging dat de Italiaan
sche onderzeeërs en de Italiaansche luchtmacht al
leen reeds het land tot meester maken van de
situatie in de Middellandsche Zee.
Naast dit vertrouwen in de eigen kracht staat het
rotsvaste vertrouwen in de kracht van den bond
genoot, dat eveneens door de Italiaansche pers met
alle middelen wordt aangewakkerd en versterkt.
MILITAIRE MISSIES UIT
DUITSCHLAND.
Het vertrouwen in de hechtheid van de alliantie
met den „as"-genoot werd in deze dagen niet wei
nig bevorderd door het arriveeren van de diverse
militaire commissies uit het Duitsche leger, die over
alle wapenen van het Italiaansche leger verdeeld
werden en een nauwe samenwerking tusschen de
troepen van den Fiihrer en van den Duce nog meer
dan tot nu toe moeten waarborgen. Het heet in de
officieele toelichting dat dit geen nieuw initiatief
is, maar slechts een onderdeel van de reeds in
1938 gesloten overeenkomsten. De omstandigheden
echter, dat zulk een op onderling vertrouwen ge
baseerd onderdeel juist nu in de practijk wordt
omgezet, geldt hier algemeen als een aanwijzing van
den nieuwen geest, die over de oude as vaardig is
geworden.
Toen Von Ribbentrop in Augustus de wereld
verraste met de plotselinge wending in de Duitsch-
Russische betrekkingen en toen nauwelijks eenige
dagen later de wereld opnieuw werd verrast door het
plotseling toeslaan van Hitler in Dantzig en Polen,
toen bleek de verrassing van den asgenoot in Rome
nauwelijks minder groot dan die van de overige
wereld. Graaf Ciano heeft dit ons zelf verteld in
zijn bekende rede voor de fascistische Kamer, die
overigens na verscheidene maanden oorlogvoering
de eerste bekentenis was van Italiaansche zijde tot
de door velen al doodgewoonde as. Ditmaal ech
ter, bij het plotseling en voor de geheele wereld
zoo verrassend mogelijk gekomen toeslaan van
Hitler in Denemarken en Noorwegen, toonde men
in de Italiaansche hoofdstad geen oogenblik ver
rassing, maar was men onmiddellijk op de hoogte
der situatie en ten volle bereid de nieuwe politiek
van den asgenoot door dik en dun te steunen. In
deze houding zien velen een zeer positieve aan
wijzing, dat Italië zijn bondgenootschap met het
Derde Rijk thans in een daad gaat omzetten.
GRANDI'S RÉDE.
Er zijn trouwens nog meer dergelijke aanwijzin
gen te vinden in de gebeurtenissen der laatste da
gen. Het duidelijke en besliste woord van den
voorzitter der fascistische corporatieve Kamer Dino
Grandi, die in de plechtige slotvergadering den
Duce onvoorwaardelijk gehoorzaamheid beloofde
en den nadruk legde op de noodzakelijkheid van
een Italiaansch actief ingrijpen in den oorlog, za'
voor velen een hevige teleurstelling zijn geweest,
omdat zij juist in dezen spreker een overtuigden
voorstander van de Italiaansch-Engelsche vriend
schap meenden te zien. Niet minder geldt dit van
de benoeming van Dino Alfieri tot ambassadeur
in Berlijn. Toen Alfieri verleden herfst eensklaps
van zijn ambt als propagandaminister werd ont
heven werd dit door zeer velen in verband ge
bracht met zijn overgroote toewijding aan het Ita-
liaansch-Duitsch verbond en als ernstige verzwak
king van de as gekenmerkt. Het is derhalve logisch
dat de benoeming van dezen fascistischen politicus
tot ambassadeur te Berlijn juist op dit oogenblik
als een belangrijke versterking van de as moet
worden opgevat. Onder de diplomatieke vertegen
woordigers der Geallieerden in de Italiaansche
hoofdstad is dit oordeel dan ook algemeen. Ons
dunkt dat de reactie uit Parijs en Londen spoedig
van dit oordeel blijk zal geven en bewijzen zal
dat tenminste in de verantwoordelijke kringen
aldaar niet meer met de Italiaansche „vriend
schap" wordt gerekend.
(Nadruk verboden).
althans in het landsdeel waar ik heb rondgereisd,
veel bedaarder en veel ernstiger zijn dan de Brit
ten. De oorlog is voor de Franschen altijd een
nog veel verschrikkelijker bezoeking geweest dan
voor hun bondgenooten. Dat laat zich verklaren.
De geesel heeft hun grond en hun volk zooveel
heviger getroffen en vaker. De litteekens en de
Kwetsuren blijven er zichtbaar en worden er zelfs
bewaard en verzorgd als „nationale monumenten",
enkele er van Britsch, maar in Franschen grond.
Nu is Marianne buiten bereik van den geesel
gebleven en het heeft aanmerkelijk bijgedragen tot
verhooging van haar vertrouwen en opgewektheid.
Maar de geesel blijft dreigen en het is daarom
geen tijd voor jool en voor het bal musette al
klinken de deuntjes er van ook door de radio.
De Britten zijn anders. Het is hun grond niet,
denken de Franschen: en zij denken het soms wat
gemelijk. Het verschil in mentaliteit kan geen
invloed van welken aard ook hebben op de samen
werking in den oorlog. De Franschman is geen
gevoelsmensch en hij zal misschien nog aanleiding
vinden zijn realiteitsbesef mee te deelen aan zijn
bondgenoot. Dat besef heeft hem met diepe vol
doening de bondgenootelijke invasie doen be
schouwen. Ze heeft plaatsgehad in een landstreek
die nergens in de westelijke helft van Europa zoo
zeer de gesteldheid van de prairie of de steppe
nadert. De akkers, nog onder den ploeg, loopen
er weg tot achter den horizon, over onzichtbare
wijdte en verte. Ze vertellen wat de ÏTransche boer,
wonend in de schaarsche dorpjes van dit onzag-
lijk landbouwterrein, kan verzetten tusschen zons
opgang en het duister als hij zijlings op een van
zijn zware paarden, want de paardenrug is te breed
voor den schrijlingschen zit, langs den weg naar
huis gaat. Ze vertellen ook hoe dit, weinig ge
broken terrein geknipt is voor dien „attaque
éclair", die elders zoo ontstellend effectief is ge
bleken.
Hoe meer Britsche krijgers dus hoe liever,
niet alleen om het land zekerder te vrijwaren voor
een vijandelijke invasie maar ook om meer Fran
sche handen te kunnen slaan aan de ploegen en
meer Fransche handen zaaierswerk, dat nu moet
beginnen om straks oogstwerk te kunnen geven.
Roosevelt terug in Washington.
President Roosevelt vertrok gistermiddag per
specialen trein uit Hydepark naar Washington.
Na zijn aankomst te Washington deelde Roose
velt aan de pers mede dat hij zijn verblijf te
Hydepark bekort had wegens de onzekerheid der ge
beurtenissen in Europa.
Op de vraag of Italië aan den oorlog zou gaan
deelnemen, antwoordde Roosevelt dat hij des mid
dags een telefonisch onderhoud met Washington
had gehad, doch daarbij minder had vernomen
dan uit de kranten.
PROGRAMMA
WOENSDAG 8 MEI 1940.
HILVERSUM I. 1875 en 414 M.
NCRV-Uitzcnding. 6.30—7.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Berichten A.N.P., 8.05 Schriftlezing en
meditatie. 8.20 Gramofoonmuzick. (9.309.45
Gelukwenschen). 10.15 Morgendienst. 10.45 Re
portage. 11.30 Gramofoonmuziek. (12.0012.45
Berichten. Om 12.30 Berichten A.N.P.) 12.40
Celesta-ensemble en gramofoonmuziek. 2.00 Re
portage. 2.45 Gramofoonmuziek. 3.00 Christ,
lectuur. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Zang met
pianobegeleiding en gramofoonmuziek. 4.30 Gra
mofoonmuziek. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor de
jeugd. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.256.55 Taal
les en technisch onderricht. 7.00 Berichten. 7.15
Land- en tuinbouwcauserie. 7.35 Reportage,
teveutueel Gramofoonmuzoek. 8.00 Berichten
A.N.P.inteniationaal overzicht, herhaling SOS-
berichten. 8.25 Deventer Christ, gemengd koor
soolisten en Arnhemsche orkestvereeniging
(9.40—10.05 ,.Het Uiosse heidendom en het nieu-
dwe, dat Christus brengt", leziing). 10.15 Gramo
foonmuziek. 11.15 Berichten ANP. 11.20 Gramo
foonmuziek, Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
HILVERSUM II, 301.5 M.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. VPRO.
11.00—11.30 en 6.30—7.00 RVU, 7.30—8.00
VPRO.
8.00 Berichten A. N. P.. gramofoonmuziek. 9.30
Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor
de vrouwen. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.00 Cau
serie „Jachtrassen". 11.30 Gramofoonmuziek.
11.40 Vragenbeantwoording over de cyclus „Het
beginselprogramma der S.D.A.P." (opn.) 12.00
VARA-orkest. 12.45 Berichten ANP., gramo
foonmuziek. 1.00 Rosian-orkest. 1.301.45 Gra
mofoonmuziek. 2.00 Handwerkles. 2.30 Gramo
foonmuziek. 3.15 Voor de kinderen. 5.30 Gra
mofoonmuziek. 6.00 Orgelspel. 6.307.00 Cau
serie „Wat is causaliteit?" 7.02 Felicitaties. 7.06
VARA-Kalender. 7.10 Koorzang. 7.30 Bijbelver
tellingen. 8.00 Herhaling SOS-berichten. 8.03
Berichten ANP., VARA-Varia. 8.20 VARA-or
kest. 9.00 Radio-tooneel, 9.30 Gevarieerd con
cert. 10.00 Rosian-orkest. 10.40 Medische
vraagbaak. 11.00 Berichten ANP., 11.10 De
Ramblers. 11.4012.00 Gramofoonmuziek.
ENGELAND 391 en 449 M.
Na 10.20 nam. ook 342 M.
11.20 BBC-Harmonie-orkest. 12.05 Causerie.
12.20 Berichten. 12.35 Het A. J. Powellbanjo-
octet. 12.501.20 Eddie Carroll's dansorkest. 2.20
BBC-Revue-orkest. 2.50 Causerie. 3.05 Tschai-
kowsky-concert. 3.50 Radiotooneel. 4.20 Berich
ten en causerie (Welschi 4.40 Kinderuurtje.
5.20 Berichten. 5.35 Lichte muziek. 5.50 Be
richten (Noorsch). 6.05 Actueele uitzending.
6.35 Mededeelingen6 50 Variété. 7.20 BBC-
Symphonie-orest. 8.20 Berichten. 8.40 Actueele
causerie. 8.55 Revue-uitzending. 9.20 Radio
tooneel. 10.00 Schotsche kerkdienst. 10.25 Eddie
Carroll's dansorkest. 11.00 Cembalovoordracht.
11.29 Berichten. 11.40—11.50 Berichten (Noorsch)
RADIO-PARIS 1648 M.
11.10 Harpvoordracht. 11.20 Het Yvonne Gou-
vemékoor en vioolsoli 12.05 Vioolvoordracht. 12.35
Zang. 1.05 en 1.30 Pianovoordacht. 2.20 Zang.
2.50 Radiotooneel. 3.50 Zang. 4.20 Chansons.
4.35 Cellovoordracht en zang. 5.35 Saxofoon
voordracht en zang. 5.50 Pianovoordracht. 6.20
Variété. 6.50 Radiotoone,l. 9.05 Orkest en het
Yvonne Gouverné-koor. 10.05 RadiotooneeL
10.20 Volksliederen en toelichting. 10.35 Radio
tooneel. 11.0511.50 Kamermuziek.
KEULEN 456 M.
4.50 Otto Fricke's orkest. 6.40 en 8.05 Gra
mofoonmuziek. 8.308.50 Causerie met gramo-
foonplaten. 10.20 Fabrieksorkest. 11.20 Weer
macht-orkest. 12.50 Populdir concert. 1.45 Mu
zikaal tusschenspel. 2.20 Leo Eysoldt's orkest.
3.45 Solistenconcert. 6.05 Gramofoonmuziek.
6.35 Radiotooneel. 7.20 Gramofoonmuziek. 7.45
Muzikaal tusschenspel. 8.05 Gramofoonmuziek.
8.50 tot sluiting: Zie Deutschlandsender.
BRUSSEL 484 M.:
11.20 Omroepdansorkest. 11.50 Gramofoon
muziek. 12.30 Omroepdansorkest. 12.501.20 en
4.55 Gramofoonmuziek. 5.35 en 6.05 Willy Ruhl-
man's orkest. 7.20 Voor soldaten. 7.50 Omroep-
symphonieorkest en solisten. 8.40 „Remous",
opera. 9.3010.20 Omroepdansorkest.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
6.35 Otto Dobrlndt's orkest. 7.20 Radiotooneel.
8.20 Berichten, hooröerichten. 8.50 Bont pro
gramma. 9.20 Symphonieconcert. m.m.v. solist.
10.20 Berichten. Hierna: Nachtconcert. 11.20—
12.15 Berichten.